[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Geannoteerde Agenda formele Telecomraad 6 juni 2025 (Kamerstuk 21501-33-1130)

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D26493, datum: 2025-06-06, bijgewerkt: 2025-06-06 14:37, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1135 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2025Z11533:

Preview document (šŸ”— origineel)


Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, ontwerp Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Directie Europese en Internationale Zaken

Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 73
2594 AC Den Haag

Postadres
Postbus 20401
2500 EK Den Haag

Overheidsidentificatienr
00000001003214369000

T 070 379 8911 (algemeen)
F 070 378 6100 (algemeen)
www.rijksoverheid.nl/ez

Ons kenmerk

DEIZ / 99269971

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Prinses Irenestraat 6

2595 BDĀ  DEN HAAG

Datum 06 juni 2025
Betreft Beantwoording SO-vragen formele Telecomraad 6 juni 2025

Geachte Voorzitter,

Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen van de fracties PVV, GroenLinks-PvdA, NSC en SGP over de brieven d.d. 20 mei 2025 ā€˜Geannoteerde Agenda van de formele Telecomraad 6 juni 2025’ (Kamerstuk 21501-33-1130), d.d. 23 april 2025 ā€˜Verslag informele Telecomraad 4-5 maart 2025’ (Kamerstuk 21501-33-1128) en d.d. 3 maart 2025 ā€˜Antwoorden op vragen commissie over o.a. de Telecomraad (informeel) 4-5 maart 2025’ (Kamerstuk 21501-33-1113), ingezonden 3 juni 2025.

Hoogachtend,

E. Heinen

Minister van Economische Zaken

Judith Uitermark

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


Antwoorden op de vragen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende bij het in een schriftelijk overleg omgezet commissiedebat van 3 juni 2025 over de Telecomraad (Formeel) op 6 juni 2025. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog een aantal vragen.

Zij lezen in de geannoteerde agenda dat de Raad zal spreken over satelliet connectiviteit als bouwsteen voor strategische autonomie, waarbij wordt vermeld dat de Europese Commissie bezig is met de ontwikkeling van IRIS2 (Infrastructure for Resilience, Interconnectivity and Security by Satellite). Het kabinet stelt in haar schrijven dat zij deze ontwikkeling steunt en dat zij, binnen de beschikbare middelen, inzet op gerichte deelname van Nederlandse partijen aan dit strategisch belangrijke Europese project. Kan het kabinet toelichten welke middelen het inzet om deelname van Nederlandse partijen aan dit project te garanderen?

Antwoord:

Nederland toont op verschillende manieren haar betrokkenheid bij IRIS2. Allereerst heeft Nederland voor € 3 mln ingeschreven in het ESA-project voor IRIS2, om technologieontwikkeling mogelijk te maken. Daarnaast heeft EZ in haar opdracht aan het Netherlands Space Office aanvullende middelen in 2025 beschikbaar gesteld om kansen in EU-ruimtevaartprogramma's beter te benutten. Als laatste kan Nederland door investeringen in het Eagle-1 grondstation een voortrekkersrol spelen in IRIS2 op het gebied van veilige quantumcommunicatie.

Verschillende partijen uit het Nederlandse ruimtevaartecosysteem zijn hierbij betrokken en zijn op de hoogte. Uiteindelijk is het Spacerise-consortium, geselecteerd door de Europese Commissie, verantwoordelijk voor de verdere selectie van onderaannemers binnen het aanbestedingsproces.

Nederland zet zich in voor eerlijke toegang voor Nederlandse bedrijven, onder meer via naleving van de 30%-onderaannemingsregel.

De leden van de PVV-fractie lezen ook in de geannoteerde agenda dat de voorbereidingen op de WRC (World Radio Conference), waar iedere vier jaar in VN-verband de verdeling van de frequenties wordt besproken, in Europees verband reeds gestart zijn en er aan een Europees standpunt gewerkt wordt. Deze leden vragen wat de Nederlandse inbreng hierin is en of de EU of VN leidend is op dit vlak.

Antwoord

Tijdens een World Radio Conference (WRC) wordt de bestemming van bepaalde frequentiebanden wereldwijd afgestemd. De indeling van frequentiebanden geldt voor regionale blokken. Het is daarom van belang om binnen de EU en samen met andere Europese landen (verenigd in de Conference of European Postal en Telecommunications Administrations, kortweg: CEPT) voor de conferentie zoveel mogelijk tot overeenstemming te komen. Op die manier ligt er tijdens de WRC een sterke onderhandelingspositie positie namens deze groep van 46 landen, waaronder alle EU-lidstaten. De gemaakte afspraken tijdens een WRC, vastgelegd in het ITU Radio Regelement, zijn voor alle landen bindend. Dit is een VN-orgaan, daarmee is de uiteindelijk VN leidend wat betreft dit beleid, maar hebben de EU en Nederland een bepalende stem in de beĆÆnvloeding van dit beleid.

