[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 (Kamerstuk 36740-XVII-1)

Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26744, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-18 14:44, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XVII-8 Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024.

Onderdeel van zaak 2025Z11655:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


36740-XVII Jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024

nr. Lijst van vragen en antwoorden

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het Jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 (36740-XVII, nr. 1).

De daarop door de XXX gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

Voorzitter van de commissie,

Aukje de Vries

Adjunct-griffier van de commissie,

Prenger

Nr. Vraag Blz. (van) T/m
1

Kan een inschatting worden gemaakt van wat het effect is van elke euro ontwikkelingshulp die Nederland geeft op de Nederlandse export en import en de Nederlandse werkgelegenheid?

Antwoord

Recent heeft de Oversees Development Institute (ODI)1 dit becijferd voor de hulp verleend via EU instellingen (gemiddeld gebaseerd op cijfers over de jaren 2020-2022). Voor elke euro die de EU besteedt aan ontwikkelingshulp, stijgt de export vanuit EU-lidstaten naar ontvangende landen met gemiddeld 1,02 tot 3,69 euro. Voor Nederland had dit een geschat effect van 0,94 miljard euro op jaarbasis op het BNP (0,12%). De export zou met 1,10 miljard euro (0,27%) toenemen en de import met 1,2 miljard euro (-0,33%) afnemen.

De Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) becijferde in 20142 al dat ƩƩn Euro hulp leidt tot een extra export van 0,7-0,9 Euro. De bijdrage aan de economie is 0,40 tot 0,55 Euro per Euro hulp. De werkgelegenheidseffecten van de export van goederen bedragen naar schatting 15.000 banen.

2

Wat heeft de naamswijziging van het ministerie van "ontwikkelingssamenwerking" naar "ontwikkelingshulp" in totaal gekost?

Antwoord

De wijziging betreft de naam van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Dit had bijvoorbeeld tot gevolg dat op websites en in (Kamer) stukken de naam moest worden aangepast. De naamswijziging heeft geleid tot aanpassingen in de communicatie-uitingen. Deze wijzigingen brachten beperkte kosten met zich mee. De naam van het ministerie, Buitenlandse Zaken, is ongewijzigd. Er is daarmee geen sprake geweest van een herstructurering van het departement, wat wel aanzienlijke kosten met zich mee zou hebben gebracht.

3

Kunt u aangeven hoe de motie van de leden Thijssen en Amhaouch (Kamerstuk 29237, nr. 196) is uitgevoerd over in kaart brengen waar Nederlandse voedselexport de voedselproductie en bijbehorende lokale marktwerking van kleinschalige boeren en boerinnen in derde landen in de weg zit?

Antwoord

Het in de motie gevraagde onderzoek is uitgezet bij een consortium van onderzoekspartijen, bestaande uit het European Centre for Development Policy Management en Wageningen Economic Research. Naar verwachting wordt het onderzoek in het najaar van 2025 afgerond.

4

Waarom zijn op vrijwel alle artikelen aanzienlijke onderbestedingen zichtbaar, maar worden deze niet als zodanig toegelicht in het jaarverslag? Wat is de verklaring voor de afwijkingen en hoe is de inzet van middelen verschoven?

Antwoord

De begroting van BHO kende geen onderuitputting in 2024, zoals beschreven op p. 29 van het BHO Jaarverslag.

De inzet van middelen kan gedurende het jaar verschuiven als gevolg van beleidskeuzes, technische redenen of externe factoren. Daarover wordt de Kamer in de desbetreffende begrotingswet geĆÆnformeerd. Een samenvatting van deze verklaringen vindt u terug in het Jaarverslag per beleidsartikel onder onderdeel ā€œE. Toelichting op de instrumentenā€. Zo is vanuit artikel 3.4 Onderwijs, budget verschoven naar andere onderdelen binnen artikel 3 Sociale vooruitgang aangezien binnen het nieuwe beleid van dit kabinet geen beroeps- en hoger onderwijsprogramma wordt gestart. Ook is het budget dat in 2024 eerder gereserveerd stond op artikel 5.2 voor wederopbouw voor o.a. Gaza verschoven naar artikel 1.3 t.b.v. uitgaven voor Private Sector Development. In 2025 is ditzelfde bedrag alsnog gereserveerd voor wederopbouw voor o.a. Gaza.

3
5

Zijn er concrete programma’s die in 2024 niet of slechts gedeeltelijk tot uitvoering zijn gekomen vanwege onderschrijdingen? Welke doelstellingen zijn daardoor mogelijk niet behaald?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 4.

3
6

Is het mogelijk een overzicht te geven van welke subsidies per artikelonderdeel niet zijn besteed en of deze alsnog zijn ingezet voor andere (sub)doelen?

Antwoord

Als gedurende het jaar blijkt dat er voor een subsidie minder middelen nodig zijn dan er voor dat jaar geraamd zijn, worden deze middelen bij de gebruikelijke begrotingsmomenten alternatief ingezet. Een verschuiving van middelen wordt aldaar toegelicht.

3
7

Kunt u per Duurzaam Ontwikkelingsdoel (SDG) aangeven wat de gevolgen zijn voor de SDGs door de geplande bezuinigingen?

Antwoord

De intensiveringen binnen de BHO-begroting op artikelen handel en economie (artikel 1.3), voedselzekerheid (artikel 2.1), water (artikel 2.2), migratie (artikel 4.2), veiligheid en stabiliteit (artikel 4.3), en humanitaire hulp (artikel 4.1) zijn inhoudelijk gerelateerd aan SDG 1 (Geen armoede), SDG 2 (Geen honger), SDG 6 (Schoon water en sanitaire voorzieningen), SDG 9 (Industrie, innovatie en infrastructuur), SDG 10 (Ongelijkheid verminderen), en SDG 16 (Vrede, justitie en sterke publieke diensten).

De bezuinigingen op klimaat (artikel 2.3), vrouwenrechten en gender (artikel 3.2), maatschappelijk middenveld (artikel 3.3), onderwijs (artikel 3.4), multilaterale samenwerking (artikel 5.1) en overig armoedebeleid (artikel 5.2) zijn te koppelen aan SDG 1 (Geen armoede), SDG 4 (Kwaliteitsonderwijs), SDG 5 (gendergelijkheid), SDG 13 (klimaatactie), SDG 16 (Vrede, justitie en sterke publieke diensten) en SDG 17 (Partnerschappen).

Enkel een inhoudelijk verband kan worden vastgesteld. Er zijn geen conclusies te trekken over de precieze gevolgen van deze intensiveringen en bezuinigingen op het behalen van de genoemde SDGs.

8
8

Kunt u per SDG aangeven wat de gevolgen zijn van de bezuinigingen op de resultaten op de verschillende indicatoren?

Antwoord

Nee. Vanwege de bezuinigingen zal er een lagere inzet zijn op specifieke sub-artikelen van de BHO-begroting die inhoudelijk gerelateerd zijn aan SDGs (zie antwoord op vraag 7). Uiteraard gaat dat gepaard met een waarschijnlijke vermindering van in de toekomst gemeten resultaten. Er is echter geen lineair verband tussen verminderde budgettaire inzet en verminderd resultaat dat op voorhand kan worden bepaald. Dat wat indicatoren kunnen vertellen over het bereiken van resultaten kent beperkingen, dit is een van de reden van de nieuwe verantwoordingssystematiek. In die aangepaste systematiek zal ook aandacht zijn in toekomstige Jaarverslagen voor de effecten die wijzigingen van beleid (zoals bezuinigingen) hebben op de beoogde resultaten van het BHO-beleid.

8
9

Aangezien 3,6 miljoen mensen verbeterde toegang kregen tot waterbronnen en 6,4 miljoen mensen tot een sanitaire voorziening, kan aangegeven worden over hoeveel locaties verspreid dit gebeurde en hoeveel dit per persoon kost?

Antwoord

In 2024 werden deze resultaten behaald via centrale en decentrale programma’s. Centrale inzet betrof programma’s in diverse landen in de Sahel en de Hoorn, maar ook in het Midden-Oosten. Decentraal werden resultaten gerapporteerd voor verbeterde waterbronnen door onze ambassades in Bangladesh, Mozambique, Kenia, Palestijnse Gebieden, EthiopiĆ«, Rwanda, Burkina Faso en Zuid-Soedan. Voor verbeterde toegang tot sanitaire voorzieningen werden specifieke resultaten gemeld via programma’s van onze ambassades uit EthiopiĆ«, JordaniĆ«, Bangladesh, Zuid-Soedan en Burkina Faso.

