Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26688, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 13:06, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (PVV)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VI-7 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 .
Onderdeel van zaak 2025Z08699:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2025Z11613:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 12:00: Slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Asiel en Migratie) (36740-VI) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-05-28 12:00: Slotwetten 2024 van de ministeries BZK, EZ en JenV voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-05-28 15:00: Slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-05 12:00: Procedures en brieven (zal geen doorgang vinden) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-19 14:15: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36740-VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
nr. Verslag houdende een lijst van vragen
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de regering over de Slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (Kamerstuk 36740-VI). De vragen zijn op 28 mei 2025 voorgelegd aan de regering.
Voorzitter van de commissie,
Pool
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Vraag (1):
Wat gaat er met het overgebleven geld, door de meevaller bij de politie,
gebeuren?
Antwoord:
De meevaller bij politie betreft een incidentele vrijval uit
arbeidsvoorwaardenmiddelen. Zoals toegelicht in de 1e suppletoire
JenV-begroting 2025 worden de middelen via de eindejaarsmarge voor 2025
beschikbaar gesteld. De middelen zullen volledig worden ingezet voor de
arbeidsvoorwaarden van politie.
Vraag (2):
Kan worden toegelicht waarom op Artikel 32 (Rechtspleging en
rechtsbijstand) ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2024
€13,3 miljoen minder is uitgegeven dan begroot?
Antwoord:
Dit is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven op Toevoegingen
Rechtsbijstand, doordat de raming voor de Najaarsnota van de in 2024
benodigde rechtsbijstand middelen geen rekening was gehouden met te
ontvangen compensatie van de ministeries van Financiën en EZK voor de
uitvoeringskosten van de Raad voor Rechtsbijstand van de
Herstelregelingen Kinderopvangtoeslag en de Regeling Mijnbouwschade
Groningen, resulterende in een meevaller van € 14,4 mln. Het overige is
een cumulatie van vele kleine posten, zoals extra kosten bij het
Juridisch Loket.
Vraag (3):
Wat zijn de resultaten van de hogere verplichtingen aan het Juridisch
Loket?
Antwoord:
De hogere verplichting voor het Juridisch Loket komt door de nieuwe
gelden uit de RA-enveloppe, die verplicht zijn voor 2024, maar bedoeld
zijn voor de subsidie in 2025. Dit betekent dat de verplichting voor de
subsidie 2025 in 2024 al wordt gemaakt, terwijl het kasbudget pas in
2025 wordt gerealiseerd. Dit zorgt voor een tijdelijke discrepantie
tussen de verplichtingen in 2024 en de kasstroom in 2025, waardoor er
een hogere verplichting ontstaat in 2024.
Vraag (4):
Kan nader worden toegelicht waarom processen, opleidingen en
ICT-aanpassingen ten behoeve van het Wetboek van Strafvordering nog niet
waren opgestart en hoe groot is het implementatiebudget voor het nieuwe
Wetboek in 2025 t/m 2030?
Antwoord:
In 2022 heeft de strafrechtketen een gezamenlijke organisatie ingericht
voor afstemming van de werkzaamheden die nodig zijn voor de
implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Sindsdien zijn
de organisaties gestart met het in kaart brengen van de effecten van het
nieuwe wetboek, waarvoor de eerste twee (vaststellings)wetsvoorstellen
op 1 april jongstleden zijn aangenomen door de Tweede Kamer.
Op basis van deze impactanalyses hebben zij in 2024 eerste voorlopige
implementatieplannen gemaakt en waar nodig hun projectorganisaties
verder uitgebouwd. Ook is een eerste versie van een gezamenlijke
ketenmijlpalenplanning opgesteld. Omdat er nog wetsvoorstellen in
procedure zijn en er dus nog aanvullende effecten zullen ontstaan,
worden de implementatieplannen jaarlijks bijgesteld. Met de organisaties
in de strafrechtketen is afgesproken dat de wetsteksten in april 2026
stabiel moeten zijn en dan een implementatieperiode van drie jaar start
(zie ook brief van 20 maart 2024, Kamerstukken II 2023/24, 29 279, nr.
847). Het implementatieproces bestaat achtereenvolgens uit de volgende
fasen die deels overlappen: impactanalyse, aanpak en planning bepalen,
aanpassingen voorbereiden, implementatie realiseren, nazorg. In 2025 is
de fase ingegaan waarin aanpassingen aan werkprocessen, opleidingen en
systemen voor informatievoorziening worden voorbereid.
Voor de implementatie van het nieuwe wetboek was door het kabinet
aanvankelijk een bedrag van 450 miljoen euro beschikbaar gesteld. Als
gevolg van twee aangenomen amendementen bij de vaststelling van de
JenV-begroting is dit bedrag inmiddels met 30 miljoen euro geslonken,
maar ook verhoogd met loon- en prijsbijstelling. In voorgaande jaren is
57 miljoen euro besteed. Voor 2025 wordt een besteding verwacht ter
hoogte van circa 32 miljoen euro. Als de voorbereidings- en
realisatiewerkzaamheden starten wordt het grootste deel van de kosten
gemaakt. Het resterende bedrag wordt, inclusief de ontvangen loon- en
prijscompensatie, in de komende jaren toebedeeld aan de hand van de uit
te voeren werkzaamheden.
Vraag (5):
Wordt de afpakraming bijgesteld nu een aantal keren deze raming niet is
gerealiseerd door het uitblijven van grote schikkingen? Zo ja, wanneer
wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Antwoord:
Bij de laatste begrotingsbehandeling (2025) heeft MJenV schriftelijk
aangekondigd dat bij de voorjaarsnotabesluitvorming herijking plaats
vindt van de ramingen in de JenV-begroting. In de
Voorjaarsnotabesluitvorming is besloten de raming nu niet neerwaarts bij
te stellen, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen doordat
deze mede afhankelijk zijn van een klein aantal grote schikkingen.
Vraag (6):
Vormen de overschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor
Reclassering Nederland en Slachtofferhulp Nederland wat u betreft
redenen om deze budgetten structureel te verhogen?
Antwoord:
Dit betreft een verplichting voor de opdracht 2025, gebaseerd op het
verplichtingenkader 2024.
Bij de geëigende begrotingsmomenten wordt telkens bezien of de kaders
voor het betreffende jaar moeten worden aangepast. Bij najaarsnota 2024
is voor deze subartikelen een te lage inschatting gemaakt. Er is
derhalve geen aanleiding de verplichtingenkaders structureel te
verhogen.