Deze voorbereidingen vinden gedurende de 4 jaar voorafgaand aan de WRC al plaats. Nederland draagt hier actief aan bij. De volgende WRC is eind 2027. Via de Radio Spectrum Policy Group wordt de Europese Commissie geadviseerd door experts uit de EU-lidstaten. Vervolgens stelt de Europese Commissie een concept-besluit op over de EU-inzet tijdens de WRC, waarna de Raad uiteindelijk definitief beslist. Zoals gebruikelijk wordt de Kamer geĆÆnformeerd over de Raadspositie. Parallel aan dat proces vindt ook in CEPT discussie plaats over de gezamenlijke inzet op alle WRC-agendapunten en wordt afstemming gezocht met de andere CEPT-lidstaten over voorstellen voor de WRC, die ook de EU-positie reflecteren.

Nationaal vindt regelmatig overleg plaats met de diverse stakeholders; hun inbreng wordt meegewogen en meegenomen in de voorbereiding en onderhandelingen binnen de EU, CEPT en tijdens de WRC.

Zij constateren daarnaast dat het beleidsdebat over het mobiliseren van investeringen in AI geagendeerd staat voor de Telecomraad. De leden van de PVV-fractie vragen in hoeverre het kabinet voornemens is om, in lijn met de motie van de leden Martens-America en Vermeer over het voortouw nemen om in de EU te komen tot een Omnibus voor digitale wetgeving (Kamerstuk 21501-30, nr. 645), het recent gewijzigde Nederlandse standpunt over te brengen tijdens de Telecomraad en het belang van de vereenvoudiging van de AI Act alsook een implementatiepauze daarvan te benadrukken.

Antwoord

De motie van de leden Martens-America en Vermeer verzoekt de regering om in de EU tot een omnibus te komen voor digitale wetgeving met als doel versimpeling en verlaging van administratieve lastendruk, en waar relevant te pleiten voor implementatiepauzes. Hierbij moet ook expliciet aandacht worden besteed aan de AI-verordening. Tijdens de Telecomraad wordt uitvoering gegeven aan de motie door de Commissie op te roepen tot een omnibus te komen voor digitale wetgeving, waarbij ook aandacht zal moeten worden besteed aan de AI-Verordening. Deze omnibus voor digitale wetgeving wordt door de Europese Commissie voorbereid, maar de precieze invulling is nog onderwerp van gesprek. Het is in de ogen van het kabinet een belangrijk instrument om tot vereenvoudiging te komen en lastendruk in het digitale domein tegen te gaan, zonder de werkingskracht van een verordening af te zwakken.

Het Poolse voorzitterschap van de EU heeft gedurende de eerste helft van 2025 met veel belanghebbenden gesproken over ideeƫn voor vereenvoudiging van Europese digitale wetgeving. Hier maakt de AI-verordening deel van uit. Het voorzitterschap zal de volgende EU-voorzitter Denemarken en de andere lidstaten tijdens de Telecomraad oproepen om deze ideeƫn verder te bespreken. Dit zal het kabinet ondersteunen. Daarin kunnen we meenemen welke zorgen er nu leven rond implementatie en hoe daarmee om te gaan.

De eisen uit de AI-verordening worden getrapt van kracht. Het kabinet ondersteunt organisaties die door de wet worden geraakt op verschillende manieren, zie hiervoor het antwoord op de volgende vraag van uw fractie. Een implementatiepauze voor de AI-verordening acht het kabinet niet verantwoord gezien het belang van snelle duidelijkheid voor de markt en de overheid over de kaders voor de ontwikkeling en inzet van verantwoorde AI. Het met voorrang ontwikkelen van de benodigde standaarden en het zo snel mogelijk oprichten van een regulatory sandbox maakt daar integraal onderdeel van uit.

Tot slot lezen deze leden dat in de raadsconclusies wordt benadrukt dat de Europese Unie zich sterker dient te positioneren in strategisch gevoelige onderdelen van de digitale infrastructuur, waaronder de afhankelijkheid van niet-Europese technologieaanbieders op het gebied van 5G, 6G, onderzeese kabels en satellietcommunicatie. Hierop aansluitend wordt in de ā€˜Non-Paper Towards a Strong and Competitive European Digital Connectivity Ecosystem’ opgemerkt dat we hiervoor de concurrentie in stand moeten houden, waarbij de focus vooral lijkt te liggen op de consumentenprijs. Deze leden willen gaarne vernemen welke andere maatregelen het kabinet voornemens is te nemen om ons concurrentieniveau op bijvoorbeeld het gebied van 5G en 6G op hoofdniveau te brengen om onze afhankelijkheid van andere partijen te beperken.

Antwoord

Het non-paper ''Towards a strong and competitive European digital connectivity ecosystem'' is een oproep van het Kabinet aan de Europese Commissie om in het aanstaande EU-wetsvoorstel inzake digitale netwerken (Digital Networks Act) in te zetten op een versterking van het wetgevende kader voor telecom en het handhaven van effectieve mededingingsregels in de telecomsector. Daarnaast worden diverse maatregelen voorgesteld die op Europees niveau zouden kunnen worden genomen die bijdragen aan het samenbrengen van een breder Europees ecosysteem van connectiviteit.

Op het gebied van 5G en 6G investeert de EU in technologisch leiderschap. Dat gebeurt via onder meer het Horizon Europe programma, waarin € 900 mln beschikbaar is voor onderzoek & innovatie op het gebied van ā€˜smart networks and services’. Op nationaal niveau investeert het kabinet vanuit het Nationaal Groeifonds in het programma 6G Future Network Services (FNS). Het bevorderen van de digitale open strategische autonomie is een van de doelstellingen van het project. Bovenstaande zal op een open manier sterk bijdragen aan de veerkracht en de digitale open strategische autonomie van Europa.


