Initiatiefnota 'Wolken aan de horizon' (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D25779, datum: 2025-06-02, bijgewerkt: 2025-06-03 11:42, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-06-02 10:00: Initiatiefnota 'Wolken aan de horizon' (Notaoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Initiatiefnota-Six Dijkstra/Kathmann "Wolken aan de horizon"
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft op 2 juni 2025 overleg gevoerd met de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, en de heer Szabó, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, over:
de initiatiefnota van de leden Six Dijkstra en Kathmann "Wolken aan de horizon" (36574);
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 17 januari 2025 inzake reactie op de initiatiefnota van de leden Six Dijkstra en Kathmann "Wolken aan de horizon" (Kamerstuk 36574) (36574, nr. 3);
de brief van de leden Six Dijkstra en Kathmann d.d. 25 maart 2025 inzake beantwoording vragen commissie over de initiatiefnota "Wolken aan de horizon" (Kamerstuk 36574, nr. 2) (36574, nr. 4);
de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 7 april 2025 inzake plan van aanpak ontraden aangenomen moties debat over migraties overheids-ICT naar het buitenland (26643, nr. 1329).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken,
Wingelaar
De griffier van de vaste commissie voor Digitale Zaken,
Boeve
Voorzitter: Valize
Griffier: Muller
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bruyning, Buijsse, Kathmann, Koekkoek, Six Dijkstra, Thijssen en Valize,
en de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, en de heer Szabó, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Een hele goede ochtend allemaal op deze maandagochtend 2 juni 2025 in de
Thorbeckezaal. Het is net na tienen. Op de agenda staat een notaoverleg
van de vaste commissie voor Digitale Zaken over de initiatiefnota Wolken
aan de horizon, van de leden Kathmann van GroenLinks-PvdA en Six
Dijkstra van Nieuw Sociaal Contract. Aan mijn rechterzijde — de mensen
thuis en op de tribune zien hen aan de linkerzijde — zijn de
initiatiefnemers aangeschoven: de heer Six Dijkstra van Nieuw Sociaal
Contract en mevrouw Kathmann van GroenLinks-PvdA. Een groots compliment
aan hen voor de voortvarendheid waarmee zij binnen relatief korte tijd
een initiatiefvoorstel hebben ingeleverd. Het vergt immers heel veel
tijd en energie om dat tot stand te brengen. Dus hulde daarvoor.
Naast hen zijn vanuit het kabinet de minister van Economische Zaken, de
heer Beljaarts, en de staatssecretaris Digitale Zaken, de heer Szabó,
aangeschoven. Aan mijn linkerzijde — voor de mensen thuis en op de
tribune is dat rechts — zijn aangeschoven: de heer Thijssen namens de
partij GroenLinks-PvdA, de heer Buijsse namens de partij VVD en mevrouw
Bruyning namens Nieuw Sociaal Contract. Ikzelf zal straks ook nog even
als woordvoerder optreden. Ik draag het voorzitterschap dan heel even
over aan de heer Thijssen, met zijn welnemen. Ik zou dan gaarne willen
mededelen dat fracties elk vijf minuten spreektijd hebben. Het voorstel
is om een vijf interrupties per fractie toe te laten.
Dan wens ik u allen een waardig debat toe en geef ik voor de eerste
termijn gaarne het woord aan de heer Thijssen, die het woord zal voeren
namens de partij GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik sluit me aan bij de complimenten en het dankwoord
aan de initiatiefnemers voor het schrijven van Wolken aan de horizon. We
komen er in Den Haag steeds meer achter hoe belangrijk digitalisering is
voor onze veiligheid en economie. Het is allang niet meer alleen iets
voor techneuten en ICT'ers; het is keiharde politiek. GroenLinks-PvdA
strijdt al langer voor digitale autonomie. Het is onaanvaardbaar hoe
groot de macht van big tech is geworden. In feite draait onze hele
overheid nu op computers die niet van ons zijn. Er staan gegevens op
harde schijven van iemand anders. Het leidt tot risico's die we
misschien niet meteen voelen, maar waar we wel echt iets aan moeten
doen.
Met de spanning in de wereld is de urgentie alleen maar groter geworden,
terwijl de nota nog voor het aantreden van Donald Trump is gemaakt. We
snappen nu allemaal dat we baas moeten zijn in eigen cloud. Nederland
kan niet blijven leunen op Amerikaanse techmiljardairs, op dezelfde
mensen die bijna allemaal de kant van de regering-Trump hebben gekozen
en zich laten lenen voor zijn politieke strijd met Europa.
Neem nou bijvoorbeeld ASML. Dit bedrijf maakt machines waarmee de beste
chips ter wereld gemaakt kunnen worden. Niemand in de wereld kan dat. De
VS wilden dat wij exportbeperkingen aan ASML zouden opleggen. Aangezien
wij niet gek zijn, hebben we dat ook gedaan, zodat deze machines niet
naar bijvoorbeeld China geëxporteerd kunnen worden. Maar de Verenigde
Staten en die heren van big tech willen die machines ook kunnen maken.
Trump wil dat ook. De e-mails, memo's en alles wat de Nederlandse
overheid overlegt met ASML om hun bedrijfsgeheimen geheim te houden,
staan — u raadt het al — op Amerikaanse clouddiensten. Ziet u de wolken
al opdoemen? Dit is ontzettend link. Wie weet zitten ze er al aan met
hun tengels. Mijn vraag aan de bewindspersonen is dan ook: hoe zien zij
dat? Hoe zien zij de risico's voor deze parel van de Nederlandse
industrie? Zijn hun bedrijfsgeheimen wel veilig als zij overleggen met
deze bewindslieden?
Een tweede voorbeeld. We zien ook allemaal dat Trump dreigt met
handelstarieven. Daarover wordt nu onderhandeld. Overleg binnen de
overheid over die onderhandelingen is terug te lezen in memo's en
e-mails die staan op Amerikaanse clouddiensten. Hoe lastig is het
onderhandelen als de ander je onderhandelingsstrategie kent, vraag ik de
minister. Graag een reactie daarop.
Deze voorbeelden laten kristalhelder zien waarom de Nederlandse overheid
zo snel mogelijk van de Amerikaanse clouddiensten af moet. Ik neem aan
dat de bewindslieden dat met mij eens zijn. Als ze het met me eens zijn,
wil ik ook vragen hoe het eigenlijk komt dat al die overheidsdiensten op
deze Amerikaanse clouddiensten staan. Hoe is dit zo gekomen, vraag ik de
minister van EZ.
De oplossing zit 'm in een nieuwe aanpak van de overheid. Het beleid
moet op de schop en er moet centrale sturing komen in plaats van ieder
voor zich. Nu kiest elk stukje van de overheid voor de goedkoopste en
makkelijkste optie. Dat is vrijwel altijd Microsoft, Google of Amazon.
Door het gebrek aan sturing kunnen we er straks zelf niet meer bij en
ligt alles bij big tech. GroenLinks-PvdA wil van de staatssecretaris
weten hoe hij dit wil coördineren. Ik hoop dat hij daar in dit debat wat
over wil zeggen, zonder te verwijzen naar de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie, die hij vrijdag presenteert. Eerlijk gezegd
heb ik daar nu namelijk geen boodschap aan. Concreet. Kan hij ingaan op
de aanbevelingen van Wolken aan de horizon, die gaan over de rol van de
CIO Rijk, de chief information officer, en de coördinerend
bewindspersoon? Welke rol pakt hij in het uitvoeren van aangenomen
Kamermoties op dit punt? Hoeveel geld heeft hij hiervoor
beschikbaar?
Niet alleen de cyberveiligheid, maar ook onze economische veiligheid
staat op het spel. Als de Nederlandse en de Europese cloudsector
buitenspel worden gezet, is er straks geen industrie meer over. De tijd
voor actie is nu. Hebben de initiatiefnemers, zo vraag ik hun, contact
gehad met cloudondernemers en het werkveld van deze nota? Wat horen zij
in die gesprekken met deze ondernemers? Wat heeft de sector nodig om aan
de slag te gaan? Het gaat nu namelijk te vaak mis. Dat zit hem vooral in
inkoop en aanbesteding van clouddiensten, de zogenaamde open trajecten,
die uiteindelijk bijna uitsluitend bij Amerikaanse techgiganten
terechtkomen. Hoe komt dat toch, vraag ik aan de bewindspersonen.
Ondervinden zij problemen met hoe hun ICT nu wordt aanbesteed?
Het komt er keer op keer op neer dat big tech het wint. Hoe komt het dat
big tech het keer op keer wint van de Europese alternatieven? Een
oorzaak is voor GroenLinks-PvdA duidelijk. Microsoft, Google en Amazon
hebben directe toegang tot de overheid. In een soort clubje dat we
Strategisch Leveranciersmanagement Microsoft Rijk noemen, worden
contracten met elkaar afgestemd. Ik moet zeggen: dit is toch
ongelofelijk? Je zal maar een apart clubje hebben met toegang tot je
opdrachtgever met miljardenbudget. Lekker dan! Dus mijn vraag is: hoe
kijken de initiatiefnemers naar dit construct en hoe zou het kunnen
worden uitgebreid, zodat Europese bedrijven ook in gesprek kunnen met de
overheid over aanbesteden, veiligheid en geld? Kunnen ook de
bewindslieden reflecteren op dit aparte clubje, met toegang tot deze
opdrachtgever met miljardenbudget? Ik overweeg op dit punt met collega
Bruyning een motie in te dienen, want vanuit economisch belang is het
heel verstandig om te investeren in de eigen sector. Dat verdient
zichzelf dubbel en dwars terug. Kunnen de bewindspersonen aangeven
hoeveel belastinggeld we nu per jaar kwijt zijn aan big tech? Hoeveel
geld besteden we jaarlijks aan Europese alternatieven? Hoe maken we die
verdeling straks eerlijker?
De voorzitter:
Meneer Thijssen, u bent ruim door uw tijd heen. Rondt u af?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik heb nog een klein stukje. Het is een notaoverleg. Ik denk: ik kan
uren spreken. Maar ik heb nog een minuutje nodig.
De voorzitter:
Nee, de maximale tijd is vijf minuten.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik zal me haasten.
Tot slot: de cloudcommissaris. GroenLinks heeft grote behoefte aan
inzicht. We vragen er vaak genoeg om. Beide initiatiefnemers hebben het
zelfs bij acht verschillende ministeries uitgevraagd: wat doen we nu om
digitale autonomie te vergroten? We missen bij het kabinet de urgentie
die de Kamer wel voelt. Omdat de overheid de informatie almaar niet
geeft, zal ik straks een motie indienen om een onafhankelijke
functionaris aan te wijzen, die door de departementen heen kan prikken,
een zogenaamde cloudcommissaris. Dit leidt tot de laatste paar vragen.
Hoe willen de initiatiefnemers de vinger aan de pols houden over de
opvolging van hun voorstellen en hoe gaan de bewindspersonen de Kamer
inzicht geven in hoe de afhankelijkheid van big tech wordt
ingeperkt?
Ik kijk uit naar de antwoorden van de initiatiefnemers en het
kabinet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank voor uw bevlogen betoog en uw creativiteit. De heer
Buijsse heeft een interruptie voor u.
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel voor het betoog. Vandaag gaan we het ook hebben over de
businesscase voor een meer autonome strategie als het gaat over
digitalisering in Nederland. We hebben het over cloud. De businesscase
ligt op tafel. Een businesscase gaat altijd gepaard met voordelen en met
nadelen. Ik zou de heer Thijssen willen vragen over de nadelen —
namelijk dat het ook gewoon geld kost — hoe GroenLinks-PvdA daarin zit.
Hoever bent u bereid te gaan, als het gaat om de kostencomponent, om aan
al de ideeën die de initiatiefnemers hebben beschreven tegemoet te
komen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Tja, ik vind het een beetje een gekke vraag. Stel dat we bij de
rijksoverheid zeggen: we gaan de postkamer uitbesteden. Stel dat de
Amerikaanse ambassade zegt: nou, dat is prima, we hebben nog wel een
zaaltje vrij, ga daar maar de post verwerken van de Nederlandse
overheid. Dan zeggen wij: o, dat is prima. Dan belooft de ambassade dat
ze niet in onze brieven gaan neuzen. Iedereen zou zeggen: je bent
hartstikke gek. Dat is vertrouwelijke post, die moet de rijksoverheid
zelf beheren. Dit is toch precies wat wij gedaan hebben? Ik denk dat het
cruciaal is dat wij controle krijgen over onze eigen informatie en dat
wij controle krijgen over onze eigen e-mails. Ik heb net twee
voorbeelden genoemd, van ASML en van onderhandelingen over
handelstarieven. Wij moeten zelf controle hebben over de informatie die
wij als rijksoverheid hebben, over de afspraken die wij met elkaar
proberen te maken en allemaal van dat soort zaken. Het kan zijn dat het
wat duurder is. Dat wil ik ook graag weten van de initiatiefnemers en
van de bewindspersonen. Ik heb gehoord dat er ook aanbiedingen zijn
geweest van Europese aanbieders die zelfs goedkoper waren. Het is dus
nog maar de vraag of het echt duurder moet zijn. Mijn ervaring is ook
wel dat als je gaat aanbesteden, het op een gegeven moment wat volume
gaat krijgen en je tegen die andere bedrijven zegt dat dit de komende
decennia zo gaat blijven, die prijzen ook naar beneden kunnen. Dan
moeten ze wel zaken ontwikkelen, maar dan weten ze dat ze de komende
decennia dat geld kunnen terugverdienen. Dan zul je zien dat die prijzen
naar beneden kunnen. Wat mij betreft mag het dus wat kosten. Hoeveel
precies, dat vraag ik graag aan de initiatiefnemers en de bewindslieden.
Ik denk dat we hier gewoon uit kunnen gaan van de Europese kracht en de
innovatiekracht, en dat we op termijn uiteraard de concurrentie
aankunnen met die grote techbedrijven, big tech, in Amerika.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een vervolgvraag van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik moet eerlijk zeggen: dat was een weinig concreet antwoord van de heer
Thijssen. Ik zeg het er maar bij. Maar daar even op voortbordurend: ik
denk dat dat we gedurende dit debat daar verder over kunnen gaan
spreken, ook naar aanleiding van mijn eigen bijdrage. Ik probeer daarin
een aantal handvatten te bieden zodat we aan die kosten en de
businesscase tegemoet kunnen komen. Een van de zaken die ik zal benoemen
is de prioriteitsstelling: wat gaan we het eerst doen? Wat de VVD
betreft gaan we dan eerst kijken naar de nationale veiligheid en de
bescherming van persoonsgegevens. Hoe kijkt de heer Thijssen
daarnaar?
De voorzitter:
Meneer Buijsse, een interruptie is de mogelijkheid om een vraag te
stellen.
De heer Buijsse (VVD):
Dat doe ik nu.
De voorzitter:
U bent nu bezig met een korte inleiding van uw betoog.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb de vraag gesteld aan de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Toch nog even over de kosten. Ik gaf al aan dat er indicaties zijn dat
het goedkoper kan. Laat ik een ander voorbeeld noemen. In Nederland
hebben we eerder de opwekking van windenergie op de Noordzee aanbesteed.
Dat was toen de duurste optie van duurzame energie. Maar omdat de
Nederlandse overheid toen heeft gezegd dat ze dat niet één keer zou gaan
doen maar dat we 6.000 megawatt gaan neerzetten op de Noordzee, en dat
we dat niet een paar jaar gaan doen maar gedurende de komende decennia,
zagen we dat die consortia die dat kunnen heel erg scherp gingen
aanbesteden. Zij snapten namelijk dat hier een businesscase, een markt,
was die zich de komende decennia zou ontwikkelen en ze wilden daarbij
zijn. Ik vermoed dat dat hier ook gaat gebeuren bij Europese bedrijven.
Als zij zien dat de Nederlandse overheid en ook andere Europese
overheden overgaan naar Europese clouddiensten, dan zullen al die
bedrijven daar bij willen zitten. En dus gaan ze scherp aanbesteden. Ik
vermoed dus dat die meerkosten best nog wel eens zouden kunnen
meevallen. Maar nogmaals, ik weet dat de initiatiefnemers excellente
ondersteuning hebben, dus ik weet zeker dat we er dadelijk uitgebreid
antwoord op zullen krijgen.
Dan nog uw vraag over de prioritering. Ik zou zeggen: we moeten met
alles zo snel mogelijk weg bij die Amerikaanse clouddiensten. Ik heb in
de initiatiefnota gezien dat er een doelstelling is om een derde weg te
halen. De vraag waar dan precies de prioriteit zou moeten liggen, geef
ik graag door aan de initiatiefnemer van mijn partij GroenLinks-PvdA,
mevrouw Kathmann. Ik hoop dat zij daar in haar termijn antwoord op kan
geven.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties. Dan geef ik gaarne het woord aan de
heer Buijsse, die namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie zijn
inbreng zal leveren.
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik zou graag allereerst de initiatiefnemers
willen bedanken voor deze nota. De VVD vindt het mooi dat intenties die
de initiatiefnemers hebben en die al dateren uit 2024, aansluiten bij de
urgentie die we vandaag de dag ervaren en die ook echt leeft bij
inwoners en ondernemers in ons land. De vraag waar we vandaag voor staan
is in hoeverre wij als Europa en in het bijzonder als Nederland
strategisch autonomer kunnen en willen worden. Het is goed dat we
hierover vandaag met elkaar in gesprek gaan.
Voorzitter. Als het gaat om clouddiensten is het voor de VVD van het
grootste belang dat onze nationale veiligheid en de bescherming van
persoonsgegevens niet in het geding zijn. Onze vitale infrastructuur
moet te allen tijde werken, en inwoners en ondernemers moeten ervan uit
kunnen gaan dat hun gegevens altijd veilig zijn. We moeten ook eerlijk
zijn: we zijn als overheid jarenlang naïef geweest bij het migreren van
overheidsdiensten naar de cloud, waardoor er een sterke afhankelijkheid
is ontstaan. Afhankelijkheid maakt je kwetsbaar. Actuele nieuwsfeiten
over het afsluiten van e-mailaccounts binnen het ICC en over het
afsluiten van toegang tot wetenschappelijke kennis bij universiteiten in
de Verenigde Staten, maar ook de conclusies uit het Rekenkameronderzoek,
tonen de urgentie aan. Dat is voor de VVD-fractie een duidelijke call
for action richting het kabinet.
Er moet dus iets gebeuren. Maar wat is de businesscase? De Amerikaanse
hyperscalers bieden laagdrempelig toegang tot veel technologie en op
grote schaal. Maar dat heeft een prijs: de overheid betaalt voor al die
transacties. Kan de staatssecretaris of de minister aangeven hoeveel
geld wij als overheden gezamenlijk uitgeven aan clouddiensten? En om te
beginnen: hoeveel geld gaat er om in het zogenaamde Strategische
Leveranciersmanagement Rijk met Microsoft, Google en Amazon? Met het oog
op de toekomst van clouddiensten: is het aannemelijk dat het bedrag dat
uit Europa verdwijnt uiteindelijk nog een factor groter zal zijn? Wat de
VVD betreft is naast het veiligheidsaspect ook het economische aspect
een argument om te werken aan een meer divers cloudlandschap. Zien de
initiatiefnemers dat ook zo?
Voorzitter. Ik wil ingaan op de drie hoofdonderwerpen van de indieners
in de initiatiefnota. Het eerste kopje in de initiatiefnota gaat over
het pakken van de regie over digitale soevereiniteit. De VVD is het eens
met de indieners dat er meer regie dient te komen om risico's en kansen
van de digitalisering te verzilveren, ook voor wat betreft het gebruik
van clouddiensten door de overheid. In tegenstelling tot de indieners
zijn wij niet voor het opleggen van normen voor een minimumaandeel
cloudopslag bij Nederlandse of Europese leveranciers. Wel zijn we het
eens met de indieners dat we meer en beter dienen samen te werken met
bedrijven en decentrale overheden en dat we, gezien de sterk groeiende
vraag binnen en buiten de overheid, slimmer moeten omgaan me de
beschikbare cloudcapaciteit in Nederland. Ik wil de indieners en de
staatssecretaris vragen hoe zij dit beoordelen. Hebben we bijvoorbeeld
genoeg ruimte in Nederland voor de groeiende vraag naar
datacentercapaciteit voor zowel de publieke als de private sector? En is
de staatssecretaris in gesprek met de minister van VRO over de vraag of
de gewenste datacentercapaciteit past bij de lijn van de Nota
Ruimte?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Begrijp ik het nou goed dat de VVD zegt geen norm op te willen leggen
voor het opslaan van correspondentie van de Nederlandse rijksoverheid op
niet-Amerikaanse of Europese servers? De VVD vindt het dus oké als
overleg tussen de rijksoverheid en ASML over het bewaren van hun
bedrijfsgeheimen te lezen is door de techmiljardairs in Amerika.
De heer Buijsse (VVD):
Dit is eigenlijk de perfecte vraag; dank u wel, meneer Thijssen. Ik
veronderstel even dat het voorbeeld dat u schetste, gaat over de
nationale veiligheid en het nationaal belang. Op het punt van de
nationale veiligheid kiest de VVD voor een risicomitigerende aanpak. Als
in de prioriteitstelling boven komt drijven dat het een grote mate van
importantie heeft dat gegevens in het kader van de nationale veiligheid
nú naar de Nederlandse of Europese cloud gaan, is de VVD er direct
voorstander van om dat te doen. Dit is tegelijkertijd ook het antwoord
op de vraag waarom we geen voorstander zijn van een norm van 30%. We
begrijpen wel dat we door een risicomitigerende strategie naar een hoger
aandeel Europese of Nederlandse cloud zullen gaan, maar dat betekent
niet dat dat een doel op zich is. Misschien komen we wel uit op 50% of
70%. Dan zouden we onszelf met die 30% veel tekortdoen. Het gaat wat ons
betreft om de vraag wat de risico's zijn en hoe je mitigerenderwijze
daarmee omgaat.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het voorstel van de initiatiefnemers is om het voor 100% te doen. Waarom
zouden we risico nemen? Er is een doelstelling waar we geleidelijk
naartoe moeten werken. Dat kan niet van vandaag op morgen, maar we
willen af van de Amerikaanse techdiensten. Ik snap niet waarom de VVD
zich nu in rare kronkels wurmt en niet gewoon zegt: ja, dat willen wij
ook. Laat ik het anders vragen. Welke correspondentie van de
rijksoverheid zou u wél willen laten draaien op Amerikaanse servers waar
de techmiljardairs en Trump bij kunnen?
De heer Buijsse (VVD):
Dat zijn meerdere vragen in één keer, maar dat kan ik aan. De indieners
spreken over een doelstelling van 30%. Wij zijn ervan overtuigd dat je
gezien de gigantisch grote omvang van het cloudgebruik bij de overheid,
zowel decentraal als centraal, die sprong niet in één keer kunt maken.
Wij stellen daarom voor om een risicomitigerende strategie te volgen:
eerst de belangrijkste risico's. Naar gelang de risico's lager worden,
kun je vervolgens overwegen om de hele cloudinfrastructuur Europees of
Nederlands te laten zijn, ook op basis van kostenaspecten, wellicht
gezien ook de veronderstelling die u doe dat het daardoor goedkoper
wordt. Maar wij zijn ons er terdege van bewust dat je niet alles in één
keer kunt doen en dat dat een onrealistisch scenario is.
De voorzitter:
U heeft nog een vervolgvraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Alles in één keer kan ook niet, denk ik, maar op termijn zou dat toch
wel wenselijk zijn. Maar goed, dat is niet helemaal helder. Ik heb dan
nog wel een vraag. Stel dat we komen tot een bepaald aandeel dat gezien
de nationale veiligheid echt zo snel mogelijk moet. Wat mag dat dan
kosten voor de VVD?
De heer Buijsse (VVD):
Dat is voor mij een vraag aan de minister.
De voorzitter:
U zag zojuist ook bij mevrouw Koekkoek de hand omhooggaan. Heeft ook zij
een interruptie voor de heer Buijsse?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja. Ik ben zeer geïnteresseerd in de rest van de inbreng van collega
Buijsse, maar ik wil ook doorvragen op dit onderwerp. In andere
dossiers, bijvoorbeeld over groen staal, zien we dat zo'n
minimum-normverplichting — bij groen staal heet dat "bijmengen" — wel
degelijk een geaccepteerde norm is. De VVD staat daar volgens mij ook
achter. Door het installeren van prikkels stimuleer je dat er naar een
bepaald doel toe wordt gewerkt. Bij mij leeft, ook na de antwoorden op
de vragen van collega Thijssen, nog wel de vraag waarom de VVD in dit
geval die prikkel niet een goed idee vindt.
De heer Buijsse (VVD):
Groen staal is niet helemaal onderdeel van mijn portefeuille. Het heeft
er wel mee te maken dat we daar een klimaatakkoord onder hebben liggen,
waarin we doelstellingen hebben opgenomen waar je uiteindelijk de
groenstaalproductie onderdeel van maakt. Om met elkaar een groeimodel te
hebben naar de hogere doelstelling van de klimaatdoelen, bouw je die
normen in. Maar hier, in deze situatie, hebben we niet zo'n wereldwijde
doelstelling die nodig is om tot zo'n norm te komen. Laat die norm
alsjeblieft geen doelstelling zijn. Ik zou het prima vinden als we op
30% zouden komen, of zelfs op 100%, zoals de heer Thijssen suggereerde.
Dat is alleen maar beter voor onze economie en voor onze eigen lokale
ondernemers, uiteraard. Maar het gaat wat ons betreft om de snelheid, en
het gaat uiteindelijk ook om de kosten die ermee gepaard gaan. Die
moeten dragelijk zijn. Het moet een goede businesscase zijn.
