[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36725-IV Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26218, datum: 2025-06-05, bijgewerkt: 2025-06-05 11:01, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z11411:

Preview document (šŸ”— origineel)


36725-IV Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2025 (IV) (wijziging samenhangende met de voorjaarsnota)

nr. Lijst van vragen en antwoorden

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2025 (IV) (wijziging samenhangende met de voorjaarsnota) (36725-IV, nr. 1-2).

De daarop door de staatssecretaris gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

Voorzitter van de commissie,

Olger van Dijk

Griffier van de commissie,

Meijers

Nr Vraag Bijlage Blz. (van) t/m
1

In het amendement 36600 IV nr. 10 is geregeld dat de bezuiniging op de kustwacht in 2025 is terug gedraaid, voor de jaren 2026 en verder staan er ook nog bezuinigingen, hoe gaat daarmee omgegaan worden in de komende begrotingen?

Antwoord:

De bezuiniging betrof niet het budget voor de Kustwacht maar voor de Koninklijke Marechaussee (KMar). De personele inzet van de KMar in de landen heeft vertraging opgelopen. Onder andere doordat de werving van specialistisch personeel door de KMar moeizaam is gebleken. Daarom was de afgelopen jaren elk jaar geld over van dit budget en wordt dit budget nu aangewend voor de subsidietaakstelling. De personele bezetting van de KMar, en daarmee ook de uitputting van deze middelen, neemt jaarlijks toe. Uiteraard mag de huidige aanwending van deze middelen voor de subsidietaakstelling geen consequenties hebben voor de operationele capaciteit van de KMar in 2026 en daarna. De KMar zet zich in de huidige context zo goed mogelijk in om de bestaande afspraken na te komen.

3
2

Kunnen de overige mutaties in de tabel met belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties worden toegelicht? Waarom zijn deze voor 2025 twee keer zo hoog als in de opvolgende jaren?

Antwoord:

Bij de 1e suppletoire begroting zijn er vanuit verschillende departementale begrotingen middelen voor enkel het begrotingsjaar 2025 overgemaakt naar de KR-begroting. Deze uitgavenmutaties zien o.a. op:

  • Afdracht 2025 vanuit diverse opdrachtgevende departementen voor de dienstverlening van SSO CN (in totaal € 1,3 mln.)

  • Overboeking vanuit het ministerie van Economische Zaken voor de risicoreservering van de Borgstelling MKB-kredieten op Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten (BMKB-ACS, € 1,2 mln.)

  • Eenmalige overboeking vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de versterking van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (€ 1,1 mln.)

4
3

Waarom duurt het finaliseren van plannen of besluitvorming in de Landen langer dan verwacht als het gaat om de uitvoering van de Landspakketten? Wat zijn daarvan de gevolgen?

Antwoord:

Zoals bekend is de uitvoeringskracht van de landen beperkt. Menskracht ontbreekt en bijvoorbeeld wetgevings- en coƶrdinatiecapaciteit is zeer schaars. Dit kan maar ten dele worden opgevangen door het ter beschikking stellen van externe capaciteit vanwege het belang van eigenaarschap en duurzaamheid (borging van de uiteindelijke resultaten in de organisatie). De schaarste is van invloed op zowel de totstandkoming als de uitvoering van plannen. Daarbij maakten de verkiezingen en regeringswisselingen in alle drie de landen dat bestuurlijke besluitvorming deels is uitgesteld tot na de installatie van de nieuwe regeringen. Voor de periode tussen nu en het eind van de Onderlinge Regeling (april 2027) wordt daarom ingezet op het aanbrengen van extra focus en een intensivering van de uitvoering – en daarmee van de uitgaven – om zo maximaal rendement te halen uit de ondersteuning.

5
4

De middelen voor voedselzekerheid komen later tot besteding, wat is daarvan de reden? Hoe wordt de Tweede Kamer betrokken bij de inzet van de middelen? Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de ondernemers profiteren van deze middelen?

Antwoord:
Op 19 mei jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgenomen inzet van middelen ter versterking van de voedselzekerheid in de Caribische delen van het Koninkrijk. Een belangrijk onderdeel van deze inzet betreft de oprichting van een revolverend fonds, ondergebracht in een nog op te richten stichting. Dit fonds zal financiële diensten gaan aanbieden aan ondernemers, waaronder laagrentende leningen, om hen in staat te stellen een onderneming te starten, uit te breiden of te innoveren.

Ā 

De oprichting van een stichting vereist het doorlopen van diverse juridische en administratieve procedures. Hierdoor is de verwachting dat het fonds niet eerder dan begin 2026 operationeel zal zijn. Tevens wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van de governance-structuur van het fonds, waaronder de invulling van het toezicht door de Tweede Kamer. In dat kader zullen onder meer periodieke beleidsevaluaties worden uitgevoerd, waarvan de resultaten met uw Kamer worden gedeeld.

