Preview document (🔗 origineel)

---

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL		2
Vergaderjaar 2024-2025
36 547	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Nr. 25	gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID Wijen-nass TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17
	Ontvangen 5 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel F, wordt in het voorgestelde artikel 273h voor het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

01. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd:

a. in geval van artikel 273f, eerste en tweede lid, indien het feit wordt begaan met het oogmerk van uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen dan wel in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;

b. in geval van artikel 273fa, indien de ernstige benadeling betrekking heeft op het doen verrichten van arbeid, diensten of handelingen die het voorwerp zijn van mensenhandel of kinderhandel in de prostitutie of het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;

c. in geval van artikel 273fb, indien het voordeeltrekken is gericht op arbeid, diensten of handelingen die het voorwerp zijn van mensenhandel of kinderhandel, begaan met het oogmerk van uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen dan wel in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander.

II

In artikel II, onderdeel D, wordt in het voorgestelde artikel 286h voor het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

01. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd:

a. in geval van artikel 286f, eerste en tweede lid, indien het feit wordt begaan met het oogmerk van uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen dan wel in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;

b. in geval van artikel 286fa, indien de ernstige benadeling betrekking heeft op het doen verrichten van arbeid, diensten of handelingen die het voorwerp zijn van mensenhandel of kinderhandel in de prostitutie of het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander;

c. in geval van artikel 286fb, indien het voordeeltrekken is gericht op arbeid, diensten of handelingen die het voorwerp zijn van mensenhandel of kinderhandel, begaan met het oogmerk van uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen dan wel in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander.

Toelichting

Indiener is van mening dat orgaanverwijdering en seksuele uitbuiting niet onder hetzelfde strafmaximum gesteld dient te worden als de overige vormen van mensenhandel en uitbuiting. Deze delictsvormen vormen een structureel en zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke en seksuele integriteit, waardoor de indiener van mening is dat een hoger strafmaximum hier beter volstaat. Daarom stelt de indiener met dit amendement voor voorafgaand aan artikel 273h, eerste lid, een lid op te nemen, waarin wordt bepaald dat de op mensenhandel, kinderhandel, ernstige benadeling en voordeeltrekking gestelde gevangenisstraf met een derde kan worden verhoogd in geval van uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen dan wel in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander. Door deze strafverzwaringsgrond op te nemen in een nieuw eerste lid, wordt verduidelijkt dat de in de eerste twee leden opgenomen strafverzwaringsgronden kunnen cumuleren. Bij bewezenverklaring van de in lid a1 opgenomen strafverzwaringsgrond én een of meer van de in het eerste lid opgenomen strafverzwaringsgronden, kan het wettelijk bepaalde gevangenisstrafmaximum tweemaal met een derde worden verhoogd. Dit betekent in het geval van mensenhandel dat in zo’n situatie een maximale gevangenisstraf van twintig jaar kan worden opgelegd.

  

Daarbij is de indiener ook van mening dat wetgeving een duidelijk signaal moet uitstralen. Dit uit zich in de signaalfunctie en afschrikkingsfunctie die strafmaxima moeten vervullen. Mensen moeten aan de strafmaxima kunnen aflezen hoe de maatschappij een misdaad veroordeelt. Bedelarij gelijkstellen aan bijvoorbeeld orgaanverwijdering is niet het signaal dat volgens de indiener uitgedragen dient te worden. 

 

Wijen-Nass