IJsselmeervisserij
Binnenvisserij
Brief regering
Nummer: 2025D24125, datum: 2025-05-26, bijgewerkt: 2025-05-27 15:17, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Beheer via inspanning. Staandwantvisserij in het IJsselmeer/Markermeer
- Beslisnota bij IJsselmeervisserij
Onderdeel van kamerstukdossier 29664 -212 Binnenvisserij.
Onderdeel van zaak 2025Z10542:
- Indiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- : Visserij (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-05-28 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-05 10:00: Procedurevergadering LVVN - Geannuleerd (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-18 11:15: Extra procedurevergadering commissie LVVN (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
29 664 Binnenvisserij
Nr. 212 Brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de visserij op IJsselmeer. In 2019 is gestart met het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied met als doel om in een aantal stappen in de periode tot eind 2025 te komen tot een duurzame visserijsituatie op het IJsselmeer (Kamerstuk 31710, nr. 71). Vanuit de ontstaansgeschiedenis is in de IJsselmeervisserij lange tijd sprake geweest van een situatie met een te hoge visserijdruk en visbestanden die als gevolg hiervan tekenen van overbevissing vertoonden. Hoewel in de periode sinds 2000 verschillende stappen zijn gezet waarbij de visserijdruk is verminderd, was ten tijde van de start van het programma in 2018-2019 nog steeds sprake van onder druk staande bestanden van de vier beviste schubvissoorten: snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn.
In het programma is daarom samen met alle stakeholders, sector, ngo’s en andere betrokken overheden een aanpak afgesproken om de laatste stappen naar verduurzaming te zetten. Daarbij is de totale omvang van in te zetten netten voor de visserij op genoemde soorten in de regelgeving gefixeerd op het aantal netten dat sinds de reductie in 2014 maximaal mocht worden toegepast. Daarnaast is de visserij met de zegen die voornamelijk is gericht op brasem per visseizoen ’21-‘22 teruggebracht naar 2 visdagen per zegenvergunning, omdat deze soort op dat moment nog een zeer ongunstige staat van ontwikkeling liet zien.
In de afgelopen jaren bent u periodiek geïnformeerd over de aanpak en voortgang van het programma (Kamerstuk 29 664, nr. 200, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1553). In de meest recente Kamerbrief van 13 mei 2024 bent u geïnformeerd over de uitkoopregeling voor netten die in 2024 is opengesteld (Kamerstuk 31 710, nr. 85). Deze regeling bood vissers de mogelijkheid om tegen een vergoeding afstand te doen van netten om hiermee de visserijdruk verder te verminderen. In de Kamerbrief van 13 mei 2024 is daarbij al aangegeven dat de visbestanden op dat moment al een substantiële verbetering lieten zien, maar dat dit herstel (in de periode tot en met 2023) nog pril was en dat nog niet vastgesteld kon worden in hoeverre de positieve trend tijdelijk of blijvend was. Met name voor blankvoorn gold dat deze soort nog een verbeterstap nodig had om toe te kunnen groeien naar de beoogde duurzame eindsituatie per 2035-2040.
Van de regeling is uiteindelijk geen gebruik gemaakt. U bent hierover geïnformeerd per brief van 12 december 2024, waarbij is ingegaan op de redenen waarom hier geen gebruik van is gemaakt (Kamerstuk 36625-XIV, nr. 4). Inschatting is dat een belangrijke rol heeft gespeeld dat vissers zagen dat de vangsten goed waren en dat de bestanden zich gunstig leken te ontwikkelen. Hierdoor is door de vissers minder urgentie gevoeld om rechten op de inzet van netten van de hand te doen.
Inmiddels zijn we verder in de tijd en kan ik met tevredenheid vaststellen dat de eerder al voorzichtig zichtbare ontwikkeling zich onveranderd positief heeft voortgezet. De vissers zien dat dus ook in hun vangsten. Met name de vangsten van snoekbaars zijn zeer goed en voor alle beviste soorten geldt dat er ook steeds meer grote exemplaren in de vangsten terecht komen. Dit betekent dat er voldoende vis is die door kan groeien naar grotere lengtes; een van de verbeter-doelstellingen zoals die voor de visbestanden zijn afgesproken.
