Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36740-XVII-2)
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26750, datum: 2025-06-18, bijgewerkt: 2025-06-18 14:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (VVD)
- Mede ondertekenaar: E.A.M. Meijers, griffier
- Beslisnota bij lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36740-XVII-2)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XVII-6 Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z11658:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-06-16 14:00: Jaarverantwoording 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-06-19 16:00: Extra procedurevergadering commissie BHO (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (š origineel)
36740-XVII Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
nr. Lijst van vragen en antwoorden
Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (36740-XVII, nr. 2).
De daarop door de minister gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
Voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
Griffier van de commissie,
Meijers
Nr. | Vraag | Blz. (van) | T/m |
1 | Herkent de regering de analyse van de Algemene Rekenkamer dat het ministerie van Buitenlandse Zaken geen goed zicht heeft op de aangegane verplichtingen en verstrekte voorschotten? Welke concrete maatregelen zijn inmiddels getroffen om dit te verbeteren? Antwoord Het beeld dat het ministerie van Buitenlandse Zaken geen goed zicht heeft op de aangegane verplichtingen en verstrekte voorschotten behoeft nuancering. De inrichting van het financieel administratieve systeem SAP van BZ is dusdanig dat een deel van de informatie over verplichtingen en voorschotten alleen met behulp van een ander ondersteunend systeem (MI-BZ) inzichtelijk kan worden gemaakt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daarmee volledig zicht op de afspraken die zijn gemaakt met organisaties en inzicht in de administratie. De tussenkomst van een ondersteunend systeem houdt evenwel een extra risico in en maakt toegang in sommige omstandigheden onnodig complex. Daarom stellen ook de ADR en AR dat transacties direct uit het financieel administratief systeem SAP moeten blijken, zonder tussenkomst van een ondersteunend systeem (MI-BZ). Bij betalingen en ontvangsten is dat overigens al het geval. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een verbeterplan aan de Algemene Rekenkamer aangeboden om dit punt op te lossen door aanpassing van het SAP-systeem. De concrete en controleerbare maatregelen in het verbeterplan geven de Algemene Rekenkamer voldoende vertrouwen, waardoor de Algemene Rekenkamer op 7 mei het bezwaar heeft opgeheven. Veel zal in 2025 worden gerealiseerd, maar niet alle structurele maatregelen zijn in 2025 al volledig te implementeren, omdat een deel van de maatregelen afhankelijk is van externe factoren, zoals de beschikbaarheid van externe dienstverleners voor aanpassingen in de IT-voorzieningen. Maatregelen op de korte termijn zorgen evenwel ook in dat geval dat BZ in 2026 tijdig de jaarverslagen 2025 in overeenstemming met de wettelijke vereisten kan opleveren. In het plan is aangegeven hoe de voortgang wordt bewaakt en welke mijlpalen worden gehanteerd. |
4 | 6 |
2 | Wanneer wordt de eerder aangekondigde aangepaste verantwoordingssystematiek voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp ingevoerd en hoe zorgt die voor betere inzicht in doelmatigheid en doeltreffendheid? Antwoord De nieuwe verantwoordingssystematiek is op 23 mei naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 2025D23874). De bedoeling is met deze vernieuwde aanpak te starten vanaf de BHO-begroting 2026. De nieuwe verantwoordingsystematiek geeft beter inzicht in de effecten en risicoās van het huidige beleid, van beleidswijzigingen en van beleid dat is beĆ«indigd. Dit gaat gepaard met een sterkere focus op verantwoording over leren en aanpassen en een centralere rol voor de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) en de mate waarin beleidsaanbevelingen ook hebben geleid tot aanpassing van beleid. De RPE levert het meest zorgvuldige antwoord op vragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. |
