[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Postma over de mogelijkheid voor het Rijk om extra middelen aan het Vereveningsfonds toe te voegen ten behoeve van de financiële aantrekkelijkheid

Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)

Amendement

Nummer: 2025D26524, datum: 2025-06-06, bijgewerkt: 2025-06-06 14:15, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36576 -32 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte).

Onderdeel van zaak 2025Z11557:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 576 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)
Nr. 32 AMENDEMENT VAN HET LID Postma
Ontvangen 6 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 7.5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Onze Minister kan met het oog op de financiële aantrekkelijkheid van de levering van warmte aan kleinverbruikers door een aangewezen warmtebedrijf in afwijking van de tarieflimieten, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling de tarieflimieten op een lager bedrag vaststellen.

2. In het derde lid wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

3. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

II

Artikel 7.7a wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Onze Minister kan met het oog op de financiële aantrekkelijkheid van de levering van warmte aan kleinverbruikers door een aangewezen warmtebedrijf in afwijking van de tarieflimieten, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling de tarieflimieten op een lager bedrag vaststellen.

2. In het derde lid wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

3. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

III

Artikel 7.13a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “zesde lid” vervangen door “zesde lid en lid 6a”.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Ten gunste van het Vereveningsfonds:

a. komen de door de aangewezen warmtebedrijven overeenkomstig artikel 7.13b, derde lid, afgedragen vereveningstoeslagen;

b. kan een rijksbijdrage komen.

3. In het zesde lid wordt “vijfde lid” vervangen door “vijfde lid, onderdeel a,”.

5. Na het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

6a. Uit de middelen, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, worden jaarlijks de op grond van artikel 7.13d, eerste lid, toegekende bijdragen vergoed.

IV

Na artikel 7.13c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.13d bijdrage ten behoeve van de financiële aantrekkelijkheid

1. Onze Minister kent op aanvraag van een aangewezen warmtebedrijf een bijdrage toe indien de tarieflimieten, bedoeld in artikel 7.5a, eerste lid, overeenkomstig artikel 7.5a, lid 1a, op een lager bedrag zijn vastgesteld, voor zover de tarieven die zijn vastgesteld of berekend op grond van artikel 7.4, eerste lid, of berekend op grond van artikel 7.5, eerste lid, voor de levering van deze goederen en diensten, als gevolg daarvan zijn verlaagd.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:

a. de voorwaarden voor het toekennen van de bijdrage, bedoeld in het eerste lid;

b. de berekening van de hoogte van deze bijdrage;

c. de bij de aanvraag te verstrekken gegevens en bescheiden en de termijn waarbinnen het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen.

V

Artikel 7.19a wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Onze Minister kan met het oog op de financiële aantrekkelijkheid van de levering van warmte aan kleinverbruikers die een leveringsaansluiting hebben op een klein collectief warmtesysteem in afwijking van de tarieflimieten, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling de tarieflimieten op een lager bedrag vaststellen.

2. In het derde lid wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

3. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt na “bedoeld in het eerste lid,” ingevoegd “en de verlaging daarvan als bedoeld in lid 1a,”.

VI

Artikel 7.21a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Ten gunste van het Vereveningsfonds, bedoeld in artikel 7.13a, eerste lid:

a. komen de door warmtebedrijven overeenkomstig artikel 7.21b, derde lid, afgedragen vereveningstoeslagen;

b. kan een rijksbijdrage komen.

2. In het tweede lid wordt na “eerste lid” ingevoegd “, onderdeel a,”.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Uit de middelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden jaarlijks de op grond van artikel 7.21d, eerste lid, toegekende bijdragen vergoed.

VII

Aan paragraaf 7.2.5 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7.21d bijdrage ten behoeve van de financiële aantrekkelijkheid

1. Onze Minister kent op aanvraag van een warmtebedrijf een bijdrage toe indien de tarieflimieten, bedoeld in artikel 7.19a, eerste lid, overeenkomstig artikel 7.19a, lid 1a, op een lager bedrag zijn vastgesteld, voor zover de tarieven die zijn vastgesteld of berekend op grond van artikel 7.18, eerste lid, of berekend op grond van artikel 7.19, eerste lid, voor de levering van deze goederen en diensten, als gevolg daarvan zijn verlaagd.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:

a. de voorwaarden voor het toekennen van de bijdrage, bedoeld in het eerste lid;

b. de berekening van de hoogte van deze bijdrage;

c. de bij de aanvraag te verstrekken gegevens en bescheiden en de termijn waarbinnen het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen.

