Verlenging en evaluatie VEKI-subsidieregeling
Stimulering duurzame energieproductie
Brief regering
Nummer: 2025D24104, datum: 2025-05-26, bijgewerkt: 2025-05-27 15:19, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodule Versnelde klimaatinvesteringen in de industrie (VEKI) in titel 4.6 van de RNES
- Evaluatie van de VEKI-subsidieregeling
- Beslisnota bij Verlenging en evaluatie VEKI-subsidieregeling
Onderdeel van kamerstukdossier 31239 -422 Stimulering duurzame energieproductie .
Onderdeel van zaak 2025Z10537:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-05-28 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-19 09:30: Extra procedurevergadering commissie K&GG (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-07-01 17:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
31239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 422 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Hierbij stuur ontvangt u het evaluatierapport van de subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) over de periode van 2019 tot en met 2023, opgesteld door Dialogic. De VEKI is een module uit de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES) die investeringssteun biedt voor bedrijven in de industrie die CO2-reducerende maatregelen willen uitvoeren. Het evaluatierapport geeft gevolg aan de periodieke evaluatieverplichting van subsidieregelingen op grond van de Regeling periodiek evaluatieonderzoek.
Het voornemen is om de VEKI met vijf jaar te verlengen. In overeenstemming met artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt daarom hierbij het ontwerp van een wijzigingsregeling voor de verlenging van het instrument aan de Kamer voorgelegd. Deze regeling dient niet eerder vastgesteld te worden dan 30 dagen na verzending van deze brief.
Hieronder wordt eerst kort ingegaan op de bevindingen van het evaluatierapport en de betekenis hiervan voor de VEKI, en vervolgens op de voorgenomen verlenging.
Bevindingen van het evaluatierapport
Het onderzoeksbureau Dialogic heeft een evaluatie uitgevoerd van de VEKI over de jaren 2019 tot en met 2023. De evaluatie richt zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de VEKI. Daarnaast is gekeken of de doelgroep wordt bereikt en of de uitvoeringslasten voor de overheid en de administratieve lasten voor bedrijven acceptabel zijn.
De doelgroep van de VEKI zijn bedrijven in de industrie, de energiesector en de afvalsector. Opvallend is dat de VEKI relatief meer aanvragen heeft vanuit bedrijven in het zogenaamde cluster 6 dan uit de 5 industrieclusters. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven uit de voedingssector waarbij een investeringssubsidie uit de VEKI vaak passender is dan een SDE+-subsidie. De VEKI en de SDE+-regeling vullen elkaar goed aan. Het grootbedrijf heeft een relatief groter aandeel dan het mkb. Uit de evaluatie blijkt niet dat er een knelpunt in de regeling is voor aanvragen uit het mkb. Mogelijk is de bekendheid bij het mkb nog niet voldoende. Bij een nieuwe openstelling zal er daarom extra aandacht zijn voor mkb bij de communicatie.
De VEKI heeft zoals vaak bij een nieuwe subsidieregeling, enige onderuitputting gehad door onbekendheid en de te beperkende voorwaarden in de eerste jaren. De VEKI is oorspronkelijk opgezet om bij te dragen aan de Urgenda doelen en stelde als voorwaarde dat projecten ook in een korte periode moesten zijn gerealiseerd. De resultaten van de laatste openstelling in 2024 laten zien dat de regeling met een openstellingsbudget van 130 miljoen euro met indicatief 40 miljoen euro is overtekend.
Redenen voor verlenging VEKI en aanbevelingen uit het evaluatierapport
De Klimaat en Energieverkenning uit 2024 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat er voor de industrie nog een aanvullende reductieopgave ligt om de CO2-doelstellingen voor 2030 te halen. Na 2030 is verdere reductie van broeikasgassen noodzakelijk. De VEKI is een doeltreffende en doelmatige subsidieregeling met een netto reductie van tussen de 250 en 375 kton CO2 per 100 miljoen euro subsidie. Op grond hiervan is het wenselijk om de VEKI te verlengen, waarbij een volgende openstelling rekening zal houden met de volgende aanbevelingen uit het evaluatierapport.
Gebruikers vragen om de VEKI en de EIA beter op elkaar af te stemmen bij de berekening van de terugverdientijd
Er is op grond van verschillen in de doelgroep en complexiteit van de VEKI en EIA destijds voor gekozen om te werken met verschillende berekeningen van de terugverdientijd. Deze keuze zal tegen het licht worden gehouden om te zien of betere afstemming mogelijk is.
