[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26688, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 13:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VI-7 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08699:

Onderdeel van zaak 2025Z11613:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36740-VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024

nr. Verslag houdende een lijst van vragen

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd

aan de regering over de Slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (Kamerstuk 36740-VI). De vragen zijn op 28 mei 2025 voorgelegd aan de regering.

Voorzitter van de commissie,

Pool

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Tilburg

Vraag (1):
Wat gaat er met het overgebleven geld, door de meevaller bij de politie, gebeuren?

Antwoord:
De meevaller bij politie betreft een incidentele vrijval uit arbeidsvoorwaardenmiddelen. Zoals toegelicht in de 1e suppletoire JenV-begroting 2025 worden de middelen via de eindejaarsmarge voor 2025 beschikbaar gesteld. De middelen zullen volledig worden ingezet voor de arbeidsvoorwaarden van politie.
 

Vraag (2):
Kan worden toegelicht waarom op Artikel 32 (Rechtspleging en rechtsbijstand) ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2024 €13,3 miljoen minder is uitgegeven dan begroot?

Antwoord:
Dit is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven op Toevoegingen Rechtsbijstand, doordat de raming voor de Najaarsnota van de in 2024 benodigde rechtsbijstand middelen geen rekening was gehouden met te ontvangen compensatie van de ministeries van Financiën en EZK voor de uitvoeringskosten van de Raad voor Rechtsbijstand van de Herstelregelingen Kinderopvangtoeslag en de Regeling Mijnbouwschade Groningen, resulterende in een meevaller van € 14,4 mln. Het overige is een cumulatie van vele kleine posten, zoals extra kosten bij het Juridisch Loket.
 

Vraag (3):
Wat zijn de resultaten van de hogere verplichtingen aan het Juridisch Loket?

Antwoord:
De hogere verplichting voor het Juridisch Loket komt door de nieuwe gelden uit de RA-enveloppe, die verplicht zijn voor 2024, maar bedoeld zijn voor de subsidie in 2025. Dit betekent dat de verplichting voor de subsidie 2025 in 2024 al wordt gemaakt, terwijl het kasbudget pas in 2025 wordt gerealiseerd. Dit zorgt voor een tijdelijke discrepantie tussen de verplichtingen in 2024 en de kasstroom in 2025, waardoor er een hogere verplichting ontstaat in 2024.
 

Vraag (4):
Kan nader worden toegelicht waarom processen, opleidingen en ICT-aanpassingen ten behoeve van het Wetboek van Strafvordering nog niet waren opgestart en hoe groot is het implementatiebudget voor het nieuwe Wetboek in 2025 t/m 2030?

Antwoord:
In 2022 heeft de strafrechtketen een gezamenlijke organisatie ingericht voor afstemming van de werkzaamheden die nodig zijn voor de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Sindsdien zijn de organisaties gestart met het in kaart brengen van de effecten van het nieuwe wetboek, waarvoor de eerste twee (vaststellings)wetsvoorstellen op 1 april jongstleden zijn aangenomen door de Tweede Kamer.
Op basis van deze impactanalyses hebben zij in 2024 eerste voorlopige implementatieplannen gemaakt en waar nodig hun projectorganisaties verder uitgebouwd. Ook is een eerste versie van een gezamenlijke ketenmijlpalenplanning opgesteld. Omdat er nog wetsvoorstellen in procedure zijn en er dus nog aanvullende effecten zullen ontstaan, worden de implementatieplannen jaarlijks bijgesteld. Met de organisaties in de strafrechtketen is afgesproken dat de wetsteksten in april 2026 stabiel moeten zijn en dan een implementatieperiode van drie jaar start (zie ook brief van 20 maart 2024, Kamerstukken II 2023/24, 29 279, nr. 847). Het implementatieproces bestaat achtereenvolgens uit de volgende fasen die deels overlappen: impactanalyse, aanpak en planning bepalen, aanpassingen voorbereiden, implementatie realiseren, nazorg. In 2025 is de fase ingegaan waarin aanpassingen aan werkprocessen, opleidingen en systemen voor informatievoorziening worden voorbereid.
 
Voor de implementatie van het nieuwe wetboek was door het kabinet aanvankelijk een bedrag van 450 miljoen euro beschikbaar gesteld. Als gevolg van twee aangenomen amendementen bij de vaststelling van de JenV-begroting is dit bedrag inmiddels met 30 miljoen euro geslonken, maar ook verhoogd met loon- en prijsbijstelling. In voorgaande jaren is 57 miljoen euro besteed. Voor 2025 wordt een besteding verwacht ter hoogte van circa 32 miljoen euro. Als de voorbereidings- en realisatiewerkzaamheden starten wordt het grootste deel van de kosten gemaakt. Het resterende bedrag wordt, inclusief de ontvangen loon- en prijscompensatie, in de komende jaren toebedeeld aan de hand van de uit te voeren werkzaamheden.

Vraag (5):
Wordt de afpakraming bijgesteld nu een aantal keren deze raming niet is gerealiseerd door het uitblijven van grote schikkingen? Zo ja, wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord:
Bij de laatste begrotingsbehandeling (2025) heeft MJenV schriftelijk aangekondigd dat bij de voorjaarsnotabesluitvorming herijking plaats vindt van de ramingen in de JenV-begroting. In de Voorjaarsnotabesluitvorming is besloten de raming nu niet neerwaarts bij te stellen, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen doordat deze mede afhankelijk zijn van een klein aantal grote schikkingen.

Vraag (6):
Vormen de overschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor Reclassering Nederland en Slachtofferhulp Nederland wat u betreft redenen om deze budgetten structureel te verhogen?

Antwoord:
Dit betreft een verplichting voor de opdracht 2025, gebaseerd op het verplichtingenkader 2024.

Bij de geëigende begrotingsmomenten wordt telkens bezien of de kaders voor het betreffende jaar moeten worden aangepast. Bij najaarsnota 2024 is voor deze subartikelen een te lage inschatting gemaakt.  Er is derhalve geen aanleiding de verplichtingenkaders structureel te verhogen.