VIII

In artikel 7.23 wordt “7.13c” vervangen door “7.13d” en wordt “7.21c” vervangen door “7.21d”.

IX

Artikel 12.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, aanhef, wordt “7.13c” vervangen door “7.13d”.

2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt aan het voorgestelde artikel 7.1, eerste lid, onderdeel b, toegevoegd “, dan wel indien deze tarieflimieten overeenkomstig artikel 7.5a, lid 1a, op een lager bedrag zijn vastgesteld, dit lagere bedrag”.

3. In het zesde lid, aanhef, wordt “7.21c” vervangen door “7.21d”.

4. In het zesde lid, onderdeel c, wordt aan het voorgestelde artikel 7.15, eerste lid, onderdeel b, toegevoegd “, dan wel indien deze tarieflimieten overeenkomstig artikel 7.19a, [lid 1a], op een lager bedrag zijn vastgesteld, dit lagere bedrag”.

5. In het negende lid, onderdeel b, wordt aan het voorgestelde artikel 7.1, eerste lid, onderdeel b, toegevoegd “, dan wel indien deze tarieflimieten overeenkomstig artikel 7.7a, lid 1a, op een lager bedrag zijn vastgesteld, dit lagere bedrag”.

Toelichting

Dit amendement regelt de mogelijkheid om vanuit het Rijk extra middelen in het vereveningsfonds te storten om de financiële aantrekkelijkheid van collectieve warmte te verbeteren. Het wetsvoorstel biedt al de mogelijkheid om, na de invoering van kostengebaseerde tarieven, een tarieflimiet vast te stellen om te voorkomen dat onevenredig hoge tarieven bij kleinverbruikers in rekening worden gebracht. Deze tarieflimiet wordt gefinancierd uit het Vereveningsfonds. Het Vereveningsfonds wordt gevuld met een vereveningstoeslag die door warmtebedrijven wordt betaald en die warmtebedrijven mogen doorberekenen aan verbruikers. De tarieflimiet is daarmee een budgetneutraal instrument, dat onevenredig hoge kosten van sommige warmtesystemen herverdeelt over warmteverbruikers. Hiermee is echter alleen herverdeling tussen warmteverbruikers mogelijk.

Om met de tarieflimiet de financiële aantrekkelijkheid van collectieve warmte verder te kunnen verbeteren, wordt in artikel 7.5a en 7.19a een lid toegevoegd dat een rijksbijdrage aan het vereveningsfonds mogelijk maakt. Hiermee krijgt de Minister de bevoegdheid om de tarieflimieten die zijn vastgesteld op grond van artikel 7.5a, eerste lid, en 7.19a, eerste lid, bij ministeriële regeling op een lager bedrag vast te stellen. Of de Minister gebruik maakt van deze bevoegdheid kan bijvoorbeeld afhangen van de noodzaak om de financiële aantrekkelijkheid van collectieve warmte te verbeteren en van de beschikbaarheid van voldoende publieke financiering voor een rijksbijdrage aan het Vereveningsfonds. Met een rijksbijdrage kan de tarieflimiet lager worden vastgesteld dan mogelijk of wenselijk is met alleen verevening binnen de sector. De wijze waarop lagere tarieflimieten kunnen worden berekend kan nader worden uitgewerkt in lagere regelgeving.

Bij een lagere tarieflimiet moeten warmtebedrijven extra gecompenseerd worden om het grotere verschil tussen kostengebaseerde tarieven en de lagere tarieflimieten op te kunnen vangen. De extra compensatie kunnen warmtebedrijven aanvragen op grond van artikel 7.13d, eerste lid of 7.21d, eerste lid. De extra compensatie blijft begrensd tot het verschil tussen de tarieflimiet zonder rijksbijdrage en de lagere tarieflimiet met rijksbijdrage. De uitkering van deze bijdrage is belegd bij de Minister, die het kan uitbesteden aan de RVO.

Met de bijdrage vanuit het Rijk kan er sprake zijn van staatssteun. De uitwerking van de aanvullende tarieflimiet moet daarom getoetst worden aan staatsteunregels. Bij geoorloofde staatsteun zal de uitwerking ook bij de Europese Commissie worden genotificeerd.

Postma