De voorzitter:
U heeft een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik hoor wat u zegt over de goede businesscase. Ja, wie gaat het daarmee
oneens zijn? Tegelijkertijd zie je dat er nu oneerlijke competitie
plaatsvindt. De grotere techaanbieders, vooral uit de VS, staan namelijk
op voorsprong. Dat is ook niet omdat ze zelf zo geweldig zijn; dat komt
door de ruimte die ze daarvoor vanuit de Amerikaanse overheid gekregen
hebben. Dan is het toch helemaal niet zo gek dat als je als Europa zelf
stelt dat je de digitale soevereiniteit belangrijk vindt, je daar dan
vanuit de rijksoverheid ook prijsprikkels en andersoortige prikkels voor
neerlegt? Dat is waarom ik de referentie maak naar groen staal, niet
zozeer om op die techniek in te gaan. We zeggen wel vaker dat we het
belangrijk vinden om die omslag te maken. Dan is dit een van de manieren
om daar te komen.
Daarbij wil ik ook wel refereren aan het ontbreken van zo'n verdrag.
Duitsland heeft net een paar dagen geleden gezegd: wij vinden digitale
soevereiniteit zo belangrijk dat wij ons gaan aansluiten bij het
EuroStack-initiatief. Dat is volgens mij een geweldige manier om zo'n
businesscase te maken. Ik mis hier dus een beetje de ambitie. Hoe komen
we er wél? Want vanzelf gaan we er niet komen. Dat is mijn vraag aan
collega Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Nou, versta me niet verkeerd, maar ik heb nog twee paragraafjes te gaan
in mijn spreektekst. Volgens mij gaan die in op de vraag van mevrouw
Koekkoek. Misschien is het het beste als ik mijn laatste twee
paragraafjes voorlees, en dat mevrouw Koekkoek dan nog de vraag aan mij
stelt, of niet, want anders heeft zij een vraag minder.
De voorzitter:
U gaat over uw eigen woord. Als u aangeeft dat in uw laatste
paragraafjes de beantwoording zit, zou ik voorstellen dat u uw betoog
continueert.
De heer Buijsse (VVD):
Als dat zou kunnen, graag, ook voor mevrouw Koekkoek. Als het niet goed
is, hoor ik het wel.
Voorzitter. Het tweede kopje in de initiatiefnota betrof "zorg voor een
gezonde voedingsbodem en eerlijke concurrentie". Zo heette dat kopje. De
VVD staat sympathiek tegenover voorstellen van de indieners die streven
naar meer samenwerking met de Nederlandse cloudsector, en ja, hierin
mogen we best wat nationaler gaan denken en ons minder snel overgeven
aan de verleiding van Amerikaanse techgiganten. Maar er moet ook een
businesscase zijn voor de cloudsector. Hoe beoordelen de indieners van
de nota dit? Heeft u voldoende beeld bij de mate waarin er een
businesscase is voor de cloudsector om op te ondernemen? Heeft u een
financieel plaatje voor ogen van wat dit de overheid ongeveer gaat
kosten?
De VVD vindt daarnaast dat we het aanbestedingsbeleid dienen te herzien,
om de businesscase juist aantrekkelijker te maken voor de bedrijven. We
hebben kennisgenomen van het feit dat Estland een wet heeft voorbereid
waarin staat dat er bij aanbestedingen, naast een beoordeling van het
kostenaspect, ook een beoordeling van risico's komt. Mijn vraag aan de
indieners en de staatssecretaris is of dit voor Nederland ook zou
kunnen, en hoe zij daartegen aankijken.
Voorzitter. Het laatste kopje luidt "handhaaf eigen beleid". De
indieners stellen dat autonomie en privacy al hoofdpunten zijn voor het
Nederlandse beleid, maar dat dit door gebrek aan regie boterzacht is. Ze
stellen daarom voor wetgeving te maken om de digitale autonomie verder
te verankeren. Als het gaat om het verstevigen van de positie van CIO's,
exitstrategieën en open standaarden, kan de VVD meegaan in de gedachten
van de indieners. Echter gaat het wettelijk borgen van de zogenaamde
"soevereine nationale cloud" ons een brug te ver. Een nationale cloud
voor vitale overheidsstructuur is voor de VVD wel denkbaar en mogelijk
zelfs noodzakelijk, maar eerder als gevolg van een risicostrategie op
bestaande wetgeving in het kader van nationale veiligheid en privacy.
Het is dus geen doel op zich.
Als VVD stellen we voor een nationale cloud dus prioriteiten op volgorde
van relevantie: nationale veiligheid en bescherming persoonsgegevens als
eerste, en vervolgens andere zaken. Kijken de indieners en de
staatssecretaris ook qua prioriteitstelling op deze wijze naar een
nationale cloud? Als dit niet zo is, dan is de vraag: waar gaat u dan
beginnen? Die vraag stel ik mede met het oog op de opslagcapaciteit, de
businesscase voor bedrijven en de hoge kosten die hiermee gepaard
gaan.
Voorzitter. De eindconclusie wat betreft de aanbevelingen uit de
initiatiefnota is dat wij niet alle aanbevelingen kunnen omarmen, maar
wel een aantal.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Buijsse. U heeft nog een interruptie van
mevrouw Koekkoek van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Mijn eerdere vraag was gestoeld op … Laat ik het simpel maken: het is de
kip of het ei. Ik snap dat de VVD zegt: als het gaat over risico's, dan
willen we daarop kunnen sturen. Maar — hier lopen wij als commissie
volgens mij ook weleens tegenaan — als je niks te bieden hebt als
Nederland of als Europa, dan heb je niet zo heel veel aan je
risicoanalyse, want dan kun je het constateren, maar kun je niet
handelen. Volgens mij doet deze nota daartoe een aantal voorstellen,
zodat je straks kan handelen als je risico's ziet. Daar kwam ook mijn
vraag vandaan. De VVD vraagt naar de businesscase. Een deel van die
businesscase moet je maken. We zitten in een transitie, in een
verandering. Die gaat nu heel snel, vooral omdat we de dreiging vanuit
de VS zien toenemen. Hoe komen we daar? Volgens mij zijn er hele
concrete handvatten, zowel in de nota als bijvoorbeeld in de handeling
van de Duitse coalitie om zich aan te sluiten bij EuroStack. Mijn vraag
aan de VVD is nog steeds: als u het heeft over een businesscase, waar
beginnen we dan? Ik hoor wat passiviteit. Waarom trekken we het
initiatief niet naar ons toe?
De heer Buijsse (VVD):
Richting mevrouw Koekkoek zou ik willen zeggen: dit is natuurlijk niet
het eerste debat dat wij voeren over de cloud. Een aantal weken geleden
— ik denk dat het zelfs een maand of twee geleden is — hebben we het
plenaire debat gehad over migraties van overheids-ICT naar het
buitenland. Daarbij hebben de VVD, maar ook anderen moties ingediend. Ik
denk dat al die moties bij elkaar opgeteld al een hele behoorlijke call
to action zijn voor het kabinet. Wij krijgen daar ook feedback over.
Voor mij persoonlijk: ik heb zelf ook een motie ingediend namens de
VVD-fractie. Die heeft ook een meerderheid gehaald. Daarmee heb ik het
kabinet verzocht om zo snel mogelijk, het liefst nog voor het meireces —
we zitten nu vlak voor het zomerreces, dus ik geef nog even wat credits
aan het kabinet — te komen met een risico-inventarisatie voor de
nationale veiligheid en voor de bescherming van persoonsgegevens. Ik heb
gevraagd om dat samen met de AIVD en de Autoriteit Persoonsgegevens te
doen. Als we op dat gebied nu niet heel snel de risico's mitigeren en
komen met oplossingen, dan gaan we echt een scheve schaats rijden. Dat
vind ik eigenlijk wel heel concreet, mevrouw Koekkoek. Ik ben ook heel
benieuwd. Ik heb een aantal moties klaarliggen; wellicht kunnen we samen
optrekken om het nog concreter te maken wat betreft de
businesscase.
De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw bijdrage. Ik zie dat er verder geen interrupties
zijn. Dan geef ik gaarne het woord aan mevrouw Bruyning, die namens
Nieuw Sociaal Contract het woord zal voeren.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst dank ik de initiatiefnemers voor het
opstellen van deze initiatiefnota. Zij brengen hiermee een urgent en
strategisch vraagstuk onder de aandacht dat gezien de oplopende
geopolitieke spanningen alleen maar relevanter is geworden: onze
digitale afhankelijkheid van de Verenigde Staten. Die afhankelijkheid is
vooral nijpend bij cloudtechnologie. De Nederlandse overheid, en in het
verlengde daarvan ook onze samenleving, leunt bijna volledig op de
infrastructuur van drie grote Amerikaanse techbedrijven. Daarmee maken
we onszelf kwetsbaar. Dit is geen abstract of hypothetisch risico; het
is een concrete zwakte in onze digitale autonomie.
Voor veel mensen lijkt dit misschien een ver-van-mijn-bedshow. Wat maakt
het immers uit waar de overheid haar gegevens opslaat, via welke servers
toeslagen worden uitbetaald of via welk platform je belastingaangifte
wordt verwerkt? Zolang het maar werkt, toch? Maar juist daar wringt het.
We kunnen die werkzekerheid niet garanderen. De realiteit is dat de
Amerikaanse overheid via wetgeving zoals de CLOUD Act direct invloed kan
uitoefenen op gegevens die zich fysiek op Europees grondgebied bevinden
zolang die in handen zijn van Amerikaanse bedrijven. In een tijd van
geopolitieke frictie is het niet ondenkbaar dat de VS op enig moment
druk kunnen uitoefenen door onze digitale infrastructuur te beïnvloeden
of zelfs te blokkeren. De gedachte dat Washington met één druk op de
knop onze overheidsdiensten kan stilleggen, is ongemakkelijk en vooral
reëel. Het is dan ook van belang dat we politiek gezien niet alleen
reageren op incidenten of ophef, maar dat we vooruitdenken.
Nieuw Sociaal Contract vindt dat we als Kamer bezig moeten zijn met de
grote vraagstukken van morgen: het onderhoud van een weerbare
democratie. In dat licht is het lovenswaardig dat de initiatiefnemers
dit debat al meer dan een jaar geleden geagendeerd hebben.
Voorzitter. Ik heb enkele vragen aan zowel de initiatiefnemers als de
regering. Laat ik beginnen met de haalbaarheid van de voorstellen. De
bekende olifant in de kamer is dat er simpelweg minder hoogwaardige
Nederlandse of Europese cloudleveranciers zijn dan Amerikaanse. Wat
maakt dat de initiatiefnemers geloven dat er voldoende aanbod is om de
ambitie van een autonome overheidscloud te realiseren? Als dat aanbod er
komt, hoe garanderen we dan dat deze leveranciers technologisch niet
structureel achterlopen op reuzen als Microsoft en Amazon?
Dan het financiële aspect. De initiatiefnota stelt dat de voorstellen
budgetneutraal zijn, maar is dat realistisch? De cloudsector is een
miljardenindustrie. Kan een autonome Nederlandse of Europese
overheidscloud echt zonder substantiële extra investeringen tot stand
komen, of zijn er op termijn toch subsidies en structurele financiering
nodig? Ik krijg graag een onderbouwing van de initiatiefnemers.
Ook over het tijdspad heb ik een vraag. De initiatiefnemers mikken op
ten minste 30% autonome cloud voor de overheid in 2029. Het kabinet
daarentegen lijkt in de kabinetsreactie terughoudend en committeert zich
niet aan een concreet streefjaar. Mijn fractie vindt het echter van
groot belang dat er wél een stip op de horizon wordt gezet, zodat daar
doelgericht naartoe gewerkt kan worden. In de tweede termijn zal ik
hierover een motie indienen.
Voorzitter. De initiatiefnemers verwijzen in hun positionpaper ook naar
het concept van de "Bijenkorf Cloud Megascaler ", een idee dat afkomstig
is uit een rapport van Clingendael. Kort gezegd komt het neer op een
Europees model, waarbij verschillende cloudfunctionaliteiten, afkomstig
van verschillende aanbieders, worden samengevoegd tot één pakket.
Hierdoor ontstaat diversificatie en wordt het voor kleinere, innovatieve
partijen eenvoudiger om een plek te veroveren in de cloudmarkt. Wat
Nieuw Sociaal Contract betreft moet dit model actief gestimuleerd worden
op Europees niveau. Ook op dit punt overweeg ik een motie.
Dan wil ik nog ingaan op een ander belangrijk punt: de rol van
Nederlandse bedrijven. Vorige week hebben meerdere bedrijven, verenigd
onder de naam "Dutch Cloud Community", en de Stichting Digitale
Infrastructuur Nederland een positionpaper gepubliceerd. Hierin pleiten
zij voor een nieuwe categorie binnen de overheid: gevoelige data,
essentiële diensten en kritieke infrastructuur. Aanbestedingen binnen
deze categorie zouden aan strengere eisen moeten voldoen, waarbij opslag
en verwerking uitsluitend bij Nederlandse of Europese partijen kan
plaatsvinden. Zo blijven data immuun voor buitenlandse inmenging, zoals
Amerikaanse of Chinese inlichtingenwetgeving. Ik vraag de
initiatiefnemers hoe zij tegen deze aanbevelingen aankijken en ik vraag
de regering om een inhoudelijke reactie.
In dit verband wijs ik ook op het feit dat andere Europese landen al
gebruikmaken van uitzonderingsbepalingen ten aanzien van nationale
veiligheid binnen aanbestedingsregels. Waarom zou Nederland hierin
achterblijven? De genoemde bedrijven doen nog enkele andere concrete
voorstellen: een keurmerk voor Nederlandse en Europese partijen die
voldoen aan strenge voorwaarden voor het verwerken van gevoelige
overheidsdata, een centraal loket voor overheidsinkopers waarmee zij
aanbieders met dit keurmerk kunnen vinden en een 24 uurscalamiteitenplan
dat migratie van data naar en van lokale opslag mogelijk maakt, naar
voorbeeld van de aanpak binnen Defensie. Graag hoor ik van zowel de
initiatiefnemers als de regering hoe zij tegen deze aanbevelingen
aankijken.
Voorzitter. Als we iets geleerd hebben van de afgelopen jaren, is het
dat digitale autonomie geen luxe is, maar noodzaak. Het gaat niet alleen
om technologie, maar het gaat ook om soevereiniteit, veiligheid en
bestuurlijke betrouwbaarheid. Laten we daarom de noodzakelijke stappen
zetten, niet morgen, maar vandaag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw bijdrage. Ik zie dat u een interruptie heeft van de
heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb een vraagje over de datacentercapaciteit. Als wij naar die
30%-norm toe willen, gaat dat ook datacentercapaciteit kosten. Dan
zullen we ook in Nederland meer moeten gaan bouwen. Ik vraag me af hoe
NSC aankijkt tegen de bouw van meer datacenters, in het bijzonder van de
extra grote datacenters. Zouden we daar niet wat meer ruimte voor moeten
gaan creëren?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Allereerst dank u wel voor de vraag, collega. Nou moet ik toegeven dat
mijn expertise zich niet op dit vlak bevindt, maar ik denk natuurlijk
dat we goed moeten kijken naar de ruimte die we hebben in Nederland en
dat er, indien dat nodig is, wel ruimte gemaakt zal moeten worden voor
deze datacenters, omdat we het heel belangrijk vinden dat we digitaal
autonoom worden. De stappen die daarbij horen, moeten genomen worden in
de strekking waarin ze genomen kunnen worden. Voor de rest laat ik het
graag over aan de initiatiefnemers om hun visie te geven op de vraag in
hoeverre we deze uitbreiding nodig hebben en op welke schaal die zou
moeten zijn.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb een vraag over de uitzondering op het aanbestedingsbeleid op het
gebied van veiligheid. Collega Buijsse gaf al aan dat we op ons
werkbezoek in Estland ook gezien hebben dat ze daar een wet hebben
waarbij je prioriteert en afwegingen mag maken op basis van onder andere
veiligheid en risico's. Mijn vraag is eigenlijk heel technisch. Ik hoor
gelach naast mij, maar ik denk dat u hier antwoord op kunt geven, en
anders hoor ik het graag. Ik hoor graag van de initiatiefnemers of dit
eerder een wet moet zijn of een uitzondering op het
aanbestedingsrecht.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Bruyning. U kunt de vraag ook
doorgeleiden.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel voor deze technische vraag, collega. Ik zou graag willen
zeggen dat ik daar een antwoord op heb, maar dat is niet het geval. In
de politiek moeten we ook eerlijk zijn. Ik geleid deze vraag dus graag
door naar de initiatiefnemers van deze nota. Ik zie uit naar de
beantwoording daarvan.
De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw bijdrage. Dan mag ik het woord geven aan mevrouw
Koekkoek, die namens de partij Volt haar inbreng zal leveren.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Waar de cloud voorheen vooral een onderwerp was voor
technici, wordt er tegenwoordig meer dan ooit over gesproken. Dat stemt
mij positief, want de cloud is een essentieel fundament voor onze
digitale toekomst. De toegenomen aandacht voor dit thema is mede te
danken aan mijn collega's Barbara Kathmann en Jesse Six Dijkstra, die
met hun ambitieuze initiatiefnota belangrijke stappen voorstellen om de
Nederlandse digitale soevereiniteit te versterken, door de
afhankelijkheid van de zogenoemde techreuzen te verminderen. Dat juich
ik van harte toe. Mijn complimenten aan mijn collega's.
Maar ik zie nog wel verbeteringen. Ik zou graag nog één stap verdergaan,
in het bijzonder op Europees niveau. Voor ons is het cruciaal om
digitale onafhankelijkheid niet alleen nationaal, maar vooral ook binnen
de EU te borgen en om dit op een verantwoorde en toekomstbestendige
manier te doen. Door Europees op te trekken, kunnen we meer bereiken dan
met een beperkte, nationale focus. Ik wil daarom op een aantal punten
aansluiten bij de indieners van de initiatiefnota, maar ik wil ook
aanvullende voorstellen doen over waar het volgens Volt nog beter kan.
Ik zie uit naar de reacties van zowel de indieners als de
bewindspersonen.
Voorzitter. Ik ben verheugd om te zien dat er zo veel aandacht voor
cloudalternatieven is, zowel in de initiatiefnota als in de reactie op
bijvoorbeeld mijn motie over versnelde investeringen in Europese
cloudalternatieven en digitale infrastructuur. Het is fijn om te zien
dat de neuzen dezelfde kant op staan. We moeten onze onafhankelijkheid
vergroten. Toch wringt het als ik dan lees dat de initiatiefnemers
vasthouden aan het uitgangspunt: Nederlands waar mogelijk, Europees waar
noodzakelijk. Want juist in Europees verband hebben we bewezen verder te
komen. Niet alleen op het gebied van infrastructuur, maar ook als het
gaat om versterking van onze concurrentiepositie. Dat haalt bijvoorbeeld
het Draghirapport ook aan. We hebben dat ook gezien in het
daaropvolgende debat hier in de Kamer.
Voorzitter. Wat naar mijn mening nog ontbreekt, is daadkracht. Daarbij
kijk ik nadrukkelijk naar dit kabinet. Want goede voornemens zijn pas
iets waard als ze gepaard gaan met concrete investeringen. Daarom had
het een goede toevoeging kunnen zijn aan deze nota als er ook
verschuivingen op de begrotingen ingetekend waren. Want wie
onafhankelijkheid echt wil vergroten, zal er meer in moeten durven
investeren dan nu het geval is. Ik kijk daarbij ook nadrukkelijk naar de
minister, zoals ik al zei, want we horen vaker vanuit het kabinet dat de
plannen en ambities er wel zijn, maar het geld er niet is. Een van de
momenten die mij nog bijstaat, is de reactie van het kabinet op mijn
motie. Er werd lof en ambitie uitgesproken voor een Europees
cloudinitiatief, maar het geld bleef wel op de plank liggen. Sterker
nog, door niet mee te doen aan het Europese project om digitale
onafhankelijkheid te stimuleren, lopen Nederlandse bedrijven en
organisaties miljarden aan investeringsmiddelen mis. Dat is wat mij
betreft een onbegrijpelijke tegenstelling, waar we echt doorheen moeten.
Daarom vraag ik zowel aan de initiatiefnemers als aan de bewindspersonen
of u het met mij eens bent dat er vergrote investeringen nodig zijn om
deze ideeën tot uitvoering te brengen. Hoe ziet u het voor u om deze
plannen tot uitvoering te brengen zonder die investeringen? En heel
concreet: bent u net als Volt van mening dat Nederland zich net als
Duitsland expliciet moet aansluiten bij een initiatief als EuroStack?
Dat kwam net al even naar voren in een interruptiedebat met de
VVD.
Voorzitter. Een ander argument om te pleiten voor het ontwikkelen van
cloudalternatieven op Europees niveau is de gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor duurzaamheid. Samen hebben we simpelweg meer
mogelijkheden om deze plannen klimaatbewust vorm te geven. We weten
allemaal dat technologische vooruitgang gepaard gaat met een enorme druk
op het elektriciteitsnet en dat Nederland niet altijd over de capaciteit
beschikt om die belasting op te vangen. Door over de grens samen te
werken, beperken we de klimaatimpact tot het noodzakelijke en voorkomen
we dat er onnodig veel energie wordt verbruikt. Mijn vraag is hoe de
initiatiefnemers en de bewindspersonen hiertegen aankijken.
Tot slot, voorzitter. Laat er geen misverstand over bestaan: mijn vragen
doen niets af aan de inzet en het werk van de initiatiefnemers,
integendeel. Ik onderschrijf hun uitgangspunt van harte. Ik ben blij dat
digitale soevereiniteit met deze nota opnieuw de politieke aandacht
krijgt die ze verdient. Maar juist omdat die urgentie zo groot is, mogen
we deze ambities niet laten wegvallen in vrijblijvende woorden. Mooie
intenties verdienen stevige daden. Als we echt werk willen maken van
onze digitale onafhankelijkheid, dan moeten we nu ook durven kiezen voor
grote en concrete stappen. De sleutel daarvoor ligt wat Volt betreft in
Europese samenwerking. Anders blijft dit zeer waardevolle initiatief
steken in goede bedoelingen en dat zou ontzettend zonde zijn.
Dank.
De voorzitter:
Ik dank u ten zeerste voor uw bijdrage. Ik zie geen interrupties. Dan
draag ik gaarne het voorzitterschap even over aan de heer Thijssen, die
mij vervolgens het woord zal geven voor het leveren van mijn
bijdrage.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Nou, bij dezen. De heer Valize van de PVV heeft het woord voor zijn
inbreng. Ga uw gang.
De heer Valize (PVV):
Heel hartelijk dank, voorzitter. Op 13 maart jongstleden hebben we
uitgebreid gedebatteerd over de verhuizing van overheids-ICT naar het
buitenland. De initiatiefnota was toen reeds ingediend en een debat
hierover was toen ook allang aangevraagd. En ook op andere momenten werd
dit onderwerp niet ongemoeid gelaten. Het onderwerp leeft. Dat is mooi,
maar het is ook lastig. Lastig omdat met al die debatten, vragenlijsten
en noem maar op de ambtelijke organisatie keer op keer wordt opgezadeld
met allerhande vragen, waar dan weer op stel en sprong antwoord op moet
worden gegeven en waar vervolgens nog een diarree van moties op volgt,
waardoor werkzaamheden weer overhoop dienen te worden gegooid en beleid
dat nog niet eens aan de Kamer is toegekomen alweer herschreven dient te
worden.
Dan komt mijn eerste vraag, voorzitter. Ik ben eigenlijk wel benieuwd
hoe de organisatie en het kabinet deze interventies, deze debatten, deze
motiediarree en dergelijke hebben ervaren en of dit tot vertraging heeft
geleid bij de totstandkoming van het herijkte cloudbeleid en de
NDS.
Dat gezegd hebbende, voorzitter, de nota. Deze initiatiefnota gaat
voornamelijk over de afhankelijkheid ...
De voorzitter:
Nou, meneer Valize, u wilde wel snel verder, maar er is een interruptie
van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik moest er een beetje om glimlachen. Stelt de heer Valize nu dat, omdat
de Kamer het initiatief pakt en moties indient, de vooruitgang zou
worden belemmerd? Hoor ik dat nou goed?
De heer Valize (PVV):
De vraag is eigenlijk tweeledig. Daarom vraag ik het kabinet ook of zij
er ervaring mee hebben dat dit daadwerkelijk vertragend werkt. Want
iedere motie dient uitgewerkt te worden. In 2011 heeft de VVD zelfs een
keer een motie ingediend om te laten onderzoeken wat zo'n motie nou
kost. Daar kwam toentertijd nog uit: het kost iets van €7.500 om een
aangenomen motie te behandelen en uit te werken. In het afgelopen jaar
zijn er iets van 4.000 moties ingediend en daarvan zijn er 2.000
aangenomen, dus dan gaat het om 15 miljoen euro. Lekker ... maar ook de
beantwoording en administratieve afhandeling daarvan moeten keurig
afgewogen worden. Dat vergt veel capaciteit en dat kan leiden tot
vertraging. Dus mijn vraag aan het kabinet is daarom of het ook
daadwerkelijk ervaart dat dit soort motiediarree heeft geleid tot
vertraging.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, met nog een vraag.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja, omdat het toch een beetje lijkt alsof er 4.000 moties over de cloud
zijn ingediend. Was het maar waar. Prima als we in het algemeen en in
abstracto in de Kamer het gesprek voeren over de vraag of we in de Kamer
meer of minder moties moeten indienen. Volgens mij wordt daar vaak over
gesproken in deze Kamer. Maar als het specifiek gaat over de ambitie om
digitaal onafhankelijk te worden en om iets op te bouwen, wil ik de heer
Valize vragen hoe hij er zelf naar kijkt. Mijn herinnering is juist dat,
omdat we in de commissie dit echt wel als prioriteit zien, het heel goed
is dat de Kamer het kabinet wat meer aanspoort en soms een beetje het
vuur aan de schenen legt, onder andere via moties, omdat er dan ook
concrete stappen worden gezet en duidelijk wordt gemaakt dat er politiek
draagvlak is om dit groots en ambitieus op te pakken. Hoe kijkt de PVV
daarnaar?