Vragen van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Telecomraad. Deze leden betreuren dat door de politieke chaos in Nederland, we onze verantwoordelijkheid in Europees verband niet goed kunnen nemen. Over de stukken en de politieke situatie hebben de leden vragen en opmerkingen.

Ten eerste vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie welke gevolgen de politieke crisis in Den Haag heeft voor de inzet van het kabinet in de Telecomraad. Op welke manier is Nederland straks vertegenwoordigd in de Telecomraad? Hoe besluitvaardig kan Nederland in de Telecomraad nog zijn na het vallen van het kabinet? Hoe worden de werkzaamheden van de staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties en de minister van Economische Zaken voortgezet in de komende periode?

Antwoord

De val van het kabinet op 3 juni jl. heeft geen gevolgen voor de inzet van het demissionaire kabinet bij de aanstaande Telecomraad, zoals beschreven in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21501-33-1130) en op 20 mei met de Kamer is gedeeld. Nederland zal vertegenwoordigd worden door de Plaatsvervangend Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Unie.

Zoals bekend hebben de voormalig Minister van Economische Zaken en de voormalig Staatssecretaris voor Digitalisering hun werkzaamheden neergelegd. De portefeuille van de Minister van Economische Zaken zal tijdelijk worden overgenomen door de Minister van Financiƫn. De portefeuille van de Staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties zal tijdelijk worden overgenomen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De ontwikkelingen in Brussel zullen normale doorgang vinden: de Europese Commissie kan nieuwe voorstellen voor wetgeving en beleid doen tijdens de demissionaire periode van het kabinet. Als over deze nieuwe voorstellen besluitvorming nodig is, zal uw Kamer hier middels de gebruikelijke afspraken over worden geĆÆnformeerd.

Is het nog steeds de verwachting dat dit kabinet de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, het herziene cloudbeleid en een kabinetsvisie over digitale autonomie presenteert, ook in demissionaire vorm?

Antwoord

De door uw Kamer genoemde onderwerpen blijven uiteraard actueel. De voortzetting van deze dossiers wordt conform de daarvoor bestaande procedures van de Kamer en het demissionair kabinet bepaald.

Deze leden moedigen het aan dat Nederland bijdraagt aan Europese projecten die bijdragen aan de strategische autonomie. De betrokkenheid van Nederland bij het IRIS-project voor een weerbare Europese satellietconnectiviteit, is volgens deze leden noodzakelijk. Zij vragen u om duidelijk te maken welke middelen hiervoor beschikbaar zijn.

Antwoord

Zie antwoord op eerste vraag van de PVV-fractie.

Het is van het grootste belang dat digitale infrastructuur geen structurele afhankelijkheden kent van niet-Europese partijen. De leden vragen u om toe te lichten welke afhankelijkheden de satellietconnectiviteit nu kent, en hoe Nederland bij zal dragen in het wegnemen van die knelpunten. Daarnaast vragen deze leden zich af hoe er rekening wordt gehouden met datatoegang en -uitwisseling in de ontwikkelingen rondom een Europees satellietsysteem. Wie is er verantwoordelijk voor het beschermen van de data die wordt verwerkt binnen een eigen Europese satellietconstructie? Wie krijgen toegang tot deze satellietdata?

Antwoord

Toegang tot gevoelige ruimtevaartdata wordt zorgvuldig geregeld, met inachtneming van nationale en Europese veiligheidsbelangen, en bestaande protocollen voor rubricering en encryptie.

Volgens de Telecommunicatiewet nemen Nederlandse aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten passende technische en organisatorische maatregelen om de risico’s voor de veiligheid en de integriteit van hun netwerken en diensten te beheersen. Dit beperkt zich tot de transmissiesystemen die het mogelijk maken, signalen over te brengen via onder andere satellietnetwerken, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken. Wanneer onderdelen van een satellietconstructie, zoals grondstations, in Nederland staan, gelden deze regels.

Zij vragen of satellietconnectiviteit een plek krijgt in de aangekondigde kabinetsvisie over digitale autonomie, mocht die er nog komen. Volgens de GroenLinks-PvdA-fractie heeft Nederland genoeg kennis in huis om een waardevolle bijdrage te leveren aan deze ontwikkeling en vragen u dit te doen.

Antwoord

Satellietcommunicatie is geen onderdeel van de aangekondigde kabinetsvisie over digitale autonomie. Hierbij wil het kabinet benadrukken dat deze visie ingaat op de digitale autonomie van de overheid zelf. De brede visie van het kabinet aangaande digitale autonomie bestrijkt de gehele economie en samenleving en is uiteengezet in de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie. Hierin wordt satellietcommunicatie uitgelicht als belangrijke component van de beleidsprioriteit netwerktechnologie. Ook in de Staat van de Digitale Infrastructuur is aandacht voor satellietcommunicatie.