Ā 

Voor een doelmatige en transparante inzet van de beschikbare middelen acht ik het van belang dat uw Kamer de voortgang en de effectiviteit van het fonds en de ingezette middelen goed en regelmatig kan controleren en beoordelen. Daarom geef ik een opdracht aan een kennisinstelling om dit jaar, in afstemming met de Caribische delen van het Koninkrijk, een nulmeting naar de huidige stand van voedselzekerheid uit te voeren. Daarbij wordt een passende monitoringsmethodiek gekozen. Op basis daarvan wordt met vaste regelmaat gemeten of de ingezette middelen daadwerkelijk bijdragen aan versterking van de voedselzekerheid. De resultaten worden met uw Kamer gedeeld.

5
5

Hoe kan het dat nog steeds maar 3% van de middelen voor versterking van de rechtsstaat juridisch verplicht is terwijl we inmiddels al bijna halverwege het jaar zijn?

Antwoord:
De 3% aan juridische verplichtingen is te verklaren doordat dit artikel voornamelijk bestaat uit uitgaven op basis van bestuurlijke afspraken die binnen het rijk verrekend worden. Vanuit artikel 1 worden middelen met name overgeheveld aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (o.a. het Recherche Samenwerkingsteam), Defensie (KMAR) en het ministerie van Financiƫn (Douane). De overgehevelde middelen leiden bij de andere departementen tot juridisch verplichte uitgaven.

7
6

Kan toegelicht worden hoe het bedrag van 21,3 miljoen euro overboekingen naar de begroting van Defensie zicht verhoudt met het bedrag van 11,8 miljoen euro aan ontvangen overboekingen, dat genoemd wordt in de begroting van Defensie?

Antwoord:
Het bedrag van € 21,3 mln. dat overgeboekt is naar de Koninklijke Marechaussee is onderverdeeld in verschillende budgetcategorieĆ«n. Hiervan is € 11,8 miljoen bestemd voor directe personeelskosten. Het resterende bedrag wordt gebruikt voor materiĆ«le exploitatie e.d.

7
7

Kan toegelicht worden hoe het bedrag van 18,3 miljoen euro (tabel 4) overboekingen naar de begroting van JenV zicht verhoudt met het bedrag van 15,3 miljoen euro aan ontvangen overboekingen, dat genoemd wordt in de begroting van JenV?

Antwoord:
Het verschil van € 3 mln. betreft een reallocatie binnen hetzelfde beleidsartikel ā€˜Versterken rechtsstaat’ van het budget recherchecapaciteit naar het budget rechterlijke macht, zoals gesteld op pagina 9 van de Memorie van Toelichting van de 1e suppletoire begroting van begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties. Vanuit het budget rechterlijke macht wordt de € 3 mln. overgeboekt naar artikel 32 van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid, rechtspleging en rechtsbijstand.

8
8

Kan er meer uitleg gegeven worden bij de het punt ā€œtoeslagen op pensioenen NAā€, met name ten aanzien van de wisselkoersfluctutaties? Hoe ging dit in andere jaren?

Antwoord:
Uit ā€œtoeslagen op pensioenen NAā€ worden de pensioenen en de wisselkoersfluctuaties van voormalig Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioengerechtigden betaald. In het verleden devalueerde de Antilliaanse gulden (ANG) zodanig, dat is besloten het waardeverlies aan te vullen met euro’s. De regeling bestaat al een tijd en inmiddels zijn er veel minder pensioengerechtigden. Met ingang van dit jaar is een structurele ramingsbijstelling doorgevoerd, hoofdzakelijk als gevolg van de afname van het aantal pensioengerechtigden.

14
9

Hoe ziet de versterking van vergunningverlening, toezicht en handhaving op Caribisch Nederland eruit, mede gelet op de problematische situatie rondom Selibon?

Antwoord:
De Omgevingsdienst NL – de koepel van omgevingsdiensten – werkt op basis van een assistentieaanbod samen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan het versterken van de VTH-taakuitvoering. Deze ondersteuning is ingericht samen met het ministerie van IenW naar aanleiding van de ILT-rapportages over het VTH-stelsel op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze ondersteuning loopt van 2024 tot 2026.

Ā 

Binnen het assistentieaanbod wordt gewerkt aan het wegwerken van achterstanden, het op orde brengen van de lokale juridische kaders, ondersteuning op prioritaire dossiers en grote ontwikkelingen zoals Selibon en het op orde brengen en digitaliseren van werkprocessen in de vergunning, toezicht en handhavingsketen.Ā Daarnaast werkt ODNL aan een voorstel voor een passende constructie om de verbetering van het VTH-stelsel voor de toekomst te kunnen borgen.

