Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36740-VI-2)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26687, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 15:15, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (PVV)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VI-8 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 .
Onderdeel van zaak 2025Z11612:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-19 14:15: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36740-VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
nr. Verslag houdende een lijst van vragen
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over de Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36740-VI, nr. 2). De vragen zijn op 28 mei 2025 aan de regering voorgelegd.
Voorzitter van de commissie,
Pool
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Vraag (1):
Hoeveel geld heeft Justid gereserveerd voor de schadevergoedingen van de
slachtoffers van de onterechte tennaamstelling?
Antwoord:
De Justitiële Informatiedienst heeft nog geen kennis genomen van claims.
In het geval van een claim dient te worden bezien wat de schade is, of
daarvoor aansprakelijkheid bestaat en zo ja bij wie deze
aansprakelijkheid ligt. De Justitiële Informatiedienst heeft geen geld
gereserveerd voor burgers die gevolgen hebben ondervonden van onjuiste
tenaamstelling van een vonnis. Bij het ministerie van Justitie en
Veiligheid zijn er middelen beschikbaar voor schadevergoedingen.
Vraag (2):
Ziet u mogelijkheden om in de ruim 500 beleids- en
wetgevingsinitiatieven voor de strafrechtketen zaken samen te
voegen?
Antwoord:
Deze mogelijkheden worden onderzocht. Hiervoor wordt samengewerkt met
een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende
strafrechtketenorganisaties. In afstemming met de keten is het doel van
dit traject om eerst overzicht te creëren over alle beleids- en
wetgevingsinitiatieven voor de strafrechtketen.
Vraag (3):
Kunt u uitleggen welke stappen u gaat ondernemen naar aanleiding van de
bevinding van de Algemene Rekenkamer dat er minimaal 867 onjuiste
tenaamstellingen geregistreerd zijn in de strafrechtketen?
Antwoord:
In zijn brief van 28 mei 2025 heeft de staatsecretaris Rechtsbescherming
uw Kamer geïnformeerd over de aanpak. De eerste stap is een analyse van
de 867 zaken om inzicht te verkrijgen in welke zaken het betreft, te
beginnen met de 141 zwaardere zaken. De tweede stap is het plan van
aanpak. Dat kent drie prioriteiten. De eerste prioriteit is het
ontwikkelen van een toetsings- en handelingskader. Een eerste versie van
dat kader is naar alle waarschijnlijkheid begin juli aanstaande in
concept gereed. Vervolgens zal in de zomerperiode het kader worden
getoetst met de ketenpartners. De tweede prioriteit is gericht op
concrete aanpak van de geconstateerde zaken. Deze zaken zullen via het
getoetste handelingskader worden afgewikkeld met als doel duidelijkheid
te krijgen over de tenaamstelling zoals vermeld op het vonnis. De derde
prioriteit wordt het zoveel mogelijk voorkomen van fouten in de
identiteitsvaststelling in de strafrechtketen. Het is hierbij vooral
belangrijk dat de strafrechtketen in staat is fouten te herstellen.
Hiervoor wordt in kaart gebracht waar verbeteringen mogelijk zijn, samen
met de ketenpartners. Er is sprake van een programmatische aanpak. Er is
een programmadirecteur aangesteld om dit traject in goede banen te
leiden.
[1] Kamerstukken II, 2024-205, 29279 nr. 972
Vraag (4):
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat het Openbaar Ministerie
(OM) wel aan zijn wettelijke informatieplicht aan slachtoffers gaat
voldoen?
Antwoord:
Het openbaar ministerie had al voordat de Algemene Rekenkamer het
onderzoek was gestart, zelf een verbetertraject geïnitieerd. Dat traject
is gestart in 2022 en is nog steeds gaande.
De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer grijpt het openbaar
ministerie aan om nog een keer goed te kijken naar de al ingezette
verbeteringen en die waar nodig aan te vullen. Srb heeft er vertrouwen
in dat het openbaar ministerie er alles aan doet om zijn taak richting
slachtoffers op een correcte manier uit te voeren.
Vraag (5):
Kunt u toelichten wat u gaat doen om de problematiek, dat de
ketenpartners, zoals politie, OM en de Rechtspraak onvoldoende van
elkaar weten hoe hun processen werken en welke afhankelijkheden
onderling spelen, op te lossen?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken in de praktijk intensief
samen en stemmen waar nodig met elkaar af of maken werkafspraken. Dat
gebeurt bijvoorbeeld in de vorm van regionale convenanten tussen de
bestuurders van de gerechten en het OM als het gaat om sturing op
voorraden en doorlooptijden of in de vorm van landelijke en lokale
afspraken over de optimale vulling van zittingscapaciteit bij de
gerechten. Mede naar aanleiding van de bevindingen van de Algemene
Rekenkamer hebben de minister van JenV en de staatssecretaris
Rechtsbescherming met de ketenorganisaties afgesproken dat in de
meerjarenagenda die op dit moment wordt uitgewerkt, specifiek aandacht
wordt gegeven aan knelpunten die zich voordoen op de koppelvlakken
tussen de organisaties, zodat die actief kunnen worden aangepakt, waar
nodig met ondersteuning van het departement. Voor het aanstaande
wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt uw
Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin uitgebreider
wordt ingegaan op de maatregelen die onderdeel uitmaken van de
meerjarenagenda.
Vraag (6):
Kunt u uitleggen waarom het ministerie van Justitie en Veiligheid
onvoldoende beschermd is tegen toenemende digitale dreiging en of dit
gevaren met zich meebrengt voor de nationale veiligheid?
Antwoord:
Net als andere ministeries is het ministerie van JenV continu bezig met
het vergroten van de cyberweerbaarheid en inspanningen te plegen tegen
de toenemende digitale dreigingen. Desalniettemin kunnen (ondanks de
bescherming tegen digitale dreigingen) incidenten die effect hebben op
de dienstverlening aan burgers en bedrijven niet worden uitgesloten. De
grote opgave is om de digitale beveiliging en weerbaarheid gelijke tred
te laten houden met de digitale dreigingen. Dit vraagt een continue
grote inspanning en middelen voor het vergroten van de digitale
beveiliging en weerbaarheid.
Vraag (7):
Welke aanvullende bestuurlijke ketenafspraken zijn nodig om de
onvolkomenheid in de afpakketen daadwerkelijk op te lossen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag nummer 29.
Vraag (8):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de
strafrechtketen is afgekomen de afgelopen tien jaar?
Antwoord:
In de bijlage treft u de gevraagde overzichten aan van wet- en
regelgeving die op de strafrechtketen is afgekomen in de afgelopen tien
jaar. Deze lijsten zijn opgesteld op basis van een uitvraag van de
departementale registratiesystemen op wetgeving die vanuit het
Ministerie van Justitie en Veiligheid tot stand is gebracht op het
gebied van het straf- en sanctierecht. De lijsten geven daarmee een
belangrijk maar niet uitputtend overzicht van wetgeving die van invloed
is op het werk van de ketenpartners. Ook privaatrechtelijke en
bestuursrechtelijke wetgeving en wetgeving van andere departementen kan
immers gevolgen hebben voor deze ketenpartners.
Vraag (9):
Hoe kan het dat er al sinds 2012 bekend is dat er een probleem is met de
onjuiste tenaamstellingen en hier tot op heden niets aangedaan is?
Kunnen we hier een gedetailleerd overzicht van krijgen?
Antwoord:
Het probleem was bekend bij de Justitiële Informatiedienst. Als gevolg
van onduidelijkheid over de uitleg van wet- en regelgeving trad er
handelingsverlegenheid op bij de medewerkers van de Matching Autoriteit.
Er zijn verschillende initiatieven genomen om tot een oplossing te
komen. Die hebben niet tot een oplossing geleid. De staatssecretaris
Rechtsbescherming heeft in zijn brief van 28 mei 2025 uw Kamer een
evaluatie aangekondigd. Uw Kamer wordt nader geïnformeerd hoe deze
evaluatie vorm zal krijgen en wie deze zal uitvoeren.
Vraag (10):
Hoe kan het dat u te weinig coördinatie voert op de bedrijfsvoering van
de strafrechtketen? En hoe zou dit verbeterd kunnen worden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag genoemde constatering over
de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (11):
Klopt het dat de 867 onjuiste tenaamstellingen een ondergrens is, en zo
ja, in hoeveel gevallen verwacht u dat er sprake is van onjuiste
tenaamstellingen?
Antwoord:
De Matching Autoriteit heeft op basis van informatie die zij in de
periode 2014 – 2024 ter beschikking had deze 867 zaken bijgehouden. In
2025 zijn er tot nu toe 15 nieuwe zaken bij gekomen.
Inherent aan het strafproces is dat op latere momenten nieuwe
identiteitsinformatie beschikbaar kan komen die kan wijzen op de
onjuistheid van eerdere identiteitsvaststellingen. Op basis van nieuwe
informatie kan dus in oude vonnissen alsnog sprake zijn van een foutieve
tenaamstelling. Dat kunnen ook zaken uit de periode 2014 – 2024 zijn. De
aangekondigde maatregelen hebben niet alleen tot doel de 867 zaken aan
te pakken maar ook het aantal nieuwe onjuiste tenaamstellingen af te
laten nemen en eerder, correct, af te handelen.
Vraag (12):
Wat wordt er momenteel gedaan voor de 867 slachtoffers van de onjuiste
tenaamstellingen?
Antwoord:
Er is sprake van 867 zaken waarbij een aanwijzing bestaat dat de
tenaamstelling van het onherroepelijk vonnis onjuist is. Er zijn geen
signalen ontvangen dat daardoor onschuldige burgers in de gevangenis
zitten of hebben gezeten. Als uit de afwikkeling van zaken onverhoopt
blijkt dat er toch een vonnis ten uitvoer is gelegd bij een verkeerde
persoon, worden passende maatregelen genomen. Op basis van de analyse
van de 141 zwaardere zaken is 1 geval van persoonsverwisseling
geconstateerd, waarin een onschuldige burger gesignaleerd stond. Daarop
is actie ondernomen om die signalering te stoppen. Het is nog niet
bekend of in deze zaak door de schuldige een straf is ontlopen. Als na
juli deze zwaardere zaken als eerste aan de hand van het toetsings- en
handelingskader worden beoordeeld, zal er meer inzichtelijk worden. Aan
de hand van het op te stellen toetsings- en handelingskader wordt
onderzocht in welke van de 867 zaken een correctie in de
identiteitsvaststelling en van de tenaamstelling van het vonnis
noodzakelijk is en wat daarvan het gevolg is. Daarbij zal worden gekeken
naar de eventuele nadelige gevolgen voor betrokkenen en hoe deze
gevallen passend kunnen worden afgehandeld. In veel gevallen zal
daarover door de rechter moeten worden geoordeeld. Op dit moment kan
niet vooruit worden gelopen op de uitkomsten van het onderzoek.