Deze leden staan positief tegenover Europese inspanningen voor een eigen AI-infrastructuur. Zij benadrukken dat er een unieke kans is om volgens Europese waarden AI-toepassingen te ontwikkelen voor maatschappelijke doelen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen u om nader in te gaan op het strategische belang van een Europese AI-infrastructuur. Geven lidstaten een ā€˜commitment’ om Europese AI-toepassingen ook zelf af te nemen, naast financiĆ«le toezeggingen? Dat is volgens deze leden alleen mogelijk als dataportabiliteit en interoperabiliteit een randvoorwaarde zijn voor alle EU-projecten in dit kader. Bent u bereid hiervoor te pleiten?

Antwoord

Ik deel de visie van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat een eigen Europese AI-infrastructuur van groot strategisch belang is. Het biedt niet alleen economische kansen, maar stelt ons ook in staat om AI-toepassingen te ontwikkelen die zijn geworteld in Europese waarden en gericht zijn op maatschappelijke doelen. Het demissionair kabinet erkent dat een robuuste AI-infrastructuur essentieel is voor de ontwikkeling van een toekomstbestendig en concurrerend AI-ecosysteem binnen de EU. Het stelt ons in staat om de verwachte toename in AI-adoptie verantwoord op te vangen en draagt bij aan de versterking van onze open strategische autonomie. Daarom willen we actief investeren in de versterking van de AI-infrastructuur, via de beoogde AI-faciliteit in Groningen.

Wat betreft de afname van Europese AI-toepassingen: op dit moment is er nog geen formeel commitment van lidstaten om deze toepassingen ook daadwerkelijk af te nemen, noch zijn er op brede schaal financiƫle toezeggingen gedaan. Wel ligt het voor de hand dat de overheid een belangrijke afnemer zal zijn van AI-bouwstenen en/of toepassingen. Hetzij als koper, hetzij als (her)gebruiker.

De beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige data is cruciaal voor de Nederlandse en Europese AI-ambities. Data en AI is daarom een prioriteit in de Nationale Technologie Strategie (NTS). AI en data zijn gecategoriseerd als één sleuteltechnologie om de synergie tussen de data en AI ecosystemen in Nederland verder te versterken. In 2023 is bij TNO het Centre of Excellence for Data Sharing and Cloud (CoE-DSC) opgericht. Het ministerie van Economische Zaken is de opdrachtgever. Het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud is het Nederlandse kennisnetwerk dat vrijwillige datadeling binnen en tussen sectoren bevordert. EZ stelt jaarlijks cofinanciering beschikbaar voor Nederlandse deelnemers aan Common European Data Spaces. Het doel van een data space is om juridische en technische barrières voor datadelen weg te nemen, en het vertrouwen in datadelen te laten toenemen d.m.v. eenduidige afspraken en een gedeelde technische infrastructuur.

Dataportabiliteit en interoperabiliteit zijn een essentieel onderdeel van die eenduidige afspraken. Hiermee voorkomen we het creƫren van een lock-in binnen deze AI-infrastructuur en kan er een markt ontstaan met meerdere aanbieders. Met de Interoperable Europe Act heeft de Europese Commissie de randvoorwaarden rondom dit onderwerp reeds gecreƫerd. Bovendien vragen deze leden om meer duidelijkheid over de gewenste verhouding tussen publieke en private investeringen. Zij vinden het noodzakelijk dat er genoeg publieke zeggenschap is over digitale infrastructuur. Welke voorwaarden stelt u aan de verhouding tussen publieke en private investeerders?

Antwoord

De beoogde AI-faciliteit in Groningen betreft een volledig publieke investering. Daarmee is geborgd dat er ook volledige publieke zeggenschap is over deze faciliteit. Voor het AI-Gigafabrieken-initiatief, dat door de Europese Commissie is aangekondigd, wordt uitgegaan van een publiek-private constructie. Daarbij is het uitgangspunt dat 65% van de investeringsuitgaven (Capital Expenditures of CAPEX) wordt gedragen door private partijen en maximaal 35% door publieke middelen van de Europese Commissie en de lidstaten om deze investeringen minder risicovol te maken.

Wij vinden het van belang dat er, ook bij publiek-private constructies, voldoende publieke zeggenschap zal zijn. Daarom pleiten wij dat de toegang tot de rekenkracht evenredig wordt verdeeld op basis van de investeringsbijdragen, zoals ook door de Commissie is voorgesteld. Daarnaast hechten wij eraan dat publieke belangen, zoals toegang voor kennisinstellingen en innovatief mkb en waarborging van digitale open strategische autonomie, nadrukkelijk worden meegenomen in de governance van dergelijke infrastructuur.

En bent u bereid in te brengen dat AI-faciliteiten energie-efficiƫnt moeten zijn?

Antwoord

Ja, daartoe is het kabinet bereid en is er reeds tot de inbreng overgegaan dat AI-faciliteiten energie-efficiƫnt moeten zijn. In lijn met de aangenomen motie van het lid Vermeer is dit aspect meegenomen in het voorstel van het consortium voor een AI-faciliteit in Groningen.

Tot slot menen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat Europese AI-toepassingen getraind moeten zijn op betrouwbare Europese data, met een eerlijke compensatie voor de makers en leveranciers van die data. Bent u bereid tevens in te brengen dat Europese AI-ontwikkelingen het auteursrecht van makers dienen te respecteren?