7 | |
3 | Waarom zijn er in 2024 nog altijd geen meetbare doelstellingen verbonden aan de inzet op economische diplomatie, terwijl hierover al eerder opmerkingen zijn gemaakt door de Algemene Rekenkamer? Antwoord Zie antwoord op vraag 15 van de Schriftelijke vragen over het Jaarverslag. |
14 | 15 |
4 | Hoe beoordeelt de regering de constatering dat de minister nauwelijks inzicht heeft in de bijdrage van economische diplomatie aan het Nederlandse verdienvermogen? Antwoord Het stemt het kabinet tot tevredenheid dat de Algemene Rekenkamer constateert dat het midden- en kleinbedrijf (mkb) zeer tevreden is met de door de posten verleende economische diplomatie. Daar doen we het immers voor. De Algemene Rekenkamer ziet evenwel gebreken in het stimuleringsbeleid en in de verantwoording over de resultaten hiervan door het postennet. Voorts concludeert de Algemene Rekenkamer dat er geen meetbare doelstellingen zijn en onvoldoende systematische monitoring op de resultaten is. Deels onderschrijft het kabinet deze conclusies en gaat het kabinet daar verder mee aan de slag.Ā Het kabinet wil wel benadrukken dat de bijdrage van economisch diplomatie aan het internationale verdienvermogen van Nederland al jarenlang voortdurend wordt gemonitord middels evaluaties en onderzoeken. De resultaten van het huidige beleid als geheel, zijnde de totale inzet van mensen en middelen wereldwijd, is lastig meetbaar. Het kabinet blijft zich inzetten om, waar mogelijk, de bijdrage van economische diplomatie kwantificeerbaar te maken. Zo wil het kabinet de aanbevelingen opvolgen van de Algemene Rekenkamer over het verbeteren van de huidige aansturing en verantwoording van de posten en welke doelgroepen de meeste stimulering nodig hebben. We zullen daarbij meenemen welke indicatoren het beste meten in hoeverre de gewenste resultaten behaald worden en welke monitorinformatie nodig is om bij te sturen en om het parlement goed te informeren over de behaalde resultaten. |
14 | 15 |
5 | Welke lessen trekt de regering uit het feit dat veel doelen in het jaarverslag nog steeds niet SMART zijn geformuleerd, ondanks herhaalde aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer? Antwoord Op 28 april stuurde ik uw kamer reeds mijn reactie op het concept Rapport Verantwoordingsonderzoek 2024 BHO met daarin opgenomen hoe ik de aanbevelingen van uw Rekenkamer zal opvolgen. Dit betreft:
|
22 | |
6 | Bent u bereid het klantcontactsysteem Achilles beter te benutten om de langetermijneffecten van mkb-exporten te monitoren? Antwoord Zoals gesteld in mijn reactie op het Concept Rapport Verantwoordingsonderzoek 2024 BHO1, ga ik een betere benutting van het klantcontactsysteem Achilles verkennen. We zetten reeds in op betere registratie van klantcontacten in Achilles, bijvoorbeeld voor betere opvolging van klantenvragen, en zullen deze inzet versterken. Daarmee zal het systeem eveneens betere managementinformatie opleveren welke gebruikt kan worden om prioriteiten te stellen en zo effectiever en efficiĆ«nter te worden. Zo kan Achilles ook benut worden om langetermijneffecten te monitoren zoals het nemen van exportstappen of het doen van buitenlandse investeringen door mkbāers. |
24 | |
7 | Hoe beoordeelt de regering de constatering van de Rekenkamer dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp onvoldoende inzicht heeft in de doeltreffendheid van het internationaal klimaatbeleid? Antwoord De Algemene Rekenkamer noemt in zijn conclusie dat IOB in zijn periodieke rapportage geen oordeel kon geven over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid als geheel omdat er onvoldoende bekend is over de resultaten van het programma als geheel. De evaluatie is overigens positief over de effectiviteit van afzonderlijke onderdelen van het beleid. In de beleidsreactie op de periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022 van IOB (Kamerstuk 31 793, Nr. 267) onderschrijft het kabinet het belang van verbetering van de resultaatmeting, vooral met het oog op het bereiken van de beoogde resultaten voor klimaat en de bescherming van de beoogde doelgroepen. Hiertoe zijn verschillende aanvullende maatregelen genomen zoals een verplichte, expliciete analyse en beoordeling van programma's, vooraf en achteraf, op klimaatrelevantie en bereik van de belangrijke doelgroepen. |