Vraag (13):
Klopt het dat de problematiek van de onjuiste tenaamstellingen al
jarenlang bekend is bij het ministerie en bij u gezien de casus
Kowsoleea die dateert uit 2008?
Antwoord:
In deze casus is sprake van identiteitsfraude. Op 23 september 2009
bracht de Nationale Ombudsman een rapport over deze zaak uit. Nadien is
door toenmalig minister Hirsch Ballin verontschuldigingen aangeboden en
werd een vergoeding uitgekeerd. Deze casus dateert uit de periode vóór
de invoering van de Wet identiteitsvaststelling verdachten,
veroordeelden en getuigen. Met de invoering van deze wet in 2010 is
beoogd de kwaliteit van de identiteitsvaststellingen in de
strafrechtketen te verbeteren. Hiervoor is onder meer het
strafrechtketennummer geïntroduceerd. Dit heeft eraan bijgedragen dat
signalen over eventuele problemen rondom identiteitsvaststellingen via
de strafrechtketendatabank sneller geconstateerd kunnen worden.
Vraag (14):
Zijn al deze slachtoffers momenteel ook in beeld en is hier contact
mee?
Antwoord:
Er is nog geen beeld hoeveel en welke burgers gevolgen hebben
ondervonden van onjuiste tenaamstelling. Als in de loop van het komend
half jaar de zaken met het toetsings- en handelingskader zijn
beoordeeld, zal er meer inzichtelijk worden. Burgers kunnen zich melden
als zij gevolgen hebben ondervonden van onjuiste tenaamstelling. Zij
kunnen dan contact opnemen met het Meldpunt Fouten in
Overheidsregistraties.
Vraag (15):
Hoeveel mensen hebben schadevergoeding gekregen om mensen die ten
onrechte gedetineerd zaten als gevolg hiervan, om hoeveel geld gaat
dit?
Antwoord:
Bij de Justitiële Informatiedienst zijn geen situaties bekend waarbij
schadevergoeding is uitgekeerd aan mensen die ten onrechte gedetineerd
zaten als gevolg van een onjuiste tenaamstelling van een vonnis.
Vraag (16):
Wat is de praktische en juridische reden dat het al 13 jaar niet lukt om
de problemen slachtoffers van de onjuiste tenaamstellingen op te
lossen?
Antwoord:
Zie vraag 9 en 38
Vraag (17):
Op welke manier gaat u gevolg geven aan de constatering van de Algemene
Rekenkamer dat er te weinig coördinatie wordt gevoerd op de
bedrijfsvoering van de strafrechtketen?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag genoemde constatering over
de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (18):
Waarom is ervoor gekozen om slechts op de helft van de nieuwe beleids-
en wetgevingsinitiatieven voor de strafrechtketen de impact te meten
middels uitvoeringstoetsen?
Antwoord:
Een belangrijk instrument om goed inzicht te krijgen in de impact en
mogelijke risico’s voor de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel is de
uitvoeringstoets door uitvoeringsorganisaties.
Net als de Algemene Rekenkamer onderschrijven wij het belang van de
uitvoerbaarheid van nieuwe wet- en regelgeving. Wetten en regelingen
moeten werkbaar zijn voor iedereen die ermee te maken heeft. Daarom
wordt dit instrument in het bijzonder ingezet bij nieuwe wetgeving
waarvan wordt verwacht dat deze veel impact heeft op de
uitvoeringsorganisaties. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de
implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, waarbij
verschillende uitvoeringstoetsen zijn uitgevoerd.
Waar een uitvoeringstoets noodzakelijk is, wordt deze ook altijd wordt
ingezet. Daarom zullen wij naar aanleiding van de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer binnen JenV een plan van aanpak maken om te
bevorderen dat in alle gevallen waarin dat aangewezen is, tijdige- en
correcte uitvoering van uitvoeringstoetsen plaatsvindt.
Vraag (19):
Waarom is er voor het onderdeel rechtspleging en rechtsbijstand ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2024 €13,3 miljoen
minder uitgegeven dan begroot?
Antwoord:
Dit is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven op Toevoegingen
Rechtsbijstand, doordat bij de raming voor de Najaarsnota van de in 2024
benodigde rechtsbijstand middelen geen rekening was gehouden met te
ontvangen compensatie van de ministeries van Financiën en EZK voor de
uitvoeringskosten bij de Raad voor Rechtsbijstand van de
Herstelregelingen Kinderopvangtoeslag en de Regeling Mijnbouwschade
Groningen, resulterende in een meevaller van € 14,4 mln.
Vraag (20):
Klopt het dat de verlaging van de verplichting Stichting Advisering
Bestuursrechtspraak met €5,3 miljoen voor 2024 als nog wel is toegekend
in 2025, of is er sprake van een bezuiniging?
Antwoord:
Er is hier geen sprake van een bezuiniging. Het subsidiebesluit voor het
jaar 2025 voor de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak is in dit
geval opgenomen als verplichting in het jaar 2025, en niet in het jaar
2024 zoals gebruikelijk is. De beleidsmatige voorbereiding voor het
subsidiebesluit voor 2025 duurde langer dan gebruikelijk waardoor deze
afwijking in het verplichtingbudget is ontstaan.
Vraag (21):
Is het uitblijven van grote schikkingen de reden van waarom er 22,9
miljoen minder geld dan begroot is gerealiseerd in de afpakraming?
Antwoord:
Ja, de hoogte van de meerjarige-raming is destijds opgesteld op basis
van een aantal eenmalige grote schikkingen met banken, die in het
verleden zijn gerealiseerd. Bij de laatste Begrotingsbehandeling (2025)
heeft MJenV schriftelijk aangekondigd dat bij de
voorjaarsnotabesluitvorming herijking plaats vindt van de ramingen in de
JenV-begroting. In de Voorjaarsnotabesluitvorming is besloten de raming
nu niet neerwaarts bij te stellen, wetende dat deze per jaar sterk
kunnen verschillen doordat deze zeer afhankelijk zijn van een klein
aantal grote schikkingen. De realisaties zijn de afgelopen jaren lager
geweest dan geraamd, vooral vanwege het ontbreken van grote
schikkingen.
Vraag (22):
Zijn er nog meer redenen voor het feit dat de boeteraming €47 miljoen
hoger ligt dan geraamd dan de gegeven redenen te weten minder kosten
voor vervanging trajectcontroles, relatief meer boetes met een hoger
boetebedrag en hoger dan geraamd bedrag aan OM-transacties? Kan dit
worden uitgesplitst?
Antwoord:
Er zijn geen andere redenen hiervoor. De kosten voor vervanging van
trajectcontroles hebben geen invloed op de ontvangsten. Deze zijn
onderdeel van het opdrachtenbudget bij het OM voor verkeershandhaving.
Vervanging van trajectcontroles zorgt er wel voor dat op het betreffende
traject een tijd geen overtredingen worden geconstateerd. De
gerealiseerde B&T-ontvangsten zijn opgenomen in de tabel in de
bjilage.
Vraag (23):
Wat wordt er momenteel gedaan om de operationele sterkte van de politie,
berekend per 100.000 inwoners die, zoals geconstateerd door de Algemene
Rekenkamer trendmatig afneemt, weer te laten doen toenemen?
Antwoord:
Het aantal inwoners in Nederland neemt toe. Politiesterkte groeit niet
automatisch mee met het aantal inwoners. Wel hebben de opeenvolgende
kabinetten vanaf 2017 t/m 2024 de formatie van de operationele
politiesterkte met in totaal met ruim 3.000 fte uitgebreid en de in gang
gezette uitbreidingen lopen de komende jaren nog door. In de
sterkteverdeelsystematiek die gebruikt wordt voor de verdeling van
nieuwe politiesterkte is inwoneraantal één van de bepalende
factoren.
Vraag (24):
Kunt u uitleggen hoeveel agenten er op dit moment per 100.000 inwoners
zijn?
Antwoord:
Op 31 december 2024 bestond de operationele bezetting van de politie
exclusief aspiranten uit 46.777 fte. De bevolking van Nederland bestond
op die datum uit 18.045.532 inwoners (bron: CBS). Op 31 december 2024
was er dus 1 fte operationeel politiepersoneel op iedere 386 inwoners
(18.045.532/46.777 = 385,77).
Vraag (25):
Wat stappen onderneemt u om de, door de Algemene Rekenkamer
geconstateerde, daling van de kwaliteit van overheidsregelgeving weer te
laten stijgen?
Antwoord:
Goed beleid vormt de basis voor goede kwaliteit van wetgeving. Daarom
stimuleer ik het gebruik van het Beleidskompas (www.beleidskompas.nl)
bij het voorbereiden van beleid binnen de Rijksoverheid. Aan de hand van
vijf kernvragen komen alle kwaliteitseisen in beeld:
1. Wat is het probleem?
2. Wat is het beoogde doel?
3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?
4. Wat zijn de gevolgen van deze opties?
5. Wat is de voorkeursoptie?
Een telkens terugkerende vraag hierbij is: Wie zijn belanghebbenden en
waarom? Het bewaken van de kwaliteit van wetgeving is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van regering en parlement:
Alle bewindspersonen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen wet- en regelgeving.
Als staatssecretaris Rechtsbescherming ben ik rijksbreed verantwoordelijk voor de kwaliteit van wetgeving. Ik ontwikkel rijksbrede instrumenten om de kwaliteit van wetgeving te versterken en, in overleg met de departementen, selecteren ambtenaren van mijn ministerie complexe en maatschappelijk impactvolle wetsvoorstellen en algemene maatregelen van bestuur voor de rijksbrede wetgevingstoets. Uit deze toets blijkt of voorstellen voldoen aan de kwaliteitseisen voor wetgeving.
Het parlement kan als medewetgever controleren of afdoende antwoord is gegeven op de vragen van het Beleidskompas en voldaan is aan de kwaliteitseisen voor wetgeving.
Vraag (26):
Hoe kan het dat het ministerie van 2023 op 2024 er 2.000 fte bij heeft
gekregen en sinds 2022 ongeveer 3.600 fte? Waar zit deze extra fte
vooral in?
Antwoord:
De groei van het aantal fte bij het ministerie van Justitie en
Veiligheid bestaat hoofdzakelijk uit een groei van het personeelsbestand
van enkele (uitvoerende) organisatieonderdelen van het ministerie,
namelijk DJI, IND en het OM.