Antwoord

Met de leden van de PvdA-GL fractie is het kabinet van mening dat bij de ontwikkeling van AI-toepassingen het auteursrecht moet worden gerespecteerd. In het bijzonder bij het ontwikkelen van AI voor algemene doeleinden, zoals generatieve AI, wat vaak met auteursrechtelijk beschermde werken wordt getraind.Ā De Europese AI-verordening en de Nederlandse Auteurswet bieden waarborgen om de rechten van makers te beschermen en te zorgen voor eerlijke compensatie wanneer hun werk wordt gebruikt. Daarom ligt mijn prioriteit bij de implementatie en het monitoren van het huidige wettelijk kader.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen Europese ontwikkelingen op het gebied van een weerbare digitale infrastructuur. Zij willen dat de totale afhankelijkheid van niet-Europese partijen wordt doorbroken en overheden zich committeren aan het gebruik van Europese digitale diensten. Daartoe is het van belang dat we de risico’s in kaart brengen. Bent u bereid te pleiten voor een brede stress-test of een grondige risico-analyse van o.a. de cloudinfrastructuur en de communicatiesystemen van EU-lidstaten, om te doorgronden wƔƔr de problematische afhankelijkheden in de keten zitten? Is dit een voorwaarde voor de risicogebaseerde aanpak die u voorstaat?

Antwoord

De identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden is een doorlopend proces dat meebeweegt met veranderende afhankelijkheidsrelaties. Aansluitend op gedane of lopende acties bij de Europese Commissie, zoals onder andere benoemd in de Raadsconclusies over weerbare en veilige connectiviteit, zal het kabinet ervoor pleiten om te bezien waar aanvullende analyses nodig zijn om ongewenste risicovolle strategische afhankelijkheden in de digitale infrastructuur in kaart te brengen. Het kabinet zal de Europese Commissie tijdens de komende Telecomraad ertoe oproepen een dergelijke aanvullende analyse te starten. In een risico gebaseerde aanpak is dit een belangrijke stap om te bepalen of en waar maatregelen nodig zijn.

Eerder zijn op het gebied van elektronische communicatienetwerken op EU-niveau twee risicoanalyses uitgevoerd, waarbij ook is gekeken naar toeleveranciers. In 2019 is een gecoƶrdineerde EU-risicobeoordeling van de cyberbeveiliging van 5G netwerken uitgevoerd.

Op verzoek van de informele Telecomraad is op 9 maart 2022 een bredere risicoanalyse gedaan van de cyberbeveiliging en weerbaarheid van de EU communicatie infrastructuur en communicatie netwerken. Als vervolg hierop wordt momenteel het leverancierslandschap voor vaste (glasvezel)netwerken en satellietnetwerken in kaart gebracht. Op basis van deze laatste analyse zal worden besproken of er behoefte is om nader te kijken naar het risicoprofiel van leveranciers en potentiƫle risico's van afhankelijkheden.

De leden vragen u om, conform meerdere aangenomen Kamermoties in het kader van cloudautonomie, in te brengen dat Europese aanbestedingsregels aangepast dienen te worden om de toegang van Nederlandse en Europese cloudaanbieders tot overheidscontracten te vergroten. Bent u bereid dit in te brengen? Kunt u toelichten welke ontwikkelingen er in dit kader spelen en hoe Nederland daarbij betrokken is? Hoe willen EU-lidstaten de concurrentiepositie van Europese ICT-leveranciers verbeteren?

Antwoord

In 2025 worden de Europese aanbestedingsrichtlijnen geĆ«valueerd en in 2026 zal de Europese Commissie naar verwachting voorstellen publiceren voor herziening van deze richtlijnen. Zoals met uw Kamer gedeeld, zal het kabinet bij de herziening van de Europese aanbestedingsrichtlijnen onder andere inzetten op het bieden van meer mogelijkheden om risico’s voor (nationale) veiligheid te beperken of uit te sluiten, en het beter te kunnen sturen op borgen van continuĆÆteit van (o.a. digitale) overheidsdienstverlening en strategische autonomie bij aanbestedingen. Ook ten aanzien van cloud heeft het kabinet nadrukkelijke aandacht voor het borgen van onze (nationale) veiligheid en continuĆÆteit van overheidsdienstverlening, evenals voor het versterken voor onze digitale open strategische autonomie.

Daarnaast wordt in Europa gesproken over een mogelijk voorstel voor inrichting van een Europees voorkeursprincipe. Momenteel is het kabinet nog bezig met het vormen van een standpunt over dit principe, naar verwachting zal dit na de zomer zijn vastgesteld. Dit is tijdig voor de gesprekken over het principe in Europa.

Ook zal de Europese Commissie eind 2025 of begin 2026 een voorstel voor een aanbeveling publiceren, genaamd EU-wide cloud policy for public administrations and procurement. Op dit moment is er nog weinig bekend over de invulling van dit voorstel. Met de Europese Commissie zullen gesprekken worden gevoerd om hier meer inzicht in te krijgen. Te zijner tijd ontvangt uw Kamer middels een BNC-fiche de kabinetsappreciatie van dit voorstel.