De kosten per persoon variëren sterk en zijn afhankelijk van verschillende factoren en de context waarin de resultaten behaald worden. Bovendien wordt met de inzet niet alleen gewerkt aan het direct bereiken van mensen maar wordt ook geïnvesteerd in verbetering van de randvoorwaarden (capaciteitsopbouw, beleidsbeïnvloeding en marktontwikkeling) die bijdragen aan het behalen en beklijven van resultaten.

12
10

Door Nederlandse steun kregen 3,6 miljoen mensen toegang tot een verbeterde waterbron, 6,4 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen, 4,1 miljoen mensen profiteerden van waterzekerheid - kunt u voor elk van deze aantallen aangeven wat de verwachte resultaten worden in 2025 en daarna?

Antwoord

Nederland stelde zich in 2015 tot doel om in de periode tot 2030 jaarlijks 3 miljoen mensen per jaar te bereiken met verbeterd waterbeheer, in totaal 30 miljoen mensen met duurzame toegang tot schoon en veilig drinkwater en in totaal 50 miljoen mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen. Behaalde resultaten over 2024 laten zien dat de doelstelling op drinkwater en sanitatie op dit moment boven de streefwaarden uitkomt. Ondanks de bezuiniging op het budget voor water in 2025 wordt verwacht dat Nederland op schema blijft om de beoogde doelstellingen te behalen. Met de intensivering vanaf 2026 zal de impact op mensen wat betreft waterzekerheid en waterveiligheid toenemen. De invulling van de programmering wordt momenteel uitgewerkt in lijn met de beleidsbrief voor Ontwikkelingshulp.

12
11

Kan aangegeven worden aan hoeveel airdrops boven Gaza is meegewerkt en wat er toen is gedropt en hoeveel?

Antwoord

In de periode van februari 2024 tot en met april 2024 heeft Nederland in internationaal verband bijgedragen aan in totaal tien airdrops boven Gaza. Deze airdrops bevatten voedselpakketten met Meals Ready to Eat (MRE's). Per airdrop kunnen circa 49.000 MRE’s worden meegenomen, wat gelijk staat tot ongeveer ƩƩn vrachtwagen. Ook zijn er twee airdrops uitgevoerd met 11.000 kilo aan medische hulpgoederen, bestemd voor een Jordaans veldhospitaal in Gaza.

12
12

Kan aangegeven worden of de bezuinigingen in de Afrikastrategie nadelige gevolgen hebben voor onze toegang tot cruciale grondstoffen?

Antwoord

In de beleidsbrief over ontwikkelingshulp geeft het kabinet aan dat de inzet op verduurzaming van grondstoffenketens zal worden voortgezet. Dit gebeurt onder andere in Afrika. Zo heeft het kabinet eind 2024 de bijdrage verlengd aan een Wereldbank programma gericht op duurzame mineralenproductie en -verwerking, ten behoeve van zowel verduurzaming van de productie als diversificatie van kritieke grondstoffen.

Ā 

Sommige programma’s die raken aan verduurzaming van mineralenproductie in Afrika vallen binnen beleidskaders die geraakt worden door bezuinigingen, zoals het Grote Merenprogramma en het raamwerk voor versterking van het maatschappelijk middenveld (huidige Power of Voices). Het kabinet beziet momenteel, binnen de kaders van deze bezuinigingen, of en hoe deze inzet gericht op verduurzaming van grondstoffen kan worden voortgezet.

Ā 

Zoals beschreven in de handelsbrief blijven grondstoffen en het afbouwen van strategische afhankelijkheden onverminderd een prioriteit van het Nederlandse buitenland- en handelsbeleid. Het handelsinstrumentarium blijft daarom beschikbaar voor activiteiten met betrekking tot grondstoffen in Afrika. De inzet op verantwoorde bedrijfsvoering volgens de OESO-richtlijnen blijft daarbij onverkort gelden als voorwaarde.

13
13

Vanuit de begroting BuHa-OS werd in 2024 €250 miljoen uitgegeven aan niet-militaire steun voor OekraĆÆne. Kan aangegeven worden hoeveel op dit moment de totaalhulp vanuit BHO en andere ministeries voor OekraĆÆne bedraagt sinds het begin van de Russische inval?

Antwoord

Sinds het begin van de Russische inval in februari 2022 heeft Nederland in totaal circa EUR 1,6 miljard vanuit BHO-middelen en EUR 8,2 miljard via andere ministeries aan identificeerbare niet-militaire steun aan Oekraïne geleverd. Deze uitgaven zijn voor het overgrote deel buiten het uitgavenplafond geplaatst en zijn verantwoord in de Financiële Jaarverslagen van het Rijk over de jaren 2022 (Kamerstuk 36 360, nr. 1), 2023 (Kamerstuk 36 550) en 2024 (Kamerstuk 36 740, nr. 1).

De steun vanuit BHO richtte zich op zowel financiële als humanitaire hulp en steun voor de wederopbouw in Oekraïne. De steun via andere ministeries is gericht op binnenlandse voorzieningen zoals opvang van ontheemden, sociale zekerheid en werkgelegenheid als ook leveringszekerheid van energie.

Tabel uitgaven niet-militaire steun (in miljoen)

Jaar Niet-militaire steun via BHO Niet-militaire steun via overige ministeries Totaal niet-militaire steun
2022 272 1.336 1.608
2023 546 3.921 4.467
2024 807 2.979 3.786
13
14

Hoe hebben de hogere kosten van asielzoekers uit landen die door de DAC in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp een effect gehad op het beschikbare budget voor ontwikkelingshulp in de BuHa-OS begroting van 2024?

Antwoord

In de begroting 2024 moest een ombuiging van totaal EUR 3,5 miljard in de periode 2023 t/m 2026 verwerkt worden in verband met hogere uitgaven aan eerstejaars asielopvang dan eerder verwacht. De effecten hiervan zijn te lezen in de Memorie van Toelichting (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 2). In de Eerste suppletoire begroting kwam door een positieve nacalculatie EUR 20 miljoen terug van de begroting van Justitie en Veiligheid naar de BHO-begroting (Kamerstuk 36 550 XVII, nr. 2). Bij de Tweede suppletoire begroting kwam EUR 44 miljoen extra beschikbaar voor de BHO-begroting door een lager dan verwachte raming voor eerstejaars asielopvang in 2024 (Kamerstuk 36 625 XVII, nr. 2). Bij de begroting 2024 werd verwacht dat de uitgaven uit ODA aan eerstejaars asielopvang in 2024 EUR 1.341 miljoen zouden zijn (AenM en OCW-uitgaven). De realisatie over 2024 was EUR 1.278 miljoen ODA aan eerstejaars asieluitgaven. Het verschil (EUR 62 miljoen) is beschikbaar gekomen voor de BHO-begroting en ingezet om tegenvallers op te vangen.

13
15

Is de beoogde bijdrage van economische diplomatie aan het verdienvermogen van Nederland kwantitatief geƫvalueerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De bijdrage van economisch diplomatie aan het internationale verdienvermogen van Nederland wordt al jarenlang voortdurend gemonitord middels evaluaties en onderzoeken. De concrete resultaten van het beleid als geheel, zijnde de totale inzet van mensen en middelen van het ministerie wereldwijd zijn lastig meetbaar. Het gaat om mensenwerk en niet alle resultaten zijn te vatten in indicatoren. De resultaten van economische diplomatie zijn ook afhankelijk van andere variabelen als de stand van de wereldhandel en het beleid van andere landen. De huidige onrustige tijden op het gebied van handel en geopolitiek illustreren dat laatste punt. Het kabinet gaat wel onderzoeken hoe de in Den Haag en wereldwijd door het Ministerie gebruikte doelen op het gebied van internationaal verdienvermogen SMART-er (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, en tijdsgebonden) kunnen worden gemaakt. Voorts blijft het kabinet zich inzetten om, waar mogelijk, de bijdrage van economische diplomatie aan het internationale verdienvermogen kwantificeerbaar te maken.

14
16

Kan aangegeven worden hoeveel de schade betreft voor Nederlandse bedrijven van de Chinese maatregelen tegen import van EU-varkensvlees en zuivel?

