[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Staat van de rijksverantwoording 2024 (Kamerstuk 36740-3)

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26875, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-10 15:04, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z11699:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Vragen Staat van de Rijksverantwoording

Vraag 1

Vraag 1

Kan een gedetailleerd overzicht worden gegeven van alle begrote EU-afdrachten vanaf 2024 tot 2027?

Antwoord op vraag 1

Onderstaande tabel geeft de nationale afdrachten aan de EU (BZ artikelonderdeel 3.1), de invoerrechten (BZ artikelonderdeel 3.6) en betaling van de vertragingsrente (FIN artikelonderdeel 9.44), en de diverse ontvangsten (BZ artikelonderdeel 3.10) weer. De realisatie en raming van de nationale afdrachten, invoerrechten en de diverse ontvangsten van de EU-begroting zijn terug te vinden in het extracomptabele overzicht van de BZ-begroting bij artikel 3.

Tabel 3 Overzicht van de nationale afdrachten, invoerrechten en ontvangen EU-begroting
Begroting Artikel Nederland Realisatie 2024 2025 2026 2027
V (BZ) 3.1 Nationale afdrachten 5.265 6.289 9.559 9.068
Bni-afdracht 3.562 4.526 7.753 7.217
Btw-afdracht 1.467 1.528 1.572 1.618
Plastic 235 235 234 233
3.6 Invoerrechten 4.213 4.101 4.302 4.465
3.10 Ontvangsten EU 2.234 1.026 1.076 1.116
Perceptiekostenvergoeding 1.061 1.026 1.076 1.116
Overige ontvangsten EU 1.173 - - -
IX (FIN) 9.44.2 Vertragingsrente 184 - - -
Totaal 7.428 9.364 12.785 12.417

Vraag 2

Vraag 2

Klopt het dat er te weinig bereikt wordt, en dat de resultaten van het kabinet onvoldoende duidelijk zijn? En dat ook de doelstellingen onduidelijk zijn?

Antwoord op vraag 2

Het kabinet Schoof is halverwege het jaar 2024 aangetreden. De afspraken en doelstellingen staan in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, en ook de departementale begrotingen en jaarverslagen bevatten concrete doelen. Middels de kaders vanuit CW3.1 kunnen beleidsdoelstellingen van departementen concreet uitgewerkt worden. De vakministers rapporteren onder andere in de jaarverslagen en de begrotingen over de doelen op hun beleidsterreinen.

Vraag 3

Vraag 3

Hoe kan het dat de beveiliging van militaire objecten nog niet in orde is? Hoe verhoudt dit zich tot de wens om de Defensiebegroting met 33Ā miljard euro te verhogen?

Antwoord op vraag 3

Defensie heeft in 2023 een Plan van Aanpak opgesteld en er is intensief gewerkt aan de uitvoering daarvan. Hoewel daarmee de eerste concrete stappen zijn gezet om de beveiliging te versterken leidt dat nog onvoldoende tot structureel resultaat. Na een oorzaakanalyse in 2024 is in april 2025 een integraal verbeterplan vastgesteld, en zijn vanwege de urgentie parallel verschillende additionele beveiligingsmaatregelen in uitvoering genomen. Er is aandacht voor Organisatorische (O), Bouwkundige (B) en Elektronische (E) tekortkomingen en Security Behaviour. Security Behaviour wordt versneld opgepakt, wat zich onder meer uit in de verhoging van de Alert State naar A+ vanwege de verhoogde dreiging.

Defensie heeft veel additionele middelen ter beschikking gekregen en is bezig met het groeien van de organisatie. Dit moet in balans gebeuren. Defensie zet nu versneld belangrijke stappen om de beveiliging van militaire objecten te verbeteren. Het structureel en toekomstbestendig verbeteren van de beveiliging van militaire objecten vergt een lange adem maar is een randvoorwaarde voor de operationele gereedheid en slagkracht van de krijgsmacht.

Vraag 4

Vraag 4

Wat dient er te veranderen in het strafregister om de tenaamstelling correct te krijgen? Welke gevolgen kunnen hieruit voortvloeien? Hoe gaat het kabinet dit aanpakken?