28 | 30 |
8 | Waarom is de rapportage over klimaatbeleid van de IOB, hoewel conform RPE, volgens de Rekenkamer niet in staat om uitspraken te doen over effectiviteit? Is dit inmiddels opgepakt? Antwoord Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 was het voor IOB niet mogelijk is om in de periodieke rapportage voor Ɣlle onderzochte beleidsterreinen een uitspraak te doen over de doeltreffendheid van het beleid. De IOB-bevindingen schetsen een overwegend positief beeld van de Nederlandse klimaatfinanciering. IOB concludeert tevens dat de Nederlandse klimaatdiplomatie in grote lijnen effectief was. In de beleidsreactie op de periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022 van IOB (Kamerstuk 31 793, Nr. 267) onderschrijft het kabinet het belang van verbetering van de resultaatmeting met het oog op het bereiken van de beoogde resultaten voor klimaat en de bescherming van de beoogde doelgroepen. Hiertoe zijn verschillende aanvullende maatregelen genomen zoals beschreven in het antwoord op vraag 7 en 9. |
28 | 30 |
9 | Wat doet de regering met de IOB-conclusie, onderstreept door de Rekenkamer, dat klimaatprojecten onvoldoende aandacht besteden aan kwetsbare groepen en klimaatrisicoās en dat het vaak ontbreekt aan goede analyses en strategieĆ«n op dat gebied? Wat doet de regering met de IOB-aanbeveling om klimaat structureel in programmaās te integreren en daarbij gebruik te maken van analyses van klimaatrisicoās en kwetsbaarheid van achtergestelde groepen? Hoe gaat de regering dit meenemen gezien de ambitie van de regering om klimaatinzet te halveren, en vooral op klimaat in te zetten binnen andere programma's? Antwoord In de beleidsreactie op de periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022 van IOB (Kamerstuk 31 793, Nr. 267) onderschrijft het kabinet het belang van verbetering van de resultaatmeting met het oog op het bereiken van de beoogde resultaten voor klimaat en de bescherming van de beoogde doelgroepen. Hiertoe zijn verschillende aanvullende maatregelen genomen zowel aan de voor- als achterkant van de projectcyclus, zoals een verplichte, expliciete analyse en beoordeling van programma's, vooraf en achteraf, op klimaatrelevantie en bereik van de belangrijke doelgroepen. Het kabinet heeft verder gevolg gegeven aan zijn voornemen om de vraag naar explicietere klimaatrisico- en kwetsbaarheidsanalyses en verbeterde monitoring van kwetsbare groepen nog nadrukkelijker op te nemen in de kaderinstructies voor onze onderhandelingen binnen internationale financiĆ«le instellingen (IFIās). Deze maatregelen sluiten aan bij de ambitie van de regering om vooral op klimaat in te zetten binnen andere programmaās zodat de klimaatĀĀrelevantie van alle programmaās groter en zichtbaarder wordt. |
30 | |
10 | Wat doet u met de constatering van de Rekenkamer dat de kabinetsreactie op de IOB niet ingaat op het kritiekpunt van de IOB bij klimaatfinanciering dat de financiering wordt betaald uit het bestaande ontwikkelingsbudget (ODA), terwijl bij de klimaatonderhandelingen is afgesproken dat klimaatsteun aan ontwikkelingslanden nieuw en additioneel zou zijn? Hoe gaat het kabinet alsnog voldoen aan deze internationale afspraak? Antwoord Er is geen internationaal overeengekomen definitie van nieuw en additioneel. De Nederlandse klimaatfinanciering komt ten goede aan ontwikkelingslanden en kwalificeert volgens internationale regels per definitie als ontwikkelingshulp. |
33 | |