Antwoord

Er zijn nog geen antidumping- resp. antisubsidiemaatregelen, noch is er een beslissing over de hoogte van de eventuele heffingen. De Chinese onderzoeken naar varkensvlees en zuivel uit de EU zijn nog in volle gang.

14
17

Op welke wijze is de effectiviteit van private betrokkenheid (zoals via FMO en Triple Jump) bij de wederopbouw in OekraĆÆne gemeten en beoordeeld?

Antwoord

Uit de in februari gepubliceerde Rapid Damage and Needs Assesment (RDNA) van de Wereldbank, EU en Oekraïne blijkt dat er een enorme behoefte aan private investeringen bestaat in Oekraïne. Nederland ondersteunt de private sector onder meer via de Ukraine Partnership Facility (UPF) met als doel het bevorderen van wederopbouw en herstel van Oekraïne. Subsidiering van UPF-projecten worden op basis van opgestelde criteria onder meer op gebied van resultaten, impact en doelmatigheid beoordeeld en na afloop geëvalueerd. Naast UPF zijn ook investeringen gedaan via FMO en het het Dutch Good Growth Fund (DGGF). Op dit moment zijn de meeste projecten nog niet ver genoeg gevorderd om ze te beoordelen op effectiviteit.

14
18

Hoeveel handel wordt er nu jaarlijks gedreven tussen Nederland en de Mercosur-landen?

Antwoord

Volgens het CBS importeerde Nederland in 2024 voor EUR 13,6 miljard uit de vier Mercosur-landen (ArgentiniĆ«, BraziliĆ«, Paraguay en Uruguay). Het grootste deel van deze import wordt via Nederland rechtstreeks doorgevoerd of na verwerking in Nederland weer geĆ«xporteerd. Nederland exporteerde in 2024 voor EUR 5,9 miljard naar deze landen. De Mercosur-landen hebben samen een aandeel van 1,8 procent in de totale Nederlandse goederenimport en een aandeel van 0,7 procent in de totale Nederlandse goederenexport. De Nederlandse dienstenexport naar de Mercosur-landen bestond in 2024 uit zo’n EUR 4 miljard.3

15
19

Hoeveel kritieke grondstoffen importeren Nederland en de EU de laatste jaren uit de Mercosur-landen?

Antwoord

Braziliƫ en Argentiniƫ zijn belangrijke leveranciers van kritieke grondstoffen. De EU importeert o.a. bauxiet, natuurlijk grafiet, niobium, mangaan, siliciummetaal, vanadium en tantaal uit Braziliƫ en lithium uit Argentiniƫ.4

Nederland importeert grondstoffen met name indirect. Zo is Braziliƫ een indirecte toeleverancier van o.a. bariet, grafiet en niobium voor Nederland. Dit betekent dat deze grondstoffen uit Braziliƫ met name via andere landen en producten in Nederland komen.5

15
20

Welke handelsbarriĆØres belemmeren de import van kritieke grondstoffen?

Antwoord

Momenteel zijn er grondstofrijke landen die exportrestricties, exportheffingen of exportverboden invoeren op de export van kritieke grondstoffen. Deze maatregelen werken handels belemmerend en zijn in sommige gevallen in strijd met WTO-regels. Handelsakkoorden kunnen deze handelsbelemmeringen verminderen, omdat er afspraken gemaakt worden over het wegnemen van handelsbelemmeringen.

15
21

In welke mate worden die barriĆØres minder door het EU-Mercosur-verdrag?

Antwoord

In algemene zin verbeteren handelsakkoorden markttoegang, waaronder het beperken van exportrestricties. Ook verminderen handelsakkoorden technische handelsbelemmeringen. In de kabinetsappreciatie van het EU-Mercosur akkoord zal nader worden ingegaan op wat het akkoord betekent voor de handel in kritieke grondstoffen.

15
22

Welke feiten zijn bekend over de redenen waarom de Mercosur-landen een rebalancing mechanism willen in het handelsverdrag met de EU?

Antwoord

De Mercosur-landen hebben in algemene zin zorgen over de gevolgen van autonome maatregelen van de EU en wat deze betekenen voor de markttoegang van goederen die bedrijven in de Mercosur-landen naar de EU willen exporteren. Die zorgen brengen ze regelmatig onder de aandacht. Zo ook tijdens de onderhandelingen over een EU-Mercosur akkoord.

15
23

Bestaan er andere verdragen met een rebalancing mechanism? Zo ja, hebben landen hier gebruik van gemaakt? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) kent een soortgelijk mechanisme, onder deze procedure is nog geen jurisprudentie. WTO leden hebben er formeel nog geen gebruik van gemaakt. Dat kan mogelijk verklaard worden door de hoge bewijslast.

15
24

In welke andere onderhandelingen over handelsverdragen stellen landen voor om een rebalancing mechanism op te nemen, voor zover bekend?

Antwoord

Het rebalancing mechanism is onderdeel van de afspraken over geschillenbeslechting in het EU-Mercosur akkoord. Er zijn voor zover bekend nog geen andere onderhandelingen waarin landen voorstellen om een rebalancing mechanism op te nemen.

15
25

Heeft Nederland ooit een positie ingenomen over het rebalancing mechanism en het al dan niet opnemen ervan in het EU Mercosur-verdrag of andere verdragen? Zo ja, wat was die positie?

Antwoord

Het is niet de Europese of Nederlandse inzet om een rebalancing mechanism op te nemen in afspraken over geschillenbeslechting in handelsakkoorden. Echter, indien onderhandelingspartners hiertoe een voorstel doen, dan is de Europese Commissie bereid daarnaar te kijken. In de onderhandelingen met de Mercosur-landen heeft de Europese Commissie een voorstel hierover van de Mercosur-landen geaccepteerd. Aangezien de WTO een soortgelijk mechanisme kent, is een dergelijk mechanisme niet nieuw. De gevolgen van de opname van een rebalancing mechanism in handelsakkoorden moeten zich nog uitwijzen in de praktijk.

In de kabinetsappreciatie van het EU-Mercosur akkoord zal nader worden ingegaan op het rebalancing mechanism als onderdeel van het gehele onderhandelingsresultaat.

15
26

Wat zijn de meest vergaande mogelijke sancties die beschikbaar zijn boven op de reeds bestaande sancties tegen Rusland en Iran?

Antwoord

In het kader van de Ruslandsancties vormen verdere sancties gericht tegen de Russische schaduwvloot, het sanctioneren van nieuwe personen en bedrijven, maatregelen op het gebied van energie, en exportbeperkingen aan bedrijven die Rusland helpen bij het omzeilen van sancties mogelijkheden. In het geval van Iran zijn economische en financiƫle maatregelen denkbaar, zolang deze niet in strijd zijn met het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA, ook wel Iran-akkoord). In elk geval zal de EU moeten kijken welke combinatie van maatregelen het meest effectief is om gewenste gedragsverandering te bewerkstelligen.

15
27

Kan een stand van zaken worden gegeven van het toetredingsproces van Nederland tot het verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein?

Antwoord

Nederland heeft bij de huidige verdragspartijen Duitsland, Frankrijk en Spanje aangegeven toe te willen treden tot het verdrag ā€œinzake exportcontrole in het defensiedomeinā€. Op het moment is het kabinet in afwachting van de reactie van de verdragspartijen. Zodra het kabinet deze reactie heeft ontvangen wordt uw Kamer nader geĆÆnformeerd

16
28

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Israƫl in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
1 ML5 52.800
1 ML9 1.214.000
1 ML10, ML18, ML22 1.000.000
1 ML15 43.128
2 ML21 3.056,45
Totaal : 6 Totale waarde: 2.312.984,45

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar IsraĆ«l in 2024 per ML-categorie het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 2.312.984,45,- Over zowel de in 2024 verleende als afgewezen vergunningen voor uitvoer van militaire goederen naar IsraĆ«l werd de Kamer eerder, conform de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Commissiedebat Midden-Oosten op 21 januari 2025, geĆÆnformeerd in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 januari 2025 (d.d. 4 februari 2025, Kamerstuk 2025D04337).

