[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van de leden Ceder en Bikker over een jaarlijkse monitoring van de toepassing van het non-punishmentbeginsel

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)

Motie

Nummer: 2025D26463, datum: 2025-06-05, bijgewerkt: 2025-06-06 14:14, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36547 -36 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel).

Onderdeel van zaak 2025Z11516:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 547 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Nr. 36 MOTIE VAN DE LEDEN CEDER EN BIKKER
Voorgesteld 5 juni 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onderzoeksrapporten zijn, waaronder die van het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel, die stellen dat de toepassing van het non-punishmentbeginsel "ernstig tekortschiet";

constaterende dat de regering niet voornemens is het non-punishmentbeginsel in de wet te verankeren, maar van mening is dat het non-punishmentbeginsel in de praktijk wordt toegepast;

overwegende dat het non-punishmentbeginsel volgt uit verdragsrechtelijke verplichtingen, en dat afdoende naleving dus van belang is;

verzoekt de regering om jaarlijks te monitoren in hoeverre het non-punishmentbeginsel in de praktijk wordt toegepast, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ceder

Bikker