11 | Wat doet u met de bevinding van de IOB dat de aanname dat arme en kwetsbare groepen als vanzelf worden bereikt niet blijkt te kloppen? Antwoord Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 9 heeft het kabinet verschillende aanvullende maatregelen genomen om arme en kwetsbare mensen beter te bereiken en te beschermen. Zo is er een verplichte meer expliciete analyse en beoordeling van programma's, vooraf en achteraf, op klimaatrelevantie en doelgroepbereik ingevoerd. Het kabinet neemt verbeterde monitoring van het bereik van arme en kwetsbare groepen nog nadrukkelijker op in de kaderinstructies voor onderhandelingen binnen multilaterale klimaatfondsen en internationale financiĆ«le instellingen (IFIās). |
33 | |
12 | Wat is de reactie van de regering op het oordeel van de Rekenkamer dat het ministerie zelf onvoldoende zicht heeft op de resultaten van beleid? Antwoord Zie het antwoord op vraag 5. |
35 | |
13 | Welke gevolgen heeft de door de Rekenkamer gesignaleerde zwakke financiƫle administratie bij Buitenlandse Zaken gehad voor de juistheid van de verantwoording door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp? Antwoord Zoals aangegeven bij vraag 1, is er bij Buitenlandse Zaken geen sprake van een zwakke financiƫle administratie, maar is een deel van de administratie m.b.t. verplichtingen en voorschotten alleen toegankelijk door tussenkomst van een ondersteunend systeem (MIBZ) in plaats van rechtstreeks uit de financiƫle administratie SAP. |
39 | 41 |
14 | Waarom kiest u ervoor om de herhaalde aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de revolverende fondsen Dutch Good Growth Fund (DGGF) en Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) niet over te nemen en wat betekent dit voor het parlementaire zicht op effectiviteit en kosten? Antwoord De Algemene Rekenkamer raadde aan voor genoemde fondsen een exit-strategie, een einddatum en meer informatie over de uitvoeringskosten en revolverendheid op te nemen. De aanbevelingen worden om de volgende redenen niet geheel overgenomen:
Over de effectiviteit van de fondsen wordt uw Kamer via (tussentijdse) evaluaties, BHO-jaarverslagen en factsheets ingelicht. Voor wat betreft de uitvoeringskosten geldt dat deze, zoals ik hierboven al schetste, bedrijfsgevoelig zijn en daarom niet met uw Kamer gedeeld kunnen worden. |
42 | |
15 | Hoe verklaart de regering dat de informatievoorziening over de 12 revolverende fondsen ā met een totale ministeriĆ«le bijdrage van ā¬2,5 miljard ā volgens de Rekenkamer tekortschiet? Antwoord Ik ga niet mee in deze conclusie. In juni 2024 heeft uw Kamer van mij een format ontvangen voor factsheets over revolverende fondsen. Dit format werd ondersteund door de rapporteurs van de vaste Kamercommissie BHO en deze factsheets zijn vervolgens met ingang van 2025 aan de memorie van toelichting bij de BHO-begroting gevoegd. Deze factsheets zullen nu jaarlijks worden gedeeld met uw Kamer om zo uw Kamer jaarlijks te informeren. Daarnaast worden de fondsen elke vijf jaar geĆ«valueerd en worden de fondsen meegenomen in de IOB-evaluaties per begrotingsartikel. Een verwijzing naar deze evaluaties wordt in de factsheets opgenomen. |
42 | 49 |
16 | Wat is de reden dat het ministerie geen centraal en actueel overzicht beschikbaar heeft van de financiƫle stand van zaken van de revolverende fondsen? Antwoord Revolverende fondsen dienen jaarlijks financiƫle rapportages in bij het Ministerie. Op basis van deze rapportages wordt de informatie over de revolverende fondsen in het jaarverslag samengesteld en worden de factsheets gemaakt ten behoeve van de Memorie van Toelichting. Bij alle fondsen is het beheer van het fonds buiten het Ministerie geplaatst. Om die reden is een centraal en actueel overzicht van de financiƫle stand van zaken van de revolverende fondsen niet beschikbaar op elk moment. |
42 | 49 |
17 | Welke concrete acties onderneemt de regering om te zorgen dat in de toekomst niet alleen beleidsinzet maar ook de bereikte resultaten systematisch inzichtelijk worden gemaakt? Antwoord Zie het antwoord op vraag 2 en 5. |
50 | 52 |