Onderstaande tabel geeft de waarde weer van doorvoer naar Israƫl die in 2024 plaatsvond onder een algemene vergunning. Hierbij staan de totale waarde en de ML-categorie weergegeven. Deze uitvoer was in strijd met de voorwaarden van de toegepaste algemene vergunning die enkel gebruikt mag worden voor doorvoer naar Australiƫ, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland, een lidstaat van de Europese Unie of de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie met uitzondering van Turkije. Na dat dit uit rapportagedata is gebleken is een onderzoek naar de betreffende exporteur gestart. Dit onderzoek is momenteel nog niet afgerond.

Naam algemene vergunning ML-categorie Waarde in euro
NL008 5 28.653
16
29

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar de Verenigde Arabische Emiraten in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar de Verenigde Arabische Emiraten in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 5.727.276,62.

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
1 ML4, ML22 276.650,68
1 ML5 59.406
2 ML5, ML22 2.000.000
1 ML5, ML21, ML22 2.010.931
1 ML5, ML11, ML21, ML22 766.078
1 ML6 600.000
1 ML14 14.210
1 ML21 0,94
Totaal: 9 Totale waarde: 5.727.276,62

Onderstaande tabel geeft de waarde weer van doorvoer naar de Verenigde Arabische Emiraten die in 2024 plaatsvond onder een algemene vergunning. Hierbij staan de totale waarde en de ML-categorie weergegeven.

16
30
Naam algemene vergunning ML-categorie Waarde in euro
NL007 11 41.750

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Saoedi-Arabiƫ in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Saoedi-ArabiĆ« in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 1.124.283,-

16
Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
2 ML6 7.455
1 ML9 17.299
1 ML9, ML22 1.099.529
4 1.124.283
31

Er zijn in 2024 geen algemene vergunningen gebruikt voor de uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Saoedi-Arabiƫ.

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Egypte in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Egypte in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 91.556.515,-

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
3 ML5, ML21, ML22 9.000.000
2 ML5, ML11, ML21, ML22 70.000.000
3 ML11, ML21, ML22 6.583.988
1 ML14 5.972.527
9 91.556.515

Er zijn in 2024 geen algemene vergunningen gebruikt voor de uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Egypte.

16
32

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Frankrijk in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Frankrijk in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer . De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 12.848.951,02,-

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
16 ML1, ML3 25.248
1 ML2 1.880.571
1 ML6 100.000
9 ML9 1.905.628
2 ML9, ML22 1.201.288
3 ML10 5.718.188,02
1 ML10, ML22 1.904.460
1 ML15 2909
1 ML17 2364
3 ML22 108.000
Totaal: 38 Totale waarde: 12.848.951,02

Onderstaande tabel geeft de waarde weer van uit- en doorvoer naar Frankrijk die in 2024 plaatsvond onder een algemene vergunning. Per vergunning staat de totale waarde weergegeven, inclusief de verschillende ML-categorieƫn die onder deze algemene vergunning zijn verzonden.

Naam algemene vergunning ML-categorie Waarde in euro
NL003 5, 21, 22 9.403.618
NL004 5, 21, 22 1.439.950
NL005 5, 6, 9, 10, 11, 13, 15, 21, 22 4.950.964
NL006 5, 6, 9, 10, 11, 15, 16, 21 3.801.880
NL008 8, 10, 11 1.318.554
16
33

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Turkije in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Turkije in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 5.329,437,-

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
67 ML1, ML3 145.689
2 ML5 161.250
3 ML5, ML22 4.492
3 ML5, ML21, ML22 1.000.000
1 ML5, ML11, ML21, ML22 500.000
1 ML6 30.000
1 ML9, ML22 2.338.574
2 ML11 38.630
1 ML16 84.962
Totaal: 81 Totale waarde: 5.329.437

Er zijn in 2024 geen algemene vergunningen gebruikt voor de uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Turkije.

16
34

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar China in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar China in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 1.000,-.

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
1 ML22 1000
Totaal: 1 Totale waarde: 1000

Onderstaande tabel geeft de waarde weer van doorvoer naar China die in 2024 plaatsvond onder een algemene vergunning. Hierbij staat de totale waarde weergegeven, inclusief de ML-categorie die onder deze algemene vergunning is verzonden.

Naam algemene vergunning ML-categorie Totale waarde in euro
NL007 11 7.104
16
35

Kan een overzicht worden gegeven van alle wapenexport vanuit Nederland naar Serviƫ in 2024, uitgesplitst naar ML-categorie en (indien relevant) de algemene vergunning waaronder de export plaatsvond?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft ten aanzien van uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar ServiĆ« in 2024 het aantal afgegeven individuele vergunningen en de totale waarde weer. De totale waarde van de afgegeven individuele vergunningen bedroeg in 2024 € 7.377,35-

Aantal vergunningen ML-categorieƫn onder deze vergunning Totale waarde in euro
1 ML5 7377,35
1 7377,35

Er zijn in 2024 geen algemene vergunningen gebruikt voor de uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Serviƫ.

16
36

Hoeveel kosten heeft het ministerie in 2024 gemaakt door in cassatie te gaan tegen de uitspraak over de export van F-35 onderdelen naar Israƫl?

Antwoord

Er zijn de afgelopen jaren kosten gemaakt in verband met de verschillende procedures rond de export van F-35 onderdelen naar IsraĆ«l en het bredere IsraĆ«l-beleid. Het gaat dan met name om kosten voor de inzet van ambtenaren en het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat. Het ministerie beschikt niet over een totaaloverzicht van die kosten. De totaaluitgaven voor de Landsadvocaat zijn in 2024 met € 2.336.655 mede door die procedures hoger dan andere jaren.

Tot slot hecht het kabinet eraan te benadrukken dat het besluit van de Staat om in cassatie te gaan losstaat van de verschrikkelijke situatie in Gaza. De cassatiezaak gaat over de principiƫle rechtsvraag in hoeverre de Staat zijn eigen buitenlandbeleid kan vormgeven.

16
37

Kunt u uiteenzetten wat de ā€œbeperkte uitzonderingenā€ precies zijn, met concrete voorbeelden, binnen het sinds 2024 gewijzigde beleid waarbij aanvragen van bedrijven voor projecten in de fossiele energiesector niet meer in aanmerking komen voor een exportkredietverzekering? Hoe zou bijvoorbeeld de aanleg van een pijplijn voor een gaswinningsproject worden geclassificeerd, gezien de pijplijn niet direct fossiel is, maar wel bijdraagt aan winning van fossiele brandstoffen?

Antwoord

Sinds 1 januari 2023 zijn nieuwe projecten in de fossiele energiesector in principe uitgesloten van exportkredietverzekering (ekv), conform de COP26-verklaring. Beperkte uitzonderingen zijn vastgelegd in de Nederlandse uitwerking van dit beleid (Kamerstuk 31 793, nr. 230) en gelden onder meer voor leveringen aan bestaande fossiele infrastructuur die aantoonbaar bijdragen aan verbetering van milieuprestaties, veiligheid en/of gezondheid (zoals schoonmaaktechnologie), voor specifieke vaartuigen of voertuigen die ondersteunende diensten leveren, en voor downstreamactiviteiten die buiten de reikwijdte van de COP26-verklaring vallen. Daarnaast is ekv-dekking mogelijk voor specifieke leveringszekerheidsprojecten in lijn met het Europese REPowerEU-beleid. Tot slot blijft de ekv conform Europese duurzaamheidsnormen tot 2030 toegankelijk voor export die bijdraagt aan vervanging van kolencentrales door gascentrales, mits dit in het betreffende land leidt tot substantiƫle emissiereductie.

De aanleg van een pijplijn voor gaswinning valt onder midstream fossiele infrastructuur en komt in principe niet in aanmerking voor dekking, tenzij het project aantoonbaar leidt tot verbetering van milieu, veiligheid en/of gezondheid binnen bestaande infrastructuur.

18
38

Klopt het dat de kloof tussen de wereldwijde humanitaire noden en de beschikbare middelen in acht jaar tijd is verdrievoudigd van $8,4 miljard in 2016 tot $26 miljard in 2024? Kunt u uitleggen welke beweegredenen er liggen onder de keuze om €300 miljoen te bezuinigen op het Nederlandse noodhulpbudget in het licht van deze snelgroeiende wereldwijde financieringskloof?