De groei bij DJI wordt in belangrijke mate verklaard door het toegenomen
aantal gevangen en de grote wervingsoperatie. Bij IND is het de toename
van het aantal migranten, het wegwerken van achterstanden en ook de
juridisering van afgewezen aanvragen aanleiding voor extra werk en dus
ook meer medewerkers. En bij het OM is ook sprake van een combinatie van
meer en complexere casuïstiek.
Vraag (27):
Is het de verwachting dat het aantal tijdig overgedragen
ontnemingsmaatregelen in 2024 significant zal toenemen door het nieuwe
dashboard?
Antwoord:
Ja, in samenhang met de extra inspanningen die het OM en in het
bijzonder het CJIB vanuit de rol als operationeel ketenregisseur blijven
voorzetten om zaakoverdrachten te optimaliseren. Hierbij zal de minister
waar nodig ook een beroep doen op de Rechtspraak.
Het OM en het CJIB hebben maatregelen getroffen gericht op het behalen
van de door de Wet USB gestelde norm voor de tijdigheid van executie van
ontnemingen, inclusief een dashboard dat data uit systemen van het OM
automatisch koppelt. Hierbij is een resultaat behaald van 55% binnen de
norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023.
Vraag (28):
Welke concrete resultaten heeft het Coördinerend beraad Afpakketen in
2024 bereikt ten opzichte van 2022 en 2023?
Antwoord:
Het Strategisch Beraad Criminele Geldstromen (SBCG, voorheen
Coördinerend Beraad Afpakketen), onder voorzitterschap van de
directeur-generaal Ondermijning, is een belangrijk vehikel in het
oplossen van de onvolkomenheden. Vanuit het SBCG is er afgelopen jaar
veel aandacht geweest voor het oplossen van de onvolkomenheid in de
afpakketen met betrekking tot het openstaand recht en met
succes. Dit nadat in de afgelopen jaren eerdere onvolkomenheden in de
afpakketen al grotendeels opgelost werden. In 2024 is dankzij alle extra
inzet van het OM de ADR-bevinding openstaand recht komen te vervallen.
Bovendien hebben het OM en het CJIB maatregelen getroffen gericht op het
behalen van de door de Wet USB gestelde norm voor de tijdigheid van
executie van ontnemingen. Hierbij is een resultaat behaald van 55%
binnen de norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023. De ADR en de AR
hebben geconstateerd dat nog steeds verbetering nodig is in de
samenwerking en afstemming tussen de strafrechtelijke afpakpartners. Met
name de tijdige overdracht van ontnemingsmaatregelen voldoet nog te vaak
niet aan de wettelijke norm, aldus de AR. Vanuit het SBCG wordt daarom
onverminderd ingezet op het oplossen van deze onvolkomenheid met
aandacht voor de extra maatregelen die hiervoor nodig zijn.
Vraag (29):
Welke aanvullende bestuurlijke ketenafspraken zijn er nodig om de
onvolkomenheid in de afpakketen daadwerkelijk op te lossen?
Antwoord:
MJenV blijft de samenwerking en afstemming met de strafrechtelijke
ketenpartners doorzetten in 2025. In 2024 is dankzij alle extra inzet
van het OM de ADR-bevinding openstaand recht komen te vervallen.
Bovendien hebben het OM en het CJIB maatregelen getroffen gericht op het
behalen van de door de Wet USB gestelde norm voor de tijdigheid van
executie van ontnemingen. Hierbij is in 2024 een resultaat behaald van
55% binnen de norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023. De minister
streeft naar verdere verbetering door de in gang gezette maatregelen
voort te zetten. Daarnaast zullen het OM en in het bijzonder het CJIB
vanuit de rol als operationeel ketenregisseur de extra inspanningen
blijven voortzetten om zaakoverdrachten te optimaliseren. Hierbij zal de
minister waar nodig ook een beroep doen op de Rechtspraak.
Vraag (30):
Hoe kan het dat het OM in 7 procent van de onderzochte dossiers
slachtoffers niet volledig informeerde?
Antwoord:
Naar aanleiding van een 0-meting, heeft het OM in 2022 reeds een
verbetertraject ingezet ten aanzien van de informatieverplichtingen aan
slachtoffers. Hierin is onder andere ingezet op verdere automatisering
en uniformering. Dit verbeterproces loopt nog tot in 2025 en het OM
grijpt de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan hier nogmaals
goed naar te kijken en waar nodig aan te vullen.
Vraag (31):
Op welke manier gaat u gevolg geven aan de bevindingen van de Algemene
Rekenkamer waarin wordt geconstateerd dat het OM bijna 7 procent van de
196 onderzochte slachtoffers niet volledig informeerde en bij 19,4
procent van de gevallen onvoldoende op de andere aspecten van
informatievoorziening?
Antwoord:
Het OM onderschrijft dat het op juiste wijze uitvoeren en nakomen van
wettelijke informatieverplichtingen richting slachtoffers belangrijk is
voor de strafrechtspleging. Het OM
grijpt de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan om nogmaals goed
te kijken naar het verbetertraject wat sinds 2022 is ingezet teneinde de
informatieverplichtingen aan slachtoffers te verbeteren.
Vraag (32):
Hoe kan het dat in het algemeen aan bijna 1 op de 5 slachtoffers de
informatievoorziening vanuit het OM niet adequaat verloopt? Hoe wordt
hier op toegezien?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag (33):
Waarom is de plicht uit 2017 om slachtoffers in zaken die het OM voor de
rechter brengt te informeren over de aard van de tenlastelegging nog
steeds niet doorgevoerd in het OM-systeem van strafzaken?
Antwoord:
Per november 2024 heeft het OM een wijziging doorgevoerd in zijn systeem
van strafzaken. Hierdoor wordt de tenlastelegging automatisch
meegestuurd met de brief waarin het slachtoffer wordt geïnformeerd dat
de verdachte wordt gedagvaard.
Vraag (34):
Hoe gaat u verder met het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming nu
er in de Voorjaarsnota geen ruimte is gevonden voor de transitiekosten
die bij dit Toekomstscenario horen? Wat zal er met het Toekomstscenario
gebeuren als dit geld ook bij de begroting in het najaar niet worden
gevonden?
Antwoord:
Wij houden vast aan een andere manier van werken met goede ondersteuning
van gezinnen en huishoudens. Lokale teams krijgen een belangrijkere rol,
werken gezinsgericht en er komt een nieuw systeem met regionale
veiligheidsteams. Het oude ‘estafettemodel’, waarbij hulp van de ene
naar de andere organisatie wordt doorgegeven, laten we daarmee los. Ook
zijn aanpassingen in wetgeving nodig. Hiervoor wordt gezocht naar
passende financiële ruimte in de rijksbegroting. Ook als er onverhoopt
geen of onvoldoende middelen beschikbaar komen, houden we vast aan de
ontwikkelrichting. Dat heeft uiteraard wel consequenties voor de
veranderstrategie. En daarmee op de proeftuinen en de oprichting van
regionale veiligheidsteams. In de periode tot september wordt daarom ook
uitgewerkt op welke manier we de ontwikkelrichting in dat geval
realiseren en het tempo waarmee we daar komen. De uitgangspunten
eenvoudig, gezinsgericht, transparant en rechtsbescherming en lerend
zijn daarbij leidend. Het Toekomstscenario is veel meer dan een
stelselwijziging. Het vraagt om een fundamenteel andere werkwijze bij
volwassenen en kinderen waar veiligheidsvraagstukken spelen. Daarbij is
de inzet van alle uitvoerings- zorg en veiligheidspartners hard nodig.
Hierover wordt u Kamer nog per brief geinformeerd
Vraag (35):
Kan de uitvoering van het Toekomstscenario nog doorgang vinden zonder
geld voor transitiekosten? Zal dit de proeftuinen en de oprichting van
regionale veiligheidsteams raken?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 34.
Vraag (36):
Wat is uw reactie op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de
zorgen die de Rekenkamer uitte over de staat van de jeugdbescherming in
het rapport Georganiseerde Onmacht uit 2023 nog niet zijn
weggenomen?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer verwijst naar haar rapport “Georganiseerde
onmacht” en het advies van de Deskundigencommissie (commissie-Van Ark)
over de Hervormingsagenda Jeugd. De staatssecretaris Jeugd, Preventie en
Sport is met betrokken partijen in gesprek over de opvolging van dit
advies en de versterking van de Hervormingsagenda. De Tweede Kamer wordt
hierover geïnformeerd voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op
18 juni a.s. Intussen wordt gewerkt aan het verbeteren van de
beschikbaarheid van hulp en bescherming voor de meest kwetsbare
kinderen, onder andere via het Toekomstscenario kind- en
gezinsbescherming en via reeds lopende acties uit de Hervormingsagenda.
Zo is het wetsvoorstel Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg op 15
april 2025 aangenomen door de Tweede Kamer.
In het antwoord op vraag 37 wordt aangegeven welke concrete maatregelen
het Rijk neemt en heeft genomen om het jeugdstelsel en het stelsel van
jeugdbescherming te verbeteren.
Vraag (37):
Welke opvolging heeft u gegeven aan de conclusies en aanbevelingen van
het rapport Georganiseerde Onmacht van de Algemene Rekenkamer uit 2023
over de rol van de Rijksoverheid bij de jeugdbescherming? (Graag
uiteengezet per aanbeveling welke wel en niet zijn opgevolgd)
Antwoord:
1. Maak duidelijk waar kinderen met een
kinderbeschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen.
Onder regie van SRb en in samenwerking met gemeenten, Gecertificeerde Instellingen (GIs) en het ministerie van VWS, zijn een landelijk kwaliteitskader en landelijke prestatiebeschrijvingen opgesteld voor de jeugdbescherming. Daarin staat op welke kwaliteit een kind mag rekenen en welke activiteiten jeugdbeschermers daarvoor uitvoeren.
In oktober 2023 hebben Rijk en VNG bestuurlijke afspraken gemaakt over landelijke tarieven voor jeugdbescherming en jeugdreclassering per 2024. Het landelijk tarief draagt bij aan een lagere workload en minder werkdruk voor jeugdbeschermers. De workload is inmiddels gedaald tot het afgesproken niveau. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de inspecties om zorg te dragen dat een jeugdbeschermer voldoende tijd heeft om adequaat uitvoering te geven aan zijn wettelijke taken.
SRb deelt, samen met de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport?? van VWS, ook dat de beschikbaarheid van zorg voor kinderen en gezinnen verbetering behoeft. Het Rijk zet daarom in op het verbeteren van de beschikbaarheid van specifieke vormen van jeugdhulp, bijvoorbeeld met het wetsvoorstel Verbetering Beschikbaarheid Jeugdzorg die op 15 april 2025 is aangenomen door de Tweede Kamer.