De concurrentiepositie van onze Europese digitale sector is ook van belang voor het kabinet, zoals ook is aangegeven in het debat over het Draghi-rapport en het nota-overleg over de initiatiefnota ā€œWolken aan de Horizonā€. Middels een protect, promote en partnership aanpak dragen we bij aan de verbetering van de concurrentiepositie van onze digitale sector.

Vragen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Telecomraad van 6 juni. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de steun van het kabinet aan de ontwikkeling van de Europese satellietconstellatie IRIS² en van de inzet om Nederlandse deelname te stimuleren. Deze leden willen de minister vragen welke Nederlandse partijen bij dit programma betrokken zijn en op welke wijze het kabinet deze partijen concreet ondersteunt om daadwerkelijk deel te nemen aan IRIS². Kan de minister aangeven of er specifieke maatregelen zijn om Nederlandse belangen in het aanbestedingsproces te borgen?

Antwoord

Zie antwoord op eerste vraag van de PVV-fractie.

Het gepresenteerde AI Continent Action Plan heeft als ambitie om van Europa een koploper in AI te maken. Hoewel het kabinet positief is over de richting van het plan, is de uitwerking volgens hen op dit moment nog onvoldoende concreet. De leden van de NSC-fractie willen de minister vragen welke onderdelen volgens hem nog nader ingevuld moeten worden om het plan effectief en uitvoerbaar te maken en waar verdere concretisering volgens hem noodzakelijk is. Daarnaast vragen deze leden welke stappen het kabinet zet om de beschikbaarheid van rekenkracht te vergroten, de toegang tot hoogwaardige data te verbeteren en het aantrekken en opleiden van AI-talent in Nederland te bevorderen.

Antwoord

Een beoordeling van het AI Continent Actieplan is via het BNC-proces op 16 mei jl. naar de Tweede Kamergerstuurd. Zoals in het BNC-fiche wordt benadrukt, is dit actieplan een overkoepelend kader voor verschillende initiatieven. De Europese Commissie zal veel van deze aangekondigde initiatieven later dit jaar of volgend jaar publiceren, bijvoorbeeld de Apply AI strategie, de Cloud and AI Development Act en de AI-Gigafabrieken. Daarom volgt het kabinet met interesse de nadere uitwerking van deze initiatieven om ze nader te kunnen beoordelen.

Het kabinet onderschrijft dat de AI-infrastructuur in de EU opgeschaald dient te worden om de beschikbaarheid van rekenkracht, data en talent te vergroten. Om de beschikbaarheid van rekenkracht te vergroten, zet het kabinet momenteel in op de realisatie van een AI-fabriek in Nederland binnen EuroHPC. Het demissionair kabinet volgt daarnaast met interesse het initiatief voor AI-Gigafabrieken. Om de Nederlandse interesse in kaart te brengen is een interessepeiling uitgezet door Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO), en worden gesprekken gevoerd met marktpartijen.

De beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige data is cruciaal voor de Nederlandse en Europese AI-ambities. Data en AI is daarom een prioriteit in de Nationale Technologie Strategie. Om de toegang tot hoogwaardige data te verbeteren, heeft het kabinet al verschillende stappen gezet. Zo is in 2023 bij TNO het Centre of Excellence for Data Sharing and Cloud opgericht om vrijwillige datadeling binnen en tussen sectoren te bevorderen. Het Ministerie van Economische Zaken stelt ook jaarlijks cofinanciering beschikbaar voor Nederlandse deelnemers aan Common European Data Spaces, wat heeft geholpen in de positionering van Nederlandse initiatieven voor datadeling en gerelateerde dienstverleners in Europa. Daarnaast treedt in september 2025 de Dataverordening in werking, wat gebruikers van verbonden producten (IoT) het recht op toegang tot de gegenereerde data geeft.

Het demissionair kabinet zet ook in op digitale vaardigheden en talent (waaronder AI-vaardigheden en AI-talent), zoals uitgewerkt in de curriculumherziening in het funderend onderwijs, de Human Capital Agenda ICT, het Actieplan Groene en Digitale Banen en de activiteiten binnen de AI Coalitie voor Nederland. Verder worden onder meer middelen van het Nationaal Groeifonds beschikbaar gesteld voor Techkwadraat om kinderen en jongeren op elke leeftijd kennis te laten maken met de mogelijkheden van wetenschap, technologie en ICT. Goede digitale vaardigheden zijn tenslotte ook ondenkbaar zonder adequaat geschoolde leerkrachten. Onder meer het Npuls programma gericht op mbo en hbo draagt hieraan bij.

Deze leden willen ook graag weten hoe het kabinet maatschappelijke en ethische vragen rondom AI meeneemt in het actieplan en in de Europese discussies tijdens de Telecomraad. Kan de minister aangeven hoe deze thema’s in samenhang met het AI Act-traject worden behandeld?

Antwoord

Het AI Continent Action Plan is erop gericht om de EU een voorloper te maken in AI, en tegelijkertijd een eigen koers te blijven varen op AI-beleid. In dit Europese beleid is de AI-verordening de basis om mensgerichte en betrouwbare AI te garanderen. In dit regelgevende kader is vastgelegd hoe er vanuit maatschappelijk en ethisch perspectief naar AI in Europa gekeken wordt.