Antwoord

De kloof tussen humanitaire noden en wereldwijd beschikbare middelen voor humanitaire hulp groeit al jaren. Hieraan ligt onder meer een toenemend aantal conflicten ten grondslag. Conform de Kamerbrief Humanitaire Hulp en diplomatie 2025 en de beleidsbrief Ontwikkelingshulp blijft dit kabinet oog houden voor de grote humanitaire noden wereldwijd en zich inzetten voor de meest kwetsbaren. Het kabinet besloot het humanitaire hulp budget daarom zoveel mogelijk te herstellen binnen de beschikbare middelen. Voorgelegd in de Eerste suppletoire begroting BHO 2025 (Kamerstuk 36 725 XVII, nr. 2) is een stijging in 2026 en 2027 van het budget voor humanitaire hulp met EUR 43 miljoen.

24
39

Hoe wordt de impact van de bezuinigingen op de tijdigheid en effectiviteit van Nederlandse humanitaire hulp gemonitord en geƫvalueerd?

Antwoord

Nederland financiert organisaties grotendeels via meerjarige en flexibele bijdragen. Toezicht op de uitvoering van humanitaire hulp en de effectiviteit is onderdeel van bestuurs- en adviesorganen van humanitaire organisaties, waar Nederland in vertegenwoordigd is. Daarnaast voert Nederland regelmatige beleidsdialogen met organisaties om strategische sturing te geven. Dat doen we ook in nauwe samenwerking met andere donoren. Ook Nederlandse ambassades en permanente vertegenwoordigingen spelen een sleutelrol in het sturen op impact, bijvoorbeeld door programmabezoeken en dialoog met (lokale) organisaties.

24
40

Hoe zet Nederland zich in om het wereldwijde financieringstekort aan te kaarten en andere donoren tot aanvullende bijdragen te bewegen?

Antwoord

Het wereldwijde financieringstekort heeft onze aandacht. Op verschillende manieren kaart Nederland dat aan. In bilaterale gesprekken, via donor overleggen en in EU-verband. Dat neemt niet weg dat de wereldwijde noden harder groeien dan de toename van het wereldwijde humanitaire hulp budget de afgelopen jaren.

24
41

Kunt u aangeven hoeveel middelen er op dit moment beschikbaar zijn voor humanitaire diplomatie, bijvoorbeeld via ambassades, speciale gezanten of multilaterale inzet? Acht u deze capaciteit toereikend gezien de groeiende uitdagingen rond toegang en bescherming, bijvoorbeeld in Soedan, Gaza, Congo of OekraĆÆne?

Antwoord

Humanitaire diplomatie gebeurt op verschillende manieren. Via bijvoorbeeld bijdragen aan organisaties als INSO, de International NGO-Safety Organisation, en Clingendael wordt ingezet op het vergroten van de veiligheid van hulpverleners. Geld voor humanitaire hulp is belangrijk, maar vaak niet genoeg. In VN- en EU-verband, maar ook bilateraal, op politiek niveau en via Nederlandse ambassadeurs, kaart Nederland humanitaire uitdagingen aan, pleit voor naleving van het Humanitair Oorlogsrecht en benadrukt het belang van toegang van hulpverleners tot mensen in nood. Ook draagt Nederland actief bij aan het opnemen van humanitaire uitzonderingen in EU-sanctiewetgeving.

24
42

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel financiering is besteed aan bilaterale en EU-migratiepartnerschappen, zowel in de vorm van financiƫle ondersteuning in alle vormen maar ook via de inzet van uitvoeringsorganisaties en de RVO?

Antwoord

In 2024 is onder begrotingsartikel 4.2, subonderdeel migratiesamenwerking, EUR 24,9 mln. besteed aan programmering ter ondersteuning van de bilaterale en EU-migratiepartnerschappen met prioritaire landen van herkomst en transit.

25
43

Aangezien u het beperken van irreguliere migratie als een belang noemt, kunt u aangeven wat hierop concreet is bereikt en welke vormen van inzet specifiek zijn gebruikt voor dit doel? Kunt u inzage geven in de mogelijk negatieve effecten van deze inzet voor derde landen en migranten zelf?

Antwoord
Het is aannemelijk rapporteert ook Frontex
6, dat de migratiesamenwerking met landen buiten Europa heeft bijgedragen aan de afname van irreguliere aanlandingen in Europa, in het bijzonder de meer dan halvering van het aantal aanlandingen via de centraal mediterrane route in 2024, ten opzichte van 2023.

Ook middels programmering heeft Nederland resultaten bereikt op het tegengaan van irreguliere migratie. Zo zijn in 2024 onder het COMPASS programma 949 overheidsvertegenwoordigers getraind op migratiemanagement, en 142 beleidsmakers ondersteund voor het versterken van wetgeving op gebied van migratie. Ook heeft Nederland een vijfde fase van het PROMIS-programma opgezet, dat zich in West-Afrika richt op het versterken van wetgeving, capaciteit en internationale samenwerking op het tegengaan van mensenhandel en -smokkel.

NL spant zich bilateraal en in EU verband in voor goede risicoanalyses vooraf, en monitoring en evaluatie tijdens en na interventies. NL werkt hierbij vanuit het do no harm principe, om zoveel mogelijk eventuele negatieve neveneffecten van migratiesamenwerking te voorkomen en te mitigeren. EĆ©n van de risico’s is dat routes zich deels verleggen. Zo zagen we in 2024 een toename van aanlandingen via de Westelijke route.

25
44

Wat doet de regering concreet met de conclusie en aanbeveling dat arme en kwetsbare groepen te weinig worden betrokken en bereikt?

Antwoord

In zijn Beleidsreactie op de periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022 van IOB (Kamerstuk 31 793, Nr. 267) onderschrijft het kabinet het belang van verbetering van de resultaatmeting met het oog op het bereiken van de beoogde resultaten en de bescherming van de beoogde doelgroepen. Hiertoe zijn verschillende aanvullende maatregelen genomen zowel aan de voor- als achterkant van de projectcyclus. Ten eerste een verplichte meer expliciete analyse en beoordeling van programma's, vooraf en achteraf, op klimaatrelevantie en doelgroep bereik. Tevens heeft het kabinet verder gevolg gegeven aan zijn voornemen om de vraag naar explicietere klimaatrisico- en kwetsbaarheidsanalyses en verbeterde monitoring van kwetsbare groepen nog nadrukkelijker op te nemen in de kaderinstructies voor klimaatrelevante onderhandelingen.

27
45

Wat doet de regering met de conclusie dat Nederlands beleid voor goederenimport en landbouwbeleid niet coherent is met het ontwikkelingsbeleid en dat incoherentie met het ontwikkelingsbeleid blijft voortbestaan? Kunt u hierbij niet alleen wijzen naar het Actieplan Beleidscoherentie, maar ook specifiek aangeven wat er wordt gedaan om het beleid van andere ministeries, zoals LVVN, EZ, etc. - bij te sturen om te zorgen dat het coherent is met het BHO-beleid?

Antwoord
Het kabinet is zich bewust van de onbedoelde negatieve effecten van Nederlands beleid. Zoals ook beschreven in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp en de beleidsagenda Buitenlandse Handel, zet het kabinet zich in om deze effecten verder te beperken of af te wenden. Naast de inzet op de thema’s uit het Actieplan Beleidscoherentie waarnaar de vraag verwijst, toetsen departementen nieuwe wet- of regelgeving op eventuele negatieve effecten elders als onderdeel van het Beleidskompas.

27
46

Waarom kon de Algemene Rekenkamer geen oordeel geven over de doelmatigheid van het internationaal klimaatbeleid, ondanks een rapportage door IOB?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer noemt in zijn conclusie dat IOB in zijn rapportage geen oordeel kon geven over de doelmatigheid en doeltreffend van het beleid als geheel omdat er onvoldoende bekend is over de resultaten van het programma als geheel. De Nederlandse klimaatfinanciering bestaat uit verschillende elementen. Dat verklaart de conclusie van IOB dat in wisselende mate wordt voldaan aan de voorwaarden van doelmatigheid. De evaluatie is overigens positief over de effectiviteit van afzonderlijke onderdelen van het beleid.

In de beleidsreactie op de periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022 van IOB (Kamerstuk 31 793, Nr. 267) onderschrijft het kabinet het belang van verbetering van de resultaatmeting, vooral met het oog op het bereiken van de beoogde resultaten voor klimaat en de bescherming van de beoogde doelgroepen. Hiertoe zijn verschillende aanvullende maatregelen genomen zoals een verplichte, expliciete analyse en beoordeling van programma's, vooraf en achteraf, op klimaatrelevantie en bereik van de belangrijke doelgroepen.