Tot slot wordt de rechtsbescherming van ouders en kinderen in de jeugdbescherming versterkt met het wetsvoorstel ‘Wet versterking rechtsbescherming in de jeugdbescherming’. Deze wet wordt in 2026 ingediend bij de Tweede Kamer.
2. Maak concrete afspraken met gemeenten over het verzamelen van gegevens en vorm daarmee een landelijk beeld van de kwaliteit en toegankelijkheid.
Om tijdig bij te sturen en te kunnen leren binnen het jeugdstelsel is voldoende relevante informatie noodzakelijk. Dit jaar is in samenwerking met betrokken partijen de basis gelegd voor een centrale monitor van het jeugdstelsel. Dit jaar wordt tevens verkend bij welke onafhankelijke partij de centrale monitor kan worden belegd.
Specifiek voor de jeugdbescherming is eind 2022 gestart met de GI-monitor die specifiek inzicht moet geven in de uitvoering van het gedwongen kader, in het bijzonder de tijdige inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering en de noodzakelijke verlaging van de werkdruk. De Tweede Kamer wordt sindsdien periodiek geïnformeerd over de stand van zaken. In de jeugdbeschermingsbrief ten behoeve van het commissiedebat jeugdbescherming van 19 juni 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op peildatum 1 april 2025.
3. Versterk samen met de veldpartijen de integrale hulp voor kinderen met een beschermingsmaatregel.
Het zorgen dat nodige hulp tijdig beschikbaar is, is één van de belangrijkste prioriteiten waar we aan werken met de Hervormingsagenda Jeugd. Daarnaast onderstrepen we, zoals ARK ook aanbeveelt, het belang van samenhang van zorg met het sociaal domein.
Dit is ook een belangrijk uitgangspunt van het Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming waar we gezinnen integraal willen helpen. In verschillende proeftuinen van het Toekomstscenario wordt gewerkt aan het initiëren of intensiveren van de samenwerking met de volwassenen ggz en andere domeinen van de volwassenenproblematiek, met name op het vlak van bestaanszekerheid. Ook is in het kader van het Toekomstscenario een Kompas voor domeinoverstijgende samenwerking ontwikkeld en worden knelpunten en bijpassende oplossingen in kaart gebracht.
Ook zethet Rijk met het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (WAMS) in op de gecoördineerde inzet van hulp uit andere domeinen. Met dit wetsvoorstel wordt ervoor gezorgd dat gemeenten en andere betrokken organisaties die deze gezinnen helpen, makkelijker gegevens uit kunnen wisselen.
4. Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig
in.
Samen met de staatssecretaris Jeugd Welzijn en Sport deelt SRb dat de
veranderingen in het stelsel zorgvuldig moeten worden ingevoerd. Daarom
ontwikkelen wij nieuwe werkwijzen en instrumenten mét alle betrokkenen.
Het werken volgens de uitgangspunten van het Toekomstscenario beproeven
we in 11 proeftuinen. We ontwikkelen verder met alle stakeholders in een
lerende omgeving. We monitoren zorgvuldig, zodat we goed kunnen volgen
wat wel en wat niet werkt.
Vraag (38):
Hoe kan het dat er, zoals gesteld door de Algemene Rekenkamer,
voortdurende onduidelijkheid was of Justid dit zelf wel of niet mocht
corrigeren?
Antwoord:
Zoals aangegeven in de beleidsreactie op het rapport van de Algemene
Rekenkamer is de interpretatie van artikel 3 lid 1 van de Wet justitiële
en strafvorderlijke gegevens een belangrijk onderdeel van het probleem.
Dit artikel bepaalt dat de verwerkingsverantwoordelijke de nodige
maatregelen treft opdat de justitiële gegevens, gelet op de doeleinden
waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Daarnaast
bepaalt het artikel dat de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld zorgt
voor het vernietigen of rectificeren van justitiële gegevens als blijkt
dat deze, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist
zijn. Uit de rechtspraak volgt echter dat alleen een rechter een vonnis
mag wijzigen. Met het doorvoeren van een correctie op de naam is het
effect dat de Matching Autoriteit de gevolgen van het vonnis wijzigt.
Dit leidt tot frictie bij de Matching Autoriteit tussen de plicht om te
zorgen voor juiste gegevens en de onbevoegdheid om deze gegevens zelf
aan te passen. De Matching Autoriteit constateert in gevallen waarbij er
twijfel bestaat, een afwijking tussen de geregistreerde
identiteitsgegevens en de in vonnissen opgenomen identiteit. In dit
verband heeft de Matching Autoriteit een toereikend toetsings- en
handelingskader nodig waaruit blijkt hoe te handelen in de zaken waarin
het vermoeden bestaat dat de tenaamstelling onjuist is. Momenteel vormt
de ontwikkeling van een toetsings- en handelingskader de eerste
prioriteit. Een eerste versie van dat kader is naar alle
waarschijnlijkheid begin juli aanstaande in concept gereed. Vervolgens
zal in de zomerperiode het kader worden getoetst met de
ketenpartners.
Vraag (39):
Hoe kan het dat tekortkomingen uit eerdere beveiligingstesten in het
informatiebeheer van Justitie en Veiligheid (JenV) onopgelost
blijven?
Antwoord:
De beveiligingstesten bieden inzichten in nieuw soortige risico’s op
informatiebeheer maar tonen ook tekortkomingen in het autorisatiebeheer.
Daarnaast leidt het oppakken van bekende bevindingen tot nieuwe
inzichten die vragen om een andere verdiepende aanpak.
Een aantal daarvan grijpen diep in op de organisatie en techniek van
taakorganisaties en vergen daarom enige tijd en (financiële) capaciteit
om op te lossen. Het departementale programma IB2.0 biedt hierbij steun
met kennis, capaciteit en financiële middelen aan taakorganisaties. Voor
versnelling in de opvolging van tekortkomingen uit red teaming
onderzoeken is een actieplan uitgewerkt waarmee een start is
gemaakt.
Vraag (40):
Hoe komt het dat er een grote achterstand is in het accrediteren van
belangrijke informatiesystemen bij JenV?
Antwoord:
De achterstand in het accrediteren van belangrijke informatiesystemen
hangt samen met het gebrek aan personele capaciteit. Voor deze
werkzaamheden is op dit moment specifieke kennis en ervaring benodigd.
Daardoor is er op dit moment een grotere achterstand.
Vraag (41):
Welke vervolgstappen worden er gezet naar aanleiding van de bevinding
van de Algemene Rekenkamer over de onjuiste tenaamstelling bij
gerechtelijke vonnissen?
Antwoord:
Zie vraag 3.
Vraag (42):
Hoeveel onschuldige burgers hebben onterecht een strafblad door de
onjuiste tenaamstelling?
Antwoord:
Zie vraag 12.
Vraag (43):
Hoeveel mensen die een misdrijf hebben begaan en daarvoor veroordeeld
zijn, hebben dit niet op hun strafblad staan omdat hun identiteit
onjuist is vastgesteld?
Antwoord:
Dit wordt nog onderzocht. Als in de loop van het komend half jaar de
zaken met het toetsings- en handelingskader zijn beoordeeld, zal er meer
inzichtelijk worden.
Vraag (44):
Hoe gaat u meer het voortouw nemen dan afgelopen jaren het geval was om
de ernstige tekortkomingen in de keten (bijv. de onjuiste
tenaamstelling) tegen te gaan, zoals de Algemene Rekenkamer
aanbeveelt?
Antwoord:
Zoals in antwoord op vraag 128 is aangegeven zijn er naar aanleiding van
de parlementaire verkenning strafrechtketen en de motie Ellian cs. tal
van maatregelen in gang gezet om de strafrechtketen beter te laten
presteren. Onderdeel daarvan is de verbetering van de coördinerende rol
van het ministerie. De minister van Justitie en Veiligheid en de
staatssecretaris Rechtsbescherming zijn voortdurend in gesprek met de
ketenorganisaties over de voortgang van de acties in de keten, waarbij
nadrukkelijk ook aandacht wordt besteed aan hoe het departement de
organisaties het beste kan ondersteunen. Mede naar aanleiding van de
bevindingen van de Algemene Rekenkamer worden de werkprocessen binnen
het ministerie verder aangescherpt. Zie uitvoeriger hierover de
voortgangsbrief strafrechtketen die uw Kamer heeft ontvangen. Over de
problematiek van de onjuiste tenaamstelling verwijst de staatssecretaris
Rechtsbescherming naar de brief aan uw Kamer hierover van 28 mei
jl.[1]
[1] De brief van de Staatssecretaris Rechtsbescherming van 28 mei 2025,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 29279-972
Vraag (45):
Komt er een nieuw verbeterplan wat betreft de strafrechtketen, nu de
Algemene Rekenkamer concludeert dat het huidige verbeterplan van de
minister niet voldoende is om de problematiek in de strafrechtketen op
te lossen?
Antwoord:
De uitvoering van de maatregelen die naar aanleiding van de
parlementaire verkenning strafrechtketen en de motie Ellian cs. zijn
genomen is in volle gang. De actuele cijfers van de doorlooptijden op de
geprioriteerde zaaksstromen laten een voorzichtig positieve ontwikkeling
zien, maar de bevindingen van de Algemene Rekenkamer maken duidelijk dat
extra inspanningen nodig zijn en dat gaat ook gebeuren. In de jaarlijkse
voortgangsbrief strafrechtketen zal uw Kamer hierover nader worden
geïnformeerd.
Vraag (46):
Welke plannen zijn er om ervoor te zorgen dat de opgelegde normen bij
jeugd- en zedenzaken de komende jaren vaker worden gehaald?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken op dit moment hard aan het
uitwerken van een meerjarenagenda die moet leiden tot een versterking
van de aanpak van voorraden en doorlooptijden op drie geprioriteerde
zaaksstromen, te weten zeden, jeugd en veelvoorkomende criminaliteit
(vvc). Zie het antwoord op vraag 45. Van belang is hierbij dat het
wegwerken van voorraden en het versnellen van doorlooptijden zien op de
strafrechtelijke aanpak van zeden- en jeugddelicten, maar dat de
strafrechtelijke aanpak onderdeel uitmaakt van een bredere aanpak. Voor
zeden gaat het om het actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken, zie
voor jeugd ook het antwoord op vraag 49.
Vraag (47):
Kunt u toelichten hoe het gesteld is met de doorlooptijden van niet
geprioriteerde strafzaken?