De AI-verordening kent een risico gebaseerde aanpak: sommige AI-praktijken, zoals schadelijke manipulatie, worden als maatschappelijk zeer onwenselijk gezien en zijn daarom verboden. AI-systemen met een groter risico op schending van grondrechten, veiligheid of gezondheid krijgen meer vereisten opgelegd. Denk bijvoorbeeld aan AI-systemen die besluiten of iemand recht heeft op een toeslag vanuit de overheid. Voor deze hoog-risico AI-systemen geldt bijvoorbeeld dat ze moeten voldoen aan eisen zoals menselijk toezicht en risicobeheer, en dat gebruiksverantwoordelijken moeten zorgen voor relevante en voldoende representatieve inputdata. Ook moeten publieke instanties voor het gebruik van veel hoog-risico AI-systemen een beoordeling van de gevolgen voor de grondrechten uitvoeren.

Om ervoor te zorgen dat het duidelijk is voor aanbieders van AI hoe zij hun systemen mensgericht en betrouwbaar kunnen ontwikkelen, is het belangrijk dat organisaties ondersteuning en begeleiding voor de AI-verordening kunnen krijgen. Dit sluit aan bij plannen uit het AI Continent Action Plan, waarin de lancering van een AI-verordening Service Desk is aangekondigd, die een centraal informatiepunt zal zijn over de AI-verordening, waar belanghebbenden om hulp kunnen vragen en op maat gemaakte antwoorden kunnen ontvangen. Het kabinet zet ook actief in op nationale initiatieven die aandacht schenken aan maatschappelijke en ethische vragen rond AI, zoals het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA), het AI- en algoritmekader voor overheden en de overheid brede handreiking generatieve AI.

Het kabinet onderschrijft de Europese inzet op het versterken van veilige en weerbare digitale infrastructuur. Terecht is er in de Raadsconclusies bijzondere aandacht voor het terugdringen van afhankelijkheden van niet-Europese technologieaanbieders, onder meer op het gebied van 5G, 6G, satellietsystemen en onderzeese kabels. Nederland speelt hierbij als maritiem knooppunt een sleutelrol vanwege de grote hoeveelheid datakabels die via onze Noordzeekust Europa binnenkomen. De leden van de NSC-fractie willen de minister vragen hoe hij de strategische rol van Nederland bij het monitoren en beveiligen van deze onderzeese kabels ziet en op welke manier hij dit belang wil agenderen tijdens de Telecomraad.

Antwoord

Nederland draagt actief bij aan internationale discussies over omtrent het beveiligen van onderzeese kabels. Op Europees niveau participeert Nederland in de Expert Group on Submarine Cables van de Europese Commissie. Deze groep ontwikkelt momenteel een geconsolideerde risicoanalyse op basis van nationale beoordelingen, met als doel het opstellen van een EU Cable Toolbox voor het gezamenlijk mitigeren van risico’s op deze vitale infrastructuur.

Daarnaast is Nederland vertegenwoordigd in de internationale adviesraad van de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU), die zich richt op de weerbaarheid van onderzeese datakabels.

Tijdens de aankomende Telecomraad is geen specifiek agendapunt voorzien over onderzeese datakabels. Wel blijft het kabinet dit onderwerp actief onder de aandacht brengen in bilaterale en multilaterale contacten, en zal met de Europese Commissie en andere lidstaten blijven werken aan een gezamenlijke Europese inzet op dit terrein met inachtneming van de exclusieve competentie voor lidstaten op het gebied van nationale veiligheid.

Tot slot vragen deze leden of Europa momenteel beschikt over voldoende capaciteit, expertise en middelen om het toezicht op deze kritieke infrastructuur structureel en effectief in te richten. Indien dat niet het geval is, welke stappen acht het kabinet dan noodzakelijk?

Antwoord

De Europese Commissie heeft recent een EU Cable Security Action Plan gepresenteerd, waarin wordt onderkend dat versterking van toezicht en bescherming van deze kritieke infrastructuur noodzakelijk is. Hoewel er op onderdelen reeds kennis en capaciteit aanwezig is binnen lidstaten en Europese instellingen, ligt het voor de hand dat aanvullende investeringen en verdere samenwerking nodig zijn.

Het kabinet volgt de verdere uitwerking van dit actieplan nauwlettend en zal, mede op basis van de rolverdeling tussen nationale en Europese bevoegdheden, bezien welke vervolgstappen nodig en passend zijn. De Kamer wordt hierover te zijner tijd per brief geĆÆnformeerd.


Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van de Telecomraad en hebben hierover enkele vragen.

Deze leden lezen dat de bescherming van jeugd online is toegevoegd aan de agenda van de Telecomraad. Zij vragen of het kabinet voornemens is om het plan, gepresenteerd door Frankrijk, Griekenland en Spanje, te steunen. Tevens vragen zij of het kabinet de aangenomen moties omtrent leeftijdsgrenzen bij sociale media in acht zal nemen bij de standpuntbepaling.