27 28
47

Wat zijn de voornaamste redenen voor de lagere realisatie van verplichtingen bij artikel 1?

Antwoord

Het hoofdlijnenakkoord heeft grote gevolgen gehad voor het BHO-budget. In afwachting van de definitieve beleidsmatige keuzes gold daarom in 2024 terughoudendheid in het aangaan van nieuwe verplichtingen.

37
48

Kunt u inzicht geven wat de inzet van Nederland concreet is op circulaire migratie en hoe de samenwerking met Marokko rondom dit onderwerp verloopt?

Antwoord

Als onderdeel van een integrale aanpak op migratiesamenwerking kan voorlichting worden geboden over de bestaande, legale migratiemogelijkheden en kunnen in het belang van bredere migratiesamenwerking afspraken worden gemaakt over legale migratie. Bijvoorbeeld afspraken over pilots op het gebied van tijdelijke arbeidsmigratie binnen bestaande kaders. Dat gebeurt onder strikte voorwaarden, stapsgewijs, en als onderdeel van wederkerige afspraken. De samenwerking met Marokko is hier een voorbeeld van. Een van de onderdelen betreft een circulaire migratiepilot, waarbinnen maximaal 50 werkende jonge professionals uit zowel Nederland als Marokko voor een beperkte periode werkervaring op kunnen doen bij een bedrijf in het andere land, voor ze terugkeren naar hun land van herkomst. Nederlandse en Marokkaanse partijen zijn in goede samenwerking bezig met de uitvoering.Ā 

38
49

Kunt u aangeven welke landen bij Nederland en op EU-niveau verzoeken om het opnemen van circulaire migratiemogelijkheden in hun samenwerking met Nederland en de EU?

Antwoord

Meerdere landen zouden graag in gesprek gaan met Nederland over (circulaire) arbeidsmigratie, zoals zij ook in gesprek zijn met onder andere Duitsland en Frankrijk. Er is in Nederland maar zeer beperkt ruimte om daar binnen bestaande regelingen invulling aan te geven, omdat arbeidsmigratie door Nederland als het sluitstuk van de arbeidsvraag gezien wordt. In EU verband zijn er verschillende initiatieven die zich toespitsen op reguliere of circulaire migratie, zoals de Talentpartnerschappen (Marokko, Tunesiƫ, Egypte, Pakistan, Bangladesh) en THAMM (Towards a Holistic Approach to Labour Migration Governance and Labour Mobility in North Africa), waar Marokko, Tunesiƫ en Egypte bij betrokken zijn. Nederland heeft alleen met Marokko momenteel een concrete samenwerking op het gebied van kleinschalige, circulaire arbeidsmigratie binnen bestaande, beperkte kaders.

38
50

Wat is de actuele stand van zaken van de elf overige revolverende fondsen naast het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)? Worden ze jaarlijks geƫvalueerd?

Antwoord

Alle revolverende fondsen die opgenomen zijn in het Jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 zijn nog actief. In het jaarverslag staat relevante informatie waaronder de looptijd van het fonds, de actuele en beoogde omvang van het fonds en de actuele en beoogde bijdrage van Nederland.

Revolverende fondsen dienen jaarlijks inhoudelijke en financiƫle rapportages in bij het Ministerie. Daarnaast worden de fondsen elke vijf jaar geƫvalueerd en worden de fondsen meegenomen in de IOB-evaluaties per begrotingsartikel.

42
51

Op welke wijze is de onderuitputting binnen het beleidsartikel 2 ā€œDuurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaatā€ van invloed geweest op de uitvoering van geplande projecten in 2024?

Antwoord

Binnen het beleidsartikel 2 ā€œDuurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaatā€ is geen sprake van onderuitputting maar van overbesteding ten opzichte van de vastgestelde begroting. Op pagina 48 van het jaarverslag BHO 2024 wordt dit toegelicht.

44 49
52

Gezien in 2024 18 miljoen mensen (vooral kinderen en hun moeders) werden bereikt met activiteiten ter verbetering van hun voedingssituatie, wat is de verwachting over hoeveel mensen bereikt zullen worden in 2025, 2026 en 2027?

Antwoord

De verwachting is dat in het huidige jaar (2025) een vergelijkbaar aantal mensen zal worden bereikt, terwijl een stijging is voorzien vanaf 2026 als gevolg van een optopping van een UNICEF-programma (tot en met 2028). De andere twee grote programma’s (GAIN en Care) lopen nog tot en met eind 2026. Het komende jaar zal worden besloten op basis van de geleerde lessen en behaalde resultaten, of en in welke mate de programma’s worden voortgezet of vernieuwd ten behoeve van het optimaliseren van het duurzaam verbeteren van de voedingssituatie van een zo groot mogelijk aantal mensen en de Nederlandse belangen voor veiligheid en stabiliteit, handel en economie en migratie.

45
53

U noemt het belang van betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen; in verschillende landen waar Nederland hierop inzet (bijvoorbeeld Tunesiƫ en Libiƫ) zijn echter veel mensenrechtenschendingen bekend. Kunt u inzage geven of er een exitstrategie bestaat in samenwerking met deze landen op het gebied van migratie?

Antwoord

Het belang van betere bescherming en perspectief voor vluchtelingen en gastgemeenschappen wordt gediend met het ā€˜opvang in de regio’-beleid. Hiermee wordt toegang tot onderwijs, werk, bescherming en basisvoorzieningen geboden aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in de Hoorn van Afrika, de SyriĆ«- en Afghanistan-regio, ArmeniĆ« en MoldaviĆ«. LibiĆ« en TunesiĆ« zijn geen focuslanden binnen dit beleid omdat het geen grote opvanglanden zijn van vluchtelingen. Nederland richt zich wel op migratiesamenwerking in LibiĆ« en TunesiĆ«. Nederland blijft het belang van waarborgen van mensenrechten uitdragen en zal de zorgelijke berichten over mensenrechtenschendingen aan de orde stellen bij de Tunesische en Libische autoriteiten.

54
54

Waarom is er een substantiƫle wijziging doorgevoerd in de verplichtingen en uitgaven binnen artikel 5?

Antwoord

De realisatie van de verplichtingen ligt hoger dan bij de vastgestelde begroting. De oorzaak hiervan is met name dat bij de Eerste suppletoire begroting 2024 (Kamerstuk 36 550-XVII, nr. 2) het verplichtingenbudget naar boven is bijgesteld met EUR 915 miljoen ten behoeve van de garantie aan de African Development Bank. Er is ook additioneel verplichtingenbudget beschikbaar gesteld voor de steun aan Oekraïne.

De realisatie op de kasuitgaven valt ook hoger uit dan bij de vastgestelde begroting. De oorzaak hiervan is met name dat er gedurende het jaar budget beschikbaar is gesteld voor de steun aan OekraĆÆne, zo is er EUR 87,5 miljoen opgenomen in de Suppletoire begroting september (Kamerstuk 36 625 XVII, nr. 2).

59
55

Welke Nederlandse projecten zijn in 2024 ondersteund binnen het EU Global Gateway-initiatief, en hoe sluit dit aan bij onze strategische belangen? Hoe verhoudt zich dit tot de financiering van projecten in andere landen?

Antwoord

De Global Gateway strategie wordt momenteel nog verder uitgewerkt, Nederland zet erop in om deze verder te verbeteren en er onder andere voor te zorgen dat het bedrijfsleven beter de beoogde rol kan spelen. Nederland werkt aan vier innovatieve en transformatieve Global Gateway projectvoorstellen, waarvan twee op agrologistiek in Oost-Afrika, de zogenaamde Northern- en Lobito corridor, en twee op energievlak: groene waterstof in Namibiƫ en energietransitie in Indonesiƫ.

61
56

Welke concrete stappen heeft het kabinet ondernomen om, in navolging van landen als Duitsland en Frankrijk, het aandeel in delegated cooperation vanuit de Europese Commissie structureel te verhogen?