Antwoord:
Zoals eerder aan uw Kamer is gemeld[1] zijn in het Bestuurlijk Keten
Beraad strafrechtketen (BKB) streefnormen vastgesteld voor zeven
zaakstromen, te weten jeugd, zeden, hoger beroep, executie, ernstige
verkeersmisdrijven, overtredingen en ondermijning. Voor de laatste twee
gaat het om kwalitatieve streefnormen, voor de overige gaat het om
kwantitatieve streefnormen. Deze normen geven de gewenste ontwikkeling
weer voor de komende jaren. Binnen deze zeven zaakstromen geldt het
verkorten van de doorlooptijden bij jeugd en zeden als prioritair,
datzelfde geldt voor het wegwerken van de bestaande achterstanden bij
veel voorkomende criminaliteit-zaken (vvc). In de voortgangsrapportage
strafrechtketen die uw Kamer voorafgaand aan het debat over het
jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt, wordt de actuele stand van
zaken gegeven op deze prioritaire zaakstromen. Voor zaken die buiten de
genoemde zeven zaakstromen vallen, zijn geen specifieke
ketendoelstellingen of normen afgesproken en er worden op centraal
niveau geen cijfermatige gegevens bijgehouden over de doorlooptijden. De
factsheet Strafrechtketen die samen met de voortgangsrapportage aan uw
Kamer wordt aangeboden bevat wel algemene cijfermatige informatie over
de instroom, doorstroom en uitstroom van het geheel aan zaken in de
strafrechtketen en over de toe- of afname van voorraden.
[1] Brief Minister van Justitie en Veiligheid en Staatssecretaris
Rechtsbescherming van 29 januari 2024, Kamwerstukken II, vergaderjaar
2023-2024, 29 2709, nr 836.
Vraag (48):
Welke maatregelen worden genomen om de normen voor jeugdzaken zedenzaken
wel te halen of in ieder geval de doorlooptijden te verkorten?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken op dit moment hard aan het
uitwerken van een meerjarenagenda die moet leiden tot een versterking
van de aanpak van voorraden en doorlooptijden op drie geprioriteerde
zaaksstromen, te weten zeden, jeugd en veelvoorkomende criminaliteit
(vvc). Zie het antwoord op vraag 45. Van belang is hierbij dat het
wegwerken van voorraden en het versnellen van doorlooptijden ziet op de
strafrechtelijke aanpak van zeden- en jeugddelicten, maar dat de
strafrechtelijke aanpak onderdeel uitmaakt van een bredere aanpak. Voor
zeden gaat het om het actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken, zie
voor jeugd ook het antwoord op vraag 49.
Vraag (49):
Deelt u de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de lange wachttijden
op vonnissen voor slachtoffers en daders niet aansluiten bij het
pedagogisch uitgangspunt van een jeugdstraf? Welke opvolging heeft u
hier in 2024 aan gegeven, gezien de problemen al jaren spelen?
Antwoord:
Ja, die conclusie wordt gedeeld. Te lange doorlooptijden in de
jeugdstrafrechtketen staan op gespannen voet met het pedagogische
uitgangspunt dat een vonnis zo snel mogelijk op een delict moet volgen.
In 2024 is een herijkte set van streefnormen vastgesteld, met de ambitie
om deze binnen vier jaar (dus in 2028) te realiseren. Deze streefnormen
zijn geformuleerd als doorlooptijd waarbinnen 80% van de jeugdstrafzaken
moet zijn afgerond. Met de brief van 22 april 2024 (TK, 2023-2024, 28
741, nr. 115) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. In 2024 is
tevens gestart met het genereren van inzicht in hoe regio’s ervoor
staan, teneinde verklaringen voor verschillen tussen regio’s te vinden,
‘best practices’ te identificeren en regio’s actief te ondersteunen bij
het versnellen (zie ook brief van 20 mei 2025; TK, 2024-2025, 28 741,
nr. 126).
Vraag (50):
Welke acties worden er genomen naar aanleiding van de conclusie van de
Algemene Rekenkamer dat een gebrek aan coördinatie door de minister van
JenV onderdeel is van de problemen in de strafrechtketen en de
doorlooptijden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag genoemde constatering over
de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (51):
Wat is uw reactie op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de
grote hoeveelheid wetsinitiatieven negatief bijdraagt aan de
doorlooptijden en ketenproblematiek?
Antwoord:
De Rekenkamer kaart terecht aan dat de hoeveelheid beleidsinitiatieven
en nieuwe wetgeving veel vraagt aan implementatiekracht van de
ketenpartners, zeker ook in het licht van de majeure opgave van
invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Dit kan van invloed
zijn op de prestaties van de ketenpartners ten aanzien van de
ketendoelen. Tegelijkertijd blijft aanpassing van wetgeving ook
noodzakelijk, om ketenorganisaties beter in staat te stellen hun werk te
doen, om knelpunten in de uitvoering op te lossen of om politieke en
beleidsmatige ambities te realiseren. Daarbij zal de komende jaren
kritischer gekeken worden naar wat kan, gelet op het absorptievermogen
van de betrokken ketenorganisaties. Niet alles kan tegelijk. Dit is ook
een nadrukkelijk signaal van de ketenpartners. Het project
portfoliomanagement dat het departement samen met de ketenorganisaties
is gestart, zal de komende jaren bijdragen aan een beter en van actueler
overzicht in beleid en wetgeving en zal bovendien kunnen bijdragen aan
het prioriteren in beleid- en wetgeving.
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de voortgang van het
portfoliomanagement.
Vraag (52):
Welke bezuinigingen volgend uit het coalitieakkoord zullen de
jeugdbescherming raken? Om hoeveel geld gaat het voor de jaren 2025 t/m
2028 en op welke programma's zal worden bezuinigd?
Antwoord:
De taakstelling op de subsidiebudgetten zoals opgenomen in het
coalitieakkoord is in de JenV-begroting verwerkt, zoals ik u heb
meegedeeld in mijn brief van 13 november 2024 (Kamerstukken II
36600-VI-28). Op het terrein van Straffen en Beschermen (artikel 34)
loopt deze taakstelling op tot € 10,1 mln. in 2028, waarvan € 7 mln. op
het terrein van jeugd. Vanaf 2029 betreft dit structureel € 7,7 mln.
voor artikel 34, waarvan € 4,2 mln. op het terrein van jeugd. Een
recente subsidiedoorlichting op artikel 34 heeft uitgewezen dat er
momenteel geen noodzaak is om in concrete zin subsidieontvangers en
uitvoeringsorganisaties te korten op reeds verleende of voorgenomen
subsidies. De taakstelling heeft wel impact op eventuele incidentele
subsidies in de toekomst. Daarvoor is minder budget beschikbaar.
Vraag (53):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de
strafrechtketen is afgekomen onder de huidige regering?
Antwoord:
In de tabel in de bijlage is de strafrechtelijke wet- en regelgeving
opgenomen die tot op heden tijdens deze regeerperiode tot stand is
gebracht. Vanzelfsprekend werkt het ministerie van Justitie en
Veiligheid intussen onverminderd door aan de overige wet- en regelgeving
die in het regeerprogramma is aangekondigd en/of voor de implementatie
van EU-wetgeving nodig is. Deze lijsten zijn opgesteld op basis van een
uitvraag van de departementale registratiesystemen op wetgeving die
vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid tot stand is gebracht
op het gebied van het straf- en sanctierecht. De lijsten geven daarmee
een belangrijk maar niet uitputtend overzicht van wetgeving die van
invloed is op het werk van de ketenpartners. Ook privaatrechtelijke en
bestuursrechtelijke wetgeving en wetgeving van andere departementen kan
immers gevolgen hebben voor deze ketenpartners.
Vraag (54):
Hoe kan het dat er een gebrek aan sturingsinformatie is over de
strafrechtketen? En dat pogingen die tot dusver lopen consequent
stranden?
Antwoord:
Er is heel veel informatie beschikbaar over de strafrechtketen. De
uitdaging is die informatie op het juiste moment op een inzichtelijke
manier beschikbaar te maken, zodat beter zicht ontstaat op de voortgang
en actuele stand van zaken van de prestaties van de strafrechtketen en
eventuele knelpunten die zich in de praktijk voordoen. Dat moet beter,
zoals de het rapport van de Algemene Rekenkamer terecht constateert. Met
de ketenorganisaties wordt besproken hoe de transparantie,
toegankelijkheid en benutting van ketendata verbeterd kunnen worden. Een
van de reeds ingezette maatregelen is dat de ketenorganisaties werken
aan een regionale monitor, die naar verwachting nuttige aanvullende
inzichten zal geven bovenop de landelijke cijfers. Bij het beter en
tijdig identificeren van knelpunten zien wij een belangrijke rol
weggelegd voor de ketencoördinatoren die in de verschillende regio’s
werkzaam zijn. Wij gaan verder met de ketenorganisaties in gesprek over
andere mogelijkheden tot verbetering, waarbij we ook specifieke
expertise zullen betrekken op het gebied van logistiek en het genereren
van sturingsinformatie.
Vraag (55):
Zijn er momenteel plannen om de ongewenste uitstroom voortaan bij te
houden, zoals al in 2012 was geadviseerd door de Algemene
Rekenkamer?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer.
Vraag (56):
Klopt het dat het eind 2024 nog steeds niet mogelijk was om de omvang
van de ongewenste uitstroom van zaken vast te stellen, omdat de minister
dit niet bijhield? Bent u van plan dit in de toekomst wel bij te gaan
houden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
JenV ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag genoemde ongewenste
uitstroom.
Vraag (57):
Hoe kijkt u naar de stelling van de Algemene Rekenkamer dat u als
minister van JenV sinds het rapport Prestaties in de strafrechtketen uit
2012 weinig moeite heeft gedaan om de strafrechtketen door betere
coördinatie als geheel beter te laten presteren? Gaat u stappen
ondernemen om dit te verbeteren?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet
J&V ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen,
waarin wij ook uitgebreid zullen reageren op de bevindingen van de
Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag genoemde constatering over
de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (58):
Kunt u toelichten waarom de uitvoeringstoetsen bij het ministerie van
Justitie en Veiligheid niet of niet volledig uitgevoerd worden?
Antwoord:
Het Beleidskompas biedt diverse handvatten om een inhoudelijke complete
uitvoeringstoets tijdig uit te voeren. Helaas is het gebruik van het
Beleidskompas* rijksbreed nog geen vanzelfsprekendheid en daarmee komt
ook de uitvoering van de uitvoeringstoets in het gedrang. Op dit moment
worden verschillende rijksbrede acties uitgewerkt om de bekendheid en
het correcte gebruik van het Beleidskompas te vergroten en versterken.
Daarnaast zal, conform van de aanbevelingen van de Rekenkamer, een plan
worden gemaakt om extra aandacht te vragen voor de tijdige en correcte
uitvoering van uitvoeringstoetsen binnen het ministerie van JenV.