Antwoord op vraag 4

De staatssecretaris Rechtsbescherming heeft op 28Ā mei jl. een brief naar uw Kamer gestuurd1 met de aanpak van de problematiek op basis van drie prioriteiten: het ontwikkelen van een toetsings- en handelingskader, concrete aanpak van de geconstateerde zaken en het voorkomen van fouten in de identiteitsvaststelling in de strafrechtketen.

Vraag 5

Vraag 5

Waarom heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken een administratiesysteem dat in strijd is met de comptabele regels? Wat moet hieraan veranderd worden zodat de effectiviteit weer duidelijk naar voren komt?

Antwoord op vraag 5

Een deel van de informatie over verplichtingen en voorschotten kan niet direct uit het administratief systeem worden gehaald. Om een volledig inzicht te bieden in alle informatie maakt het ministerie van Buitenlandse Zaken gebruik vanĀ  een ander ondersteunend systeem. Deze tussenkomst van een ondersteunend systeem is een extra risico en maakt toegang in sommige omstandigheden onnodig complex. Daarom stellen de ADR en AR dat transacties direct uit het financieel administratief systeem moeten blijken, zonder tussenkomst van een ondersteunend systeem. De minister van Buitenlandse Zaken heeft inmiddels een verbeterplan aan de Algemene Rekenkamer aangeboden om dit punt op te lossen door aanpassing van het administratief systeem. Maatregelen zijn erop gericht om in 2026 tijdig de jaarverslagen 2025 in overeenstemming met de wettelijke vereisten op te leveren.

Vraag 6

Vraag 6

Waarom is de rechtmatigheid van de verplichtingen nog steeds niet op orde? Wat gaat het kabinet hieraan doen?

Antwoord op vraag 6

De ministeries hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan de verbetering van het verplichtingenbeheer. Het percentage onrechtmatigheden bij de verplichtingen is dan ook verbeterd van 4,48% in 2020 naar 1,06% in 2024. Dit is net over de tolerantiegrens van 1%. De problematiek bij het verplichtingenbeheer is hardnekkig en complex van aard en wordt voor een groot deel veroorzaakt door inkooponrechtmatigheden. Het duurt enige tijd voordat de werking zichtbaar is van de verbetermaatregelen die vanaf 2020 zijn genomen.

Vraag 7

Vraag 7

Kan uitleg gegeven worden over de passage dat de ontvangsten in de inkomstenbelasting procentueel sterk zijn toegenomen met 53%?

Antwoord op vraag 7

De ontvangsten uit de inkomstenbelasting zijn in 2024 met 53% gestegen ten opzichte van 2023. Deze toename is voornamelijk het gevolg van een groot anticipatie-effect op de wijziging van het box 2-tarief per 1Ā januari 2024. Directeur-grootaandeelhouders hebben hierop geanticipeerd door eind 2023 versneld dividend uit te keren of aandelen te verzilveren. In 2023 leidde dit tot hoge ontvangsten in de dividendbelasting. In 2024 leidde ditzelfde anticipatie-effect tot hoge ontvangsten in de inkomstenbelasting. De inschatting is dat in 2024 voor ongeveer 6Ā miljard euro extra belasting is betaald in box 2. Hoewel niet met zekerheid te zeggen, is het waarschijnlijk dat dit bijna volledig toe te schrijven is aan de genoemde veranderingen in box 2. De totale stijging van de inkomstenbelasting wordt gedempt door de derving van box 3, als gevolg van de jurisprudentie van de Hoge Raad uit 2024. Op EMU basis wordt deze derving grotendeels toegerekend aan 2024.

Vraag 8

Vraag 8

Kan uitleg gegeven worden over de berekeningswijze van de NAVO-norm en de opmerkingen daarover van de Algemene Rekenkamer?

Antwoord op vraag 8

Beide berekeningswijzen brengen in kaart welk percentage van het bbp naar defensie-uitgaven gaat, maar de NAVO berekeningswijze is gericht op vergelijking met bondgenoten terwijl de Nederlandse berekeningswijze aan moet sluiten op de gehanteerde uitgangspunten van de Rijksbegroting.