Antwoord

In lijn met de motie Kamminga (36550-XVII nr. 16) zet het kabinet erop in om optimaal gebruik te maken van Delegated Cooperation, ook in het licht van Global Gateway. Het streven is hierbij het bedrag voor Nederlandse, bij de EU geaccrediteerde, organisaties de komende jaren substantieel te verhogen. Tot op heden is dit bedrag al opgelopen tot 992 miljoen euro aan door de EU overdragen garanties en directe financiƫle bijdragen aan Nederlandse organisaties via delegated cooperation. Financiering via delegated cooperation komt niet in de plaats van Nederlandse financiering, maar vormt een aanvulling, om initiatieven verder op te kunnen schalen en zodoende meer impact te genereren.

61
57

Hoe worden de effecten van delegated cooperation op beleidscoherentie en zichtbaarheid van Nederlandse inzet geƫvalueerd?

Antwoord

De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) verzorgt onafhankelijke evaluaties naar de effectiviteit en doelmatigheid van het Nederlandse buitenlandbeleid en zijn in te zien door uw Kamer. Voor Nederland is het belangrijk dat beleid coherent is en heeft daartoe het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling opgesteld. Dit Actieplan omvat kabinetsbrede afspraken om onbedoelde negatieve effecten van beleid op ontwikkelingslanden tegen te gaan en dit is ook belangrijk voor een efficiƫnte EU-inzet. De EU erkent het belang hiervan en de Europese Commissie moet relevante beleidsvoorstellen screenen op coherentie voor ontwikkeling.

Nederland gebruikt delegated cooperation om projecten en programma’s op het gebied van ontwikkelingshulp die nationaal gefinancierd worden verder op te schalen. Daarmee wordt delegated cooperation meegenomen in de standaard evaluatiepraktijk, die ook toeziet op beleidscoherentie.

61
58

Welke Nederlandse projecten zijn in 2024 onder de EU Global Gateway-strategie gestart of gefinancierd, en welke rol speelden Nederlandse bedrijven en hoe verhoudt zich dit tot de financiering van projecten in andere landen?

Antwoord

De Global Gateway strategie wordt momenteel nog verder uitgewerkt, Nederland zet erop in om deze verder te verbeteren en er onder andere voor te zorgen dat het bedrijfsleven beter de beoogde rol kan spelen. Global Gateway is een strategie en geen financieringsinstrument. Het overzicht van wat er nu aan activiteiten via de diverse EU-financieringsinstrumenten onder de noemer Global Gateway wordt gefinancierd is niet volledig en een vergelijking tussen wat terecht komt bij Nederlandse en andere Europese bedrijven valt nu nog niet te maken. Nederland zet erop in dat dit beter inzichtelijk wordt en ook dat het instrumentarium in de toekomst beter wordt toegerust om invulling te geven aan de Global Gateway strategie met betrokkenheid van het bedrijfsleven.

61
59

Hoeveel extra financiering is door de Europese Commissie via Nederland als hefboom ingezet in het kader van Global Gateway, en op welke thema’s lag hierbij de nadruk?

Antwoord

Tot op heden is dit bedrag al opgelopen tot 992 miljoen euro aan door de EU overdragen garanties en directe financiĆ«le bijdragen aan Nederlandse organisaties via delegated cooperation. Het gaat thematisch vooral over het ondersteunen van ondernemerschap en voedselzekerheid, maar er worden ook programma’s op het gebied van innovatie ondersteund.

61
60

Welke concrete resultaten heeft Nederland in 2024 geboekt met Invest International als uitvoeringspartner onder de Global Gateway-strategie?

Antwoord

In 2024 is Nederland gestart met projectontwikkeling onder de Global Gateway strategie. Invest International speelt daarin een belangrijke rol gezien haar dubbele mandaat en expertise op het gebied van financiering en projectontwikkeling. In 2024 zijn de eerste voorstellen met de EU besproken, concrete resultaten volgen waarschijnlijk in 2025. Daarnaast staan diverse eerder gestarte DRIVE infrastructuurprojecten op de EU Global Gateway flagship lijst. We onderzoeken de mogelijkheid van verdere opschaling van deze DRIVE projecten in samenwerking met de EU.

61
61

Hoe verhoudt de ernstige tekortkoming in de financiƫle administratie van het ministerie van Buitenlandse Zaken zich tot de verantwoordingsinformatie voor de portefeuille BHO?

Antwoord

De zogenoemde ā€˜ernstige tekortkoming’ in de financiĆ«le administratie betreft een probleem met de inrichting van ons financieel administratief systeem SAP, waardoor een deel van de informatie over verplichtingen en voorschotten alleen met behulp van een ander ondersteunend systeem (MI-BZ) inzichtelijk kan worden gemaakt. Buitenlandse Zaken heeft daarmee volledig zicht op de afspraken die zijn gemaakt met organisaties en inzicht in de administratie. De tussenkomst van een ondersteunend systeem houdt evenwel een extra risico in en maakt toegang in sommige omstandigheden onnodig complex. Daarom stellen ook de ADR en AR dat transacties direct uit het financieel administratief systeem SAP moeten blijken, zonder tussenkomst van een ondersteunend systeem (MI-BZ). Ā Bij betalingen en ontvangsten is dat overigens al het geval.

66
62

Wat zijn de concrete verbetermaatregelen die zijn getroffen na de signaleringen van de Algemene Rekenkamer over het gebrek aan zicht op verplichtingen en voorschotten?

Antwoord

De minister van Buitenlandse Zaken heeft een verbeterplan aan de Algemene Rekenkamer aangeboden om dit punt op te lossen door aanpassing van het SAP-systeem. De concrete en controleerbare maatregelen in het verbeterplan geven de Algemene Rekenkamer voldoende vertrouwen, waardoor de Algemene Rekenkamer op 7 mei het bezwaar heeft opgeheven.

Veel zal in 2025 worden gerealiseerd, maar niet alle structurele maatregelen zijn in 2025 al volledig te implementeren, omdat een deel van de maatregelen afhankelijk is van externe factoren, zoals de beschikbaarheid van externe dienstverleners voor aanpassingen in de IT-voorzieningen. Maatregelen op de korte termijn zorgen evenwel ook in dat geval dat BZ in 2026 tijdig de jaarverslagen 2025 in overeenstemming met de wettelijke vereisten kan opleveren. In het plan is aangegeven hoe de voortgang wordt bewaakt en welke mijlpalen worden gehanteerd.

66
63

Is de saldibalans van 31 december 2024 volledig sluitend verantwoord en zijn er onvolkomenheden gemeld door de ADR of Algemene Rekenkamer in relatie tot de slotwet?

Antwoord

De saldibalans van 31 december 2024 is volledig sluitend verantwoord zonder materiƫle afwijking. Het jaarverslag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) heeft een controleverklaring met beperking van de Audit Dienst Rijk (ADR) gekregen. De verklaring met beperking ziet op het niet correct verwerken van de staten van middelen van derde uitvoeringsorganisaties, namelijk RVO en Invest International. De verwerking van deze staten vereiste in 2024 een andere werkwijze dan in voorgaande jaren. Deze nieuwe werkwijze is administratief complex en foutgevoelig. Fouten die zijn geconstateerd konden niet meer tijdig worden hersteld. Er zijn geen signalen dat er zich in 2024 daadwerkelijk onrechtmatigheden hebben voor gedaan of dat middelen onjuist zijn besteed.

70 71
64

Gezien de financiering via Dutch Good Growth Fund (DGGF) ā€˜ontwikkelrelevantie’ moet hebben voor de landen waar het DGGF actief is, kunt u uiteenzetten welke ontwikkelingsrelevante resultaten zijn behaald in welke landen en regio's? Welke bijdrage aan de SDG's is geleverd door het fonds?

Antwoord

DGGF stuurt qua ontwikkelingsrelevantie op SDG 8 (Decent work). Voor SDG 8 zijn via DGGF tot en met 2024 meer dan 21.000 banen direct ondersteund, waarvan 9.100 nieuwe banen. Daarnaast zijn er nog 87.500 banen indirect ondersteund, bijvoorbeeld in de verwerkingsketen, in de distributie en bij outgrowers.

DGGF werkt vraag gestuurd en staat open voor meer dan 70 lage- en midden-inkomenslanden. De werkgelegenheid wordt met name gerealiseerd in Afrika (ongeveer 60%), in Aziƫ en Latijns-Amerika.

78
65

Welke indicatoren uit bijlage 4 zijn achtergebleven bij de streefwaarden in 2024?