De heer Valize (PVV):
Goede moties steunen wij van harte. Dat is ook geen enkel probleem; dat
hebben we ook gedaan in het verleden. Maar ik zie wel dat er ook moties
worden ingediend die gewoon heel veel kunnen vertragen, omdat die gaan
over beleid dat nog in de maak is. Vandaar ook mijn vraag aan het
kabinet: ervaren jullie dit als vertraging? Als het niet vertragend is,
is dat ook een antwoord. Maar ik heb echt het idee dat dit vertragend
werkt. We rijden in de spaken van de wielen van het kabinet, terwijl dat
bezig is om met een beleidsdocument te komen. Ik heb dat net al genoemd.
Dat is een herijking van het cloudbeleid. Wordt dat hierdoor vertraagd?
Of liggen we nog op schema? Dat is eigenlijk de concrete vraag. Daar zit
toch wel een punt van zorg. Ik denk dat u die zorg heus wel zou kunnen
delen.
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag, mevrouw Koekkoek? Nee, zie ik. U vervolgt uw
betoog, meneer Valize.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter. Dat gezegd hebbende ga ik naar de nota. De initiatiefnota
gaat voornamelijk over de afhankelijkheid van Nederland van Amerikaanse
clouddiensten. Daarbij wordt gepleit voor een herbezinning en voor het
ontwikkelen van de Nederlandse en/of Europese cloudinfrastructuur. Er
worden een aantal aanbevelingen gedaan, zoals het normeren van het
gebruik van Nederlandse en Europese clouddiensten. Maar de boodschap is
eigenlijk dat Nederland op digitaal vlak weerbaarder en zelfstandiger
moet worden.
Het kabinet deelt in zijn reactie de zorgen over de onafhankelijkheid
van voornamelijk Amerikaanse cloudaanbieders. Het stelt een herziening
van het rijksbrede cloudbeleid in het vooruitzicht, inclusief striktere
kaders voor het gebruik van public cloud en een onderzoek naar een
soevereine overheidscloud.
Voorzitter. Dan kom ik bij mijn tweede vraag. We konden dat "medio 2025"
verwachten. Tijdens het debat van 13 maart heeft u dat op mijn verzoek
gespecificeerd tot net na het zomerreces. Geldt dit nog steeds? Is er
dan ook extra aandacht voor de exitstrategie of de risicoafwegingen? Dat
zijn namelijk punten die uit het rapport van de Algemene Rekenkamer naar
voren zijn gekomen. Overigens komt daar nog een apart debat voor. Dat
zit ook weer in de pijplijn.
Voorzitter. Eind deze week, op vrijdag, wordt de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie gepresenteerd. De cloud maakt daar onderdeel
van uit. Niet alleen oplossingen met PaaS en IaaS, dus platform as a
service en infrastructure as a service, zullen dan de revue passeren,
maar ook oplossingen met SaaS, software as a service. Hier heeft de
staatssecretaris reeds tijdens het debat over de digitalisering van de
overheid op 23 april jongstleden aan gerefereerd. De staatssecretaris
gaf ook regelmatig aan van start te willen gaan met een soevereine
cloud. Hij noemde als voorbeeld Luxemburg. Ik citeer: "Ze hebben ook een
soevereine cloud, ontkoppeld van het internet, maar met gebruikmaking
van Amerikaanse oplossingen."
Voorzitter. Ik ben echt reuzebenieuwd naar die NDS, de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie, maar we zitten hier weer vooruit te lopen. Dit
notaoverleg komt eigenlijk net iets te vroeg. We hebben het eigenlijk
ook al in maart gevoerd. Naar aanleiding van de NDS volgt er weer een
debat. Dan hebben we ook nog een debat over het Rekenkamerrapport. En zo
volgen er meer.
Voorzitter. De markt op het gebied van digitalisering is internationaal.
Specialisaties beperken zich niet tot de grenzen van ons eigen land.
Maar om dan als één Europa op te trekken, waarbij klaarblijkelijk
gesteld wordt dat lidstaten van Europa zich wel degelijk aan de
spelregels houden en zich niet schuldig maken aan het hacken van andere
lidstaten of aan spionage, is wel heel naïef.
Dat wordt niet weggenomen door het stukje tekst in de initiatiefnota,
"Het francoscepsis-argument". Daarbij wordt als uitgangspunt
gelijkwaardig partnerschap genoemd. Alles wordt uit de kast gehaald om
te schetsen dat de VS de badguys zijn. Dat is misleidend. Nogmaals, de
VS zijn niet onze vijand. Sterker nog, zij zijn onze belangrijkste
bondgenoot en een belangrijke handelspartner. Toch wordt Amerika 30 keer
genoemd.
China wordt wel genoemd, maar alleen als een partij die in staat was om
een Amerikaanse server te hacken. Dat terwijl het Chinese Alibaba de
grote nummer 4 van de aanbieders is. Wat nu als Europese of Nederlandse
dienstverleners werken via Chinese servers, zoals Alibaba? Dat is mijn
vraag aan de initiatiefnemers.
Voorzitter. Ik ga afronden. De PVV is geen tegenstander van de
soevereine cloud voor zowel semi- als reguliere overheidsinstellingen en
-organisaties. Dat geldt ook voor kritieke sectoren die met gevoelige
data of gegevens werken. De belangrijke data, de gerubriceerde data,
dient gewoon in eigen beheer te zijn en op een losgekoppeld netwerk in
een eigen, zelfstandige overheidscloud te staan. Of de hardware of
software nu uit de VS komen, is randzaak. Maar bied voor de reguliere
toepassingen — ik noem het klantcontact, de informatievoorziening naar
de burger en de ontsluiting en het openbaren van data — een ruimere
optie. Dit is open data. Wat maakt het uit als het op een Amerikaanse
cloud staat en/of in een Worddocument is opgesteld in de cloud?
Voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde van mijn betoog.
De voorzitter:
Keurig op tijd. Dank u wel. Ik kijk even of er nog interrupties zijn. De
heer Buijsse? Ja, toch wel? Ga uw gang.
De heer Buijsse (VVD):
De PVV haalt eigenlijk twee dingen door elkaar. De hoeveelheid aan
debatten die plaatsvinden, is één ding. Ik vind dat de Kamer daar gewoon
over gaat. Dat is prima. Het tweede is: wat vindt de PVV nou echt? Op
het einde, in de laatste minuut, ging u over tot zaken, meneer Valize.
Mijn vraag is of u het met me eens bent dat ik het goed interpreteer dat
u eigenlijk vindt dat die initiatiefnota doorgeschoten is. Die is heel
erg anti-Amerikaans, en u zegt eigenlijk, in andere woorden: ga maar
gewoon leven met die Amerikanen, want ze zijn zo groot en ze zijn onze
bondgenoten. Op het einde zegt u: we willen een nationale cloud. Dan
vraag ik me af: komt er dan ineens een nationale cloud voor alles?
De heer Valize (PVV):
De heer Buijsse had kennelijk een paar minuutjes waarin hij weggedoezeld
was of gewoon geslapen heeft. Dat kan. Hij heeft in ieder geval niet
opgelet wat ik heb aangegeven. Ik heb in mijn betoog aangegeven dat wij
wel degelijk het nut en de noodzaak zien van een soevereine cloud. Dat
was mijn inleiding. Dat zijn die gerubriceerde data. Dat is die
gevoelige informatie, bedrijfsgevoelige informatie, handelsinformatie;
dat zijn de data die van belang zijn voor onze eigen nationale
veiligheid en soevereiniteit. Dat we die op een losgekoppelde cloud
hebben, is logisch. Daar zijn we het allemaal wel over eens. Maar als we
het hebben over toepassingen voor bijvoorbeeld het open gooien van
informatie voor burgers, de open data, dan kan dat gerust op een
Amerikaanse cloud. Dat is niks gevoeligs. Dat is gewoon open. Daar zit
geen verschil in.
Dan het andere punt dat u aanhaalt, want u stelde eigenlijk drie vragen.
Ik haal helemaal geen dingen door elkaar. Ik geef gewoon aan dat er
diverse debatten zijn. We hebben nu dit notaoverleg naar aanleiding van
een initiatiefnota. Die initiatiefnota wordt meegenomen. Die is al
gezien door het kabinet. Het kabinet heeft ook al een appreciatie
gegeven. Er worden punten meegenomen in de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie. Er worden punten meegenomen in het herijkte
cloudbeleid. Die punten zou ik graag willen zien. Ik wil niet iedere
keer vragen: wat gaat daarin komen; kunt u al een tipje van de sluier
oplichten? Dat heb ik in het verleden al weleens gevraagd, maar ik ben
geen papegaai.
Het derde punt ben ik even vergeten.
De voorzitter:
De heer Buijsse heeft nog een interruptie.
De heer Buijsse (VVD):
Ik ben even aan het zoeken hoe ik mijn vraag kan verhelderen. Ik ben een
beetje aan het zoeken in welk kamp u nu eigenlijk zit en waar de
scheidslijn te vinden is. Bent u nou voor de risicomitigerende
strategie, zoals ik die een beetje meer benadruk vanuit de VVD-fractie?
Of zit u, vraag ik via de voorzitter, meer in het kamp dat we het
sowieso moeten doen, even los van de risico's van de Amerikaanse
bedrijven en de data die via die servers worden opgeslagen? Zegt u dat
we het sowieso moeten doen, dat we een norm moeten opleggen van 30% in
2029 en dat het dan goedkomt? Kunt u dat iets preciseren?
De heer Valize (PVV):
De vraag is me toch weer te binnen geschoten, namelijk of ik vond dat
het is doorgeschoten. Ja, het document, de initiatiefnota, is wat
doorgeschoten in de anti-Amerika-instelling. Als het iets neutraler
genoteerd of neergezet was en er wat breder werd gekeken naar de impact
van bijvoorbeeld een Chinese serveraanbieder en dat soort dingen, dus
als het wat algemener was geformuleerd, dan had ik waarschijnlijk iets
minder moeite gehad met deze initiatiefnota. De essentie is dat we naar
een eigen soevereine cloud moeten, met name voor die gerubriceerde
informatie, die data. We moeten nog gaan formuleren welke data we erin
willen hebben. Daar zijn ook brieven over geweest vanuit het kabinet.
Allereerst gaat het dus om de prioritering. Daar heeft u het ook over
gehad. Wat betreft mitigerende maatregelen kunnen we per keer bekijken
waar die toepasbaar zijn. Je kan niet zeggen: we pakken één standaard en
daar werken we naartoe. We hebben soms te maken met maatwerk. Daar
hebben we gewoon mee te dealen. Je kunt niet zeggen dat iedereen op
dezelfde wijze moet gaan werken op het moment dat er andere partijen bij
betrokken zijn of het gewoon niet mogelijk is vanwege de manier waarop
het nu is ingericht. Dat moet gewoon per situatie bekeken worden. Anders
kan ik de vraag even doorgeleiden naar de minister en de
staatssecretaris, maar ook naar de initiatiefnemers van de nota. Delen
zij uw visie van het mitigeren delen? Zeggen zij: we moeten alles
mitigeren? Het punt van de risicoanalyse en dergelijke is heel
belangrijk. Er komt dadelijk ook nog een debat over de Algemene
Rekenkamerrapport daarover, over Het Rijk in de cloud. Het is een heel
belangrijk punt dat er te weinig risicoanalyses zijn gemaakt. Dat is
zeer zorgelijk. Dat moet gewoon per direct ingehaald worden. Daarover
zijn toen ook moties ingediend. Die hebben we ook gesteund. Wat dat
betreft zitten we wel op één lijn, denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel. De collega's hebben geen moties, nee, geen interrupties. We
gaan dadelijk in de tweede termijn wel zien of ze nog moties hebben. Ik
heb zelf nog wel een interruptie voor de heer Valize. De heer Valize
heeft het erover dat we moties indienen en dat het 50 miljoen zou
kosten, terwijl wij een regering proberen te controleren die 400 miljard
binnenhaalt en 400 miljard uitgeeft. Dat lijkt mij dus op zich allemaal
nog wel proportioneel. Ik wil even terughalen waar het echt over moet
gaan in dit debat, namelijk de Amerikaanse techbedrijven. Dáár, niet bij
Chinese techbedrijven, staan al die gegevens van de rijksoverheid. Dat
vinden de initiatiefnemers onwenselijk. Dan zegt de heer Valize: ja,
maar Amerika is toch een bondgenoot? Die bondgenoot heeft vorige week
nog gedreigd met handelstarieven van 50% op onze producten. Vindt de
heer Valize nou echt dat Amerika zich opstelt als bondgenoot? Kunnen wij
hen vertrouwen met al onze gegevens in die Amerikaanse cloud?
De heer Valize (PVV):
Dank voor uw vraag. Ik antwoord daarop. In Amerika heb je natuurlijk ook
gewoon een democratisch stelsel. De president wordt gekozen. De
president kan een decreet uitvaardigen. Zo heb ik dat ook op 13 maart
aangegeven. Een decreet kan door het Supreme Court ongedaan worden
gemaakt. De president kan gewoon teruggeroepen worden. Dus het werkt
niet allemaal zoals u nu schetst. Het is niet zo zwart-wit.
De voorzitter:
Boeit mij het wat of dat democratisch is of niet; ik heb niet gezegd dat
het niet democratisch is. Ik constateer dat de grote bondgenoot, zoals
de heer Valize het noemt, in een keer dreigt met extra tarieven van 50%
op onze producten. Ik zal de vraag zelf maar beantwoorden: ik vind niet
dat bondgenoten op die manier met elkaar moeten omgaan. Ik vind dus dat
Europa en Nederland heel goed moeten nadenken over hoe ze willen omgaan
met Amerika. Willen we eigenlijk wel dat al onze gegevens daar op
Amerikaanse techservers staan? Wij vinden van niet, maar goed.
Laat ik nog een andere vraag stellen om vast te stellen of ik de PVV op
dat punt op de juiste manier gehoord heb. Ik heb begrepen dat de PVV ook
vindt dat gevoelige data weg moeten van Amerikaanse cloudservers en naar
een soevereine server moeten gaan. Dan kunnen we nog bediscussiëren of
die dan moet draaien op Amerikaanse software of niet, maar in principe
moet het op een soevereine, ik neem aan Nederlandse server staan. Klopt
dat?
De heer Valize (PVV):
Volmondig ja. Dat klopt. Gerubriceerde informatie is zo gevoelig dat we
die in eigen beheer willen hebben, on-premise. Dat heb ik ook op 13
maart al aangegeven en zal ik ook bij de volgende debatten
aangeven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik u weer het voorzitterschap.
Voorzitter: Valize
De voorzitter:
Dank voor het excellente voorzitterschap. Alle woordvoerders hebben nu
hun eerste termijn gehad. Dan stel ik voor dat wij even gaan schorsen
voor de beantwoording van de zijde van het kabinet en de
initiatiefnemers. Ik kijk even hoelang we nodig hebben.
Ik stel voor dat wij gaan schorsen voor de voorbereiding van de
beantwoording van de zijde van het kabinet en de initiatiefnemers. Ik
schors de vergadering tot 12.15 uur.
De vergadering wordt van 10.58 uur tot 12.17 uur geschorst.
De voorzitter:
Een hele goede middag. Indien eenieder zijn of haar zetel weer wil
innemen, zou ik gaarne de vergadering heropenen en het woord geven aan
de initiatiefnemers van dit voorstel voor hun eerste termijn.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Mooi om een keer aan deze kant van de tafel te
zitten. Ik wil de commissieleden heel hartelijk bedanken voor hun
inbreng, hun vragen en het mooie debat dat zij tot nu toe gevoerd
hebben, dat wij mogen continueren vanaf deze kant.
Ik zal beginnen met een inleiding. Zoals al eerder gezegd, hebben
mevrouw Kathmann en ik deze initiatiefnota ruim een jaar geleden
ingediend. In mei 2024 zag de wereld er nog anders uit dan nu. Als wij
kijken naar de geopolitieke ontwikkelingen van het afgelopen jaar en de
afgelopen paar maanden, zien we dat er toch best een hele hoop is
gebeurd in de wereld. De Amerikaanse koers en het feit dat alles in de
wereld een stuk weerbarstiger is geworden, maken dat onze technologische
afhankelijkheid, zeker op het gebied van de cloud, maar ook als het gaat
om andere digitale technologieën, ons noopt tot nadenken over hoe wij
onze digitale infrastructuur inrichten.
Vrij recentelijk zorgden de sancties van de Verenigde Staten tegen het
Internationaal Strafhof ervoor dat de hoofdaanklager, de hoofdofficier
van justitie bij het desbetreffende Strafhof, niet meer in zijn
Microsoftaccount kon. Dat heeft op Nederlands grondgebied, in Den Haag,
plaatsgevonden. Met de oplopende handelsconflicten is het niet
ondenkbaar dat vergelijkbare dreigingen zich na verloop van tijd ook op
de Nederlandse Staat zullen richten. Het is nu nog niet aan de orde,
maar in zekere zin is het natuurlijk wel een kwestie van ons weerbaar
maken tegen economische pressiemiddelen vanuit het buitenland. Het is
noodzakelijk om niet te afhankelijk te zijn van één ander land als het
gaat om onze digitale overheid en onze digitale samenleving.
Gezien het feit dat deze nota een jaar geleden is ingediend, is het
echter wel goed om te beseffen dat deze niet gelezen dient te worden als
een reactionair stuk op het beleid van de regering-Trump. Hoewel we
beiden geloven dat de geopolitieke ontwikkelingen van de afgelopen
maanden de urgentie van de voorstellen hebben doen toenemen, is de
feitelijke noodzaak ervan wat ons betreft onveranderd. Europa, maar
zeker ook Nederland, zouden een veel hogere mate van technologische
onafhankelijkheid moeten hebben, ongeacht wie er in het Witte Huis zit
of wat er uit de afspraken rondom handelstarieven komt.
Ook is deze initiatiefnota geen oproep tot een boycot van de drie grote
hyperscalers, Microsoft, Amazon en Google, noch enig ander Amerikaans
bedrijf. Deze bedrijven hebben met een reden wereldwijd, ook in
Nederland, succesvol grote marktdominantie verworven. Dat komt
eenvoudigweg door het feit dat zij betrouwbare dienstverlening leveren,
schaalbaar en gebruiksvriendelijk zijn, en over het algemeen adequate
bescherming tegen cyberaanvallen bieden. Met de diensten zelf is
kwalitatief weinig mis. Wij begrijpen ook waarom Nederlandse overheden
er vaak voor kiezen om deze af te nemen. Maar marktdominantie is zelden
zonder prijs. Geen enkel privaat bedrijf zou zo machtig moeten zijn dat
het als een absurde notie wordt beschouwd om te suggereren dat we ook
zonder dat bedrijf zouden moeten kunnen.
De EU heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het reguleren van big
tech, maar de lidstaten hebben de ontwikkeling van technologie van eigen
bodem relatief weinig gestimuleerd. Daar plukken we nu helaas de zure
vruchten van. We zijn te laks en te naïef geweest. Als gevolg daarvan
kunnen we weinig Europees tegenwicht bieden in de cloudsector. Dit is
voor ons, mevrouw Kathmann en mijzelf, dan ook de reden geweest om deze
nota te schrijven. De noodzaak komt voort uit een drietal hoofdzaken.
Ten eerste noem ik onze nationale veiligheid en weerbaarheid, waarbij ik
eraan hecht te zeggen dat veiligheid 'm zit in de component van de
vertrouwelijkheid van onze data, alsmede de continuïteit van de
dienstverlening van de overheid. Indien een van beide gecompromitteerd
is, kan dat grote gevolgen hebben voor de Nederlandse samenleving en de
rechten van burgers.
Het zit 'm ook in het verdwijnen van hoogwaardige kennis uit Nederland.
Als wij niet meer in staat zijn om onze eigen clouds te ontwikkelen en
te onderhouden, en als wij alle kennis hebben uitbesteed aan andere
landen buiten Nederland en Europa, kúnnen wij op een gegeven moment ook
niet meer autonoom zijn en brengen we onszelf in een zeer grote
afhankelijkheidspositie ten opzichte van die landen.
Ten derde, en zeker niet ten minste, is het ook een aantasting van ons
economisch verdienvermogen. Het zorgt ervoor dat kansen verdwijnen voor
Nederlandse ondernemers als het gaat om het onderhouden van onze
digitale infrastructuur.
De vraag van de VVD wil ik dan ook graag als eerste beantwoorden: vinden
de initiatiefnemers dat naast veiligheid, de economie een belangrijke
factor is om hiermee aan de slag te gaan? Ons antwoord is volmondig: ja.
Wij ontnemen Europese ondernemers en zeker ook Nederlandse ondernemers
grote kansen als wij onze data rücksichtslos blijven migreren naar
Amerikaanse partijen en nooit het heft in eigen hand nemen.
Concreet stellen wij in onze nota een aantal dingen voor. De bottomline
is dat mevrouw Kathmann en ik beogen om cloudautonomie binnen de
Nederlandse overheid en in de samenleving aan te jagen. We willen niet
dat onder de streep een buitenlandse mogendheid bij onze overheidsdata
kan én we willen niet dat onze digitale overheid met één druk op de knop
uitgeschakeld kan worden.
Gelukkig is er ook goed nieuws. De punten die wij in onze nota hebben
opgenomen, zijn lange tijd beschouwd als een nicheprobleem dat ver
afstaat van de belevingswereld van de Nederlandse burger, maar gelukkig
is er steeds meer aandacht voor deze kwestie, in media en in het
publieke debat. Het NOS-journaal opende hier afgelopen zaterdag mee.
Lubach had onlangs een uitzending van 20 minuten over dit thema en zelf
mocht ik gisteren in WNL op Zondag aanschuiven om dit toe te
lichten.
Voordat ik tot de verdere beantwoording overga, wil ik de regering
danken voor de uitgebreide kabinetsreactie op deze nota. Ik waardeer dat
ten zeerste, en mevrouw Kathmann met mij. Uit de reactie blijkt ook dat
zij dit onderwerp serieus neemt. Dat blijkt ook uit het feit dat zij
deze nota vaak in andere debatten noemt en uit het meenemen ervan in de
besluitvorming. Wij zien dat als een goede eerste stap. Wij waarderen
het dat de regering aan de slag gaat met een soevereine overheidscloud
en dat de cloud een prominente plek zal krijgen in de NDS, die
aankomende vrijdag wordt gepresenteerd. We zien dan ook uit naar de
verdere ontwikkelingen op dit vlak, naar de verdere dialoog en de
verdere samenwerking.
Ook zou ik graag de personen willen bedanken die hebben meegeholpen aan
het schrijven van deze nota, die kritisch hebben meegelezen en ons van
input hebben voorzien. Sommigen van hen zijn hier vandaag fysiek
aanwezig. Het zijn de heer Bert Hubert, de heer Ron Roozendaal, de heer
Brenno de Winter, dr. Corinne Cath, Maaike Okano-Heijmans, Alexandre
Ferreira Gomes, Ludo Baauw, Simon Besteman en Wido den Hollander. Aan
allen veel dank voor ons scherp houden en ons altijd voorzien van
waardevolle input.
Er waren een paar vragen. Soms zal ik de vragen een beetje clusteren,
want de vragen overlappen elkaar weleens, maar ik zal proberen om aan
elke vraag en aan elke deelvraag tegemoet te komen.
Als eerste ga ik in op de volgende vragen. De heer Thijssen vroeg:
hebben de initiatiefnemers gesproken met cloudondernemers en wat blijkt
uit die gesprekken? De VVD vroeg hoe de initiatiefnemers de businesscase
voor ondernemers beoordelen en wat het kostenplaatje daarbij is. Mevrouw
Bruyning vroeg naar de haalbaarheid. "Er zijn simpelweg minder
hoogwaardige Europese alternatieven. Hoe komen de indieners aan het idee
dat er wel genoeg alternatieven zijn? Is die autonome cloud wel veilig?
Lopen zij niet achter op de Amerikaanse techreuzen?"
Ik begin met de businesscase waar de heer Buijsse naar vroeg. In
principe maakt de overheid als grootste IT-afnemer van Nederland een
businesscase door zichzelf te committeren aan Nederlandse en Europese
clouddiensten. Sinds wij begonnen zijn met het schrijven van deze nota
gebeurt dat op basis van veel gesprekken met IT-experts en mensen uit de
cloudsector. Dat gebeurt inmiddels dus al sinds het begin van 2024 en
die gesprekken hebben zich voortgezet na het indienen van deze nota. Het
is eigenlijk een continue dialoog. Daaruit is wel het besef voortgekomen
dat wij heel veel meer autonoom kunnen hosten dan vaak ten onrechte
wordt geroepen. "U kunt niet om big tech heen", is een behoorlijk
succesvol frame van big tech zelf. Maar wij hebben gezien dat veel kan
en dat er ook veel gebeurt. Ik zal een aantal voorbeelden met u
langslopen.
Een veertigtal Nederlandse gemeenten neemt bijvoorbeeld tezamen op basis
van de Haven-standaard een gezamenlijke soevereine cloudomgeving in
gebruik waarop gemeentelijke websites zullen draaien. Opensourceplatform
Nextcloud wordt gebruikt voor samenwerking en gegevensuitwisseling. Ook
SURF en vijf Nederlandse universiteiten hebben de doelstelling om
gezamenlijk een autonome cloudomgeving te realiseren, eveneens op basis
van Nextcloud.
Verder zien we dat de Duitse overheidsinstantie BSI, die in enige mate,
maar niet helemaal vergelijkbaar is met het Nederlandse NCSC, een
strategisch partnerschap aangaat met STACKIT — voor de mensen die Lubach
hebben gezien: dat is de cloud van de Lidl — van de Schwarz Gruppe. Een
sterk staaltje industriepolitiek, als u het mij vraagt. Als we even in
Duitsland blijven, zien wij dat ons ministerie van Defensie momenteel
onderhandelingen is aangegaan met de Duitse partij SAP, over het
realiseren van een veilige en autonome Defensiecloud in eigen beheer.