Zowel de Nederlandse als de NAVO berekeningswijze hanteren het beginsel defensie-uitgaven gedeeld door het bbp en zijn gebaseerd op dezelfde NAVO-richtlijn. De berekeningswijzen wijken echter op twee punten af. Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid tussen bondgenoten presenteert de NAVO de defensie-uitgaven in dollar en in een specifiek prijspeil (thans 2021). Hierdoor wordt gecorrigeerd voor prijseffecten in het bbp en zijn alleen de volume effecten consistent inzichtelijk voor alle bondgenoten. Daarnaast gebruikt de NAVO de raming van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het bbp van de bondgenoten. Voor de onderlinge vergelijkbaarheid drukt de NAVO ook deze raming uit in dollar en een specifiek prijspeil (2021). Omdat NAVO teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2021, leidt dit tot verschillen in de uitkomsten van de Nederlandse en de NAVO berekeningswijze.

Daarnaast heeft Nederland aan NAVO cijfers aangeleverd gebaseerd op de 2e suppletoire begroting 2024, omdat de uitvraag vanuit NAVO voor de afronding van begrotingsjaar 2024 lag. De cijfers gebruikt voor de Nederlandse berekeningswijze zijn gebaseerd op de Slotwet. Een deel van het verschil in de uitkomsten van de berekeningswijzen wordt verklaard door het feit dat er sprake is van onderuitputting ten opzichte van 2e suppletoire begroting 2024. Het grootste deel van het verschil wordt veroorzaakt doordat NAVO teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2021.

Vraag 9

Vraag 9

Hoe gaat het kabinet de drie ernstige onvolkomenheden aanpakken, te weten het knelpunt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid van onjuiste tenaamstellingen, de beveiliging bij het ministerie van Defensie en de financiƫle administratie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken? Waarom zijn deze niet eerder opgelost?

Antwoord op vraag 9

De verantwoordelijkheid voor het aanpakken van de ernstige onvolkomenheden ligt bij de ministeries zelf. Waar dit raakt aan financieel beheer kan het ministerie van Financiƫn een departement op verzoek ondersteunen. Bijvoorbeeld bij het verbeterplan en de uitvoering daarvan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Vraag 10

Vraag 10

Wat gaat het kabinet doen om de oorzaken van de problemen en fouten bij het inkoopbeheer op te lossen? Wat gaat het kabinet bijvoorbeeld concreet doen aan de hoeveelheid regelgeving en doelstellingen? Wanneer kunnen hier de effecten van te zien zijn? Er zijn in het verleden bij verschillende departementen al onvolkomenheden geconstateerd bij het inkoopbeheer, waarom zijn deze niet (sneller) opgelost

Antwoord op vraag 10

Problemen bij het inkoopbeheer zijn niet los te zien van de algehele werkwijze en bedrijfsvoering bij de verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties. Deze zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor het oplossen van problemen bij inkoopbeheer.

In verschillende fasen werkt BZK aan het versterken van de systeem- en stelselverantwoordelijkheid binnen het Rijk. Ook zet BZK zich in om meer uniformiteit in de inrichting van het inkoopstelsel te creƫren. BZK werkt bijvoorbeeld aan inkooparchitectuur waarmee de departementale inkoopsystemen van alle departementen vereenvoudigd worden. Er wordt ook samengewerkt met het ministerie van Financiƫn om inkoopprocessen en -systemen aan te laten sluiten op de financiƫle administratie. Tot slot werkt BZK aan de doorontwikkeling van een aantal Rijksbrede voorzieningen waarmee inkoopprocessen en systemen minder gefragmenteerd worden.

Vraag 11

Vraag 11

Waarom is er nog geen teken van afname van het aantal ambtenaren? Wanneer is dit wel te zien gelet op de doelstelling in het hoofdlijnenakkoord?

Antwoord op vraag 11

De taakstelling is een budgettaire taakstelling die bij de ontwerpbegrotingen 2025 is verwerkt. De taakstelling begint in 2025 en loopt tot 2030 verder op. De ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de realisatie hiervan. De effecten van de maatregelen zullen pas in de komende jaren zichtbaar worden.