*noot: zie het WODC-rapport ‘Het gebruik van het Beleidskompas binnen de
Rijksoverheid’
https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2024/10/01/beleidskompas-wordt-nog-weinig-ingezet
Vraag (59):
Worden er stappen gezet om vaker gedane uitvoeringstoetsen openbaar te
maken en naar de Kamer te sturen aangezien dit in 57 procent van de
gevallen niet is gebeurd?
Antwoord:
In het plan dat, conform de aanbevelingen van de Rekenkamer, zal worden
opgesteld en uitgevoerd om extra aandacht te vragen voor de tijdige en
correcte uitvoering van uitvoeringstoetsen zal tevens aandacht worden
besteed aan de bewustwording van het feit dat uitvoeringstoetsen in
beginsel openbaar moeten worden gemaakt en dat de Kamer ook moet worden
geïnformeerd.
Vraag (60):
Hoeveel onderzoeken zijn er bij Justid geweest naar vermoedelijke fouten
in de Strafrechtketendatabank (SKDB)?
Antwoord:
Jaarlijks stelt de Matching Autoriteit voor meer dan 175.000 personen de
identiteit vast. In ongeveer 14.000 gevallen per jaar is een extra
beoordeling door de Matching Autoriteit nodig. Een deel daarvan leidt
tot het vermoeden van een onjuiste tenaamstelling van een onherroepelijk
vonnis.
Vraag (61):
Hoe vaak heeft een medewerker van Justid de tenaamstelling in het SKDB
gewijzigd?
Antwoord:
De Justitiële Informatiedienst wijzigt geen tenaamstellingen in
vonnissen. Wel is de Matching Autoriteit van de Justitiële
Informatiedienst verantwoordelijk voor het vaststellen en verwerken van
de eenduidige identiteit van justitiabelen in de
strafrechtketendatabank. Ketenpartners die een onjuistheid of afwijking
constateren in de gegevens in de strafrechtketendatabank kunnen dat
melden aan de Matching Autoriteit. Deze beoordeelt de melding en
beslist, eventueel na nader onderzoek, over wijziging van de
geregistreerde gegevens.
Vraag (62):
Wie binnen Justid was of is verantwoordelijk voor het nalaten van het
opstellen van een toetsings- en handelingskader met betrekking tot de
verkeerde tenaamstelling?
Antwoord:
Het toetsings- en handelingskader is een verantwoordelijkheid van het
ministerie van Justitie en Veiligheid. Als opdrachtnemende organisatie
is de Justitiële Informatiedienst verantwoordelijk voor het correct
uitvoeren van de gegeven opdracht.
Vraag (63):
Wie is verantwoordelijk voor het geven van toestemming voor het
aanbrengen van wijzigingen bij een foutieve tenaamstelling?
Antwoord:
Alleen de rechter is bevoegd om een strafvonnis te wijzigen. Dat geldt
ook voor de naam op het vonnis.
Vraag (64):
Waarom heeft de directie van Justid de gevolgde handelswijze over de
aanpassingen, die tot gewetensnood leidde bij medewerkers, zo lang
toegestaan en is deze niet gestopt?
Antwoord:
Zie vraag 65.
Vraag (65):
Wat hebben Justid en het ministerie gedaan toen bekend werd dat
medewerkers in gewetensnood verkeerden? Zijn deze signalen serieus
genomen en is er in- of extern advies gevraagd?
Antwoord:
Om inzicht te verkrijgen in de situatie wordt een evaluatie uitgevoerd.
Uw Kamer wordt nader geïnformeerd hoe deze evaluatie vorm zal krijgen en
wie deze zal uitvoeren. De staatssecretaris Rechtsbescherming zal
waarschijnlijk op 7 juli 2025 Justid bezoeken en in gesprek gaan met de
medewerkers en het management. De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven
dat het voor medewerkers niet altijd duidelijk is geweest welke
instructies zij moesten hanteren en dat zij daardoor in gewetensnood
zijn gekomen. De ingezette maatregelen moeten gaan leiden tot meer
duidelijkheid voorde medewerkers van de Justitiële Informatiedienst en
vertrouwen in de uitoefening van hun taken. Daarnaast zijn er mensen
beschikbaar waarmee medewerkers vertrouwelijk in gesprek kunnen wanneer
zij dit wensen. Verder worden de medewerkers betrokken bij de
verbetering van ketenprocessen en bij de afstemming binnen het
ministerie van Justitie en Veiligheid en met de ketenpartners.
Vraag (66):
Vanaf welk moment was het ministerie van JenV op de hoogte rondom de
foutieve tenaamstelling en de werkwijze van Justid? Waarom is er toen
niet direct actie ondernomen?
Antwoord:
Er wordt een evaluatie uitgevoerd om beter inzicht te krijgen in de
informatieverschaffing aan en binnen het ministerie van Justitie en
Veiligheid.
Vraag (67):
Hoe kan het dat deze problematiek pas jaren later de politiek
verantwoordelijke leiding heeft bereikt?
Antwoord:
Zie vraag 66.
Vraag (68):
Welke processen worden momenteel gehanteerd om binnen het ministerie
bepaalde problematiek bottom-up aan de kaart te stellen zodat de
minister op de hoogte is van de problemen?
Antwoord:
De normale procedure is dat dit plaatsvindt via meldingen en rapportages
via de ambtelijke lijn.
Vraag (69):
Wat zijn de interne toezicht- en verantwoordingsprocessen bij Justid en
hebben deze in dit kader voldoende waarborgen geboden?
Antwoord:
De interne processen binnen de Justitiële Informatiedienst hebben ertoe
geleid dat de situatie binnen die organisatie is onderkend. Dat heeft
echter nog niet geleid tot een oplossing. Zie verder vraag 9
.
Vraag (70):
Kunt u aangeven hoe er binnen een uitvoeringsdienst een praktijk kan
ontstaan waarin eigen beleid is gemaakt én goedgekeurd, zonder het
ondervonden is aan democratische of juridische toetsing?
Antwoord:
Justid heeft geen eigen beleid gemaakt op de wijziging van onjuist
tenaamgestelde vonnissen. Juist hierdoor zijn de 867 zaken bijgehouden.
Het ontbrekende toetsings- en handelingskader wordt ontwikkeld Zie vraag
38.
Vraag (71):
Wanneer verwacht de regering het toetsingskader tenaamstelling af te
hebben?
Antwoord:
Een eerste concept zal naar verwachting begin juli gereed zijn.
Vervolgens zal in de zomerperiode het kader worden getoetst met de
ketenpartners.
Vraag (72):
Kan worden toegelicht hoe de aanbevelingen uit het rapport
‘Identiteitsvaststelling in de strafrechtketen’ van de Inspectie
Justitie en Veiligheid zijn opgevolgd en kunt u hierbij een reactie
geven per aanbeveling uit de beleidsreactie op dit rapport?
Antwoord:
Het rapport uit 2015 betrof een onderzoek naar de mate waarin en de
wijze waarop het Protocol Identiteitsvaststelling strafrechtketen in de
praktijk door de verschillende ketenpartners werd nageleefd. Hierbij was
ook aandacht voor het benoemen van eventuele knelpunten en best
practices. Het rapport zag niet op de problematiek van onjuiste
tenaamstellingen in vonnissen. We nemen de bevindingen van de inspectie
mee in onze aanpak van de problematiek. Hoe het inspectierapport heeft
doorgewerkt in de vele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben
voorgedaan, kon in het kader van deze beantwoording (nog) niet worden
achterhaald.
Vraag (73):
Kan worden aangegeven waarom de Kamer sinds de beleidsreactie op het
rapport ‘Identiteitsvaststelling in de strafrechtketen’ verder niet is
geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen, terwijl in de
uitvoering grote problemen bleven bestaan?
Antwoord:
Zie vraag 72.
Vraag (74):
Kan worden aangegeven welke inspanningen er zijn verricht sinds het
gesprek tussen de Algemene Rekenkamer en de Staatssecretaris voor
Rechtsbescherming op 7 januari 2025 en waarom de Kamer niet is
meegenomen in deze inspanningen?
Antwoord:
Sinds 7 januari 2025 zijn diverse inspanningen verricht om de
problematiek aan te pakken. Deze inspanningen zijn uiteengezet in de
brief die de staatssecretaris Rechtsbescherming op 28 mei 2025 aan Uw
Kamer heeft verzonden.
Vraag (75):
Hoeveel ruimte hebben onderdelen van het ministerie van JenV, zoals
Justid, om in de openbare versie van hun jaarverslag te rapporteren over
knelpunten in de uitvoering zoals de problemen met betrekking tot de
onjuiste tenaamstelling?
Antwoord:
Onderdelen van het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben alle
ruimte knelpunten in de uitvoering te bespreken en/of rapporteren. Dit
kunnen zij ook doen in de openbare versie van het jaarverslag, tenzij
hier bezwaren aan zitten, bijvoorbeeld met het oog op nationale
veiligheid.
Vraag (76):
Kunt u ingaan op de suggestie van de Algemene Rekenkamer om over te gaan
tot één overheidsloket voor schulden bij het Rijk?
Antwoord:
De suggestie om de huidige Clustering Rijksincasso door te ontwikkelen
naar één (digitaal) loket voor overheidsincasso heeft het kabinet
overgenomen vanuit het IBO problematische schulden (Kamerstukken II
2024-2025, 24 515, nr. 770) De eerste stappen hiertoe zijn inmiddels
gezet met de totstandkoming van de Betalingsregeling Rijk en het
Vorderingenoverzicht. De structurele middelen voor de maatregelen uit
het IBO zijn vanaf 2029 met de voorjaarsnota komen te vervallen. De
gevolgen hiervan worden momenteel in beeld gebracht.
Vraag (77):
Kunt u toelichten waarom het bij het ministerie van JenV lang duurt om
de verbeterpunten op te volgen?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 39.
Vraag (78):
Waarom is gekozen de inhoudelijke reactie op het onderzoek van de
Algemene Rekenkamer ten aanzien van de coördinatie op de bedrijfsvoering
van de strafrechtketen uit te stellen tot juni 2025?
Antwoord:
De voornaamste reden hiervoor is dat de factsheet Strafrechtketenmonitor
met de meest actuele cijfers over het jaar 2024 eind mei 2025
beschikbaar is gekomen en dat het voor de reactie op de bevindingen van
de Algemene Rekenkamer van belang is het meest actuele cijfermatige
beeld mee te kunnen nemen.
Bijlage met tabellen
Vraag (8):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de
strafrechtketen is afgekomen de afgelopen tien jaar?