Wij zijn benieuwd wat daaruit komt en of dit eventueel opgeschaald zou
kunnen worden naar andere onderdelen van onze overheid. Ook als we
kijken naar eigen bodem, onze eigen Nederlandse ondernemers, zien we
bijvoorbeeld partijen als Previder, Intermax en Solvinity, die stuk voor
stuk hoogwaardige oplossingen kunnen bieden voor cloudvraagstukken,
allemaal een hoge beveiligingstandaard bieden, in veel gevallen ook
eigen infrastructuur en datacenters in beheer hebben en hun diensten
aanbieden voor een vergelijkbare of soms zelfs lagere prijs dan
Amerikaanse hyperscalers. Wat ons betreft zouden dit soort initiatieven
omarmd en uitgebouwd moeten worden. De basis ligt er. Collega Kathmann
zal later nader ingaan op de kosten.
Daarbij wil ik nog wel benadrukken dat het ook belangrijk is om goed te
kijken naar de toekomst. Onlangs was ik op werkbezoek bij de Nederlandse
politie. Die neemt wat betreft digitalisering een aantal hele specifieke
diensten van bepaalde partijen af. Daar nijpt de monopoliepositie vaak
wel. We zien dat de kosten van dienstverlening over de jaren soms met
wel 50% of meer toenemen, omdat er simpelweg geen andere bedrijven zijn
die die diensten kunnen aanbieden. Dat gaat dan nog om heel
specialistische tools. Als je het hebt over generieke tools, over
cloudinfrastructuur, de basis van onze digitale infrastructuur, kunnen
wij het ons niet meer permitteren om afhankelijk te zijn van
monopolisten. Daarom is het ook kwestie van kosten op de lange termijn
besparen door wél goed en strategisch te investeren in de ondernemers in
Nederland en net over de grens.
Mevrouw Bruyning vroeg: "Andere landen hebben al uitzonderingen in het
aanbestedingsbeleid voor ICT. Waarom heeft Nederland die niet?" Ze hoort
graag van ons hoe wij aankijken tegen de aanbevelingen van de
cloudsector, die opgenomen zijn in de ook door haar aangehaalde
positionpaper. Veel lof voor de bedrijven daarvoor. De aanbevelingen
waren een keurmerk voor Nederlandse of Europese bedrijven die wel
voldoen aan de juiste voorwaarden, een loket waar de overheid en
ondernemers die aan het keurmerk voldoen elkaar kunnen vinden en een 24
uurscalamiteitenplan om alle data vanaf de cloud weer lokaal te gaan
huisvesten, net als Defensie doet. Zij heeft er helemaal gelijk in dat
andere landen wel manieren vinden om aanbestedingen dusdanig vorm te
geven dat Europese partijen daar goed uitkomen. Kijk bijvoorbeeld naar
Duitsland en Frankrijk. Dat is vaak omdat er een link is met de
nationale veiligheid. Ik denk dat dat terecht is. We zijn ook blij met
de suggesties van de cloudbedrijven om ook te kijken naar de component
van de nationale veiligheid. Ik zal daar later nog nader op ingaan. Maar
we zien dit als een steun voor onze voorstellen en voor de koers die wij
hier hebben voorgesteld als initiatiefnemers. In de volgorde der dingen
zouden wij wat betreft het keurmerk nu zeggen dat het kan lonen als de
overheid eerst een duidelijke vraag uitzet en dat het aanbod daarop kan
inspelen, voordat er vervolgstappen zoals een keurmerk komen. Ik denk
dat dat in de toekomst zeker nuttig kan zijn, maar dat we misschien wel
moeten kijken wanneer dat tot stand zou moeten komen. Dat is natuurlijk
een onderdeel van hoe het cloudbeleid van de regering zich verder zal
vormen en welke initiatieven er nog meer uit de grond komen. Na verloop
van tijd zal er wel weer een nieuw debat in de Kamer zijn, waarin wij
die zaken eventueel weer kunnen bijsturen, al dan niet met een
motiediarree of met een ander instrument, zeg ik in de richting van de
heer Valize. Wij zullen het instrumentarium van de Kamer optimaal
benutten voor dit soort doelstellingen.
De heer Buijsse vroeg hoe wij aankijken tegen de prioritering. Waar gaan
wij beginnen, gezien de hoge kosten en de beschikbare capaciteit? Gaan
we bijvoorbeeld eerst kijken naar nationale veiligheid en de bescherming
van persoonsgegevens? De PVV had een vergelijkbare vraag, namelijk of
het ons als indieners enkel gaat om de risico's of dat er ook andere
dingen meespelen. Ons uitgangspunt sluit daar eigenlijk relatief goed op
aan. Wij denken dat ten eerste gevoelige overheidsdata, waaronder
persoonsgegevens, ten tweede de essentiële overheidsdienstverlening en
ten derde kritieke fysieke infrastructuur, zoals ook aangegeven in het
recente positionpaper, een goed uitgangspunt zijn voor de onderdelen
waarvoor toegewerkt zou moeten worden naar een autonome cloud. We moeten
dus, zeg ik nogmaals, kijken naar zowel de kwestie van vertrouwelijkheid
als de kwestie van continuïteit: ons land moet blijven draaien.
Voor open data, zeg ik ook in de richting van de heer Valize, gelden
inderdaad niet dezelfde risico's als het gaat om vertrouwelijkheid.
Natuurlijk geldt wel voor alle overheidsdata, als je die aggregeert en
bij elkaar doet: als een groot gedeelte daarvan, ook al zijn het open
data, uiteindelijk niet langer beschikbaar is omdat het plat komt te
liggen omdat we afhankelijk zijn van één of enkele monopolisten, heeft
dat wel daadwerkelijk gevolgen voor de continuïteit van onze digitale
overheid. Daarmee brengt het een risico met zich mee, waar individuele
onderdelen dat an sich misschien niet zo zouden doen. Dat is ook een
reden waarom wij als initiatiefnemers wél stellen dat we moeten
normeren. We moeten een norm stellen. We begonnen met 30%. We denken dat
30% in 2029 haalbaar is. Een doelstelling is namelijk een commitment. Je
moet ook kijken naar het volume van overheidsdata en overheidsdiensten.
Als een groot volume eruit komt te liggen door een conflict met een
dienstverlener of een ander land, dan hebben wij alsnog die problemen.
Tegelijkertijd — en dat heeft de heer Thijssen ook aangegeven in zijn
inbreng — kun je natuurlijk ook beter op de markt inspelen wanneer je
een grote vraag creëert door te zeggen dat je een bepaald volume wilt
bereiken. Ook kun je dan de kosten drukken, omdat je dus een grote
afnemer bent.
Die 30% wordt uitgesmeerd over meerdere jaren, zeg ik in de richting van
de heer Buijsse. Dat gebeurt dus niet op stel en sprong. Het is niet zo
dat we in 2028 0% en in 2029 30% hebben; het is een opbouw. Daarbij
denken we dat die 30% haalbaar is. Met essentiële overheidsdiensten,
privacygevoelige informatie en andere gevoelige overheidsinformatie zal
je al wel vrij snel aan die 30% komen. Dat zal ondernemers juist
zekerheid geven over de normering.
We kunnen tegelijkertijd, vinden wij, niet wachten tot alle risico's in
kaart zijn gebracht. De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven dat 70% van
de overheid geen risicoanalyse van de migratie naar de cloud heeft
gedaan. Daarbij is nog niet eens gekeken naar de kwalitatieve
beoordeling van die risicoanalyses. De vraag was enkel: is die er, ja of
nee? Als we bijvoorbeeld kijken naar het tempo waarmee het
Algoritmeregister wordt gevuld — dat is een niet al te hoog tempo —
duurt het eenvoudigweg heel lang om binnen de hele overheid dingen in
kaart te brengen voordat je de volgende stappen kan zetten. Wij zijn wel
bang dat wij, als wij nu te veel focussen op eerst de risico's in kaart
brengen en daarna vervolgstappen bepalen, dan jaren verder zijn en die
risico's over jaren enkel nog zijn toegenomen, omdat er duidelijke
usecases zijn. Er zijn duidelijk vertrouwelijke data en er zijn
essentiële overheidsdiensten; dat staat buiten kijf. Daarom moeten wij
nu inspelen op vraag en aanbod. Later kunnen we dan kijken welke
overheidsdiensten het meest passend zijn om daarbij aan te sluiten. Maar
voor sommige zijn de risico's evident.
De heer Buijsse stelde nog de vraag of de indieners het met hem eens
zijn dat er, net als in Estland, een wet moet komen om naast de
kostenaspecten ook de risico's mee te wegen bij ICT-inkoop. Kan dat ook
in Nederland? We kijken met interesse naar die wet en zijn het sowieso
eens met het model achter die wet. Dat omarmen we. Nogmaals, gevoelige
gegevens, zoals persoonsgegevens, en kritieke infrastructuur moeten
zwaar meegewogen worden. Er speelt natuurlijk nog een vraag mee: moet
het in een wet of in beleid gegoten worden? We hebben gezien dat niet
alle beleidsafspraken, zeker als het gaat om digitalisering en de moeite
die het kost om zaken te coördineren binnen de digitale overheid, door
de overheid zelf worden nagekomen. Dat kan een goed argument zijn om wel
tot wetgeving over te gaan en te borgen dat het afdwingbaar is voor de
rechter. Voor de volgordelijkheid der dingen stellen wij nu niet per se
een wet van dien aard voor, maar we staan er ook zeker niet negatief
tegenover. Wij willen graag eerst de voorstellen uit deze nota
uitvoeren. Als dat onvoldoende blijkt, staan wij zeker open voor een
eventuele wettelijke verankering als vervolg. Laten we daar ook de
dialoog over blijven voeren.
Dan waren er nog twee vragen van de heer Valize. Hoe kijken de indieners
naar een partij als Alibaba, die ook clouddiensten levert? En breder:
hoe kijken wij naar China? De heer Valize concludeert dat de nota is
doorgeschoten in anti-VS-retoriek. Zonder dat sausje, zo constateert
hij, zou hij minder moeite hebben met de nota. Hij vroeg: delen de
indieners de opvatting dat we alle risico's moeten mitigeren? Daarbij
telt voor ons wel de feitelijke situatie. We zijn als overheid voor onze
cloudinfrastructuur niet zo massaal afhankelijk van China als van de
Verenigde Staten. Dat is simpelweg niet aan de orde. Als dat wel zo is,
hoor ik het graag, maar mij is niet bekend dat een overheidsdepartement
z'n data heeft ondergebracht in de Alibabacloud. Ik denk dat men ook wel
doorheeft dat de veiligheidsrisico's in China aanzienlijk zijn. Ik ken
de PVV ook als een partij die het beestje graag bij de naam noemt; dat
doen wij ook graag in onze nota. Wat de afhankelijkheid betreft liggen
de problemen bij Amerika, bij de Verenigde Staten. Ja, het is een
bondgenoot, maar er zijn ook risico's. Laten we daar niet voor wegduiken
en dat wel benoemen. De kwestie is dezelfde, ongeacht welk sausje we het
geven: we moeten digitaal autonomer zijn en onze afhankelijkheid van
specifieke andere landen afbouwen. Laten we dat ook doen. We kunnen hier
een mooi migratiedebat over voeren, in dit geval over cloudmigratie. Wat
ons betreft mag dat allemaal wel wat strenger.
Daarmee draag ik graag het stokje over aan mevrouw Kathmann, die
doorgaat met de rest van de beantwoording van de vragen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank. De heer Six Dijkstra zei het eigenlijk al: in het belang van onze
nationale veiligheid en het voorkomen van het verdwijnen van kennis,
maar ook van de aantasting van ons toekomstig verdienvermogen en de
gemiste kansen voor ondernemers, moeten we keihard aan de bak met de
cloud. En gelukkig is de cloud hot. Ik had een jaar geleden, toen we
deze nota maakten, echt niet durven dromen dat we dit debat op deze
manier hadden kunnen voeren. Er was toen namelijk werkelijk niemand die
interesse had, behalve dus de mensen die bedankt zijn, met wie we heel
veel gesprekken hebben gevoerd, inclusief de bewindspersonen. Zij hebben
ons de mogelijkheden gegeven om ook met ambtenaren in gesprek te gaan,
zodat we beter weten hoe die overheidscloud in elkaar zit. Dus heel veel
dank daarvoor.
In feite is die cloud niet meer dan het lenen van een computer van
iemand anders, waarbij we hun apps gebruiken en op hun harde schijf onze
informatie opslaan. Door kortzichtige keuzes in het verleden heeft de
overheid eigenlijk ons hele hebben en houden op computers van
Amerikaanse techgiganten gezet. Daarmee hebben we ontelbaar veel data
van Nederlandse burgers uit handen gegeven, om de simpele reden dat het
goedkoop en efficiënt is. De geopolitieke situatie maakt dat dit niet
langer kan, los van de problemen die er daarvoor al waren.
Het is misschien niet zo raar dat we hierin terecht zijn gekomen. Aan de
andere kant: als we er nu naar kijken, vinden we het heel raar. We zijn
heel lang met de cloud, of überhaupt met IT, omgegaan alsof het pen en
papier zijn, zo van: welke pennetjes zullen we nu inkopen voor iedereen?
Zo kan het niet langer. Daarom is het echt goed dat we dit debat hebben.
ICT hoort namelijk thuis in het hart van de politiek. Hierin komen
geopolitiek, veiligheid en economie samen. Met de plannen in onze nota
staat Nederland straks steviger in zijn schoenen op het wereldtoneel,
omdat de druk van buitenaf dan ook gewoon minder sterk wordt. Je bent
dan minder een geopolitieke speelbal. Het maakt ons land veiliger, omdat
we zelf de baas worden over hoe en waar onze data worden opgeslagen. Ook
versterkt het de economie. De technische kennis die we nodig hebben, zit
bij de Nederlandse en Europese ondernemers. Als het aan ons ligt, gaan
we vraag en aanbod dus ook dichter bij elkaar brengen.
Ik moet toch even terugkomen op die weerbarstige wereldpolitiek. De heer
Six Dijkstra stipte het al even aan: deze nota is geschreven voordat
Trump aan de macht kwam. Maar we moeten het toch eventjes hebben over
dat beeld van de inauguratie van Trump. Daarbij zag je dat het groepje
techmiljardairs eigenlijk allemaal op de eerste rij aan de voeten van de
macht zat. Het Amerikaanse bedrijfsleven heeft zich eigenlijk ook gewoon
verbonden aan — ik zeg het maar even eerlijk — een politieke
brokkenpiloot. Zowel de Amerikaanse president als zijn vicepresident
zetten Europa onder druk. De Verenigde Staten zijn geen vanzelfsprekende
bondgenoot meer voor Europa. Big tech wordt meegesleurd in de strijd die
is losgebarsten.
Het staat ook gewoon op papier: techbedrijven uit Amerika moeten voldoen
aan de CLOUD Act. Bedrijven zijn verplicht om informatie te leveren als
de regering die wil. Recent is ook gebleken dat Microsoft de sancties
van de regering-Trump richting het Internationaal Strafhof heeft
gehonoreerd. De hoofdaanklager is zijn e-mailaccount gewoon kwijt. Wie
kan dan met 100% zekerheid zeggen dat een ander instituut of onze
overheid niet eenzelfde soort sanctie te wachten staat? Door meer
Nederlands-Europese ICT te gebruiken, weken we onszelf los van die hele
discussie. Als we niet meer technologisch afhankelijk zijn van bedrijven
als Microsoft, Google en Amazon, dan kan de regering-Trump dreigen wat
die wil, maar krijgt die ons gewoonweg niet te pakken. Zo doen
potentiële heffingen op digitale diensten minder pijn, kan de
Amerikaanse overheid niet meer bij onze data, en trekken we de grote
rode knop uit handen waarmee Amerika ons land digitaal plat kan
leggen.
Dat maakt ons land veiliger, wat ook een van de redenen is waarom we
deze nota hebben geschreven. We doen in Nederland namelijk zo'n beetje
alles digitaal, zowel voor als achter de schermen. Je mag van de
overheid verwachten dat dit veilig gebeurt, dat de overheid weet waar
onze data staan, hoe die zijn beveiligd en wie er allemaal bij kan. Door
de afhankelijkheid van big tech is dat gewoon niet het geval, want alle
kennis ligt nu bij de leveranciers. Naar onze mening zijn die data dus
niet meer veilig bij de Amerikaanse big tech. Door alles uit te besteden
aan een bedrijf als Microsoft verliezen we gewoon de kennis over onze
eigen IT. Als er een keer iets misgaat, als er een keer iets kapotgaat,
als er een storing is, dan weten we dadelijk niet meer hoe we dat zelf
moeten repareren. We zijn afhankelijk van de megabedrijven die ons te
hulp moeten schieten. Maar we weten gewoonweg niet zeker of hun
loyaliteit in de geopolitieke crisis bij ons ligt.
De wetten die in Europa onze data en de privacy beschermen, gelden niet
voor Amerikaanse bedrijven. Deze wetten zijn bedoeld om burgers te
beschermen tegen surveillance door bedrijven en overheden. Hoewel er
allerlei afspraken zijn gemaakt om alsnog met Amerikaanse bedrijven te
kunnen samenwerken, is het allemaal erg onzeker. Twee voorgangers van
het zogenaamde EU-VS Data Privacy Framework zijn al door de rechter
vernietigd. Als dat nog een keer gebeurt, is het maar de vraag of werken
in de Amerikaanse cloud nog wel veilig is. Ik denk dat dit ook betekent
— mevrouw Koekkoek doelde daar denk ik ook op — dat er echt nog beter
samengewerkt moet worden met al die individuele lidstaten om juist op
het gebied van de cloud de Europese wet- en regelgeving beter te
krijgen. Daarin kan de Europese samenwerking nog wel een stapje verder
gaan.
Data opslaan in Europese datacenters is geen oplossing. Dat heeft het
kabinet inmiddels ook al erkend en daar heeft u zelf al meerdere keren
vragen over gesteld. Dan moeten Amerikaanse cloudbedrijven namelijk nog
steeds voldoen aan de CLOUD Act. Dat geldt evengoed voor techdiensten
die onder Chinese spionagewetgeving vallen. Dat zeg ik er maar even bij
tegen de heer Valize. Eén ding is wel zeker: dat Europese bedrijven zich
wel netjes aan de Europese wetten houden, wetten waar Nederland over
mee-onderhandelt en die zijn goedgekeurd door onze eigen verkozen
Europarlementariërs. Voor een oplossing kijken we daarom ook naar
Nederlandse en Europese ondernemers.
Dat brengt me meteen bij de derde reden waarom we de nota hebben
geschreven: economische veiligheid en een sterke eigen ICT-sector. Dat
betreft dus ook — de heer Six Dijkstra doelde daarop — die op dit moment
gemiste kansen voor ondernemers. Nederlandse en Europese ondernemers
krijgen nu geen ruimte om te groeien. Grote Amerikaanse bedrijven
domineren de markt, en aanbestedingen voor clouddiensten landen telkens
bij dezelfde paar partijen. Veelbelovende Europese start-ups worden
opgeslokt door diezelfde megabedrijven. Als de overheid zich committeert
aan de Europese cloud, dan gaat die bal vanzelf rollen. We zijn namelijk
echt tot alles in staat. Nederlandse en Europese bedrijven bouwen
geweldige applicaties. Ik denk dat de heer Six Dijkstra daar zojuist
genoeg over heeft gezegd.
Dan vroeg mevrouw Koekkoek ons specifiek naar de aansluiting op
EuroStack en de balans tussen de Nederlandse en de Europese dimensie.
Die financiële gevolgen … Ik zeg het er maar even bij: als je hier zit,
moet je die gelijk noemen! De financiële gevolgen van aansluiten bij
EuroStack kunnen wij als indieners eigenlijk niet overzien. Het zou te
makkelijk zijn om nu te zeggen: ja, goed plan, moeten we doen. Dat zou
van mijn kant veel meer een politieke uitspraak zijn dan dat die goed
aansluit bij wat we met deze nota proberen te doen. Maar de belangen van
EuroStack en van onze nota zitten wel volledig op één lijn. Het is meer
dan logisch dat Nederland zich dan ook tegen die ontwikkelingen aan
bemoeit. We moeten ook gaan optrekken met coalities van gelijkgestemde
landen om in de beweging naar die autonome cloud samen op te trekken en
om die autonome cloud mogelijk te maken. Die autonome cloud hoort wat
ons betreft, en ook volgens EuroStack, ook bij EuroStack. Nederland moet
hier gewoon een grote rol in gaan spelen. Dat lukt echter pas als we ook
naar de nationale aspecten kijken.
We moeten gewoon zelf, door de overheid neer te zetten als de lancerende
en leidende klant, onze eigen sector groot maken. Dan zijn we ook weer
een goeie partner om met gelijkgestemde landen samen op te trekken. Het
sluit elkaar dus eigenlijk niet uit. Onze overheid is namelijk gewoon de
allergrootste IT-afnemer van Nederland. Dus door slim aan te kopen en
door slim aan te besteden, vanuit één gezamenlijk doel, kunnen we gewoon
die betere marktmeester zijn, die zo keihard nodig is in de
cloudsector.
Dat oplossen vraagt om een ongekende nieuwe vorm van samenwerken. Dat is
natuurlijk ook gewoon een hele kluif. Dat betreft samenwerking tussen
departementen die er nu eigenlijk niet is en die er wel moet komen, maar
ook samenwerking tussen organisaties en tussen Europese bedrijven. De
Kamer heeft van links tot rechts verstrekkende voorstellen gesteund om
de totale afhankelijkheid van de Amerikaanse cloud te voorkomen. We
hebben eigenlijk al met z'n allen gezegd dat we een dergelijke
afhankelijkheid niet willen. Het blijft nog steeds een beetje
onduidelijk wat de regering er allemaal mee gaat doen. Wel weten we, zo
heeft de heer Valize al gezegd, dat er nog een boel aankomt. We wachten
met smart, maar het blijft vooralsnog een beetje onduidelijk. De
oplossing bestaat nu alleen nog maar op papier. Het is iets voor in de
toekomst, voor in de Digitaliseringsstrategie of voor in de
beleidsherziening later dit jaar. Tot die tijd voelt het soms toch een
beetje alsof we aan het aanmodderen zijn. Zo verandert er niks.
Zeker met het oog op de moties die al zijn aangenomen en die volgens mij
de nota die we hebben ingediend alleen maar stutten, kunnen we eigenlijk
maar één ding zeggen, namelijk dat we aan de slag moeten, maar wel met
een duidelijk doel. Als we geen duidelijk doel hebben, komen we namelijk
uiteindelijk nergens; de heer Six Dijkstra heeft er zojuist ook al iets
over gezegd. Daarom is het ook zo belangrijk dat we die 30% in 2029 toch
echt aanhouden. Met zo'n doel kun je namelijk iets in beweging gaan
zetten. We hebben gemerkt dat het moeilijk is om die beweging aan te
jagen. Als we in ieder geval één stip op de horizon zetten middels een
percentage, geloven wij dat er ook echt iets gaat gebeuren.
Het was volgens mij de heer Buijsse van de VVD die vreesde dat dit van
de ene op de andere dag zou gebeuren. Moeten we morgen de hele overheid
in de autonome cloud zetten; is dat wat de indieners beogen? Nee. Het
gaat hier echt om de ambitie van 30% in 2029 te laten zien. Daarnaast
komt er ook geen verbod, zoals de heer Six Dijkstra al zei, op de
Amerikaanse cloud. Je kan heel veel dingen nog gewoon bij Microsoft,
Google of Amazon doen, maar wel minder dan nu het geval is. Daarom gaat
het ook stapsgewijs. We beginnen bij chatdiensten, bij archivering, bij
dataopslag. Dat zijn de diensten die breed worden gebruikt en relatief
weinig specialistische kennis vereisen. Het meeste haast maken we op
plekken waar gevoelige data worden verwerkt. We doen dat samen met de
leveranciers van die clouddiensten. Op die manier werken we aan een goed
aanbod van generieke opleidingen. Zo worden ook techneuten niet langer
opgeleid tot Microsoftgoeroes, maar tot experts met systeemkennis. Dat
is namelijk wat we nu aan het doen zijn: iedereen weet alleen nog maar
Microsoft en iedereen kan alleen nog maar Microsoft. Dat is het
riedeltje waar we uit moeten.
Het is al eerder benoemd: aan de bak met die exitstrategieën. We hebben
allang met elkaar afgesproken dat we dat willen en dat we dergelijke
strategieën moeten hebben, maar we hebben ook gezien, nog los van het
Rekenkamerrapport over de risicoanalyses, dat die exitstrategieën er
eigenlijk ook niet zijn. We moeten dus gewoon zo snel mogelijk een plan
B bedenken voor Amerikaanse clouddiensten, ook gewoonweg omdat we dat al
met elkaar hebben afgesproken, omdat we de problemen ermee al
zagen.
Tot slot kan één onderwerp niet ontbreken: we moeten met een open blik
kijken naar het bouwen van nieuwe datacentra. VVD en NSC vroegen hier al
naar. Veel dingen kunnen we nu al draaien op de serverkasten die er al
zijn, maar we hebben wel een sterke digitale infrastructuur nodig wil
dit plan echt slagen. Dit moeten we expliciet meenemen in die strijd om
ruimte die er nu eenmaal is in Nederland. Daarbij moet je heel scherpe
keuzes willen maken. We draaien nu namelijk heel veel troep in
Nederland; volgens mij zijn we frontrunner in het hosten van
kinderporno. Ik vind het wel een van de no-brainerkeuzes die we maken,
zodat we in ieder geval onze eigen overheidsdata veilig kunnen
houden.
Ik wil hier misschien nog wel een stap verder in gaan. Ik kijk even m'n
mede-indiener aan. Misschien kunnen we wel gewoon de stekker uit die
troep trekken. Dat is dan misschien ook gelijk goed nieuws voor de
duurzaamheid, waar mevrouw Koekkoek naar vroeg.
De heer Buijsse (VVD):
Die datacenters hebben binnen onze fractie natuurlijk ook de aandacht. U
haalt nu die troep aan. Ik zou uw punt graag met u delen, maar is het
realistisch? Ik herinner me het werkbezoek dat we met de commissie
hebben afgelegd aan Eurofiber. Kun je, ook juridisch gezien, zomaar
tegen datacenters "deze troep niet" zeggen?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dat valt wel een beetje buiten de scope van deze initiatiefnota. We
kunnen nu een heel gesprek hebben over het grijze gebied dat "troep"
heet; u verstaat misschien iets anders onder "troep" dan ik. Waar ik
zojuist op doelde, kinderporno, daar hebben we hier al veel debatten
over gehad. Je zou wel kunnen zeggen dat we een hele stevige aanpak
hebben vanuit Nederland, die nu ook in Europa wordt opgepikt. Daar zijn
we heel succesvol in. Maar omdat de twee grootste hosters niet willen
meewerken, blijft het percentage van troep die we er eigenlijk af kunnen
halen, stagneren. Je zou het voorstel kunnen doen dat we, als je niet
meewerkt aan die aanpak voor het bestrijden van online kinderporno, de
stekker uit je bedrijf trekken. Die stap zou ik wel durven nemen.
De voorzitter:
Dan kan mevrouw Kathmann haar inbreng continueren. Of is zij
klaar?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
We komen bij de aanbevelingen, dus ik denk dat ik dan even het woord
geef aan mijn mede-indiener, de heer Six Dijkstra.
De voorzitter:
Het woord is aan … O, excuus. U heeft nog een interruptie van de heer
Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik had een vraag gesteld over dat Strategisch Leveranciersmanagement
Microsoft Rijk, dat clubje dat dus zomaar toegang heeft tot de mensen
die die miljarden beheren voor de aanbestedingen. Wat vinden de
indieners daarvan, en zouden we daar ook niet wat Europese bedrijven in
moeten krijgen?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
U bent natuurlijk een beetje in de war, want u bent gewend dat we van
die strakke kopjes hebben, maar wij dachten: laten we die nota nou als
leidraad nemen, en dan lopen we ook even door de vragen van de collega's
heen. Die vraag kan ik wel gelijk voor u beantwoorden. U had inderdaad
gevraagd naar het SLM Rijk, dus het strategisch leveranciersmanagement.
Ik wil in de eerste plaats gezegd hebben dat het ook voor Microsoft zelf
geen walk in the park is. Ik wil ook niet doen alsof dat het wel is. Het
is niet dat Microsoft hier aanklopt met hun productjes en dat ze zomaar
alles kunnen uitstrooien. Zij moeten zich ook verantwoorden voor wat ze
doen, en daar zit zeker een traject aan, maar het strategisch
leveranciersmanagement staat wel symbool voor de grote plek die
Microsoft inneemt. We hebben eigenlijk al een soort van "ministerie van
Microsoft" ingericht; zo noemen ze het in de wandelgangen, zeker in
landen buiten Nederland. Daarmee wordt het "ease of doing business" met
zo'n grote partij wel heel erg makkelijk gemaakt.
Het is dus ook niet voor niks dat we niet nog twintig andere
strategischleveranciersmanagementbureaus hebben. Ik vind wel dat dat
anders moet. Alleen al in de naamgeving zou je moeten gaan kijken hoe je
kunt diversifiëren. Ga daar een leveranciersmanagementbureau voor
optuigen, bijvoorbeeld.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Dat betreft een vervolgvraag op de datacentercapaciteit. Ik zat nog even
na te denken over de troep. Stel nou dat we de troep er niet uit
krijgen, zogezegd. Hoe kijken de indieners dan aan tegen de beschikbare
datacentercapaciteit? Is de beoordeling van de indieners dan ook niet
dat we in Nederland na moeten denken over meer datacentercapaciteit, en
in het bijzonder ook aan hyperscaler-datacapaciteit?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Zoals ik net al zei: veel kunnen we al draaien op de servers die we nu
hebben. Dat is ook gewoon zo. Zeker als we de eerste stappen gaan
zetten, met de eerste stip op de horizon van 30%, moeten we dat gewoon
kunnen. Verder vind ik echt dat dit debat thuishoort … Als we er nóg
meer bij gaan halen en hier ook een hele datacenterstrategie onder gaan
hangen, dan gaan we over tien jaar nog geen stappen zetten met digitale
autonomie. Maar ik vind wel dat de heer Buijsse een terecht punt heeft.
We moeten hier breed over spreken. Dit hoort thuis in de Nota Ruimte.
Dit hoort thuis in een stevige datacentervisie, waarin we met elkaar
veel meer tot de kern komen, over wat het grijze gebied is en over wat
we wel en niet in Nederland willen. Dit is ook precies wat zo belangrijk
is en waar mevrouw Koekkoek het al over had. We moeten dit ook vooral in
Europees verband doen, zeker als zo'n klein en dichtbevolkt land als
Nederland, waarin de strijd om ruimte nog groter is dan in andere
Europese landen.
De voorzitter:
Dan mag u uw betoog continueren. O, excuseer; het woord was aan de heer
Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank, voorzitter. We hebben de aanbevelingen opgeknipt: ik pak de eerste
hoofdaanbeveling en mevrouw Kathmann pakt de tweede en de derde. Ik zal
er relatief snel doorheen gaan, want ik heb de vragen hierover al
beantwoord. Maar ik zal nog wel even stilstaan bij de individuele
punten.
De eerste hoofdaanbeveling is: pak de regie over digitale
soevereiniteit. De aanbeveling die wij doen, is grofweg op te knippen in
drie stukken. Het eerste is: stel duidelijk een doelstelling en normeer.
Zoals ik eerder gezegd heb, hanteren we de doelstelling van 30% voor
2029, waarbij met prioriteit gekeken moet worden naar gevoelige
overheidsdata, essentiële diensten en kritieke fysieke
infrastructuur.
Het tweede stuk gaat over het verkrijgen van inzichten. Wij als Kamer
weten namelijk nog te weinig over de cijfers en de statistieken over wat
er nou precies in welke cloud draait en waar dat gebeurt. Direct daaraan
gerelateerd is het derde punt: het stukje aansturing, niet alleen binnen
het Rijk, maar ook met medeoverheden. We weten natuurlijk dat de
staatssecretaris op dat gebied hard aan de weg aan het timmeren is om
meer als één digitale overheid te handelen. Dat is zeer positief. Ik
denk dat dat een model is waar we over tijd meer naartoe moeten groeien.
In het verleden bestond de overheid uit losse eilandjes en nu wordt
toegewerkt naar een gedachte van één loket, één overheid waar je als
burger naartoe kan. Onder de motorkap zullen er nog verschillen zijn,
maar er is wel duidelijke aansturing en regie. Wij verwachten dat als de
aanbevelingen daarin worden overgenomen, dat ten faveure zal zijn van
een digitaal autonomer opererende overheid.
Dan geef ik het stokje weer terug aan mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dan komen we bij de tweede aanbeveling. Die gaat over een gezonde
voedingsbodem en eerlijke concurrentie voor het bedrijfsleven. Daarin
stellen we voor dat er veel nauwer contact komt tussen de overheid en de
Nederlandse en de Europese cloudsector. De Amerikanen zitten in allerlei
overlegjes met de overheid en de eigen markt moet ook een plek aan tafel
krijgen. Zo kunnen we vraag en aanbod naar elkaar toe laten groeien. Dan
komen we ook weer bij het strategisch leveranciersmanagement, waar de
heer Thijssen al naar vroeg. Dat moet gewoon hervormd worden, zodat
Europese alternatieven niet buitengesloten worden. Verder moet het hele
aanbestedingsbeleid van de overheid grondig aangepakt worden. Twee grote
overheidscontracten landen namelijk telkens bij dezelfde grote spelers.
We moeten vooraf transparant zijn over wat voor clouddiensten de
overheid nodig heeft. Europese bedrijven moeten in staat worden gesteld
om die te bouwen en te leveren. We moeten echt naar een nieuw mantra:
buy European.
Mevrouw Bruyning vroeg ons naar de financiële implicaties van de nota.
Volgens mij vroegen wel meer mensen daarnaar, onder anderen de heer
Buijsse en mevrouw Koekkoek. Er is nu in ieder geval geen aanleiding om
te denken dat er subsidies nodig zijn. Dat was nog een concrete vraag
van mevrouw Koekkoek. Er is meer inzicht nodig in alle acties van de
rijksoverheid die de afhankelijk doen groeien. Om de financiële
implicaties goed te weten, moet er echt grondig marktonderzoek gedaan
worden naar de voorrangspositie van big tech. Daar moeten conclusies uit
getrokken worden. Zoals ik net al zei, hebben we eigenlijk gewoon een
gigantisch lek van geld en kennis. We kopen alles in bij big tech. Zowel
onze centen als onze kennis gaan naar de andere kant van de oceaan. Het
bedrag dat we op dit moment uitgeven aan big tech, gaat waarschijnlijk
om honderden miljoenen. Maar we weten ook niet zeker om hoeveel
honderden miljoenen dat gaat, want het overzicht ontbreekt. Daarbij wil
ik wel zelf zeggen: als we maar een kleine fractie van al dat geld in
onze eigen markt zouden investeren, dan komen we eigenlijk al gewoon
heel veel verder en vloeit er natuurlijk gewoon weer geld en kennis
terug. Het is ook een heel groot probleem dat die grote spelers
natuurlijk gewoon de baas van het kostenplaatje zijn. Als zij hun kosten
opschroeven, kunnen wij als overheid maar één ding, en dat is nog meer
belastinggeld naar die grote cloudspelers toe brengen. Dat is ook al een
probleem an sich, dat we kunnen oplossen als we gaan diversifiëren en
meer gaan kijken naar onze Nederlands-Europese spelers.
Daarnaast — en dat is ook een groot vraagstuk — is het kostenplaatje
moeilijk te maken, omdat het hele overzicht ontbreekt. Wij weten ook
niet hoeveel we nu precies uitgeven aan die techgiganten. Het gaat om
honderden miljoenen. Er zijn voorbeelden dat er op kleinere schaal bij
de overheid aanbestedingen zijn vergeleken tussen het naar big tech
brengen of het met een kleinere Nederlandse speler doen en dat die
Nederlandse speler zelfs goedkoper was. Dat noemde de heer Thijssen
volgens mij net ook al. Die voorbeelden zijn er ook. De
efficiencyvoordelen van zo'n grote schaal zijn er natuurlijk ook, maar
we hebben eerst gewoon heel veel inzicht nodig om te weten wat dit
precies kost. Het gaat ons uiteindelijk iets opleveren als we die stip
op de horizon hebben gezet en niet meer alleen maar geld en kennis laten
weglekken. Maar we hebben niet geprobeerd om in deze nota neer te leggen
dat we het hele financiële probleem nou oplossen, want dat kunnen we ook
niet.
De cloud valt eigenlijk onder het hele vraagstuk van de digitale
infrastructuur van Nederland. Als het aan de indieners ligt, komt daar
gewoon een groot investeringsfonds voor. Hoe ziet dat er dan uit? Wat
hebben we dan precies nodig? Als we dat hier zouden gaan uitdenken, gaan
we, nogmaals, nooit een stapje zetten. Dat is ook echt een ander en
groter vraagstuk. We weten alleen dat het in het kader van de nationale
veiligheid heel veel gaat opleveren als we dit anders doen. Het gaat
heel veel opleveren voor het verdienvermogen van Nederland als we dit
anders doen. Er is niet één grote partij die de hele tijd de kosten maar
kan opschroeven. Daar zit wat ons betreft de winst. Ik hoop dat mensen
met deze beantwoording kunnen leven, want ikzelf … We hebben er al
meerdere malen naar gevraagd, net als anderen van u. Volgens mij heeft
de heer Buijsse het ook weer heel concreet gevraagd. We zijn heel erg
benieuwd naar de heel concrete uitgavenplaatjes van de overheid als het
over deze digitale dienstverlening gaat. Dat wilde ik zeggen over de
financiële aspecten.
Het is toch best wel een moeilijke baan om gewoon concrete
vragenlijstjes af te lopen; dat zei ik al.
Mevrouw Koekkoek vroeg nog naar de financiën: hadden we niet beter
verschuivingen op de begroting kunnen voorstellen? Dan had je het gewoon
geweten, want politiek is keuzes maken en vooral financiële keuzes
maken. Dat is zeker een terecht punt. Dat hadden wij heel graag gedaan,
omdat we er al langer op hameren om in ieder geval alle afspraken na te
komen die we al hebben gemaakt. Wat kost dat dan? Dat weten we dus niet.
Dus ook als het gaat over deze concrete vragen, hadden we het liever
niet als kostenpost op die begroting gezien. Ja, dat ook wel, maar we
kunnen dat gewoon zelf niet hard maken met cijfers. Dat is dus het
antwoord daarop.
Wat ik daar eigenlijk ook nog over wil zeggen, is het volgende. Het is
een enorme kluif om dit te doen, maar ook om die bijna totale
afhankelijkheid die we nu van big tech hebben tegen te gaan. Gelukkig
zien wij als indieners wel individuele bewindspersonen die echt een
oprechte poging wagen om te kijken hoe we snel slagen kunnen maken. We
hopen eigenlijk met deze nota weer echt concrete stappen verder te
zetten. We hebben namelijk het idee dat iedereen op zoek is naar de
eerste stap die we gaan zetten. Dat blijkt ook uit alle gesprekken die
we hebben gevoerd, zowel met ambtenaren alsook met brancheorganisaties
en ondernemers.
Net als de heer Valize hopen wij natuurlijk echt van harte dat er geen
motiediarree nodig is om die stappen te gaan zetten, dat we niet nog 600
dure moties hoeven in te dienen en dat we niet nog 100 debatten moeten
voeren. Maar ik zeg wel eerlijk dat als dat nodig is, we dat wél moeten
doen. Dat is hoe de Kamer werkt. De heer Thijssen zei dat ook al. We
hebben eigenlijk 400 miljard aan macht. De heer Valize zet daar 50
miljoen aan tegenmacht tegenover. Ik vind dat eigenlijk helemaal niet zo
erg, als ik heel eerlijk ben. Dat is namelijk waarvoor de Tweede Kamer
is opgericht. Elke macht heeft een tegenmacht nodig. Als we kijken naar
alle concrete afspraken die we al hebben gemaakt op het gebied van
digitale autonomie en cloudstrategieën, dan zien we dat het merendeel
daarvan niet wordt nagekomen. We hebben dan helaas dus debat na debat na
debat, motie na motie na motie na motie nodig om ervoor te zorgen dat
dat wél gaat gebeuren.
Er werd ook gevraagd hoe we omgaan met de opvolging van alle plannen die
in de nota staan. Daarom hebben we het voorstel gedaan om de CIO Rijk
verantwoordelijk te maken voor de cloudmigratie binnen de hele overheid.
Door hem dat mandaat te geven, krijgen we het inzicht waar we al heel
lang om vragen. Als dat niet gebeurt, dan zal er een motiediarree komen
en zal het aantal debataanvragen stijgen. Maar we hopen natuurlijk dat
dat niet nodig zal zijn.
Ik denk dat de heer Six Dijkstra nog even terug kan komen op de
businesscase en het aanbod.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Die heb ik genoemd, meen ik. Ik kijk even in de richting van de
commissie of er onbeantwoorde vragen zijn. De heer Buijsse en mevrouw
Bruyning hadden vragen over de businesscase. Heb ik alles beantwoord?
Volgens mij heb ik alles beantwoord. Ik zie geknik. Volgens mij zijn we
dan klaar.
De voorzitter:
Ik dank de initiatiefnemers voor hun inbreng en geef gaarne het woord
aan de minister van Economische Zaken, de heer Beljaarts, voor zijn
eerste termijn.
Minister Beljaarts:
Dank, voorzitter. Fijn om vandaag met elkaar in gesprek te gaan over de
initiatiefnota Wolken aan de horizon. Dank aan de initiatiefnemers voor
het agenderen van dit belangrijke onderwerp. Dank ook voor de empathie
van de leden voor deze kant van de tafel. Daar wil ik dan weer graag
mijn oprechte complimenten over de nota tegenover stellen. Dat weten de
leden, want daar hebben we het meerdere keren over gehad. Oprecht dank
voor het initiatief. Met deze nota zetten de Kamerleden Kathmann en Six
Dijkstra een relevant en urgent vraagstuk terecht op de agenda. Een jaar
geleden deelden zij hun zorgen over de groeiende afhankelijkheid van een
beperkt aantal niet-Europese cloudaanbieders. Dit was toen al een
prioriteit op mijn departement en de urgentie is sindsdien alleen maar
verder toegenomen, zoals ook bleek tijdens ons debat in maart over de
IT-migraties.
In januari hebben de staatssecretaris en ik onze reactie op de
initiatiefnota met uw Kamer gedeeld. Daarin geven we ook aan dat we de
noodzaak onderschrijven om ongewenste afhankelijkheden tegen te gaan.
Mijn beleidsinzet is dan ook gericht op een goed functionerende
cloudmarkt, met voldoende interoperabiliteit, concurrentie en
overstapmogelijkheden. Een dergelijke markt vraagt om versterking van
zowel de vraagkant als de aanbodkant. In de kabinetsreactie hebben we
uiteengezet welke acties we daarvoor uitvoeren, langs drie
beleidslijnen: protect, promote en partnership. Door te werken aan de
spelregels voor een eerlijk speelveld, door het Europese aanbod te
stimuleren en door nauw in contact te blijven met publieke en private
stakeholders werken we toe naar een open ecosysteem van samenwerkende
aanbieders in plaats van één dominante partij. We zien tegelijkertijd
dat de groei van datacentercapaciteit in Nederland onder druk staat.
Hierom gaan we via een gestructureerde dialoog met de Nederlandse sector
hun uitdagingen en kansen gedetailleerd in kaart brengen. Ik verwacht in
het eerste kwartaal van volgend jaar de resultaten van het onderzoek
naar de behoeften aan datacentercapaciteit in Nederland van ons
bedrijfsleven voor nu en in de toekomst inzichtelijk te hebben. De heer
Buijsse refereerde daar in zijn inbreng ook al aan.
De problemen op de cloudmarkt zijn complex. Die zijn niet van de ene op
de andere dag ontstaan of van vandaag op morgen opgelost. Zoals
beschreven in de initiatiefnota zijn de oorzaken heel divers: van
strategische autonomie en marktwerking tot innovatie, aanbesteding en
cyberveiligheid. Met het ingezette beleid pakken we deze oorzaken aan,
zodat we de komende jaren kunnen bouwen aan een gezonde en concurrerende
Europese cloudmarkt.
Dan ga ik nu over tot de beantwoording van de vragen, te beginnen met de
vraag van de heer Thijssen over de risico's voor bedrijfsgeheimen, met
een specifiek voorbeeld van een bedrijf dat hij noemde. Dat is een
terechte vraag, waarvoor dank aan het lid Thijssen. Zoals de heer
Thijssen weet, zijn de zelfstandige organisaties en bedrijven die niet
vallen onder het rijksbrede cloudbeleid in beginsel vrij om de
clouddienstverlening zelf naar eigen inzicht in te zetten. Het kabinet
is terughoudend om verplichtingen of restricties die gelden voor de
overheid ook van toepassing te verklaren op interne bedrijfsvoering van
private partijen. Waar organisaties maatregelen moeten nemen op het vlak
van hun cloudgebruik, is het kabinet er voorstander van dat dit gebeurt
op basis van de proportionele case by case risicogebaseerde aanpak en
dat dit geen one-size-fits-allaanpak is. In de kabinetsreactie op de
initiatiefnota heb ik aangekondigd dat mijn ministerie aan de slag gaat
met het opstellen van documentatie om organisaties te ondersteunen bij
beslissingen over cloudgebruik. Graag zou ik daaraan willen toevoegen
dat gerubriceerde informatie wettelijk ook niet per mail mag worden
gedeeld. Dat is eerder ook vastgesteld in het VIRBI, het Voorschrift
informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere informatie. De
gerubriceerde informatie is informatie waarvan kennisname door
niet-geautoriseerden schade kan toebrengen aan belangen van een of
meerdere ministeries en omvat ook staatsgeheime informatie.
Voorzitter. De heer Buijsse vroeg mij of we wel voldoende ruimte
...
De voorzitter:
Minister, u heeft een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de minister voor dit antwoord, maar het is mij nog niet
helemaal duidelijk. Ik snap ... Nou ja, het is zo dat de overheid zegt:
we gaan niet tegen ASML zeggen hoe ze met hun informatie moeten omgaan.
Maar dit gaat over de correspondentie tussen het ministerie en ASML en
hoe hun bedrijfsgeheimen beschermd kunnen worden. Is het nou mogelijk
dat correspondentie daarover of dat interne memo's van het ministerie te
vinden zijn op Amerikaanse clouds?
Minister Beljaarts:
Nou, de rijksoverheid werkt met een eigen cloudsysteem. In de
communicatie met welk bedrijf dan ook wordt er altijd gekeken naar de
gevoeligheid van de informatie die verstrekt wordt. In 99% van de
gevallen zit daar niets gevoeligs tussen. Als er vertrouwelijke
gesprekken nodig zijn met welk bedrijf dan ook, wordt daar altijd goed
naar gekeken; dat gebeurt dan vaak fysiek in plaats van dat dat online
via een chatdienst, zoals Teams, of op een andere manier gaat.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een vervolgvraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het doet me goed om dat te horen, maar dat was niet helemaal mijn vraag.
Ik had mijn vraag aangescherpt en gevraagd naar de interne memo's van
het ministerie of van de regering, de interne correspondentie over
bijvoorbeeld de bedrijfsgeheimen van ASML en exportbeperkingen of wat
dan ook. Dit is het grootste bedrijf van Nederland. Het is supergewild
wat ze bij ASML kunnen, dus iedereen kijkt mee en luistert mee met wat
de Nederlandse overheid daarover zegt. Is die correspondentie, zijn die
memo's, te vinden op een Amerikaanse cloudserver?
Minister Beljaarts:
Op het gevaar af dat ik op de portefeuille van de
collega-staatssecretaris antwoord ga geven ... Op het rijkscloudbeleid
kan de staatssecretaris dadelijk beter terugkomen, denk ik. Voor wat
betreft de staatsgeheime informatie: die staat natuurlijk niet online op
cloudservers.
De voorzitter:
Dan mag u uw inbreng continueren.
Minister Beljaarts:
De heer Buijsse vroeg mij — bij die vraag was ik net gebleven — of er in
Nederland voldoende ruimte is voor de groeiende vraag naar
datacentercapaciteit, zowel publiek als privaat. Dank voor die vraag. In
Nederland is er enige ruimte voor groei van datacenters, maar in
toenemende mate ligt die groei echt onder druk. Grote datacenters,
zogenaamde "hyperscalers", kunnen sinds begin 2024 nog maar op twee
plaatsen in Nederland worden gebouwd. Voor de middelgrote datacenters,
de zogenaamde "colocatiedatacenters", kondigen alsmaar meer gemeenten
moratoria op de vestigingen af. Dat is een zorgelijke, onwenselijke
ontwikkeling, zeg ik tegen de voorzitter, omdat daarmee het hoge niveau
van digitale connectiviteit dat we nu in Nederland hebben, onder druk
komt te staan. Ik zie dan ook tot mijn vreugde dat mijn zorgen of er
voldoende ruimte beschikbaar is, door de heer Buijsse en mevrouw
Bruyning worden gedeeld.
Binnenkort start ik met de provincies en de sector een ambtelijke
werkgroep datacenters op, om te bezien hoe initiatieven voor een
verantwoorde inpassingen van datacenters verder gebracht kunnen worden.
Zoals reeds benoemd in mijn inleiding, verwacht ik in het begin van het
eerste kwartaal de resultaten van het onderzoek naar de behoefte aan
datacentercapaciteit in Nederland van ons bedrijfsleven. Ik zal die
uitkomsten dan ook gebruiken als onderdeel van mijn inbreng in de
gesprekken met VRO in het kader van de nog tot stand te komen Nota
Ruimte. Maar dat dit een belangrijk en actueel onderwerp is en dat
bewegingen eerder de verkeerde dan de goede kant op lijken te gaan, is
zeker. Dat kan dus niet genoeg onderstreept worden. Vandaar ook dat het
onderzoek heel belangrijk is. Dan weten we wat we nodig hebben. Zo
kunnen we daarop anticiperen.
De voorzitter:
Dat nodigt uit tot een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Goed om deze reactie te horen van de minister. Er vindt een onderzoek
plaats naar het bedrijfsleven. Dat is een beetje waar ik heel de tijd
aan blijf hangen. Is het initiatief om de overheidsdata in een
soevereine cloud te krijgen, waar het over gaat, nou veel of weinig ten
opzichte van het bedrijfsleven? Gaat dat uiteindelijk echt effect hebben
op de ruimtevraag? Dat triggert me nog.
Minister Beljaarts:
Ik denk dat we die vraag het beste kunnen opknippen. Het onderzoek dat
ik ga doen, richt zich erg op de behoefte vanuit het bedrijfsleven. Ik
denk dat de staatssecretaris meer inzicht heeft in het
overheidsgedeelte. Misschien kan hij daar in zijn termijn op
terugkomen.
De voorzitter:
U mag uw inbreng continueren.
Minister Beljaarts:
De heer Buijsse vroeg mij ook of ik een beoordeling van de risico's qua
aanbesteden kan geven en hoe ik daartegen aankijk. Het kabinet vindt dat
de strategische autonomie bij aanbesteden op Europees niveau moet worden
verbeterd. Het kabinet kijkt ook met belangstelling naar het door de
Europese Commissie aangekondigde Europese voorkeursprincipe. Wij vinden
het daarnaast ook belangrijk dat bij het aanbesteden gekeken wordt naar
de risico's voor de nationale veiligheid. Hier wordt momenteel al veel
op ingezet. Dat doet het kabinet onder andere met de Toolbox veilig
inkopen, die de quickscan, de risicoanalyse en de quickguide al
bevatte.
Daarnaast ontwikkelt het kabinet voor de rijksoverheid de Algemene
Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten, de zogenaamde "ABRO".
Daaraan moeten bedrijven die gevoelige overheidsopdrachten vervullen,
voldoen. De ABRO moeten ook bijdragen aan het voorkomen van digitale
spionage, ongewenste overnames en het weglekken van kennis. Zowel
strategische autonomie als nationale veiligheid zijn ook belangrijke
aandachtspunten voor Nederland tijdens de herziening van die
aanbestedingsrichtlijnen. Binnenkort volgt dan ook een BNC-fiche met de
waardering van de Europese plannen.
Mevrouw Koekkoek vroeg mij over de grote investeringen die nodig zijn
voor het ten uitvoer brengen van de plannen. Ze vroeg hoe dat zou kunnen
zonder extra investeringen. De staatssecretaris zal daar deels ook op
terugkomen. Voor mijn deel gaat het over die concurrerende Europese
cloudmarkt. Daarvoor is het van belang dat er een sterke, winstgevende
en innovatieve bedrijvenpool tot stand komt. Hoewel publieke
investeringen hieraan kunnen bijdragen, is het natuurlijk ook belangrijk
dat de markt zelf investeert. Enkele mooie voorbeelden van die
alternatieve Europese clouddiensten zijn al ontstaan vanuit private
investeringen, bijvoorbeeld de Nederlandse bedrijven Leaseweb,
Asperitas, de veelgenoemde Lidl-cloud — de heer Six Dijkstra sprak daar
al over — en STACKIT. De voorbeelden zijn er dus. Als overheid moeten we
er ook voor zorgen dat wij de randvoorwaarden op orde hebben. Dat kunnen
we doen door wetgeving voor digitale markten, zoals de Dataverordening
en de Digitalemarktenverordening.
Subsidies vanuit de EU, Rijk en regio's kunnen bijdragen aan het
verbinden van marktpartijen in innovatie. Het kan dan om specifieke
middelen gaan, bijvoorbeeld om die IPCEI-projecten of AI-fabrieken. Ook
is er generiek instrumentarium om innovatie te bevorderen, zoals de
bekende Wbso, de Innovatiebox en het Innovatiekrediet. Ook is er een
regeling gericht op de samenwerking in het Horizon Europeprogramma. De
Europese Commissie heeft recent aangekondigd om nieuwe
investeringsfondsen op te richten voor start-up- en scale-upbedrijven.
Over de kosten van het Rijk verwijs ik naar de heer Szabó, die daar
dadelijk verder op ingaat.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
De regelingen die de minister noemt, gaan over innovatie. Daar wil ik
een vraag over stellen. Ik heb begrepen dat de wat saaiere
infrastructuur, als ik dat zo mag zeggen, die je nodig hebt om goede AI
en goede clouddiensten te bouwen, niet zozeer valt onder die
innovatieregelingen. Mijn vraag is of dat klopt. Daarachter ligt dan de
vraag of dat niet zou moeten veranderen.
Minister Beljaarts:
Deels wel, als het gaat om bepaalde infrastructuur. Ik denk dat mevrouw
Koekkoek ook aan een stuk weerbaarheid refereert, waar misschien wat
legacytechnologie gebruikt wordt in het dataverkeer. Dat is wel
essentieel. Dat is oude technologie — laten we het zo maar zeggen — die
niet per se op subsidies kan rekenen, maar die wel essentieel is voor de
weerbaarheid en om ons land connected en veilig te houden. Ik denk dat
daar een beetje de zorg van mevrouw Koekkoek zit. Daar heeft mevrouw
Koekkoek deels gelijk in. Het is niet helemaal zo, want zelfs in de
saaie technologie, zoals mevrouw Koekkoek het noemde, zit innovatie. We
hebben glasvezel. Dergelijke dingen verbeteren continu. Daar vindt dus
ook innovatie plaats. Maar ten dele heeft het lid Koekkoek daar wel
gelijk in.
Dan blijf ik bij mevrouw Koekkoek. Zij vroeg mij ook hoe het kabinet
kijkt naar het EuroStackinitiatief. Het kabinet heeft met interesse
kennis genomen van het EuroStackinitiatief dat door verschillende
Europese partijen tot stand is gebracht. Dit initiatief beoogt een
impuls te geven aan het creëren van een alternatief Europees
cloudecosysteem, waarbij aandacht is voor zowel de hardware- als de
softwarekant van die zogeheten stack. Op ambtelijk niveau is er
inmiddels contact geweest met de verschillende betrokkenen van dit
initiatief. Wij onderzoeken nu nog verder hoe we de voorstellen van dit
initiatief kunnen betrekken bij onze eigen beleidsontwikkeling.
Mevrouw Koekkoek vroeg mij ook naar de grens aan samenwerking, het
beperken van de klimaatimpact en het beperken van onnodig
energieverbruik van datacenters en de cloud. Zij vroeg ook of we in
Nederland voldoende capaciteit hebben om dat zelf op te vangen. Duurzame
datacenters zijn een belangrijke hoeksteen van de Nederlandse digitale
infrastructuur en bieden ook kansen voor innovatie. De groeiende
capaciteitsvraag, die wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld nieuwe
AI-modellen, stimuleert de sector tot verdere energie-efficiëntie en
verduurzaming. Dat gebeurt dan ook in grote mate. Het biedt ook nieuwe
kansen voor Nederlandse bedrijven die met AI de efficiëntie,
winstgevendheid en duurzaamheid van datacenters kunnen verhogen. Een
belangrijke ontwikkeling hierin is de aansluiting van de Dutch Data
Center Association bij het Climate Neutral Data Center Pact van de
Europese Commissie, waarbij wordt gestreefd om Europese datacenters
tegen 2030 klimaatneutraal te maken. Dat is een mooi en ambitieus
streven. Dit kan door middel van energie-efficiency, het gebruik van
100%-hernieuwbare energie, en innovatieve oplossingen als
restwarmtegebruik en waterbeheer. Tot slot dragen datacenters ook bij
aan de verduurzaming in allerlei sectoren, zoals beschreven in het
Actieplan Duurzame Digitalisering, waarover ik op 20 maart een update
naar uw Kamer heb gestuurd. Ook werk ik hieraan in het kader van het
Actieplan Duurzame Digitalisering. Ik onderzoek dan ook in samenwerking
met de Nationale Coalitie Duurzame Digitalisering en onderzoeksbureau
TNO wat de kansen en knelpunten van aanbieders van zogenaamde
energiemanagementsystemen zijn. Deze partijen hebben de potentie om een
significante bijdrage te leveren aan het beter benutten van het
stroomnet. Natuurlijk zijn er ook andere bedrijven mee bezig, zoals
bedrijven die werken aan de ontwikkeling van veel energiezuinigere
chips. Je ziet dus heel veel initiatieven hier samenkomen.
Voorzitter, als u mij toestaat, want ik was aan het einde gekomen van de
beantwoording van de vragen. Mevrouw Koekkoek refereerde nog aan het
mislopen van de miljarden aan subsidies. Het was niet echt een vraag,
maar meer een reflectie. Ik wil het beeld van het mogelijk mislopen van
die miljarden aan subsidies graag nuanceren. Door de berichtgeving in de
media is het beeld ontstaan dat we als Nederland miljarden aan Europese
IPCEI-subsidies mislopen en Nederlandse bedrijven op achterstand gezet
zouden zijn. Dat beeld is niet juist. Dank voor de gelegenheid om dat
recht te zetten.
Twee zaken worden hier vaak door elkaar gehaald in de media. Allereerst
gaat het bij de IPCEI's niet om Europese subsidies, maar om nationale
staatssteun voor samenwerking. Dus als er door lidstaten gezamenlijk een
nieuw IPCEI wordt opgezet, dan moet iedere lidstaat daar zelf nationaal
geld voor beschikbaar stellen. Zo niet, dan kun je als lidstaat
simpelweg niet meedoen. Dus in Europees verband worden IPCEI-projecten
voor de digitale edge-cloudinfrastructuur en AI opgezet. In Nederland is
er dus helaas geen financiering beschikbaar om in dit verband subsidies
te verlenen aan partijen. Maar daarnaast wordt in dit verband ook de
IPCEI CIS regelmatig genoemd. Die is al eind 2023 gestart. De middelen
daarvan zijn reeds toegekend aan Nederlandse bedrijven en
kennisinstellingen. Het kabinet heeft ruim 71 miljoen geïnvesteerd in
een drietal Nederlandse cloudprojecten. Het is toch goed om dat in dit
debat te benoemen. Dat is dus een onderdeel van in totaal 4 miljard aan
publiek-private investeringen. Eind dit jaar worden de eerste concrete
resultaten van deze IPCEI CIS verwacht.
Ik ben aan het einde gekomen van de beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dan zie ik toch nog een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb een andere vraag, maar even vooropgesteld: er gebeurt wat en dat
is goed om te horen, maar de referentie was natuurlijk aan het feit dat
als er op Europees niveau geld beschikbaar is en je geen Nederlands geld
wil inleggen, je een heleboel geld kwijtraakt. Dat zien we op meer
dossiers. Dat vind ik doodzonde.
De vraag die ik wilde stellen, is de volgende. De minister refereerde
aan onderzoek naar kansen en knelpunten op het gebied van duurzame
datacenters. Wanneer is dat afgerond? Komt de minister vervolgens ook
met een plan met regie? Dat is ook een van de redenen waarom ik het hier
in de inbreng wilde benoemen: ik zou graag wat meer regie willen hebben,
vooral omdat het maatschappelijk meerdere doelen dient, zoals de
minister ook aangeeft.
Minister Beljaarts:
Ik ook. Dat is ook de reden waarom ik dat onderzoek heb afgekondigd en
waarom het zo belangrijk is om dat eindelijk in kaart te brengen. Ik
denk dat we de zorgen delen. Ik gaf eerder aan dat naar verwachting in
het eerste kwartaal van 2026 de resultaten bekend zullen zijn, uiteraard
gevolgd door een actieplan vanuit mijn ministerie over hoe daarmee om te
gaan. Hier komt alles samen. Het heeft inderdaad, zoals het lid Koekkoek
terecht zegt, te maken met energieconsumptie en energiebenodigdheden,
maar ook met ruimte. De minister van VRO is met de Nota Ruimte bezig,
waar wij ook weer input voor geven. We zien gemeenten tegenovergestelde
bewegingen maken, wat haaks staat op de grotere behoefte aan data. Dus
dat deel ik volledig. Dat is ook de reden waarom ik daar zo actief op
inzet. Dus in het eerste kwartaal van 2026 komen de bevindingen. Dan
hebben we even de tijd nodig om daarmee dat actieplan van EZ te
schrijven. Daarvan ga ik de Kamer uiteraard op de hoogte houden.
Misschien nog even terugkomend op de IPCEI-projecten: dat is dus echt
nationaal geld. Dat wil ik rechtzetten. Dat is geen cofinanciering. Die
modellen zijn er ook, maar dat is dit niet. Het is misschien goed om dat
nog even te benoemen.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw beantwoording. We gaan door naar de heer Szabó,
staatssecretaris … O, excuseer. U heeft toch nog een interruptie van de
heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een vraag over dat clubje, dat Strategisch
Leveranciersmanagement Microsoft Rijk. Ik had ook nog een vraag gesteld
over het feit dat in die aanbesteding nu alleen maar Amerikaanse
bigtechbedrijven de opdrachten krijgen, hoe dat kan en wat de
bewindspersonen daarvan vinden. Ik weet niet of dat een vraag voor de
minister is of toch voor de staatssecretaris, maar ik dacht: ik check
het even.
Minister Beljaarts:
Dat klopt. Dat is inderdaad een vraag die de staatssecretaris zal
beantwoorden.
De voorzitter:
Dan gaan we meteen door naar de staatssecretaris Digitale Zaken, de heer
Szabó.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb voor dit notaoverleg een korte inleiding.
Vervolgens heb ik twee blokjes genoteerd als het gaat om de vragen die
ik heb gekregen. Eentje gaat over digitale autonomie en het andere over
cloudbeleid. Daar komen onder andere de antwoorden op de vragen over het
SLM en andere vragen die zijn gesteld in terug, met uw welnemen.
Leden van de Kamer, dank voor uw inbreng tot zover. Vandaag spreken we
over de initiatiefnota Wolken aan de horizon. Ik kan zeggen dat deze
nota de tijdgeest goed heeft aangevoeld. Sinds de presentatie op 24 juni
vorig jaar door NSC en GroenLinks-PvdA heeft dit stuk een belangrijk
debat op gang gebracht over digitale soevereiniteit, autonomie en de
noodzaak om op het gebied van het dossier cloud te opereren als één
overheid.
In juli vorig jaar ben ik begonnen als staatssecretaris Digitalisering
en Koninkrijksrelaties. Ik was geïnspireerd door de urgentie om
digitalisering in Nederland niet alleen efficiënter, maar vooral ook
meer in samenhang aan te pakken. De oproep die ik sinds dag één hoorde
vanuit de Kamer, de medeoverheden en de samenleving was duidelijk: neem
de regie, kom tot een visie en werk samen als één overheid. Direct na
mijn aantreden ben ik gestart met het inzetten op een samenhangende
strategie. Die is nu geland in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie,
waarin cloud als een van de zes prioriteiten centraal staat. Nadat de
ministerraad aanstaande vrijdag akkoord geeft, kan de NDS worden
gepresenteerd. De NDS is randvoorwaardelijk voor het waarmaken van
gezamenlijke ambities. Alleen zo kunnen we onze weerbaarheid,
dienstverlening, innovatiekracht en digitale soevereiniteit versterken.
IJs en weder dienende wordt die aanstaande vrijdag 's middags na de
ministerraad gepresenteerd in Nieuwspoort.
Zoals al eerder aangegeven, is cloud een van de prioriteiten. Het
document wordt tien pagina's lang. Dat betekent niet dat we ons de
afgelopen negen maanden, want dit was een bevalling van negen maanden,
alleen maar met het volschrijven van tien pagina's hebben beziggehouden.
Ambtenaren hebben keihard gewerkt, ook in samenwerking met de Kamer, de
wetenschap en het bedrijfsleven. Ik herinner me nog heel goed de
benen-op-tafelsessie die we op 4 november hebben gehouden, ook samen met
Kamerleden. Ik had wel graag gezien dat ergens begin februari die tien
kantjes zouden zijn geaccordeerd door de medeoverheden, althans ik had
gewild dat ze goed zouden zijn bevonden. Alleen, dat soort processen
duren wat langer. Ik heb iets te lang in het bedrijfsleven gezeten nadat
ik Kamerlid was twintig jaar geleden, dus ik was al vergeten dat
processen hier gewoon iets langer duren. Maar nu ligt de NDS er.
Ik denk dat het zonder de Nederlandse Digitaliseringsstrategie heel
moeilijk zou zijn om dat wat we hier vandaag bespreken, ook goed
geïmplementeerd te krijgen de komende jaren. Cloud stopt namelijk niet
bij de rijksoverheid, bij de departementen. Het stopt niet bij een
waterschap. Het stopt niet bij een zbo. Het stopt niet bij een
provincie. Het stopt ook niet bij een gemeente. Zoiets moet je samen
oppakken, in samenhang, ook als je bijvoorbeeld kijkt naar het
inkoopbeleid.
Ik ga niet citeren uit de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, maar ik
kan u wel al melden dat we heel goed hebben gekeken naar Wolken aan de
horizon. Als het gaat om versnellen en het verhogen van onze digitale
autonomie en weerbaarheid, zult u er in ieder geval zaken in terugzien
als het zorgen voor centraal inzicht in de behoefte aan cloud door de
verschillende vragen te bundelen. Dat is een heel belangrijke, denk ik.
Het selecteren van standaarden voor projecten is vandaag ook al naar
voren gekomen. Ik noem Haven. Maar we kunnen ook kijken naar SURFcumulus
en vergelijkbare initiatieven, ook in Europa. Ik denk dat daar ook
belangrijke initiatieven worden ontplooid. U kunt ook denken aan een
overheidsbrede samenwerking, waardoor mogelijkheden ontstaan om
soevereine overheids-ICT-diensten overheidsbreed te gebruiken. En we
helpen elkaar bij de implementatie. We gaan dus ook vanuit het
e-vakmanschap kijken hoe we elkaar kunnen helpen bij implementaties.
Onder andere deze dingen staan daar dus in. Er staat meer in, maar wat
dat betreft vraag ik om uw geduld.
En wat gaat er dan gebeuren na die presentatie? Nou, er gebeurt nu al
een hoop. We hebben een bestuurlijk overleg digitalisering. Tot mijn
verbazing bestond dat niet, maar dat hebben we nu wel. Inmiddels zijn
ministeries en medeoverheden een aantal malen samengekomen. We gaan een
NDS-raad instellen en we zullen thought leaders vragen om met een
breinaald door de overheidsorganisaties heen te lopen en op het gebied
van AI, cloud, e-vakmanschap of het delen van data hun verhaal te houden
of te horen hoe het allemaal beter kan. Dus ook op dat hoge niveau zijn
wij daarmee bezig. En wij zijn bezig met het opzetten van een
NDS-uitvoeringsorganisatie. Nogmaals, er zit een hoop achter die tien
kantjes. Er komt veel bij kijken en het moet ook goed worden
geïmplementeerd. Daar willen we onze beste mensen voor inzetten. Dat is
dus waar we in dat kader mee bezig zijn.
In maart hebben wij het debat gehad over de migratie van overheids-ICT
naar het buitenland. In het algemeen gaat het daarbij om
afhankelijkheden van de rijksoverheid van publieke clouddiensten uit het
buitenland, en dan met name van de hyperscalers. Daar hebben we het
vandaag ook over gehad.
De VS is en blijft in veel dossiers een belangrijke bondgenoot, niet op
de laatste plaats op het gebied van onze welvaart en veiligheid. Dat is
vandaag ook al aan de orde gekomen. Tegelijkertijd moeten we wel meer
zelf verantwoordelijkheid nemen, moet de Europese Unie eensgezind
optrekken en moet Nederland zelf initiatieven nemen. De afgelopen
maanden heb ik meerdere keren bezoeken in Europa afgelegd. Ik heb ook
gekeken naar het industriebeleid dat is gevoerd op het gebied van cloud,
onder andere naar de initiatieven rond GAIA-X. Daar had veel meer
uitgehaald kunnen worden. We hebben ook lessen geleerd. Verschillende
landen staan hierbij tegenover elkaar en trekken niet met elkaar op. Ik
denk dat het goed is om te kijken wat er uit Europa komt, maar dat het
minimaal net zo belangrijk is om na te gaan hoe we het Nederlandse
bedrijfsleven kunnen stimuleren. Ik zie dat de minister van Economische
Zaken het daarmee eens is. Ik denk dus dat dat de goede lijn is.
Het waarborgen van de digitale autonomie is daarbij van groot belang,
zowel voor de Nederlandse burger als voor het functioneren van de
overheid. Via de aangenomen moties heeft uw Kamer de duidelijke wens
uitgesproken om de digitale autonomie van de overheid te versterken en
ongewenste afhankelijkheden te verminderen. Uw zorgen en ambities
begrijp ik goed en worden ook geadresseerd in de verschillende
beleidsstukken zoals de NDS. Dat gebeurt niet alleen in de NDS, maar ook
in de IT-sourcingstrategie Rijk die eraan komt, en bij de herziening van
het rijksbrede cloudbeleid. Daarnaast verwacht ik deze zomer de visie op
digitale soevereiniteit en autonomie van de overheid te delen met de
Tweede Kamer. En ik ga stappen zetten om het rijksbrede cloudbeleid uit
te breiden naar een overheidsbreed beleid. Wat mij betreft spreken we
dus bij alle dossiers waar we het vandaag over hebben, niet alleen over
het Rijk, maar meer over de overheid als één geheel.
Verder heb ik uw Kamer toegezegd om nog deze kabinetsperiode in te
zetten op het ontwikkelen van een soevereine overheidscloud. De
initiatiefnota Wolken aan de horizon onderstreept het belang daarvan. De
afhankelijkheid van big tech is groot, de markt is krap en het is voor
Europese aanbieders lastig om binnen te komen. Het kabinet steunt het
feit dat er zeker gewerkt dient te worden aan het verminderen van een te
grote afhankelijkheid van big tech of überhaupt van één leverancier. In
de komende maanden gaan we verder verkennen wat er nodig is om een
soevereine cloud te realiseren waar álle overheden op kunnen vertrouwen
en zich op kunnen aansluiten. De inbreng van uw Kamer in eerdere
debatten en in dit notaoverleg neem ik daarbij vanzelfsprekend serieus
mee. Ik blijf mij inzetten voor het versterken van de digitale autonomie
van de overheid, het verantwoord gebruiken van cloudtechnologie en het
beperken van ongewenste afhankelijkheden.
Deze week markeert een belangrijke omslag in onze aanpak. Het is al
aangegeven. Die wordt gekenmerkt door de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie, die vrijdag in de ministerraad voorligt. Samen
met medeoverheden, de Kamer, het bedrijfsleven en de wetenschap zetten
we stappen in de inrichting van een nieuw digitaal ecosysteem, een
systeem waarin publieke waarden, veiligheid en de autonomie vooropstaan.
Dat kost tijd, maar dat is ook logisch, want het is complex. Regie
opbouwen, vertrouwen creëren en gezamenlijke afspraken maken gaan niet
van de ene op de andere dag. Toch zijn we, mijns inziens, in relatief
korte tijd ver gekomen met de medeoverheden. Gezien het belang van een
publieke cloud, binnen en buiten de overheid, is het van belang om
weloverwogen keuzes te maken, waarbij we noch de kansen, noch de
risico's uit het oog verliezen. Het opstellen van goede spelregels is
hierbij echter wel van belang. Daarom wil ik na het zomerreces in
overleg treden met de Kamer over de herziening van het rijksbrede
cloudbeleid en de visie op digitale autonomie van de overheid.
Voorzitter, dat betreffende mijn inleidende inleiding.
De voorzitter:
U heeft meteen een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris voor deze inleidende inleiding. Het klinkt
allemaal heel goed. Ik kijk dus uit naar de tien kantjes en alle andere
stukken die we krijgen. Ik vraag me af of de staatssecretaris ook iets
kan aangeven over waar dit dan toe leidt. Is 30% van alle cloudiensten
van de rijksoverheid op een soevereine server in 2029 bijvoorbeeld een
doelstelling die terugkomt in zijn stukken? Wat is het doel van alle
stukken die hij nu heeft aangekondigd?
Staatssecretaris Szabó:
In de stukken zal niet terugkomen dat ik ga voor 30% in 2029. Toen dat
werd opgeschreven, was dat een uitdaging. Maar dat is een jaar geleden
al opgeschreven, en nu is het een nog grotere uitdaging om dat in een
jaar minder te doen. Die neem ik dus even niet op me. Ik neem wel op me
dat we inzetten op cloudtechnologie, waarbij we meer dan voorheen kijken
naar oplossingen binnen Europa. Ik zeg "binnen Europa" en niet "binnen
de Europese Unie", want ook in Engeland, dat niet meer tot de Europese
Unie behoort, zijn er bedrijven die met goede oplossingen komen. We gaan
ook kijken naar zaken als gezamenlijke inkoop, maar daar kom ik mogelijk
later nog op terug. We denken aan een marktplaatscloud, waarbij je
overheidsbreed kunt zien welke oplossingen er in de markt te koop zijn.
Ik denk dat er op dit moment in het algemeen — ik noem even geen
specifieke overheden — te weinig inzicht is in wat er op de markt te
koop is. We hebben vandaag een aantal bedrijven langs horen komen, maar
er is natuurlijk veel meer; niet alleen in Nederland, maar ook in andere
landen. Met name in Frankrijk en Duitsland, mede ondersteund door
overheden, zijn er gewoon belangrijke initiatieven. Voorbeelden waar we
mogelijk gebruik van kunnen maken zijn het Duitse Nextcloud en Bleu in
Frankrijk. Ik zeg niet dát we daarvan gebruik kunnen maken, maar er ligt
wel een stapeltje met oplossingen, zowel op PaaS-, SaaS- als
IaaS-niveau. Dat betekent: platform as a service, software as a service
en infrastructure as a service. Excuus, voorzitter, maar er werd door de
heer Thijssen naar mij gekeken van: leg dat even uit. Ik denk dat dat
ook goed is, want er wordt niet alleen vanaf de tribune meegekeken en
-geluisterd, maar ook thuis. Ik ben ook niet van die termen als PaaS,
SaaS en IaaS. Er zijn op die niveaus oplossingen, waarbij ik denk dat in
eerste instantie met name platform as a service en infrastructure as a
service het meest mature zijn hier in Europa. Als het gaat om software
as a service, heeft de industrie nog wel een aantal slagen te maken.
Hiervoor geldt echter ook: als we overgaan op producenten uit Europa,
kun je niet — dat hebben we ook bij Luxemburg gezien — in één keer de
slag maken dat je niet meer afhankelijk bent van bedrijven buiten
Europa. Ik denk dat je ook combinaties krijgt.