Antwoord

Het is belangrijk dat het gebruik van sociale media veiliger wordt en dat dit onderwerp hoog op de Europese agenda blijft staan. Frankrijk, Griekenland en Spanje hebben een non-paper opgesteld om binnen de EU aandacht te vragen voor dit thema. In dit paper stellen de lidstaten voor om ingebouwde oplossingen voor leeftijdsverificatie en software voor ouderlijk toezicht voor alle Europese apparaten met internettoegang te verplichten, de invoering van een Europese 'digitale meerderjarigheidsleeftijd' voor toegang tot online sociale netwerken en het instellen van Europese normen die leeftijdsgeschikte ontwerpen verplicht stellen, waardoor verslavende en overtuigende architecturen (bijv. pop-ups, profielpersonalisatie, automatisch afspelen van video's) tot een minimum worden beperkt. De bespreking van dit non-paper tijdens de Telecomraad zal niet besluitvormend zijn. Het zal slechts gepresenteerd worden door de ondertekenende lidstaten.

We zijn het eens met Frankrijk, Griekenland en Spanje dat de risico’s van sociale media voor kinderen moeten worden aangepakt en dat dit een combinatie van maatregelen vereist, zoals heldere handhaafbare Europese regelgeving voor de tech-industrie, eenduidige en onderbouwde leeftijdsadviezen en adequate leeftijdsverificatie.

Het kabinet deelt de zorgen van Frankrijk, Griekenland en Spanje, maar kan het gehele non-paper op dit moment nog niet steunen. Het voorstel vraagt nog verdere bestudering en standpuntbepaling voor het eerste en tweede punt. Uw Kamer wordt geĆÆnformeerd zodra het kabinet een standpunt bepaald heeft. Wel zullen we alvast steun uitspreken voor het derde punt, omdat we er belang aan hechten dat online diensten veiliger worden en dat het gebruik van verslavend ontwerp wordt tegengegaan.

De leden van de SGP-fractie merken op dat indien overgegaan wordt tot een nationale of Europese leeftijdsgrens voor sociale media, het niet uitgekristalliseerd is op welk niveau leeftijdsverificatie wordt geregeld. Deze leden merken op dat het meest voor de hand liggend is om dit op operating system/app store-niveau te beleggen omdat dit een universeel en gelijk speelveld creƫert. Zij vragen het kabinet of dit standpunt wordt gedeeld. Tevens vragen zij of het kabinet voornemens is hierop het voortouw te nemen.

De leden van de SGP-fractie benadrukken het grote belang van goed geregelde leeftijdsverificatie. Uiteenlopende wetgeving en leeftijdsverificatiesystemen op verschillende platformen zal leiden tot zeer uiteenlopende ervaringen voor jongeren, afhankelijk van de gebruikte apps en hun locatie hetgeen zal leiden tot onmogelijkheden in de handhaving. Deze leden vragen het kabinet of zij voornemens is in Europa in te zetten op centraal georganiseerde leeftijdsverificatie op operating system- of appstoreniveau waarbij het cruciaal is om kennis aan applicatieontwikkelaars (via een API (Application Programming Interface) beschikbaar te stellen. Is het kabinet voornemens in te zetten op een verplichting voor alle applicatieontwikkelaars om de gewenste leeftijdsverificatie te bieden welke geldt voor bestaande en toekomstige apps? Zij vragen hierbij tevens oog te hebben voor gebruiksgemak van de (jonge) gebruiker en de waterdichtheid van het systeem.

Antwoord

Op dit moment zijn er verschillende ontwikkelingen op het gebied van online leeftijdsverificatie. Om onlineplatforms te ondersteunen bij het voldoen aan de wettelijke verplichtingen ter bescherming van minderjarigen, zoals onder meer uit de Digitaledienstenverordening (DSA), laat de Europese Commissie op dit moment een leeftijdsverificatie-app ontwikkelen waarmee mensen kunnen aantonen dat zij 18 jaar of ouder zijn. Deze zogenaamde ā€˜whitelabel-app’ kan dan door de lidstaten worden omgezet naar de nationale markt. Het idee is dat deze verschillende nationale apps onderdeel gaan uitmaken van een Europees raamwerk voor geharmoniseerde implementatie van oplossingen voor leeftijdsverificatie, om zo bedrijven te ondersteunen om veilige en privacy vriendelijke leeftijdsverificatie toe te passen op hun diensten.

Op dit moment wordt in opdracht van BZK onderzocht of en hoe een dergelijke leeftijdsverificatie-app in Nederland geĆÆmplementeerd zou kunnen worden. Onderzocht wordt wat er nodig is op financieel, organisatorisch en juridisch vlak om een dergelijke leeftijdsverificatie-app in Nederland door te ontwikkelen en of dit haalbaar is. Hierbij wordt ook gekeken naar de impact op belangrijke waarden, zoals privacy, veiligheid en toegankelijkheid. De betrouwbaarheid en effectiviteit is daarbij ook van belang. Daarnaast speelt het gebruiksgemak voor de gebruikers ook een belangrijke rol.

De ontwikkelingen op het gebied van online leeftijdsverificatie gaan snel. Dit houden we nauwlettend in de gaten.

Het kabinet vindt het tot slot belangrijk dat mensen niet verplicht worden tot het gebruik van ƩƩn specifiek leeftijdsverificatie-instrument en daarmee afhankelijk worden van een klein aantal bedrijven. Zoals het geval zou zijn indien leeftijdsverificatie via een besturingssysteem of app store zou moeten plaatsvinden.