Titel | Laatst gerealiseerde mijlpaal | Datum laatst gerealiseerde mijlpaal |
---|---|---|
Wetsvoorstel uitbreiding voorlopige hechtenis (slagvaardig strafrecht) (VPS) | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2015 |
Implementatie richtlijn recht op informatie in strafprocedures | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2015 |
Besluit mededeling van rechten in strafzaken en overleveringsprocedures | Inwerkingtreding | 1-1-2015 |
Besluit jaarlijkse indexering tarieven 2015 | Inwerkingtreding | 1-1-2015 |
Wijziging van de Opiumwet (growshops) | Volledige inwerkingtreding | 1-3-2015 |
Implementatie van de EU-richtlijn European Protection Order (EPO) (Europees beschermingsbevel) | Volledige inwerkingtreding | 1-3-2015 |
Wetsvoorstel versterking bestrijding financieel-economische criminaliteit | Volledige inwerkingtreding | 1-3-2015 |
Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 201. | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2015 |
Verzamelbesluit Bpg en Bjsg | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2015 |
Wijziging WSr ter implementatie Rl cyberaanvallen op informatiesystemen | Inwerkingtreding | 1-7-2015 |
Goedkeuring en uitvoering van het Verdrag met Noorwegen over plaatsing van Noorse gedetineerden in PI | Inwerkingtreding | 15-7-2015 |
Uitvoeringswet van het SUA-Verdrag van Beijing 2010 en het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1970 terzake vliegtuigkaping | Volledige inwerkingtreding | 1-8-2015 |
Omhangbesluit Besluit vergoedingen RSJ | Inwerkingtreding | 9-9-2015 |
Goedkeuring van het Raad van Europa-verdrag huiselijk geweld | Volledige inwerkingtreding | 17-11-2015 |
Uitvoering van het Raad van Europa-Verdrag huiselijk geweld | Volledige inwerkingtreding | 17-11-2015 |
Implementatie richtlijn strafrechtelijke bescherming tegen eurovalsemunterij | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2016 |
Aanpassing Besluit rechtsmacht | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2016 |
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2016 |
Besluit tot wijziging van de bijlage bij de Wahv en het Besluit OM-afdoening ivm de jaarlijkse indexering van de tarieven | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2016 |
Besluit aanwijzing restmechanismen straftribunalen | Inwerkingtreding | 1-4-2016 |
Wijziging van het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden | Inwerkingtreding | 1-6-2016 |
Wijziging Strafvordering ivm verdere verbetering positie slachtoffer (o.a. uitbreiding spreekrecht) | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2016 |
Herziening strafrechtelijk faillissementsrecht | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2016 |
Wijziging Wetboek van Strafrecht ivm de verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel | Inwerkingtreding | 1-7-2016 |
Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik | Inwerkingtreding | 11-8-2016 |
Wetsvoorstel digitale processtukken (Modernisering Strafvordering; VPS) | Volledige inwerkingtreding | 1-12-2016 |
Besluit processtukken in strafzaken | Volledige inwerkingtreding | 1-12-2016 |
Wijziging Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht in verband met de reparatierijkswet militair strafrecht | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2017 |
Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers | Inwerkingtreding | 1-1-2017 |
Aanpassing witwaswetgeving | Inwerkingtreding | 1-1-2017 |
Uitvoeringswet Speciale Kamers Kosovo | Inwerkingtreding | 1-1-2017 |
Besluit tot wijziging bijlage Wahv en het Besluit OM-AF ivm jaarlijkse indexering 2017 | Inwerkingtreding | 1-1-2017 |
Implementatie richtlijn recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures | Inwerkingtreding | 1-3-2017 |
Besluit inrichting en orde politieverhoor | Inwerkingtreding | 1-3-2017 |
Aanvulling van bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen | Inwerkingtreding | 1-3-2017 |
Implementatie richtlijn 2012/29/EU minimumnormen slachtoffers | Volledige inwerkingtreding | 1-4-2017 |
Besluit slachtoffers van strafbare feiten | Inwerkingtreding | 1-4-2017 |
Wijziging Besluit register deskundigen ivm bevordering en bewaking kwaliteit deskundigen | Inwerkingtreding | 15-4-2017 |
Implementatie richtlijn Europees onderzoeksbevel (EOB) | Inwerkingtreding | 17-6-2017 |
Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2017 |
Wijziging WVW 1994 i.v.m. verbetering aanpak van drugs in het verkeer | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2017 |
Wijziging Reclasseringsregeling 1995 (technische aanpassingen) | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2017 |
Besluit digitale processtukken Strafvordering (Modernisering Strafvordering; VPS) | Inwerkingtreding | 1-7-2017 |
Wijziging Besluit OM-afdoening en Besluit digitale stukken ivm technische wijzigingen | Inwerkingtreding | 1-7-2017 |
Goedkeurings- en uitvoeringswet Verdrag VS-NL over samenwerking inzake vingerafdrukken en DNA-profielen | Volledige inwerkingtreding | 18-7-2017 |
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken ivm de indexering van de vergoedingen | Inwerkingtreding | 9-12-2017 |
Wijziging Sv ivm langdurig toezicht op zeden- en geweldsdelinquenten | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2018 |
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr | Inwerkingtreding | 1-1-2018 |
Besluit tot wijziging bijlage WAHV, Bahv en bijlagen Besluit OM-AF ivm o.m. de jaarlijkse indexering 2018 | Inwerkingtreding | 1-1-2018 |
Wijziging DNA-besluit o.a. ter versterking informatiepositie deskundige | Volledige inwerkingtreding | 1-2-2018 |
Wijziging Wetboek van Strafvordering ivm introductie middelenonderzoek bij geweldplegers | Volledige inwerkingtreding | 15-3-2018 |
Wijziging WIM ivm strafbaarstelling belemmeren van humanitaire hulp in niet-internationaal conflict | Inwerkingtreding | 29-6-2018 |
Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2018 |
Boek 7: Internationale rechtshulp in strafzaken (Modernisering Strafvordering; VPS) | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2018 |
Wetsvoorstel verbetering rechtspraktijk (verzamelwet strafrechtelijke onderwerpen VenJ) | Inwerkingtreding | 1-7-2018 |
Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn | Inwerkingtreding | 25-7-2018 |
Wijziging WIM ivm de uitvoering van wijzigingen van het Statuut van het Internationaal Strafhof (WIM Statuut) | Volledige inwerkingtreding | 1-8-2018 |
Wetsvoorstel goedkeuring verdrag met Oekraïne ivm neerhalen vlucht MH17 | Inwerkingtreding | 25-8-2018 |
Wetsvoorstel uitvoering verdrag met Oekraïne ivm neerhalen vlucht MH17 | Inwerkingtreding | 25-8-2018 |
Aanpassing regeling verplichte aangifte strafbare feiten in de tbs | Volledige inwerkingtreding | 1-9-2018 |
Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken (verschoningsrecht journalisten) | Volledige inwerkingtreding | 1-10-2018 |
Besluit ex artikel 24 Wet politiegegevens | Inwerkingtreding | 1-10-2018 |
Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme | Inwerkingtreding | 16-10-2018 |
Wijziging Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht ter implementatie van Rl 2017/541 | Inwerkingtreding | 17-11-2018 |
Wijziging Sv in verband met vastleggen en bewaren kentekengegevens (ANPR) | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Voorstel aanpassing bijzondere procedures Sv | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Wijziging AMvB's ter implementatie van Rl gegevensbescherming opsporing en vervolging 2016/680/EU | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening i.v.m. de jaarlijkse indexering 2019 | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Wijziging Besluit ACAS | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Uitvoeringsbesluit ANPR | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Wijziging Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken 2003 i.v.m. de indexering van de vergoedingen | Inwerkingtreding | 1-1-2019 |
Wetsvoorstel bestrijding cybercrime (computercriminaliteit III) | Volledige inwerkingtreding | 1-3-2019 |
Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk | Inwerkingtreding | 1-3-2019 |
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren | Inwerkingtreding | 9-3-2019 |
Wijziging Wet schadefonds geweldsmisdrijven ivm rechtspersoonlijkheid, vervallen subrogatie en toepassing BES | Inwerkingtreding | 1-4-2019 |
Wijziging Wet foetaal weefsel ivm opsporing en vervolging ernstige zedenmisdrijven | Inwerkingtreding | 27-4-2019 |
Wetsvoorstel aanpak verkeersovertredingen diplomaten | Inwerkingtreding | 1-5-2019 |
Implementatie richtlijn 2016/800/EU procedurele rechten minderjarige verdachten | Inwerkingtreding | 1-6-2019 |
Besluit forensische zorg | Volledige inwerkingtreding | 26-6-2019 |
Aanpassing Wetboek van Strafvordering BES ivm BOB | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2019 |
Spoedwet EAB | Inwerkingtreding | 13-7-2019 |
Implementatiewet richtlijn bestrijding van EU-fraude | Inwerkingtreding | 1-8-2019 |
Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp NL | Inwerkingtreding | 1-10-2019 |
Uitvoering Verdrag EU-Noorwegen, IJsland inzake overleveringsprocedure | Inwerkingtreding | 1-11-2019 |
Strafbaarstelling binnenbrengen verboden voorwerpen in JI's | Inwerkingtreding | 1-11-2019 |
Implementatiebesluit richtlijn bestrijding van EU-fraude | Inwerkingtreding | 1-11-2019 |
Besluit adviescommissie gegevensverwerking weigerende observandi | Inwerkingtreding | 28-11-2019 |
Wijziging van de Wet internationale misdrijven ter uitvoering van de wijziging van artikel 8 van het Statuut van het Internationaal Strafhof | Inwerkingtreding | 13-12-2019 |
Goedkeuringswet Protocol bij RvE-Verdrag overbrenging gevonniste personen | Verdrag stilzwijgend goedgekeurd | 22-12-2019 |
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wet forensische zorg | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Initiatiefwet vervallen bijzondere bepalingen majesteitsschennis en belediging bevriende staatshoofden | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wetsvoorstel herziening straftoemeting ernstige verkeersdelicten | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Aanpassingswet Wet verplichte GGZ en WZD | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Besluit indexering boetecategorieën artikel 23 Sr | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2020 | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening i.v.m. de jaarlijkse indexering 2020 | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wijziging Besluit politiegegevens ivm gegevensverwerking ter bestrijding van ambtelijke omkoping | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen | Inwerkingtreding | 1-1-2020 |
Wijziging Besluit videoconferentie | Inwerkingtreding | 25-3-2020 |
Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid | Inwerkingtreding | 1-4-2020 |