Het beeld dat de vissers zien in de praktijk van hun vangsten wordt ook bevestigd in de onderzoeken door Wageningen Marine Research (WMR). WMR heeft met de recente onderzoeksgegevens en modelberekeningen over de afgelopen jaren uitgerekend welke stappen nog nodig zouden zijn. Het rapport hierover is bijgevoegd. Hieruit komt alleen voor blankvoorn nog een beperkte benodigde verbeterstap van circa 5% naar voren. In 2024 ging dit nog om circa 10% vangstvermindering, op basis van de berekeningen tot dat moment. Dit laat zien dat ook de blankvoorn met de huidige inzet van netten in een relatief kort tijdsbestek verder herstel laat zien. Voor de andere drie vissoorten geldt dat deze situatie al eerder was bereikt.
Gelet hierop heb ik besloten voor nu geen verdere aanpassingen van de visserijdruk door te voeren. Dit betekent dat het in de regelgeving gemaximeerde aantal netten op het huidige niveau kan blijven. Ik wil dit in beginsel voor drie visseizoenen zo aanhouden en deze periode die loopt tot medio 2028 benutten om te kunnen vaststellen of het huidige herstel doorzet. Dit herstel is met de huidige nettendruk tot stand gekomen en de verwachting is dat bij ongewijzigde visserij alle vier de beviste vissoorten zich positief zullen ontwikkelen. Ook de ontwikkeling naar meer grote exemplaren in de bestanden van alle vissoorten zal zich naar verwachting voortzetten. Dit is van belang vanwege de doelstelling voor voldoende grote lengteklassen van vissoorten in de Kaderrichtlijn Water. Daarnaast is als randvoorwaarde in het visserijmodel van WMR ingebouwd dat er voldoende kleine vis beschikbaar is als voedsel voor visetende vogelsoorten. Dit is vanuit de doelstellingen voor Natura-2000 van belang.
In de komende periode van 3 jaar wordt de monitoring van bestanden en vangsten zoals WMR die jaarlijks uitvoert ongewijzigd voortgezet. Verwachting daarbij is dus dat het herstel verder door zal zetten. De periode van drie jaar dient daarbij om vast te stellen of het herstel solide en blijvend is. In dat geval kan de visserij hier dan op worden aangepast en kan er meer gevist worden. Indien onvoorzien uit de monitoring in de komende drie jaar zou blijken dat toch een verslechtering van de bestanden optreedt dan zal ik daar uiteraard naar handelen. Zoals aangegeven heb ik echter op dit moment geen aanwijzing dat dit aan de orde zal zijn.
De periode van drie jaar zal ik daarbij dus benutten voor de verdere doorontwikkeling van het beoogde nieuw sturingsstelsel voor de IJsselmeervisserij. In de Kamerbrief van 13 juni 2023 is de insteek hiervoor reeds op hoofdlijnen aangekondigd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1553). In dit stelsel kan de visserijdruk jaarlijks worden bijgesteld naar de draagkracht van de bestanden op grond van de gegevens uit de reguliere bestandsmonitoring. Deze fijn-afstelling van de visserij betekent dat wanneer het beter gaat dan verwacht met de bestanden, de netten een wat langere periode in het water kunnen staan dan nu. In dat geval kan er dan meer gevist worden. En in de situatie dat het minder goed gaat dan verwacht kan de periode worden ingekort. Dit stelsel van fijnsturing kan alleen effectief zijn in de situatie dat de bestanden zich grosso modo conform de doelstellingen positief blijven ontwikkelen. Ook om die reden wil ik als eerste stap voor de periode van de komende drie jaar vaststellen of het herstel blijvend is en tot die tijd de visserijdruk aanhouden op het huidige niveau.
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie