[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Herdenking naar aanleiding van het overlijden van dhr. Wiegel (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D25966, datum: 2025-06-03, bijgewerkt: 2025-06-04 10:28, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Herdenking van de heer Wiegel

Herdenking van de heer Wiegel

Aan de orde is de herdenking van de heer Wiegel.

De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van Hans Wiegel. Ik verzoek eenieder daartoe in staat te gaan staan.

Een bijzonder woord van welkom aan de hier aanwezige familie. In de voorzittersloge bevinden zich zijn kinderen en hun partners, en een vriendin van de familie. Van harte welkom. Ook een hartelijk woord van welkom aan de vicepremier.

Weinig mensen zullen zo van hun eigen politieke carrière hebben genoten als Hans Wiegel. Wiegel straalde altijd uit hoe geweldig hij dat vond: de politieke strijd, de aandacht, die ene flitsende opmerking. Hij zei: hoe feller het debat, hoe mooier ik het vind. Politiek was zijn leven. Hij was ervoor in de wieg gelegd. Hans Wiegel was iets van een politiek wonderkind. Op zijn 25ste was hij het jongste Kamerlid ooit. Vijf jaar later was hij fractieleider. Daarmee begon zijn glorietijd. Het was de periode van het kabinet-Den Uyl. Hans Wiegel had zijn ideale tegenstander gevonden. Zijn partij adverteerde met de slogan: "De VVD is nu nog de enige partij die uw vrije toekomst niet op het spel zet voor een socialistisch avontuur". Dat was precies zoals zijn mentor, de conservatief Harm van Riel, het wilde. Die zei namelijk: de nieuwe leider van de VVD moet de taal van de massa spreken. Nou, dat deed hij.

Zijn taalgebruik was nieuw voor de Nederlandse politiek. Het kabinet gaat rollebollend over straat, zei hij. "Ze kissebissen. Het doet aan potverteren." Wiegel sprak steeds over "de mensen in het land". Hij maakte een punt van burgers die misbruik maken van uitkeringen.

Tijdens televisie-interviews keek hij recht de camera in: een noviteit. De onvermijdelijke klassieker is natuurlijk, wijzend op Joop den Uyl: "Sinterklaas bestaat. En daar zit hij." Wiegel trok volle zalen, maar niet alleen met fans. Een communistische actiegroep verwelkomde hem luidkeels door "hondenlul" te roepen. Wiegel riposteerde door te zeggen: fijn dat u zich voorstelt; mijn naam is Wiegel.

Altijd keurig in pak, liefst een blauwe blazer, en als het even kon met een dikke sigaar. Hij had een waanzinnig gevoel voor publiciteit. Wiegel vormde een politiek fenomeen, zoals Nederland dat nog nooit had meegemaakt. Dat populistische geluid legde de VVD geen windeieren. De leden stroomden met duizenden tegelijkertijd toe. De partij brak electoraal door richting de groeiende middenklasse.

Van lijsttrekker en fractieleider werd hij minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier. Na een zes maanden durende formatie met de PvdA — over elk woord moest gestreden worden — had Dries van Agt er genoeg van. In twee weken tijd timmerde hij een kabinet in elkaar met Hans Wiegel. Die had gezegd: "Dries, het maakt niet uit wat wij nu afspreken en op papier zetten. Over een jaar ziet de wereld er heel anders uit." Ze dronken het af met een goed glas wijn en dito sigaar tijdens een copieus diner in Le Bistroquet. De foto werd iconisch; natuurlijk had Wiegel een fotograaf geregeld. Later werd hij commissaris van de Koningin in Friesland en lid van de Eerste Kamer.

Hoezeer Hans Wiegel zijn sporen verdiende in de politiek, hij dwong nog veel meer respect af door de waardige manier waarop hij omging met de enorme tegenslagen die hij kreeg te verwerken in zijn privéleven. Zijn eerste vrouw Jacqueline, oftewel Pien, kwam om het leven bij een verkeersongeluk; ze was 26 jaar oud. Wiegel bleef achter met twee jonge kinderen, Eric en Marieke. Hij zei: "Toen heb ik ook in stilte gebeden, niet voor mezelf, maar wel van help me alsjeblieft ervoor te zorgen dat die kinderen hier goed doorheen komen."

Hij hertrouwde met de zus van Jacqueline, Marianne. Ook zij zou haar einde vinden bij een verkeersongeluk. Wiegel zei: toen zat ik alleen in die grote boerderij. Hij vroeg niet om medelijden. Hij zei: ik heb heel wat meegemaakt in mijn leven, maar er zijn mensen die ergere dingen meemaken.