Zoals ik al aangaf, gebruiken ze in Luxemburg Google. Echter, op het
moment dat de functionaliteiten bij bedrijven in Europa wat steviger
worden, kun je op middellange en langere termijn kijken of je kunt
migreren. Waarom stel ik dit zo? Je kunt niet nu alle
langeretermijncontracten van derden opzeggen. Dat geldt niet alleen voor
bedrijven van buiten Europa maar ook voor bedrijven binnen Europa; we
hebben best wel wat grote spelers. Daar gaan ook jaren overheen. Maar ik
deel de ambitie om meer voor Europese, het liefst Nederlandse, waar te
gaan. Dat is wat mij betreft ook een signaal richting het bedrijfsleven:
we acteren nu vanuit één overheid en we gaan de komende tijd meer
duidelijkheid geven over waar we naar zoeken. Binnen de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie gaan we daar ook mee aan de slag. Dat is dus
alleen maar winst.
Wat doen we dan nog meer? We zetten dus in op die cloudtechnologie. We
gaan kijken naar het meer delen en benutten van data op een
verantwoordelijke manier en over de overheidslagen heen. We benutten op
een verantwoordelijke manier de kansen van AI. We zetten erop in om
burgers en ondernemers centraal te stellen. Ik heb daar ook uitgebreid
binnen het ministerie over gesproken. Dat betekent voor mij dus ook dat
we de ambtenaren beter equiperen met betere spullen. De ambtenaar staat
dus wat mij betreft vanaf vandaag ook gewoon centraal, naast burgers en
bedrijven. We versterken de digitale weerbaarheid en autonomie van de
overheid. We versterken het digitale vakmanschap van ambtenaren en
hebben een moderne werkomgeving. Over het digitale vakmanschap hebben
sommige mensen gezegd: wat moet je daar nou mee? Nou, daar moet je dus
heel veel mee. Dat kunnen we absoluut niet onderschatten.
Ik kom, als het mag, nog één keer terug op het voorbeeld van Luxemburg.
Daar zijn ze in 2017 gestart met een visie op digitalisering. Dat was
nog in de tijd dat wij hier niet met visies op digitalisering mochten
starten; nu mag dat gelukkig wel. Ze zijn nu acht jaar, bijna tien jaar,
verder. Ze hebben daar een soevereine cloud staan. Ze hebben een
AI-fabriek. Ze hebben een supercomputer. Ze hebben van alles en nog wat
en ook hele goede ambtenaren. Ik stelde daar de vraag: als ik nou met u
terugkijk naar 2018 en kijk naar de kennis en kunde van de mensen die nu
binnen zijn, zijn die dan van hetzelfde type als toen? Is het hetzelfde
type ICT'ers of mensen die verstand hebben van digitalisering of van
aanbestedingen? Het antwoord was nee. Ze hebben een compleet nieuwe
werkploeg. Dat is voor mij ook wel een reden om het op te nemen in de
Digitaliseringsstrategie, om nu al na te denken over hoe je hier mensen
moet omscholen, over hoe je misschien ook andere mensen moet binnenhalen
en over welke expertise je nodig hebt om de slag van het werken in
harkjes naar het werken in datagedreven organisaties te maken, met
herinrichting van de uitvoeringsprocessen. Als we die missen, als we
onvoldoende kijken naar e-vakmanschap, dan gaat dit ook allemaal niet
werken.
De voorzitter:
U heeft toch nog een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Wat een mooi begin van dit debat. Het lijkt er namelijk op dat we een
heel eind dezelfde kant opgaan. Ik ben benieuwd naar de rest van de
beantwoording van de staatssecretaris. Voor nu heb ik toch nog wel één
vraag. Vorige week was het gehaktdag. Dan krijgen we altijd de
rapportage van de Algemene Rekenkamer. Die zegt: dit kabinet werkt hard,
maar het is toch allemaal wel een beetje vaag. Er zijn geen doelen, dus
de Kamer kan moeilijk haar controlerende werk doen, want worden de
doelen gehaald als er geen doelen worden gesteld? Ik begrijp van de
staatssecretaris dat het doel van de initiatiefnota, 30% in 2029, iets
te ambitieus lijkt te zijn, maar welk doel heeft de staatssecretaris dan
wel voor zichzelf gesteld in alle documenten die we gaan krijgen?
Staatssecretaris Szabó:
Voorzitter, ik vergeet de microfoon iedere keer uit te zetten. Dat doe
ik al een jaar zo. Excuus daarvoor.
Mijn doelstelling is om onze weerbaarheid en autonomie te vergroten. Ik
heb net al aangegeven hoe ik dat wil doen, als het gaat om de inzet van
het bedrijfsleven hier in Europa. Wij moeten meer duidelijkheid geven
over waar wij heen willen. Op alle onderwerpen die ik net heb genoemd,
ga ik een aantal maanden de tijd nemen — dat heb ik in eerdere debatten
al aangeven — om dit, samen met de medeoverheden, verder uit te diepen.
Ik heb de medeoverheden nu namelijk zover dat we een zestal prioriteiten
samen gaan oppakken. Vervolgens is de vraag: wat gaan we dan precies
doen en hoe moet uiteindelijk de investeringsagenda er in dat kader
uitzien? Als je al die dingen samen goed doet, denk ik dat we de
doelstellingen die eerder vandaag op tafel zijn gekomen, met
percentages, … Nou, ik wil niet zeggen dat we die dan bereiken, maar ik
denk wel dat we daar een grote stap in kunnen zetten. Weet u, ik hoop
dat we in 2029 — ik zit even te denken of ik hier dan nog net wel of net
niet meer zit — die 30% te pakken hebben; 30%-plus. Maar ik kan daar
niet mijn hand voor in het vuur steken, want u weet zelf ook dat … Dat
is een heel ander onderwerp, maar wanneer bedrijven hier succesvol zijn
in de ICT, zien we vaak dat, als ze willen doorschakelen, willen
upscalen, het meeste geld wel uit het land komt waar we het vandaag al
vaker over gehad hebben. Dan heb je soms te maken met een bedrijf dat
hiervandaan daarnaartoe verhuist, terwijl je het graag hier zou willen
houden.
De voorzitter:
U heeft toch nog een vervolgvraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, als laatste dan. Ik snap dat het ingewikkeld is, maar ik denk wel
dat het belangrijk is dat er een doel wordt gesteld. Gaandeweg kunnen er
dan nog aanpassingen worden gedaan en kan de staatssecretaris nog
terugkomen naar de Kamer en uitleggen wat misschien sneller en wat
misschien langzamer gaat. Ik overweeg een motie om wel een doelstelling
vast te leggen, maar ik ga ook goed luisteren naar de rest van de
beantwoording, om te kijken of we elkaar ergens kunnen vinden.
Staatssecretaris Szabó:
Ik denk dat we elkaar in ieder geval kunnen vinden op … Ik heb eerder
aangegeven dat ik streef naar een soevereine overheidscloud in mijn
termijn. Daarvoor ben ik nu een verkenning gestart: wat komt daarbij
kijken? Dat zal alleen maar helpen om in ieder geval in de buurt van uw
ambities te komen of die zelfs te overtreffen.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik had nog een vraag aan de staatssecretaris. Is hij bereid om de
ambitie smart te formuleren? Ik ken al die andere dure woorden misschien
niet, maar "smart" ken ik nog wel.
De voorzitter:
"Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden".
Staatssecretaris Szabó:
Is de vraag of ik die 30% daarin wil meenemen? Ik heb al eerder
aangegeven dat ik me daar niet op vast kan pinnen.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dat is niet de vraag, voorzitter.
De voorzitter:
U mag 'm even toelichten.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Moet ik de vraag toelichten? Mijn vraag was of de ambitie die de
staatssecretaris net uitspreekt ook smart-geformuleerd kan worden. Dat
is, zoals de voorzitter net aangaf — wat was het ook alweer? —
"specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden".
Staatssecretaris Szabó:
Ja.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ja?
Staatssecretaris Szabó:
Natuurlijk is het antwoord ja, want anders moet je geen doel
stellen.
De voorzitter:
Dan continueert de staatssecretaris zijn inbreng.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Top. Dank u wel.
Staatssecretaris Szabó:
Dan de vragen over de digitale autonomie, in eerste instantie. De heer
Thijssen vroeg: hoe komt het eigenlijk dat alle overheidsdiensten op
deze clouddiensten terecht zijn gekomen? Het is zeker niet zo dat alle
overheidsdiensten in de publieke cloud staan. Als ik me goed herinner,
vroeg uw Kamer het kabinet om een cloud-firststrategie in de motie-Van
der Burg van de VVD op 20 mei 2010. Daarover is, zoals u weet, in 2011
een brief gekomen van de heer Donner. Het doel hiervan was om in
navolging van diverse andere landen een strategie voor cloudcomputing
voor de hele Nederlandse overheid te ontwikkelen. Daar zijn we nu dus
samen mee bezig. Van 2011 tot 2022 was het beleid dat overheden geen
publieke clouddienst zouden gebruiken, vanwege zorgen over beveiliging
en privacy. Het gebruik van de publieke cloud is met de publicatie van
het rijksbrede overheidscloudbeleid in 2022 al aan banden gelegd, omdat
beveiliging en privacy inmiddels beter zijn geborgd in een meer
volwassen markt. Met de komende herziening van het beleid wordt deze
beweging verder doorgezet.
Ik kom even terug op de vraag over hoe we zo ver zijn gekomen. Volgens
mij is een van de redenen dat er hier en daar toch onvoldoende sturing
was op wat we samen als overheid gaan doen. Ik heb het weer over "de
overheid" en niet over "de rijksoverheid". Veel beleid is nu namelijk
alleen maar gepositioneerd richting de rijksoverheid, zoals ook het
rijkscloudbeleid. Dat is nog steeds rijkscloudbeleid, maar we gaan dat
met inzet van de NDS-gedachte nu ook verwerken tot overheidscloudbeleid.
Iedereen kon dus zijn eigen ding doen.
Dan denk ik even aan de heer Thorbecke. Dat was ook een liberaal. Dat
doe ik inderdaad in de Thorbeckezaal waar we nu zijn. Ik denk: laat ik
er maar over beginnen. In de Troelstrazaal was ik overigens niet over
Troelstra begonnen. Ik denk dat Thorbecke, als hij nu had geleefd,
digitalisering anders had opgepakt dan de rest van de staatsinrichting.
Hij had, denk ik, gezegd dat we op het gebied van digitalisering in één
huis moeten wonen. U bent nog nooit in mijn kamer geweest, maar op dag
één heb ik een tekening gemaakt. Ik kan niet zo goed tekenen. Het lijkt
op de tekening van een kleuter, maar de tekening klopt wel, omdat
iedereen het begrijpt. Ik heb een huis gemaakt met daarbinnen het Rijk,
de gemeenten, de provincies, de waterschappen en de zbo's. Daarin heb ik
lijntjes getrokken waar data worden gedeeld en beleid samen wordt
ontwikkeld. Dat is eigenlijk nooit eerder zo gebeurd. Daarboven heb ik
nog een plaatje waarop staat dat we moeten regisseren en
standaardiseren. Ik had het over zes prioriteiten, maar zonder die twee
additionele zaken gaat het je niet lukken. Dat is dus volgens mij wat
Thorbecke ook wil. Dat mag ik wel zeggen als iemand die van oorsprong
ook uit een liberaal huis komt.
Dan nog een vraag van de heer Thijssen: "We gaan nu vaak voor de
goedkoopste optie en maken het niet zelf, waardoor alles bij big tech
ligt. Kan de staatssecretaris daarop reageren?" Dat heeft natuurlijk te
maken met de wijze waarop we tot nu toe hebben ingekocht, ook bij
aanbestedingen. Er wordt natuurlijk wel gekeken naar kwaliteit,
betrouwbaarheid en het voldoen aan de Europese waarden en regelgeving,
zoals privacy. Maar we hebben te vaak gekeken naar met name prijs — dat
is een heel belangrijk element geweest — en gemak, en minder naar de
zaken die nu spelen, zoals weerbaarheid en veiligheid. Daarin maken we
met z'n allen nu een omslag.
Dan nog een vraag van de heer Thijssen …
De voorzitter:
U mag continueren. De heer Thijssen heeft al zes interrupties gehad,
terwijl er vijf zijn toegestaan.
Staatssecretaris Szabó:
Toch ga ik nog een vraag van u beantwoorden, meneer Thijssen. Hoe komt
het volgens de bewindspersonen dat zo veel cloudaanbestedingen
uiteindelijk bij Amerikaanse techgiganten terechtkomen? Welke problemen
zien de bewindspersonen met hoe ICT nu wordt aanbesteed? Hoe zorgen we
ervoor dat EU-alternatieven ook kunnen worden meegenomen in de
aanbesteding? Dat sluit deels aan bij uw vorige vraag. Aanbestedende
diensten, dus departementen en de medeoverheden, hebben autonomie om
eigen criteria vast te stellen voor de aanbesteding. Deze criteria
moeten neutraal gesteld worden en niet naar specifieke leveranciers
worden toegeschreven. We begrijpen dat het kunnen meedoen in
aanbestedingstrajecten van belang is voor de Nederlandse en Europese
cloudsector. We blijven op Europees niveau betrokken bij het adresseren
van de problematiek rondom cloud in sectorspecifieke regelgeving.
Dan nog een vraag van de heer Thijssen, maar ook van de heer Buijsse van
de VVD. Hoeveel belastinggeld geven we nu per jaar uit aan
bigtechbedrijven? Hoeveel geld besteden we aan Europese alternatieven?
Hoe zorgen we ervoor dat die verdeling straks eerlijker wordt? Kunnen de
staatssecretaris en de minister van Economische Zaken aangeven hoeveel
er door de gezamenlijke overheden wordt uitgegeven aan hyperscalers voor
clouddiensten? Ik denk dat dit met name een vraag aan mij is. Het
antwoord is dan: we hebben geen actueel inzicht in hoeveel geld er naar
big tech of Europese alternatieven gaat. Aanbestedende diensten hebben
autonomie om eigen criteria vast te stellen voor de aanbestedingen.
Volgens het aanbestedingsrecht moeten deze criteria neutraal gesteld
worden en niet naar specifieke leveranciers worden toegeschreven. Het
aanbestedingsrecht is in die zin al eerlijk, aangezien partijen uit de
GPA-landen en landen waarmee bilaterale handelsovereenkomsten zijn
gesloten niet minder gunstig behandeld mogen worden dan de Nederlandse
en Europese ondernemers.
Wat het geld betreft: er is een parlementair onderzoek geweest, zoals u
weet. De heer Elias heeft er toen al naar gekeken. Ik kan me het begin
van de sessies nog heel goed herinneren. Het eerste nieuws dat de heer
Elias naar buiten bracht, als ik het goed heb, was dat er 5 miljard
wordt verspild aan ICT, terwijl daarna in debatten naar voren kwam dat
er maar 3 à 4 miljard werd uitgegeven. Ik denk wel dat het goed is, ook
nu we meer als één overheid met elkaar gaan werken, om grip te krijgen
op de totale kosten. Het gaat om een hoop geld en we moeten kunnen
verantwoorden hoe we het uitgeven en waaraan, als we kijken naar PaaS,
SaaS, IaaS en cloudbeleid.
Dan nog een vraag van de heer Thijssen. Hoe gaan de bewindspersonen de
Kamer op de hoogte houden van alles wat ze doen op het gebied van
digitale autonomie, zodat de Kamer inzicht heeft in hoe de
afhankelijkheden van big tech worden ingeperkt? We blijven u graag
informeren over de diverse initiatieven die momenteel lopen. Als
voorbeeld wil ik hier graag noemen de herziening van het rijksbrede
cloudbeleid, evenals de visie voor digitale soevereiniteit en autonomie.
Daarnaast wil ik na de zomer graag in gesprek met uw Kamer over deze
onderwerpen. U wordt trouwens ook middels de verzamelbrief
digitalisering geïnformeerd over de lopende initiatieven.
Dan in dit blokje een vraag van de heer Buijsse. Hoeveel geld gaat er om
in strategisch leveranciersmanagement? Is het nog aannemelijk dat er nog
een fractie van dit bedrag te verwachten is dat uit Europa verdwijnt
voor clouddiensten? SLM heeft geen budget voor het aangaan van
clouddiensten. Er zijn meerdere SLM's binnen de rijksoverheid en naast
de SLM Microsoft, Google, Cloud en AWS, waar we het vandaag met name
over hebben gehad, hebben we natuurlijk ook de SLM voor Oracle, IBM, SAP
en het Nederlandse KPN. Hier zitten dus meerdere Europese leveranciers
bij. Leverancierscontracten worden altijd zelf aangegaan vanuit de
departementen. Een deel van deze bedragen gaat derhalve al naar Europese
diensten.
De heer Buijsse (VVD):
Hoewel SLM natuurlijk geen budget heeft, gaat er natuurlijk met de
contracten die met hen samen gesloten worden, wel heel veel geld
gepaard. Als één partij weet over hoeveel geld het gaat, zou dat SLM
zelf moeten zijn. Natuurlijk, het geld landt uiteindelijk op de
begrotingen van de ministeries. Dat begrijp ik heel goed, maar ik zou
toch aan de staatssecretaris willen vragen of hij een beeld heeft van
hoeveel geld het contractueel betreft.
Staatssecretaris Szabó:
Nee, het antwoord blijft hetzelfde als wat ik heb aangegeven. Ik heb dat
overzicht niet. Maar zoals ik al heb aangegeven moeten we inderdaad
gewoon meer inzicht krijgen in wat digitalisering kost. Dat begint
eigenlijk bij de vraag waar we het qua definitie eigenlijk over hebben.
Neem je een organisatieadviseur mee en een procesmedewerker? Waar
eindigt het in het proces van programmeren, implementeren en
beheren?
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb geen motie voorbereid op dit specifieke punt, dus ik zou
eigenlijk willen gaan naar het vragen om een toezegging op dit punt. Zou
de staatssecretaris aan de Tweede Kamer een overzicht kunnen bieden van
de gecontracteerde hoeveelheid aanbestedingen die uiteindelijk door de
ministeries via dit SLM goedgekeurd zijn? Kan dat ergens — even
realistisch — voor begin 2026 aan ons bekendgemaakt worden?
Staatssecretaris Szabó:
Ik kan vanzelfsprekend aan de SLM's vragen om dit voor ons na te
vragen.
De voorzitter:
U continueert uw bijdrage.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel. Dan een vraag van de heer Buijsse. Hanteert de
staatssecretaris in de prioriteitsstelling van de nationale cloud
dezelfde volgorde als de VVD? Dat is dus nationale veiligheid en
bescherming persoonsgegevens eerst. Ik snap uw prioriteitsstelling.
Bestaand beleid, zoals algemene beveiligingseisen voor
Defensie-opdrachten en het Rijksbreed cloudbeleid 2022, stelt echter al
voorwaarden aan de mogelijke inzet van publieke of private clouddiensten
voor Defensie, nationale veiligheid en de verwerking van
persoonsgegevens. Deze beleidskaders worden waar nodig doorontwikkeld,
mede in het licht van de veranderende geopolitieke situatie. Deze kaders
zijn bedoeld voor het borgen van de continuïteit van de dienstverlening
en zullen ook randvoorwaardelijk zijn voor de ontwikkeling en de inzet
van het beleid voor een soevereine cloud. Zoals al eerder in mijn
inleiding al aangegeven worden deze prioriteiten natuurlijk ook
meegenomen in de uitwerking van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
als het gaat om nationale veiligheid, weerbaarheid en dat soort zaken.
Ik kan u het volgende vertellen en ik denk dat het wel belangrijk is wat
ik nu zeg. Toen Wolken aan de horizon werd gepubliceerd op 24 juni, had
weerbaarheid toch een iets andere klank dan nu; weerbaarheid wordt
steeds urgenter. Ook dat punt kun je alleen vanuit één overheidsgedachte
tackelen.
Dan een vraag van mevrouw Bruyning. Dat is de laatste vraag over
digitale autonomie. Hoe kijkt de regering naar de positionpaper van
Dutch Cloud Community en Stichting Digitale infrastructuur Nederland? De
paper heeft betrekking op gevoelige overheidsdata, essentiële
overheidsdiensten en kritieke fysieke infrastructuur. In het Rijksbreed
cloudbeleid 2022 worden al voorwaarden gesteld aan het gebruik van
publieke cloud voor dergelijke applicaties. In de verdere ontwikkeling
van het cloudbeleid en het EU-beleid op digitale autonomie van overheden
nemen we deze punten natuurlijk mee. Ik kan u vertellen dat dit niet het
eerste rapport is van de Dutch Cloud Community. In februari, als ik met
goed kan herinneren, heb ik al een lijvig rapport van hen rond cloud
computing overhandigd mogen krijgen. We zijn ook intensief in gesprek
over wat ze kunnen leveren, ook voor de Nederlandse overheid.
Voorzitter. Dan ga ik door naar het tweede pakketje. Dat is het pakketje
cloudbeleid, dat ook een aantal vragen bevat. Er is een vraag van de
heer Thijssen. Hoe gaan de bewindspersonen de aanbevelingen uit de nota
over de rol van de CIO Rijk en de gecoördineerde bewindspersoon
invullen? Er wordt momenteel gewerkt aan een herziening van het besluit
CIO-stelsel. Onderdeel van de herziening is het versterken van de
coördinerende rol van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de positie van de CIO Rijk. De aanbeveling zal
worden meegenomen in deze herziening. Hierbij zal worden bepaald welke
bevoegdheden passend zijn om de CIO Rijk een stevigere rol te geven met
betrekking tot het sturen op het nakomen van beleid, kaders en
richtlijnen. Daarnaast wordt conform de motie van het lid Six Dijkstra
het coördinatiebesluit herzien, om daarin digitale autonomie op te
nemen. De Kamer wordt nog dit jaar geïnformeerd over de voortgang.
Dan een vraag van de heer Thijssen. Kan de staatssecretaris ingaan op de
rol van de CPO, de Chief Procurement Officer, aangaande clouddiensten
met betrekking tot Wolken aan de horizon? De CPO is de kadersteller en
de ambtelijke vertegenwoordiger voor het Rijksinkoopstelsel. Als de
clouddiensten generiek gebruikt worden, moet de inkoop daarvan voldoen
aan de rijksbrede afgesproken eisen, zoals de CPO die hanteert. Als de
clouddiensten dienstspecifiek ingekocht worden, worden er tussen de
departementen separate afspraken gemaakt. De rol van de CPO is daar
beperkter. Het Rijksinkoopstelsel wordt op dit moment herzien, zoals
heel veel andere zaken worden herzien, begrijp ik vandaag. De
positionering van het categoriemanagement en de relatie met
strategisch-leveranciersmanagers zullen wijzigen, om onder andere
richting cloudleveranciers beter geëquipeerd te zijn. De CPO en de CEO
stellen momenteel gezamenlijk een vernieuwde IT-sourcingstrategie op,
waarmee onder andere verwerving van bijvoorbeeld cloud bijgesteld wordt.
U moet dan onder andere denken aan terugvalopties wanneer er een
leverancier uitvalt.
Nog een vraag van de heer Thijssen, namelijk welke rol ik als
staatssecretaris pak om erop toe te zien dat aangenomen Kamermoties op
alle departementen goed worden uitgevoerd. Wij nemen de aangenomen
moties op in nieuw beleid, om te borgen dat deze formeel belegd zijn.
Departementen zijn vervolgens zelf verantwoordelijk voor de
implementatie ervan, inclusief het alloceren van de middelen.
Dan nog een vraag van de heer Thijssen. Hoe kijken de initiatiefnemers
naar het construct van strategisch leveranciersmanagement in relatie tot
big tech? We hebben het hier zojuist ook al over gehad, maar ik ga het
antwoord toch oplezen, want het gaat om een belangrijk onderwerp. In de
loop van de tijd zijn door SLM Microsoft, Google Cloud en Amazon Web
Services veel resultaten bereikt, zoals de totstandkoming van essentiële
contractuele privacy-amendementen. Dit heeft de contractuele positie van
de rijksoverheid substantieel verbeterd ten opzichte van
standaardvoorwaarden van de hyperscalers, de toenmalige
standaardvoorwaarden. SLM Microsoft, Google Cloud en Amazon Web Services
kan zich tevens richten op Nederlandse EU-leveranciers als zij daartoe
de formele opdracht krijgt. Ik ga daartoe in gesprek, zodat zij een SLM
cloud kunnen worden die zowel de marktdominantie van VS-leveranciers als
van EU-leveranciers en NL-leveranciers onder zijn aandachtsgebied
heeft.
Dan een vraag van mevrouw Bruyning. In de positioneringspaper van DCC en
SIDN wordt een aantal aanbevelingen gedaan waaronder een 24
uurscalamiteitenplan om alle data vanaf de cloud naar lokaal en weer
terug te migreren, naar de aanpak van Defensie. Hoe kijkt de regering
hiernaar? Vanuit het Rijksbreed cloudbeleid 2022 is een exitplan nu al
een verplichting bij gebruik van clouddiensten. Afhankelijk van de
applicatie zal een migratie korter of langer duren dan 24 uur. De
complexiteit en omvang van de applicatie en de bijbehorende data zijn
hier de belangrijkste knelpunten.
De laatste twee vragen komen van de heer Valize. Hoe hebben de
organisaties en het kabinet deze interventies, debatten, moties en
dergelijke ervaren? Deze zin staat niet goed op mijn blaadje. Is het
ervaren als vertraging? Heeft het geleid tot vertraging bij de
totstandkoming van het herijkte cloudbeleid en de NDS? Dat was de vraag.
Het kabinet evenals de organisaties waarderen de aandacht vanuit de
Kamer voor de onderwerpen zeer. De democratische controle op hetgeen wij
als kabinet uitvoeren valt of staat bij het contact dat wij met de Kamer
hebben. Ik kijk dan met name naar mevrouw Kathmann en de heer Six
Dijkstra, maar ook naar de heer Valize zelf. U weet, ik ben een
bewindspersoon die actief Kamerleden wil benaderen op het dossier
digitalisering. Waarom doe ik dat? Het is geen kinderspel. Wij komen met
onze Nederlandse Digitaliseringstrategie en die moet passen op wat u
doet, op het digitaal fundament, op Wolken aan de horizon. We kunnen het
op bepaalde punten oneens zijn, maar we moeten wel grote gemene delers
met elkaar kunnen delen en daarvoor gaan. Daarom zie ik wat bij ons
binnenkomt niet als obstructie, maar als aanmoediging om samen verder op
te trekken op dit dossier.