Antwoord

Voedselzekerheid:

  • Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel: 17.947.224 i.p.v. de beoogde 22.000.000

  • Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen: 8.786.826 i.p.v. de beoogde 11.000.000

  • Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiĆ«nter gebruik: 1.224.750 i.p.v. de beoogde 1.500.000

Klimaat:

  • Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie: 4.750.818 i.p.v. de boogde 7.500.000

98 112
66

Gezien in 2024 4.750.818 mensen toegang kregen tot duurzame energie, wat is de verwachting dat dit resultaat zal worden in 2025 en daarna?

Antwoord

Hoewel het resultaat in 2024 achterbleef bij het beoogde resultaat, lieten de afgelopen jaren een jaarlijkse groei zien van het aantal mensen dat dankzij Nederlandse inzet toegang tot hernieuwbare energie kreeg (2021: 3,2 miljoen, 2022: 3,4 miljoen, 2023: 4 miljoen mensen bereikt). Naar verwachting zal deze groei zich in 2025 voortzetten. Aangezien de rapportageperiode nog loopt is een precieze schatting nog niet te geven maar naar verwachting zal het resultaat in 2025 ruim boven de 5 miljoen mensen bereikt liggen.

Ook voor de daaropvolgende jaren is de verwachting dat een vergelijkbaar resultaat haalbaar is. Eind 2026 komen enkele programma’s die een substantiĆ«le bijdrage leveren aan het aantal mensen dat toegang krijgt tot hernieuwbare energie ten einde. Dit betekent dat in 2027 voor het laatst resultaten gerapporteerd zullen worden voor deze programma’s. Naar verwachting zal het resultaat voor de jaren vanaf 2028 dan ook gaan dalen.

99
67

In 2013 is de doelstelling geformuleerd dat 90% van de grote bedrijven in Nederland de OESO-richtlijnen onderschrijft; staat deze doelstelling nog overeind en wat doet het kabinet om deze doelstelling te halen?

Antwoord

Na het formuleren van de 90%-doelstelling in 2013 is een tijdlijn opgesteld om dit doel uiterlijk in 2023 te behalen. Na een steekproef in 2018 en een tussenmeting over de gehele groep grote bedrijven onder deze doelstelling in 2020, is in 2023 een eindmeting uitgevoerd.7 Dit resulteerde in 41% van de grote bedrijven in Nederland die de OESO-richtlijnen onderschrijft. In het BHOS-jaarverslag 2023 (Kamerstuknummer 36560-XVII-1) is toegelicht dat dit de laatste keer was dat de voortgang op de 90%-doelstelling is gemonitord, dit met het oog op aanstaande IMVO-wetgeving die het voor een deel van het bedrijfsleven verplicht maakt gepaste zorgvuldigheid toe te passen. Met het oog op deze aanstaande IMVO-wetgeving wordt momenteel geĆÆnventariseerd of en hoe een nieuwe IMVO-indicator kan worden gedefinieerd. Naast wetgeving blijft het kabinet zich met een smart mix aan IMVO-instrumenten ervoor inzetten dat Nederlandse bedrijven gepaste zorgvuldigheid toepassen.

100
68

Is het onderschrijven van de OESO-richtlijnen een harde voorwaarde voor bedrijven om a) mee te mogen op handelsmissie, b) geld te ontvangen uit het handelsinstrumentarium, zoals exportkredietverzekeringen, c) geld te ontvangen dat als ODA is aangemerkt? Kunt u aangeven hoe dit voor elk punt gewaarborgd wordt?

Antwoord

Het onderschrijven van de OESO-richtlijnen is een voorwaarde voor het verkrijgen door Nederlandse bedrijven van overheidsondersteuning bij internationale handels- en investeringsactiviteiten die het Ministerie van Buitenlandse Zaken aanbiedt, waaronder deelname aan handelsmissies, exportkredietverzekeringen, en de ODA-gelden die ten goede komen aan het bedrijfsleven. Deze voorwaarden worden aan de voorkant gecommuniceerd en bedrijven tekenen hiervoor. Bij zowel handelsmissies als (ODA) subsidieregelingen wordt steekproefsgewijs of op basis van het risicoprofiel, gecheckt door RVO of bedrijven aan de IMVO-voorwaarden voldoen. Voor exportkredietverzekeringen geldt dat verzekerde projecten door Atradius DSB worden getoetst aan de hand van de OESO Common Approaches. Het uitgangspunt van het IMVO-beleid is dat er wordt ingezet op bewustwording, ondersteuning en verbetering i.p.v. uitsluiting. Echter, als blijkt dat een bedrijf de OESO-richtlijnen niet toepast of een verbetertraject onvoldoende uitvoert, dan kan dit tot gevolg hebben dat ondersteuning wordt onthouden, beëindigd, en/of teruggevorderd.

100
69

Wordt het doel uit de Internationale Klimaatstrategie (IKS) om tot 2030 tenminste 100 miljoen mensen te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie, formeel losgelaten door de regering?

Antwoord

In de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp (36180-nr.133) staat dat er geen geld meer voor kleinschalige hernieuwbare energie beschikbaar is binnen het klimaatbudget. Dit betekent dat er geen nieuwe programma’s zullen worden gefinancierd en dat lopende programma’s na afloop van de looptijd niet zullen worden verlengd. Hierdoor is de ambitie om tot 2030 tenminste 100 miljoen mensen te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie niet langer realistisch.

Deze ambitie, opgenomen in de Beleidsnotitie ā€˜Doen waar Nederland goed in is’ (36180-nr.1) en de Internationale Klimaatstrategie (31793-nr.231), was een verdubbeling van de oorspronkelijke ambitie om 50 miljoen mensen in ontwikkelingslanden te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie (33625-nr.191). De verwachting is dat deze oorspronkelijke doelstelling wel gehaald zal worden. De resultaten van de portfolio gericht op kleinschalige hernieuwbare energie zullen naar verwachting pas na 2027 gaan dalen (zie ook antwoord op vraag 66). Daarnaast dragen ook programma’s die niet primair gericht zijn op hernieuwbare energie bij aan de resultaten op energietoegang. Enkele voorbeelden hiervan zijn de FMO-overheidsfondsen Building Prospects en MASSIF, de Private Infrastructure Development Group (PIDG), het One Acre Fund en het Central African Forest Initiative (CAFI). Tot op heden gaat het hierbij om ongeveer 16% van de gerapporteerde resultaten. Hernieuwbare energie heeft nauwe raakvlakken met de thema’s en belangen uit de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp. Programma’s gefinancierd uit de middelen voor de thema’s en belangen kunnen dan ook een bijdrage (blijven) leveren aan de resultaten op energietoegang.

107
70

In 2024 hebben 676.830 mensen toegang tot recht verkregen dankzij
Nederlandse hulp - hoeveel zal dit naar verwachting zijn in 2025 en daarna?

Antwoord

De streefwaarden voor de begrotingsindicator op toegang tot recht zijn meerjarig bepaald voor de periode 2021-2025. De streefwaarde voor 2025 is vastgesteld op 300.000 mensen met toegang tot recht, maar het verwachte resultaat voor 2025 zal in lijn liggen met het behaalde resultaat voor 2024. Resultaten zijn de laatste jaren hoger dan de gestelde streefwaarden, zoals beschreven in het jaarverslag naar Uw kamer. Voor de periode na 2025 zullen nieuwe streefwaarden worden bepaald.

109

  1. https://odi.org/en/publications/the-economic-impact-of-eu-aid-on-eu-economies/ā†©ļøŽ

  2. https://www.iob-evaluatie.nl/publicaties/rapporten/2014/04/01/392---iob-study-good-things-come-to-those-who-make-them-happen-return-on-aid-for-dutch-exportsā†©ļøŽ

  3. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2025/13/nederland-grootste-eu-goederenimporteur-uit-mercosur-landenā†©ļøŽ

  4. https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/57318397-fdd4-11ed-a05c-01aa75ed71a1ā†©ļøŽ

  5. 8. Directe en indirecte afhankelijkheden van kritieke materialen | CBSā†©ļøŽ

  6. Irregular border crossings into EU drop sharply in 2024ā†©ļøŽ

  7. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/05/onderzoek-naar-de-implementatie-van-de-zes-stappen-van-gepaste-zorgvuldigheidā†©ļøŽ