Zijn openbare leven was er een van bravoure en branie: de schaterlach, kwinkslagen en messcherpe opmerkingen. Maar mensen die hem van nabij meemaakten, zagen een heel ander iemand: een verlegen, beminnelijke, lievige man, die zich vaak geen houding wist te geven. Een groot politicus met een klein hartje.

Ik geef graag het woord aan de vicepremier.

Minister Hermans:
Wij herdenken vandaag Hans Wiegel, op een dag die draait om politiek, om politieke verhoudingen en om het politieke proces. Ik dacht vanmorgen, hoe raar het ook klinkt: hij zou dat misschien wel heel mooi hebben gevonden.

Meneer de voorzitter. Kort voordat de 29-jarige Hans Wiegel in 1971 leider van de VVD werd, publiceerde de Haagse Post een uitgebreid portret. "Hans Wiegel gaat het helemaal maken", stond er vetgedrukt boven. Een kop die getuigde van een vooruitziende blik. In het artikel werd Wiegel ook zelf geciteerd, en hij zei: "Elke politicus is ijdel. Je moet alleen de grenzen van je eigen ijdelheid in de gaten houden en af en toe eens flink om jezelf lachen. Als je dat niet doet, ga je je eigen ijdelheid ernstig nemen en word je onuitstaanbaar." Dat getuigde van zelfkennis.

Ik denk dat we op basis van alle reacties na het overlijden van Wiegel rustig mogen concluderen dat hij inderdaad nooit onuitstaanbaar is geworden. Ongetwijfeld hebben sommige mensen hem dat op sommige momenten weleens gevonden, maar meestal niet heel lang en zeker niet voor altijd. Zelfs voor zijn meest geharnaste politieke tegenstanders was Wiegel the man you love to hate. Hij had nu eenmaal dat enorme sociale talent, die kwajongensachtige bravoure. Altijd was er een kwinkslag of een goeie grap. Hij was vlijmscherp in het debat, maar nooit vilein. Hij was joviaal, gastvrij en enorm onderhoudend.

Hij was oprecht geïnteresseerd in andere mensen, zonder aanzien des persoons. Toen hem in de laatste jaren van zijn leven eens werd gevraagd wat volgens hem het geheim was van goede relaties, zei hij: "Aardig zijn, ook tegen gewone mensen. Tegen belangrijke mensen kan iedereen aardig zijn." Niet voor niets had hij het altijd over "de mensen in het land". Die zocht hij op, fysiek en via de tv-camera. Zij herkenden hem als een van hen, ondanks krijtstreep en sigaar.

Politiek ging voor Wiegel niet alleen over de knikkers, maar ook over het spel. Natuurlijk wilde hij winnen, net als elke andere politicus. Natuurlijk wilde hij zo veel mogelijk van zijn standpunten voor zijn partij binnenhalen. Maar hij was eerst en vooral een liefhebber van het ambachtelijke politieke handwerk en de schoonheid van het compromis.

Toen Dries van Agt aan het einde van de formatie van 1977 schoorvoetend terugkwam uit zijn fractie, met ongeveer honderd wijzigingsvoorstellen op het conceptregeerprogramma, moet Wiegel tegen hem gezegd hebben: de VVD is tegen zeventien van deze voorstellen en we gaan nu bepalen welke. Van deze momenten genoot hij, en hij bleef dit soort anekdotes tot op het laatste moment met veel smaak uitserveren.

De grote paradox in het leven van Hans Wiegel is, denk ik, dat hij enorm genoot van aandacht en eigenlijk niet kon zonder de spotlights van het podium. Dat verklaart ook zijn rol als politiek orakel, die hij na zijn vertrek uit Den Haag nog decennialang vervulde. Tegelijkertijd kon hij ook niet zonder de rust van zijn geliefde Friese platteland en het anker van het gezinsleven. Dat was blijkbaar zijn vluchtheuvel. Daar vond hij de rust en energie voor zijn publieke leven in de schijnwerpers. En daar vond hij ook de veerkracht om verder te gaan na het grote verlies en verdriet dat hem tot twee keer toe trof.

Meneer de voorzitter. Een van de vaste uitdrukkingen van Hans Wiegel was: de mooiste tijd van het leven is altijd nu. Laat ons dat beschouwen als goed advies van een man die zelf het leven voluit geleefd heeft. Een leven waarin hij veel heeft gedaan en betekend voor Nederland. Namens het kabinet wens ik zijn nabestaanden alle kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies. We herdenken Hans Wiegel met dankbaarheid en diep respect.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik verzoek u nu enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Dank u wel. U bent van harte welkom in het Ledenrestaurant om uw condoleances aan te bieden aan de familie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.