Dan de laatste vraag. Komt de herziening van het rijksbrede cloudbeleid
inclusief striktere kaders voor het gebruik van de publieke cloud en
onderzoek naar een soevereine overheidscloud nog altijd na het reces? De
herziening van het rijksbrede cloudbeleid is nog altijd voorzien voor na
de zomer. Daarin zal ook extra aandacht komen voor exitplannen en
risico-afwegingen. Het onderzoek naar de soevereine overheidscloud is
echter geen deel van deze herzieningen. In het kader van de NDS zal u
hier nader over worden geïnformeerd. Dan kijk ik even rechts van mij,
met uw welnemen, voorzitter, om te vragen wat wij ermee bedoelen dat het
document over het rijksbrede cloudbeleid na het zomerreces komt. Dat is
al in september, wordt mij gezegd.
Voorzitter. Dat waren de antwoorden op de vragen die aan mij gesteld
zijn. Ik dank de Tweede Kamer voor de vragen.
De voorzitter:
Dan dank ik de bewindspersonen voor hun inbreng. Ik vraag de heer Szabó
even zijn microfoon uit te schakelen. Dan kunnen wij direct doorgaan
naar de tweede termijn van de Kamer. Ik heb begrepen dat er in totaal 1
minuut en 40 seconden zijn voor de inbreng in de tweede termijn. Het
woord is aan de heer Thijssen, die namens GroenLinks-PvdA zijn inbreng
zal leveren.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank aan iedereen aan de andere kant van de tafel voor
de beantwoording. Vooral ook dank aan de excellente teams van de
Kamerleden. Ik weet dat die er heel hard mee bezig zijn geweest. Ik had
graag nog wat langer willen debatteren over de concrete doelstelling,
maar mijn interrupties waren op. Maar mijn moties waren niet op, dus
hier komt er één. Hopelijk kunnen we tot een motie komen die oordeel
Kamer kan krijgen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de initiatiefnota Wolken aan de horizon meerdere
aanbevelingen worden gedaan om de digitale autonomie van de Nederlandse
overheid te bevorderen en dat deze slechts ten dele door de regering
worden overgenomen;
verzoekt de regering om de aanbeveling uit Wolken aan de horizon over te
nemen om als doel te stellen dat per 2029 minstens 30% van alle
cloudopslagdiensten en -applicaties die de rijksoverheid afneemt van
Nederlands-Europese bodem komt, en om jaarlijks inzicht te geven in de
voortgang op deze doelstelling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bruyning.
Zij krijgt nr. 5 (36574).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de coördinatie ontbreekt op de uitvoering van aangenomen
Kamermoties, het herziene cloudbeleid en de naleving van het bestaand
beleid die zien op het bevorderen van de digitale autonomie van de
rijksoverheid;
verzoekt de regering om een onafhankelijke Cloudcommissaris Rijk aan te
stellen, met brede kennis van digitalisering, belast met in ieder geval
de volgende taken:
het aanjagen van digitale autonomie binnen alle departementen;
het periodiek bieden van inzicht in hoe aangenomen Kamermoties en beleid worden nageleefd in interne bedrijfsvoering en inkoop- en aanbestedingstrajecten;
het opstellen van een eindverslag over de stand van de digitale autonomie van de rijksoverheid en deze presenteren aan kabinet en Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bruyning.
Zij krijgt nr. 6 (36574).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er reeds sprake is van een Strategisch
Leveranciersmanagement Microsoft Rijk (SLM Microsoft), waardoor
overheidscontracten makkelijk worden afgestemd met Microsoft, Google en
Amazon;
van mening dat Nederlands-Europese leveranciers van clouddiensten een
gelijke mate van samenwerking met de overheid moeten kunnen
aangaan;
verzoekt de regering om een Strategisch Leveranciersmanagement Autonome
Cloud op te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bruyning.
Zij krijgt nr. 7 (36574).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw bijdrage. Die was iets buiten de tijd, maar ik
dacht: ik laat u die laatste motie nog even afmaken. Want alle moties
zijn belangrijk, heb ik zojuist begrepen. Dan geef ik het woord gaarne
aan de heer Buijsse, die namens de Volkspartij voor Vrijheid en
Democratie ook nog een inbreng levert.
De heer Buijsse (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Ik heb drie moties. De motie onderzoek
cloudcapaciteit.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een grote behoefte is aan meer strategische autonomie
voor cloudtoepassingen door de overheid;
overwegende dat de Nota Ruimte momenteel beperkt ruimte laat voor
datacenters;
verzoekt de regering te onderzoeken of de ruimte als geboden in de Nota
Ruimte past bij de groeiende vraag van zowel het Rijk als private
partijen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.
Zij krijgt nr. 8 (36574).
De heer Buijsse (VVD):
De tweede motie over het bevorderen van de businesscase Nederlandse
cloudsector.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat we streven naar meer strategische autonomie voor
cloudtoepassingen;
overwegende dat de overheid meer wil samenwerken met Nederlandse
partijen in de cloud;
overwegende dat onvoldoende duidelijk is wat Nederlandse cloudbedrijven
nodig hebben om tot een goede businesscase te komen;
verzoekt de regering een behoefteonderzoek te doen bij Nederlandse
cloudbedrijven voor mogelijke publiek-private samenwerkingen in de
toekomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.
Zij krijgt nr. 9 (36574).
De heer Buijsse (VVD):
De derde motie, aanbestedingsbeleid.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Estland een wet in voorbereiding is zodat bij
aanbestedingen naast een kostencomponent ook een risicocomponent
meegenomen wordt bij beoordelingen;
overwegende dat dit bij clouddiensten mogelijk van dienst kan zijn om
risico's voor de nationale veiligheid en de bescherming van
persoonsgegevens te mitigeren;
verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre een kostencomponent en
een risicocomponent kunnen worden gehanteerd in de Nederlandse
aanbestedingen, naar Ests voorbeeld, om zo veiligheidsrisico's
aanvullend mee te kunnen nemen, zonder dat dit een nationale kop
wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.
Zij krijgt nr. 10 (36574).
De heer Buijsse (VVD):
Voorzitter. Als het mag, wil ik nog het volgende zeggen. Als het kan,
zou ik graag zien dat de toezegging die ik zojuist van de
staatssecretaris gekregen heb over SLM voor 1 september uitgevoerd is,
want dan kunnen we dit meenemen in de begrotingsbehandeling.
De voorzitter:
Daar zal de staatssecretaris dadelijk, in de tweede termijn, op
reageren. O, de staatssecretaris.
Staatssecretaris Szabó:
Kunt u uw laatste zin nog één keer herhalen? Ik zit zó ver bij de heer
Buijsse vandaan!
De heer Buijsse (VVD):
Als ik mag, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Buijsse (VVD):
Ik had de toezegging gekregen om de financiële gegevens over de
contractwaarde bij SLM voor het nieuwe jaar te krijgen. Maar met het oog
op de begrotingsbehandeling van DiZa zou ik die graag voor 1 september
willen, zodat we die bij de begrotingsbehandeling kunnen
betrekken.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord gaarne aan mevrouw Bruyning namens Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de initiatiefnota Wolken aan de horizon meerdere
aanbevelingen worden gedaan om de digitale autonomie van de Nederlandse
overheid te bevorderen en dat deze slechts ten dele door de regering
worden overgenomen;
verzoekt de regering om de aanbeveling uit Wolken aan de horizon over te
nemen om strategische partnerschappen met onderwijsinstellingen aan te
gaan, om te borgen dat technische kennis omtrent het ontwikkelen en
onderhouden van soevereine cloudtechnologie in Nederland beschikbaar
blijft en onderwezen wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Thijssen.
Zij krijgt nr. 11 (36574).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de initiatiefnota Wolken aan de horizon meerdere
aanbevelingen worden gedaan om de digitale autonomie van de Nederlandse
overheid te bevorderen en dat deze slechts ten dele door de regering
worden overgenomen;
verzoekt de regering om de aanbeveling uit Wolken uit de horizon over te
nemen om cloudautonomie te bevorderen middels het Bijenkorf Megascaler
Cloudmodel van het Instituut Clingendael en daartoe samen met Duitsland
en een aantal andere landen een kopgroep te vormen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Thijssen.
Zij krijgt nr. 12 (36574).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het gebruik van niet-Europese cloudaanbieders door de
Nederlandse overheid een nationaal veiligheidsrisico teweegbrengt wat
betreft zowel continuïteit als vertrouwelijkheid;
verzoekt de regering om in het herziene rijksbrede cloudbeleid expliciet
op te nemen dat gevoelige overheidsdata, zoals gerubriceerde informatie,
vertrouwelijke informatie en bijzondere persoonsgegevens, niet
ondergebracht mogen worden op cloudinfrastructuur die valt onder
verstrekkende buitenlandse inlichtingenwetgeving en/of lawful
intercept-wetgeving, zoals die van de Verenigde Staten en China;
verzoekt de regering tevens in het herziene rijksbrede cloudbeleid op te
nemen dat essentiële overheidsdiensten, zoals het Diginetwerk, inning
van belastingen en sociale zekerheid, en fysieke kritieke infrastructuur
(stormkeringen, sluizen en kritieke transportinfrastructuur) niet
afhankelijk mogen zijn van cloudinfrastructuur die onder controle staat
van een niet-Europese mogendheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Thijssen.
Zij krijgt nr. 13 (36574).
Heel hartelijk dank, mevrouw Bruyning. U heeft echt uw best gedaan, maar
u bent helaas toch echt buiten de tijd gegaan. Maar het was maar vier
seconden, dus keurig.
Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Koekkoek namens Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ook van mijn kant nogmaals veel dank aan de
initiatiefnemers, en vooral de ondersteuning, voor de beantwoording, en
uiteraard ook aan de bewindspersonen. Ik heb twee moties. De eerste
motie gaat over waar de minister en ik het eerder over hadden: de
investeringen in wat ons weerbaar maakt en dat dat nu nog niet altijd
gezien wordt als innovatie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat digitale soevereiniteit essentieel is voor Europese
onafhankelijkheid en veiligheid;
overwegende dat bedrijven die bijdragen aan digitale soevereiniteit,
zoals het ontwikkelen van Europese alternatieven voor Amerikaanse cloud-
en Al-diensten, vaak niet worden erkend als innovatieve bedrijven;
constaterende dat die bedrijven daardoor geen toegang hebben tot
innovatieve middelen en daarmee veel financieringsmogelijkheden
mislopen;
verzoekt de regering om innovatie die digitale soevereiniteit versterkt
expliciet te erkennen als innovatiecategorie in beleid en regelingen
gericht op innovatiebevordering en daaraan voorrang te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 14 (36574).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
En een tweede motie, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat om digitale soevereiniteit te waarborgen Nederland
onafhankelijker moet worden van Amerikaanse hyperscalers;
overwegende dat door samen te werken op Europees niveau er technologisch
hoogwaardigere alternatieven kunnen worden opgebouwd via een innovatief
governancemodel zoals EuroStack;
verzoekt de regering zich in te zetten voor het stimuleren van Europese
digitale innovatie, onder meer via het EuroStack-initiatief, met als
doel de Europese strategische autonomie en digitale soevereiniteit te
versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 15 (36574).
Ik dank u heel hartelijk voor uw inbreng. Ik draag heel even het
voorzitterschap over aan de heer Thijssen, met zijn welbevinden. Dan heb
ik zelf ook nog een inbreng.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Valize voor zijn inbreng in de tweede
termijn.
De heer Valize (PVV):
Dank voor het woord, voorzitter. Hartelijk dank ook aan de
initiatiefnemers en het kabinet voor de reactie op de vragen die we
gesteld hebben en het pittige debat dat we af en toe gevoerd hebben. Er
zijn heldere punten besproken. Het belang van een soevereine cloud voor
de gerubriceerde data is uitermate helder.
Ik heb zelf geen moties, maar ik heb wel nog even een vraagje. De heer
Thijssen had tijdens een van de interrupties op minister Beljaarts een
vraag over interne memo's met betrekking tot gevoelige data op
US-clouds. Ik vraag me af of die onderlinge communicatie niet afgedekt
is door middel van een besloten systeem. Ik kan me herinneren dat de
overheid vaak communiceert in een besloten systeem, in een besloten
setting, en dat het dan alleen naar buiten zou komen op het moment dat
de lezer, de ontvanger, het bestand zou downloaden. Maar volgens mij is
dat niet altijd toegestaan. Kan daar nog een verdere toelichting op
worden gegeven? Want dat vond ik wel een interessante vraag.
Dat was mijn bijdrage. Dank.
De voorzitter:
Dan draag ik het voorzitterschap weer over aan de heer Valize.
Voorzitter: Valize
De voorzitter:
Heel hartelijk dank voor het excellente voorzitterschap zojuist. Ik kijk
heel even naar mijn rechterzijde om te zien of er een schorsing nodig is
voor het appreciëren van de moties of dat we direct door kunnen
gaan.
Ik schors de vergadering voor vijftien minuten. We keren terug om 14.35
uur.
De vergadering wordt van 14.18 uur tot 14.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Een hele goede middag allemaal. Welkom terug bij dit mooie debat.
Inmiddels zijn de leden van het kabinet weer aangeschoven en kunnen wij
door naar de appreciatie van de moties. Als eerste is het woord aan de
minister, de heer Beljaarts.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de moties van de Kamerleden. Ik begin
met de motie op stuk nr. 8 van de heer Buijsse: oordeel Kamer. Ik merk
daarbij op dat de Nota Ruimte nog in voorbereiding is. De motie lijkt te
suggereren dat de Nota Ruimte al een feit is, maar die is nog in
behandeling. De motie krijgt dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 9 van de heer Buijsse is overbodig. Net als de
opsteller van de motie streven we naar meer strategische autonomie en
meer samenwerking met de Nederlandse partijen. Zoals gezegd, vanuit de
partnershipaanpak lopen er al gesprekken met de Nederlandse cloudsector,
zowel structureel als op de verschillende dossiers. Dat heb ik ook al
toegezegd in de kabinetsreactie op de initiatiefnota. Omdat onze huidige
beleidsinzet reeds conform de motie is, is mijn oordeel:
overbodig.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie bij de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Overigens dank voor de beantwoording, maar waar ik een klein beetje
moeite mee heb, is dat ik een behoefte wil horen en niet alleen dat men
"in gesprek is met". Ik wil de minister vragen of het mogelijk is om in
één van de volgende verzamelbrieven Digitale Zaken een paragraafje te
schrijven over welke behoefte de cloudsector nou heeft. Het is
hartstikke goed dat u in gesprek bent, dus ik zal de motie ook niet
verder doorzetten, maar kunt u dan wel toezeggen dat in een van de
volgende verzamelbrieven die behoefte wat verduidelijkt wordt voor
ons?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister, maar eerst wil ik nog opmerken dat de
motie op stuk nr. 8 oordeel Kamer en de motie op stuk nr. 9 het oordeel
"overbodig" had gekregen.
Minister Beljaarts:
Wat ik eerder aangaf: met die gesprekken en dialogen inventariseren we
die behoefte al. Maar het is geen enkel probleem om toe te zeggen dat we
daar uiterlijk in het najaar bij uw Kamer op terugkomen. Dat is geen
probleem.
De voorzitter:
De toezegging staat genoteerd. Dan mag de minister verder met de
appreciatie.
Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 10 van de heer Buijsse krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 11 van mevrouw Bruyning en de heer Thijssen krijgt
oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dus de moties op de stukken nrs. 10 en 11 krijgen oordeel Kamer.
Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 14 van mevrouw Koekkoek krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 14 krijgt oordeel Kamer.
Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 15 van mevrouw Koekkoek krijgt ook oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 15 krijgt oordeel Kamer.
Dan geef ik gaarne het woord aan de staatssecretaris Digitalisering, de
heer Szabó, voor de appreciatie van zijn moties.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal moties. Ik ga ook nog antwoord
geven op twee vragen. De motie op stuk nr. 5 van de heer Thijssen en
mevrouw Bruyning ontraden we. Door het bundelen van de vraag naar
IT-oplossingen, dat onderdeel uitmaakt van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie, wil de overheid meehelpen om het Nederlandse
en Europese cloudaanbod te vergroten. Indien er meer aanbod is, is het
ook te verwachten dat er meer gebruikgemaakt wordt van de Nederlandse en
Europese clouddiensten. Het uitgangspunt is om per geval, dus case by
case, te beoordelen welke dienst, applicatie of leverancier het meest
geschikt en passend is om de ondersteuning te bieden voor de gestelde
bedrijfsvraag. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtige aanpak, die
openheid combineert met bescherming van publieke belangen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 5 krijgt het oordeel "ontraden". Dat leidt tot een
interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat was natuurlijk verwacht, want dat had de staatssecretaris al
aangekondigd in het debat. Maar het lijkt me wel belangrijk dat we een
doelstelling stellen. Volgens mij heeft de staatssecretaris aan collega
Bruyning toegezegd dat er een smart-doelstelling gaat komen. Hoe kan ik
het dictum nou zo aanpassen dat de motie mogelijk wél oordeel Kamer
krijgt? Ik denk namelijk dat het belangrijk is dat we slimme doelen
stellen, dat we de voortgang in de gaten houden en dat we daar ook
regelmatig het debat over voeren.
Staatssecretaris Szabó:
Mijn doelstelling is dat we de soevereine cloud zo snel mogelijk
implementeren. We zijn nu bezig met een verkennend onderzoek. Op die
percentages kan ik me moeilijk laten vastpinnen. Een industrie bouwen is
niet zo makkelijk. Stel dat we verwachten dat we vanuit Europa het
percentage van geleverde diensten voor overheidsdienstverlening richting
30% kunnen krijgen. Stel dat de industrie daar dan niet aan voldoet.
Misschien heeft ze andere prioriteiten of investeert ze in allerlei
andere dingen waar ze nog meer geld mee kan verdienen. Ik kan me hier
dan moeilijk op vastpinnen. Ik hoop dat u dat begrijpt. Maar stel dat u
zegt: "Meneer Szabó, u gaat voor de soevereine cloud. U doet nu een
verkenning naar wat dat allemaal met zich gaat meebrengen." Dan vinden
wij elkaar, denk ik. Maar ik denk niet dat dat uw ambitieniveau
is.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
"Zo snel mogelijk" vind ik ook al mooi. De staatssecretaris kan dan
natuurlijk regelmatig updaten en zeggen: zo snel gaat het en dit kom ik
tegen. Ik zal kijken hoe ik de motie ga wijzigen. Ik zal 'm dan opnieuw
indienen. Hopelijk kan ie dan oordeel Kamer krijgen.
De voorzitter:
Houdt dat in dat uw motie wordt aangehouden?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nee, ik ga 'm wijzigen. Dan gaat ie gewoon ingediend worden.
De voorzitter:
Helder. De staatssecretaris mag verder met de beoordeling van de
moties.
Staatssecretaris Szabó:
Voorzitter, via u zeg ik tegen de heer Thijssen: ik weet niet wat er in
de definitieve wijziging komt te staan, maar dank dat we elkaar proberen
te vinden op dit dossier. Het is namelijk een heel belangrijk
dossier.
Dan de motie op stuk nr. 6, ook van de heer Thijssen en medeondertekend
door mevrouw Bruyning, met betrekking tot de aanstelling van een
cloudcommissaris. Die motie ontraden we ook. Momenteel wordt er gewerkt
aan de uitvoering van een motie van het lid Six Dijkstra. Die motie
verzoekt de regering om het Coördinatiebesluit organisatie,
bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst uit te breiden, zodat
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kaders kan
vaststellen ter bevordering van de digitale autonomie. Het is de vraag
of het doeltreffend is om nog een aparte functionaris aan te stellen.
Indien de Kamer een rapport wil ontvangen over de stand van zaken rond
de digitale autonomie van de rijksoverheid, ben ik bereid om een
dergelijke opdracht uit te laten zetten bij bijvoorbeeld een
gerenommeerd onderzoeksbureau. Indien ik de motie echter zo mag
interpreteren dat we het bevorderen van de digitale autonomie van de
rijksoverheid bij de CIO Rijk beleggen, en het naleven van onder andere
Kamermoties bij inkoop- en aanbestedingstrajecten in die lijn, dan kan
ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Dan kijk ik heel even naar de heer Thijssen. Gaat hij met deze
interpretatie van de staatssecretaris akkoord?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nee. Ik wil het graag houden bij de formulering zoals die nu is.
De voorzitter:
Dan wordt de motie ontraden. Continueert u uw appreciatie.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 7 is ook van de heer Thijssen. Die geef ik oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 12 van mevrouw Bruyning en de heer Thijssen over de
Bijenkorf Megascaler Cloud beoordeel ik als ontijdig. Als onderdeel van
de NDS en conform de motie-Kathmann om een aanbesteding voor een
soevereine overheidscloud uit te schrijven, werken we aan een verkenning
naar een overheidsbrede soevereine clouddienst. Als daar inderdaad
uitkomt dat het Bijenkorf Megascaler Cloudmodel van Clingendael het
meest doeltreffend is, dan zullen wij dat zeker doen, maar we willen ons
niet van tevoren vastleggen op één model als er mogelijk betere modellen
zijn.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik ga 'm niet aanhouden; we brengen 'm toch in stemming,
voorzitter.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie de appreciatie: ontijdig.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 13 van mevrouw Bruyning kan ik oordeel Kamer geven
indien we de motie als volgt mogen interpreteren: opslag en verwerking
van gevoelige overheidsdata mogen alleen binnen de EER plaatsvinden en
moeten we derhalve neutraal tegenover de buitenwereld formuleren. Dit
gaat daarnaast wel over de kritieke infrastructuur die van de overheid
specifiek is. Ik geef de motie het oordeel "ontijdig" indien deze
interpretatie niet akkoord is. Er wordt momenteel gewerkt aan het
beleidskader voor digitale autonomie. We willen na het zomerreces in
gesprek met de Tweede Kamer over het rijksbrede cloudbeleid.
De voorzitter:
Ik zie hard instemmend geknik.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ja, voor deze keer. Absoluut.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie, met deze lezing van de heer Szabó, oordeel
Kamer.
Staatssecretaris Szabó:
Voorzitter. Dan heb ik nog twee vragen over, een van de heer Buijsse en
een van de heer Valize.
De eerste vraag was of de SLM-toezegging per 1 september aan de Kamer
kan worden toegezonden. Nee, 1 september is niet haalbaar. Ik streef
ernaar dit voor de begrotingsbehandeling zo goed mogelijk in kaart te
hebben gebracht.
De heer Buijsse (VVD):
Even voor de zekerheid: blijft dan de oorspronkelijke toezegging, dus
"vóór 2026", wel staan? Of komt het voor de begrotingsbehandeling? Ik
hoor van mijn buurman dat het voor de begrotingsbehandeling komt.
Hartstikke goed. Dank u wel.
De voorzitter:
Oké, dat is mooi; we zijn wakker. Dan kan de staatssecretaris
verder.
Staatssecretaris Szabó:
Dan de laatste vraag, namelijk die van de heer Valize, over interne
communicatie die niet is afgeschermd met gesloten systemen. Er is wet-
en regelgeving om te bepalen wat voor type gegevens op wat voor systemen
verwerkt moet worden. Hoog gerubriceerde informatie mag bijvoorbeeld
überhaupt niet via de reguliere e-mail verstuurd worden. Dit gaat op
basis van een expliciete risicoanalyse. In principe worden alle
mogelijke maatregelen genomen om ongeautoriseerde inzage te
voorkomen.
De voorzitter:
Dan is er een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Omdat de heer Valize doorvroeg op een vraag die ik ook stelde. Het ging
over ASML, bijvoorbeeld over overleg tussen de rijksoverheid en ASML
over het opleggen van mogelijke handelsbeperkingen. Begrijp ik nou goed
dat dat soort communicatie niet digitaal gebeurt? Gaat dat allemaal in
persoon tussen het megabedrijf ASML en de toch behoorlijk grote
rijksoverheid? Rijdt de minister eindeloos naar Veldhoven en weer terug
of gaat de CEO van Veldhoven naar … Echt waar?
De voorzitter:
Ik zie dat de minister daarop wenst te antwoorden.
Minister Beljaarts:
Dat klopt. Het gaat niet alleen om de minister en de CEO. Er zijn
natuurlijk ook veel andere mensen betrokken bij dergelijke casussen. Dit
soort zeer gevoelige of staatsgeheime informatie wordt niet elektronisch
verstuurd en wordt in persoon besproken, indien daar aanleiding toe is
natuurlijk.
De voorzitter:
Helder. Dank voor de beantwoording. Dan is er toch nog een interruptie
van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Voorzitter, voor de zekerheid: ik wil de motie op stuk nr. 9 aanhouden.
Die gaat dus niet verder naar de stemmingen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Buijsse stel ik voor zijn motie (36574, nr. 9)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Aldus genoteerd. Er zijn geen verdere interrupties. Dan kan ik naar een
recapitulatie van het debat, waarin een aantal toezeggingen zijn
gedaan.
De staatssecretaris van BZK zegt toe voor de begrotingsbehandeling een overzicht met de Kamer te delen inzake de financiële waarde van de via SLM Rijk goedgekeurde gecontracteerde aanbestedingen, naar aanleiding van de vraag van het lid Buijsse.
De staatssecretaris knikt instemmend. De tweede toezegging is wederom aan de heer Buijsse.
De minister van Economische Zaken zegt toe uiterlijk in het najaar van 2025 terug te komen op de vraag van het lid Buijsse inzake de behoefte van de cloudsector aan publiek-private samenwerking.
Ik zie geknik. Dan zijn dat alle punten en kan ik hiermee de vergadering sluiten. Hartelijk dank.
Sluiting 14.49 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|