Overweeg of de realisatietermijn van drie jaar kan worden verlengd
De realisatietermijn van drie jaar blijkt steeds vaker te kort te zijn doordat de complexiteit van de projecten toeneemt doordat ook sinds 2024 grotere projecten kunnen worden gesteund met een subsidie van maximaal 30 miljoen euro. Bij de nieuwe openstelling wordt de realisatietermijn daarom verlengd naar vier jaar. Dit wordt gelijk gesteld met de DEI+-regeling waardoor er meer uniformiteit is met de DEI+. De DEI+ is een subsidieregeling die zich richt op risicovolle innovatie demonstratieprojecten en kent in systematiek veel gelijkenis met de VEKI.
Communiceer over toekomstige openstellingsronden en over voorwaarden
Bij de communicatie over de VEKI zal zo mogelijk meer duidelijkheid van toekomstige openstellingen worden gegeven en gecommuniceerd worden dat de eis voor een Standaard Bedrijfsindeling (SBI) code is afgeschaft.
Het evaluatierapport noemt daarnaast de volgende twee aanbevelingen, die niet worden meegenomen bij de wijziging van de VEKI.
Er kan verkend worden of technologie ook na ingebruikname gemonitord moet worden
De VEKI ondersteunt een breed scala aan technologieën die al redelijk zijn uitontwikkeld, maar meestal nog nieuw zijn. Kennis hierover wordt wel gedeeld via RVO en via initiatieven uit het bedrijfsleven. Uit de evaluatie komen geen duidelijke knelpunten naar voren. RVO heeft goede kennis van de ontwikkeling van technologieën en ziet geen directe noodzaak voor aanvullende monitoring.
Onderzocht kan worden of de toekomstige kaders van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV) met betrekking tot referentie scenario’s kunnen worden aangepast
De subsidie wordt bepaald op basis van het verschil tussen de investering en een referentiesituatie. De mogelijke referentiesituaties worden vanuit het staatssteunkader opgelegd en zijn niet voor alle thema’s gelijk. Er is namelijk voor de thema’s energie-efficiëntie en overige CO2-maatregelen de optie om de bestaande installatie op te voeren als referentie. Voor aanvragen in de circulaire economie is deze mogelijkheid er niet in de AGVV. Dit aspect zal nader worden bekeken.
Verlenging van de VEKI
De VEKI is een module uit de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) die investeringssteun biedt voor bedrijven in de industrie die CO2-reducerende maatregelen willen uitvoeren. De module is opgenomen in titel 4.6 van de RNES en bestaat sinds 2019. Iedere vijf jaar dienen fiscale regelingen met een wettelijke grondslag te worden geëvalueerd. In 2024 is de VEKI voor één jaar verlengd vooruitlopend op het evaluatierapport1.
Op 1 augustus 2025 vervalt de VEKI. Het kabinet is voornemens om de VEKI te verlengen tot 1 augustus 2030. Zo kunnen ook in de komende jaren deze belangrijke projecten ondersteund worden. Daarnaast zorgt deze verlenging er voor dat het gehele instrumentarium dezelfde vijfjaarstermijn zal kennen en dezelfde evaluatiecyclus zal volgen. Zo kan in het najaar van 2029 een integrale afweging plaatsvinden over de inzet van het VEKI instrument na 2029.
In overeenstemming met artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt hierbij het ontwerp van een regeling die strekt tot wijziging van de datum waarop het instrumentarium vervalt aan de Kamer voorgelegd. De wijzigingsregeling dient niet eerder vastgesteld te worden dan 30 dagen na verzending van deze brief.
Openstelling in 2025
De resultaten van de evaluatie geven aanleiding om de VEKI wederom open te stellen in 2025 en verder. Voor de openstelling in 2025 worden geen substantiële wijzigingen in de VEKI voorzien, maar zullen er wel kleinere wijzigingen worden doorgevoerd die rekening houden met de hiervoor genoemde aanbevelingen.
Het streven is om de VEKI in september 2025 weer open te stellen. Het budget van deze openstelling is afhankelijk van de besluitvorming in de Tweede Kamer over het klimaatfonds en de voorjaarsnota. Bij voorjaarsnota is in ieder geval geherprioriteerd, onder meer voor dekking van de belastingvermindering op de energiebelasting. Deze korting betekent een verlaging van openstellingsbudgetten voor de komende jaren. De VEKI is ook met een lager budget een belangrijke regeling om bedrijven te ondersteunen op weg naar een duurzame, schone toekomst.
De minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
ontvangen op 26 mei 2025.
De wens om over de voorgenomen voordracht
voor de vast te stellen ministeriële regeling nadere
inlichtingen te ontvangen kan door of namens de
Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer
te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 juni 2025.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële
regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 26 juni 2025.
dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in
de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Kamerstuk II 31 239, nr. 389↩︎