14
10

Dit budget is voor de leningen vanuit de schuldsanering van CuraƧao en Sint Maarten via de begroting Koninkrijksrelaties, kan er een reactie gegeven worden op de recente adviezen van het College financieel toezicht (Cft) over de aflossing van de leningen?

Antwoord:
Het College financieel toezicht (Cft) acht de herfinanciering van de aflopende leningen aan CuraƧao (XCG € 139,7 mln.) en Sint Maarten (XCG € 73,5 mln.) onvermijdelijk, gezien de beperkte liquiditeitsruimte bij beide landen. Volgens het Cft zouden de liquiditeitsposities bij volledige aflossing onder het door het IMF geadviseerde niveau zakken, waarmee de continuĆÆteit van publieke dienstverlening in gevaar komt.

Voor CuraƧao is beperkte aflossing mogelijk, voor Sint Maarten niet. De kwetsbare financiƫle situatie is mede het gevolg van de nasleep van de coronapandemie en andere langlopende verplichtingen, zoals de problemen bij pensioenverzekeraar ENNIA. CuraƧao heeft daarnaast middelen beschikbaar gesteld om de financiƫle situatie van het CuraƧao Medical Center te beheersen.

16
11

Waarom hebben CuraƧao en Sint Maarten in hun begrotingen geen rekening gehouden met de aflossing van de leningen? Hoe is hierop gestuurd?

Antwoord:
De overheidsfinanciƫn zijn een landsaangelegenheid en daarmee de verantwoordelijkheid van de regeringen van de landen. De staten van de landen kunnen middels hun budgetrecht de overheidsfinanciƫn controleren, door de begroting al dan niet goed te keuren en (wijzigingen in) de landsuitgaven of inkomsten te accorderen of verwerpen. Hoewel Nederland geen directe zeggenschap heeft over de begrotingen van de landen, wordt het financieel toezicht uitgeoefend via de Rijksministerraad. De eindverantwoordelijkheid ligt echter bij de landen zelf. Het is aan hen om tijdig maatregelen te nemen ter voorkoming van financiƫle knelpunten.

Het Cft wijst de landen sinds 2022 herhaaldelijk op het belang van reserveringen voor aflossing van de in 2025 aflopende leningen. Om een gedegen afweging te kunnen maken, heb ik het Cft gevraagd om te adviseren over de voorstellen tot herfinanciering.

Daarnaast zal ik met de landen in overleg treden over de aanpak van de overige obligatieleningen die in de komende jaren aflopen.

16
12

In de begroting 2025 wordt uitgegaan van terugbetaalde leningen in 2025 van 205 miljoen euro, hoe is het bedrag van 205 miljoen euro aan ontvangsten aan aflossingen en leningen samengesteld?

Antwoord:

De geraamde € 205 mln. betreft verwachte aflossingen op en rente van leningen aan Aruba, CuraƧao en Sint Maarten. Het gaat om verschillende typen leningen, waaronder obligaties, onderhandse leningen en COVID-leningen. Deze ontvangsten zijn conform de oorspronkelijke leningsvoorwaarden opgenomen in de begroting.

16
13

Maken de aflossingen en/of herfinanciering van de leningen waar het Cft aandacht voor vraagt deel uit van dit bedrag?

Antwoord:

Ja. De aflossingen en/of de herfinanciering van deze leningen zijn onderdeel van dit bedrag.

16
14

Wanneer is de besluitvorming over eventuele aflossing en herfinanciering van de leningen voor CuraƧao en Sint Maarten?

Antwoord:
De eventuele aflossing en herfinanciering van deze leningen wordt naar verwachting in de Nota van Wijziging op de eerste suppletoire begroting verwerkt.Ā Dit geeft de mogelijkheid aan de Kamer om hierop te reageren.

16
15

Kan er een nadere toelichting komen op het punt ā€œwisselkoersactualisatieā€? Wat is hierover afgesproken? Hoe is dit eerder verwerkt en meegenomen?

Antwoord:
De meeste budgetten op begrotingshoofdstuk 4 staan in euro’s weergegeven, maar zijn aan de eilanden in dollars toegezegd. In de begrotingsregels is opgenomen dat de wisselkoersrisico’s op de begroting van Koninkrijksrelaties generaal worden gedekt. Omdat het uitgangspunt is dat het bedrag in dollars gelijk blijft, worden deze dollarbedragen jaarlijks met de voorjaarsnota geherwaardeerd op basis van de begrotingskoers van het lopende jaar.

20