Besluit rijden onder invloed BES | Inwerkingtreding | 1-7-2020 |
Experimenteerwet gesloten coffeeshopketen | Inwerkingtreding | 1-7-2020 |
Spoedreparatiewet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen | Inwerkingtreding | 25-7-2020 |
Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES | Inwerkingtreding | 1-8-2020 |
Besluit verwijzingsportaal bankgegevens | Inwerkingtreding | 10-9-2020 |
Wet verwijzingsportaal bankgegevens | Inwerkingtreding | 10-9-2020 |
Besluit experiment gesloten coffeeshopketen | Inwerkingtreding | 23-9-2020 |
Implementatie van het WHO-Tabaksprotocol | Volledige inwerkingtreding | 1-10-2020 |
Spoedreparatiewetsvoorstel Wvggz / Wzd | Inwerkingtreding | 31-10-2020 |
Wijziging Besluit DNA-onderzoek in strafzaken i.v.m. o.a. vernietiging van DNA-materiaal | Inwerkingtreding | 1-11-2020 |
Wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 JenV ivm verlenging werking artikelen 33 en 34 | Inwerkingtreding | 27-11-2020 |
Besluit strafrechtelijke bestrijding witwassen | Inwerkingtreding | 1-12-2020 |
Goedkeuring Aanvullend Protocol RvE-Verdrag voorkoming terrorisme | Inwerkingtreding | 2-12-2020 |
RvE 217 voorkoming terrorisme: aanvullend protocol | Inwerkingtreding | 2-12-2020 |
Wijziging Tijdelijke wet COVID-19 JenV i.v.m. taakstraffen en telehoren – onderdeel Spoedwet SZW | Inwerkingtreding | 17-12-2020 |
Wijziging van o.a. de Beginselenwet (vervoer, medisch klachtrecht en technische wijzigingen) | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Besluit technische wijzigingen penitentiair recht en geestelijke verzorging | Inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Goedkeurings- en uitvoeringswet Protocol van Montreal 2014 | Inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Uitvoeringsbesluit Protocol van Montreal 2014 | Inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening en het Besluit justitiele en strafvorderlijke gegevens i.v.m. de jaarlijkse indexering 2021 | Inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2021 | Inwerkingtreding | 1-1-2021 |
Herimplementatie kaderbesluit Europees aanhoudingsbevel | Inwerkingtreding | 1-4-2021 |
Uitvoering Aanvullend Protocol RvE-Verdrag voorkoming terrorisme | Inwerkingtreding | 1-5-2021 |
Implementatie Rl bestrijding fraude en vervalsing niet-contante betaalmiddelen | Inwerkingtreding | 1-5-2021 |
Uitvoeringsbesluit Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme | Inwerkingtreding | 1-5-2021 |
Tijdelijk besluit op grond van artikel X van de Verzamelwet | Inwerkingtreding | 16-6-2021 |
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken ivm uren pro justitia rapportages | Inwerkingtreding | 19-6-2021 |
Wijziging Bjsg ivm verstrekken gegevens aan IND | Inwerkingtreding | 1-7-2021 |
Uitvoeringsbesluit implementatie richtlijn fraude met niet contante betaalmiddelen | Inwerkingtreding | 1-7-2021 |
Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU VK (JenV) | Inwerkingtreding | 17-7-2021 |
Besluit aanwijzing gegevens artikel 13:3a van de Wvggz | Inwerkingtreding | 18-9-2021 |
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie | Inwerkingtreding | 1-10-2021 |
Goedkeuring en uitvoering Eurostar-verdragen | Inwerkingtreding | 9-11-2021 |
Wetsvoorstel straffen en beschermen | Volledige inwerkingtreding | 1-12-2021 |
Wijziging amvb's in verband met het wetsvoorstel Straffen en beschermen | Volledige inwerkingtreding | 1-12-2021 |
Wijziging Sv en Wets ter uitvoering Confiscatieverordening | Inwerkingtreding | 19-12-2021 |
Initiatiefwet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel | Inwerkingtreding | 1-1-2022 |
Reparatiewet Wvggz-Wzd | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2022 |
Besluit indexering artikel 23 Sr 2022 | Inwerkingtreding | 1-1-2022 |
Wijziging van de bijlage bij de WAHV en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven | Inwerkingtreding | 1-3-2022 |
Besluit tot wijziging van het Besluit OM-afdoening in verband met het herstellen van enkele weggevallen onderdelen in bijlage I | Inwerkingtreding | 6-4-2022 |
Wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen | Inwerkingtreding | 14-6-2022 |
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2022 | Inwerkingtreding | 18-6-2022 |
Geweldsaanwending opsporingsambtenaar | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Wijziging Wjsg ivm het kunnen weigeren van een VOG op basis van politiegegevens | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Strafrechtelijke aanpak ondermijning | Volledige inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Initiatiefvoorstel handhaving kraakverbod | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Besluit houdende wijziging van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers en het Besluit rijden onder invloed BES in verband met onder meer het wijzigen van de onderzoekstermijn voor bloedonderzoeken | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Wijziging Bpg ivm het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een VOG op basis van politiegegevens | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Wijziging Besluit politiegegevens ivm implementatie Rl 2019/1153 | Inwerkingtreding | 1-7-2022 |
Innovatiewet strafvordering | Inwerkingtreding | 1-10-2022 |
Innovatiebesluit strafvordering | Inwerkingtreding | 1-10-2022 |
Wijziging Besluit videoconferentie | Inwerkingtreding | 25-11-2022 |
Wet tijdelijke regels ter uitvoering van de SIS-verordening grenscontroles en de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken | Inwerkingtreding | 22-12-2022 |
Wijziging van enkele wetten op het terrein van Justitie en Veiligheid in verband met enkele aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet JenV) | Inwerkingtreding | 1-1-2023 |
Plaatsing van lachgas op Lijst II van de Opiumwet d.m.v. wijziging van het Opiumwetbesluit | Inwerkingtreding | 1-1-2023 |
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2023 en de verhoging van het minimumtarief voor tolken | Inwerkingtreding | 1-1-2023 |
Wijziging Besluit bloedtest ivm COVID-19 | Inwerkingtreding | 1-2-2023 |
Wijziging Besluit ACAS ivm de verruiming van de mogelijkheid om deskundigen op het terrein van de politiepraktijk als lid te benoemen | Inwerkingtreding | 1-2-2023 |
Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem | Inwerkingtreding | 1-3-2023 |
Besluit implementatie ECRIS-richtlijn en –verordening | Inwerkingtreding | 1-3-2023 |
Besluit indexering verkeersboetes 2023 | Inwerkingtreding | 1-3-2023 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht i.v.m. de verhoging van het strafmaximum voor doodslag | Inwerkingtreding | 1-7-2023 |
Strafbaarstelling van het bezit van instructief materiaal over het seksueel misbruiken van kinderen | Inwerkingtreding | 1-7-2023 |
Rijkswet goedkeuring Uitleveringsverdrag VAE | Inwerkingtreding | 14-7-2023 |
Rijkswet goedkeuring Rechtshulpverdrag VAE | Inwerkingtreding | 14-7-2023 |
Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing | Inwerkingtreding | 1-10-2023 |
Implementatie richtlijn dataprotectie | Volledige inwerkingtreding | 1-11-2023 |
Reparatiewet forensische zorg | Volledige inwerkingtreding | 1-1-2024 |
Wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (doxing) | Inwerkingtreding | 1-1-2024 |
Besluit tot wijziging van het Besluit OM-afdoening in verband met de Omgevingswet | Inwerkingtreding | 1-1-2024 |
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief tolken 2024 | Inwerkingtreding | 1-1-2024 |
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr | Inwerkingtreding | 1-1-2024 |
Besluit indexering verkeersboetes 2024 | Inwerkingtreding | 1-3-2024 |
Rijksbesluit tot wijziging van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten ter invoering van de verkorte uitleveringsprocedure | Inwerkingtreding | 1-5-2024 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven) | Inwerkingtreding | 1-7-2024 |
Besluit tot technische aanpassing van diverse algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet seksuele misdrijven | Inwerkingtreding | 1-7-2024 |
Wijziging Besluit aanwijzing Halt-feiten | Inwerkingtreding | 1-7-2024 |
Herimplementatie Europees strafrecht | Inwerkingtreding | 1-10-2024 |
Besluit implementatie richtlijn informatie-uitwisseling | Inwerkingtreding | 19-12-2024 |
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie 2024 | Inwerkingtreding | 1-1-2025 |
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief tolken 2025 | Inwerkingtreding | 1-1-2025 |
Besluit indexering verkeersboetes 2025 | Inwerkingtreding | 1-2-2025 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de uitbreiding van de strafbaarheid voor spionage | Inwerkingtreding | 15-5-2025 |
Wet verhoging strafmaximum deelneming terroristische organisatie | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Initiatiefwet strafverhoging discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Besluit bescherming slachtoffergegevens in processtukken (inwerkingtreding 1 juli 2025) | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Wet uitbreiding slachtofferrechten | Stapsgewijze inwerkingtreding | 1-7-2022 / 01-01-2023 / 01-07-2024 / 01-01-2025/ 01-07-2025 |
Wet tot wijziging van de Opiumwet ivm nieuwe psychoactieve stoffen | Inwerkingtreding |
Vraag (22):
Zijn er nog meer redenen voor het feit dat de boeteraming €47 miljoen
hoger ligt dan geraamd dan de gegeven redenen te weten minder kosten
voor vervanging trajectcontroles, relatief meer boetes met een hoger
boetebedrag en hoger dan geraamd bedrag aan OM-transacties? Kan dit
worden uitgesplitst?
Vraag (53):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de
strafrechtketen is afgekomen onder de huidige regering?
Tabel bij vraag 171
Titel | Laatst gerealiseerde mijlpaal | Datum laatst gerealiseerde mijlpaal |
---|---|---|
Herimplementatie Europees strafrecht | Inwerkingtreding | 1-10-2024 |
Besluit implementatie richtlijn informatie-uitwisseling | Inwerkingtreding | 19-12-2024 |
Strafbaarstelling kindersekspoppen | Inwerkingtreding | 1-1-2025 |
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie 2024 | Inwerkingtreding | 1-1-2025 |
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief tolken 2025 | Inwerkingtreding | 1-1-2025 |
Besluit indexering verkeersboetes 2025 | Inwerkingtreding | 1-2-2025 |
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de uitbreiding van de strafbaarheid voor spionage | Inwerkingtreding | 15-5-2025 |
Wet verhoging strafmaximum deelneming terroristische organisatie | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Initiatiefwet strafverhoging discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Besluit bescherming slachtoffergegevens in processtukken (inwerkingtreding 1 juli 2025) | Inwerkingtreding | 1-7-2025 |
Wet tot wijziging van de Opiumwet ivm nieuwe psychoactieve stoffen | Inwerkingtreding |