Amendement van het lid Stoffer c.s. ter vervanging van nr. 9 over het verplicht stellen van een formulier voor het aannemelijk maken van het werkelijke rendement
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2025D26329, datum: 2025-06-05, bijgewerkt: 2025-06-05 15:06, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
- Mede ondertekenaar: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: A.J. Kouwenhoven, Tweede Kamerlid
- Mede ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, Tweede Kamerlid (D66)
- Mede ondertekenaar: H. Vermeer, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van kamerstukdossier 36706 -12 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3).
Onderdeel van zaak 2025Z11460:
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.A. Vijlbrief, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Vermeer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.J. Kouwenhoven, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-06-10 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 706 | Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3) | |
Nr. 12 | AMENDEMENT VAN HET LID Stoffer C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 91 | |
Ontvangen 5 juni 2025 | ||
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: |
I
In artikel I, onderdeel A, worden aan het voorgestelde artikel 5.25 twee leden toegevoegd, luidende:
6. De belastingplichtige maakt gebruik van een door de inspecteur ter beschikking te stellen formulier om het werkelijke rendement aannemelijk te maken als bedoeld in het eerste lid.
7. Ter aanvulling op het ter beschikking gestelde formulier kunnen tot zes weken na verzending van het formulier nadere stukken ingediend worden.
II
In artikel IV, onderdeel D, worden aan het voorgestelde artikel 6a twee leden toegevoegd, luidende:
4. De belastingplichtige maakt gebruik van een door de inspecteur ter beschikking te stellen formulier om het werkelijke rendement aannemelijk te maken als bedoeld in het eerste lid.
5. Ter aanvulling van het ter beschikking gestelde formulier kunnen tot zes weken na verzending van het formulier nadere stukken ingediend worden.
Toelichting
De Wet tegenbewijsregeling box 3 heeft grote en ingrijpende uitvoeringsgevolgen. Uit de Uitvoeringstoets volgen maar liefst vijf rode vlaggen. De werving van additioneel personeel dat benodigd is voor de uitvoering van deze wet wordt ‘nagenoeg onhaalbaar geacht’.
In de Uitvoeringstoets is ervanuit gegaan dat 2% van alle belastingplichtigen op een ongestructureerde wijze tegenbewijs zullen aanleveren. Dat betekent dat ongeveer 72.000 belastingplichtigen naar verwachting geen gebruik maken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR-formulier). In een hoog scenario zijn dat zelfs 360.000 belastingplichtigen. Deze ongestructureerde wijze van aanlevering door een groot aantal belastingplichtigen leidt tot enorme uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst, wat een correcte uitvoering vrijwel onmogelijk maakt.
Om zowel belastingplichtigen te ondersteunen als de uitvoering door de Belastingdienst te verbeteren, stelt de Belastingdienst het OWR-formulier beschikbaar. Hiermee kan er op een gestructureerde wijze tegenbewijs worden geleverd.
De indieners zijn van mening dat gebruik van het OWR-formulier voor alle betrokkenen voordelig is en dus gestimuleerd moet worden. De Raad van State adviseert in haar advies om mitigerende maatregelen te treffen om de uitvoering te ontzien. Specifiek wijst zij daarbij ook op een mogelijke verplichtstelling van het OWR-formulier.
Zoals in de onderliggende stukken bij het voorliggende wetsvoorstel wordt benoemd, mogen belastingplichtigen alle gronden, gegevens en bescheiden aandragen die van belang zijn voor het tegenbewijs. De indieners onderschrijven deze opvatting en willen met dit amendement geen afbreuk doen aan dit recht. Het blijft voor belastingplichtigen mogelijk, ook met dit amendement, om alle gronden, gegevens en bescheiden aan te dragen. De termijn hiervoor wordt gesteld op zes weken na indiening van het (verplichte) OWR-formulier. Dit is gelijk aan de termijn voor het doen van bezwaar na ontvangst van een aanslag inkomstenbelasting.
Wel wordt met dit amendement vastgelegd dat dit gepaard moet gaan met het verplichte gebruik van het OWR-formulier. Bovenop het gebruik van dit formulier kan een belastingplichtige deze extra informatie aandragen.
Gesteld kan worden dat belastingplichtigen met dit amendement in hun wettelijke recht beperkt worden. Voor zover dit het geval is, achten de indieners deze inperking gerechtvaardigd op grond van het algemeen belang. Het verplichte gebruik van het formulier ontlast de uitvoering, zorgt voor een betere werking van de wet en is daarmee op macroniveau gunstig voor de hele groep belastingplichtigen die tegenbewijs levert. Dit amendement beoogt het gebruik van het OWR-formulier te verhogen, en daarmee de uitvoering van de wet te verbeteren.
Stoffer
Stultiens
Grinwis
Vijlbrief
Inge van Dijk
Vermeer
Van Eijk
Kouwenhoven
Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.↩︎