Vraag 12

Vraag 12

Waarom is er beperkt gebruik en inzicht van uitvoeringstoetsen? Wat gaat het kabinet doen om dat te verbeteren? En in hoeverre wordt in de uitvoeringstoetsen de optie of opties opgenomen voor hoe het wel uitgevoerd zou kunnen worden?

Antwoord op vraag 12

Het kabinet onderkent dat het instrument van de uitvoeringstoets in de praktijk niet in alle gevallen voldoende oplevert. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat voorstellen en toetsen onder grote druk tot stand komen. Het kabinet hecht aan goede beleidskwaliteit, waar uitvoeringstoetsen onderdeel van zijn. Het kabinet heeft dan ook in een brief van 14Ā februari 2025 over het Beleidskompas aangekondigd dat het programma Werk Aan Uitvoering de uitvoeringstoetsen gaat versterken, monitoren en bevorderen (Kamerstukken II, 2024–2025, 29 362 nr. 372, p. 8-9). Voor wat betreft opties over hoe beleid wel uitgevoerd zou kunnen worden: in uitvoeringstoetsen wordt gerapporteerd over onder welke voorwaarden beleid (wel) uitvoerbaar is, onder andere afhankelijk van de tijd die de uitvoerder krijgt om hierop in te gaan, worden alternatieve plannen aangedragen.

Vraag 13

Vraag 13

Hoe gaat het kabinet de productiviteit van de uitvoering verhogen? Hoe gaat het kabinet de complexiteit aanpakken? Welke mogelijkheden ziet het kabinet daarbij voor AI?

Antwoord op vraag 13

Maatschappelijke vraagstukken en uitvoering van beleid worden steeds complexer, dit is een bekend probleem waar ook over gerapporteerd wordt in bijvoorbeeld de Staat van de Uitvoering. Complexiteitsreductie is een langdurig proces met vaak lastige dilemma’s. In een kabinetsreactie op een eerdere Staat van de Uitvoering geeft het kabinet een lijst van concrete acties die in gang zijn gezet (Kamerstukken II, 293 62, nr 336). Het overheidsbrede programma Werk Aan Uitvoering is bezig met het thema van vereenvoudiging van beleid en uitvoering.

Het kabinet houdt uiteraard ook vinger aan de pols als het gaat om productiviteit. Bijvoorbeeld door monitoring, via Trends In Uitvoeringsorganisaties, een onderzoeksprogramma uitgevoerd door Instituut voor Publieke Sector Efficiƫntie Studies (IPSE). Uitvoeringsorganisaties rapporteren hun prestaties in hun eigen jaarverslagen (voor zelfstandige bestuursorganen) of die van ministeries (voor agentschappen) en alle financiƫle cijfers worden openbaar gemaakt via de Open Data database op Rijksfinancien.nl. Verder leren uitvoeringsorganisaties onderling van elkaar door onder andere hun productiviteit met elkaar te vergelijken in de Rijksbrede Benchmark Groep. Als sluitstuk moeten alle agentschappen en zelfstandige bestuursorganen elke vijf jaar verplicht worden geƫvalueerd op onder andere doelmatigheid en doeltreffendheid en waar nodig volgen daaruit verbetervoorstellen.

Ten aanzien van het gebruik van AI heeft het kabinet heeft het standpunt recent verruimd (Kamerstukken II 266 43, nr. 1331). Binnen (decentrale) overheden wordt al enige tijd geƫxperimenteerd met de inzet van (generatieve) AI. Voorbeelden zijn (interne) AI-chatbots die interne overheidsinformatie gemakkelijker vindbaar maken, AI-toepassingen die worden ingezet voor metadata-extractie, of AI-toepassingen die als ondersteuning dienen bij bezwaarschrift- of WOO-procedures. In het kader van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie onderzoekt BZK de mogelijkheden tot het opschalen van succesvolle en breed toepasbare AI-use-cases, die ook kunnen bijdragen aan het verhogen van de productiviteit. Onderdeel hiervan is ook het verder verkennen van waar overheidsbreed nog winst te behalen valt in termen van efficiƫntie en effectiviteit door inzet van (generatieve) AI in de dienstverlenende werkprocessen en bij de uitvoering.


  1. __Kamerstukken II, 2024-25, 29279-972ā†©ļøŽ