Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024 (Kamerstuk 36740-XII-1)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26969, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-16 13:28, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024 (Kamerstuk 36740-XII-1)
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XII-7 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024 .
Onderdeel van zaak 2025Z11763:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-06-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 09:30: Extra procedurevergadering commissie I&W (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-06-19 12:00: Jaarverslagen IenW 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-07-02 09:30: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
36 740 XII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024
Nr. 7 Lijst van vragen en antwoorden
Vastgesteld 12 juni 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het jaarverslag van 21 mei 2025 inzake het Jaarverslag van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024 (Kamerstuk 36 740 XII, nr. 1).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
De griffier van de commissie,
Schukkink
Vragen en antwoorden
1 Vraag:
Wat is de stand van zaken in de besluitvorming over de verdeling van de
extra € 2,5 miljard van het kabinet-Schoof voor het ontsluiten van
(nieuwe) woningbouwlocaties?
Antwoord:
In het Hoofdlijnenakkoord is € 2,5 miljard vrijgemaakt en toegevoegd aan
het MF voor bereikbare woningen. De inzet is om 60% (circa € 1,5
miljard) hiervan toe te delen aan de grootschalige woningbouwlocaties en
40% (circa € 1 miljard) aan kleinere woningbouwlocaties in de rest van
Nederland. De eerste stappen in de verdeling van de circa € 1,5 miljard
voor grootschalige woningbouwlocaties zijn gezet. Het afweegkader voor
grootschalige woningbouw uit 2022 is geactualiseerd en de eerste
gesprekken hebben plaatsgevonden met de bestaande 17 grootschalige
woningbouwlocaties. Deze ronde geeft inzicht in de potentiële plannen
die mogelijk in aanmerking komen voor een Rijksbijdrage uit de € 2,5
miljard voor infrastructurele maatregelen ten behoeve van woningbouw.
Zowel de plannen voor grootschalige woningbouw als daarbuiten, zullen in
de periode september tot en met oktober worden beoordeeld langs de
vastgestelde criteria en het afweegkader. Het ministerie IenW streeft er
naar om besluitvorming over de verdeling van de volledige € 2,5 miljard
plaats te laten vinden in het BO-MIRT van november 2025.
2 Vraag:
In welke jaren komt de extra € 2,5 miljard van het kabinet-Schoof voor
het ontsluiten van (nieuwe) woningbouwlocaties tot besteding, en hoe
verhoudt deze fasering zich tot de eerdere planning?
Antwoord:
Het kabinet vindt het belangrijk om blijvend te werken aan een
realistische begroting. In het kader van realistisch ramen is voor de
verwachte besteding van de € 2,5 miljard onder andere gekeken naar de
ervaringen met het al bestaande programma Woningbouw en Mobiliteit en de
eerder verdeelde € 7,5 miljard. Uit die ervaringen is onder meer
gebleken dat gemiddeld gezien, afhankelijk van de fase waarin projecten
zich bevinden, minimaal twee jaar aan voorbereidende werkzaamheden nodig
is voordat de daadwerkelijke bouw van woningen en infrastructurele
maatregelen van start gaat. Daarmee ligt het zwaartepunt van de behoefte
aan kasbudget van gemeenten later in de tijd. De oorspronkelijke
planning is hierop bij 1e suppletoire begroting aangepast. Zie
onderstaand overzicht:
De insteek is dat de beschikbare middelen bij de BO’s MIRT aan concrete projecten worden gekoppeld. Op basis van de definitieve verdeling en gemaakte afspraken met de regio tijdens het BO MIRT dit jaar, wordt in voorjaar 2026 bezien of het ritme nog realistisch is of aanpassingen behoeft.
3 Vraag:
Hoeveel euro heeft het Rijk in 2024 bijgedragen aan de exploitatie van
het openbaar vervoer (OV)? Kan dit uitgesplitst worden per
OV-soort?
Antwoord:
Het Rijk draagt structureel bij aan de exploitatie van het OV via de
Hoofdrailnetconcessie. Voor de uitvoering van de Hoofdrailnetconcessie
heeft IenW in 2024 voor het laatst een concessievergoeding van NS
ontvangen (€ 80 miljoen). Vanaf 2025 ontvangt NS jaarlijks een subsidie
van € 5,5 miljoen voor de uitvoering van de Hoofdrailnetconcessie.
De exploitatiebijdragen voor de regionale OV-concessies worden door de
ov-autoriteiten zelf verstrekt vanuit hun eigen middelen (op basis van
de BDU-middelen voor de vervoerregio’s en via de provinciale middelen
uit het provinciefonds als het om de provincies gaat). De BDU komt uit
de IenW-begroting (artikel 25, € 1,1 miljard in 2024), maar wordt naast
exploitatie ook ingezet voor aanleg en instandhouding.
De exploitatiebijdragen van concessies worden jaarlijks achteraf
gepubliceerd door het CROW in “De Staat van het OV” (zie
www.staatvanhetov.nl). Onderdeel van deze bijdrage is ook een bijdrage
die IenW aan een aantal decentrale overheden verstrekt als gevolg van de
decentralisatie van een aantal spoorlijnen. Dat gaat om een bedrag van
circa € 20 miljoen in 2024.
4 Vraag:
Kunt u aangeven hoeveel procent van het rijksbudget wordt besteed aan OV
en hoeveel procent van het budget aan weginfra en auto?
Antwoord:
Op de begroting van IenW worden de beleidsuitgaven aan wegen en
verkeersveiligheid op artikel 14 verantwoord. De uitgaven voor openbaar
vervoer en spoor worden verantwoord op artikel 16. De uitgaven aan de
Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer voor de vervoerregio’s MRDH
(Rotterdam-Den Haag) en VRA (Amsterdam) worden verantwoord op artikel
25.
Naast de uitgaven op artikel 14, 16 en 25 van de beleidsbegroting HXII
vinden er ook uitgaven plaats vanuit het Mobiliteitsfonds voor de aanleg
en instandhouding van weg- en OV-infrastructuur, welke inzichtelijk
gemaakt zijn in de extracomptabele tabellen bij de beleidsbegroting. In
de bijgevoegde tabel worden de uitgaven voor 2024 inzichtelijk
gemaakt.
5 Vraag:
Wat kost een gemiddeld dienstregelinguur op het spoor?
Antwoord:
IenW heeft als concessieverlener enkel zicht op het Hoofdrailnet. Het
begrip dienstregelinguren komt uit de buswereld en wordt in de
Hoofdrailnetconcessie niet gehanteerd. Het is om deze reden (voor wat
betreft de Hoofdrailnetconcessie) niet bekend wat een gemiddeld
dienstregelinguur op het spoor kost.
6 Vraag:
Wat kost een gemiddeld dienstregelinguur in het regionale OV (bus, tram,
metro)?
Antwoord:
DOVA en OV-NL hebben de factsheet Gevolgen afname exploitatiemiddelen
opgesteld die eerder met de Kamer is gedeeld (Kamerstuk 23645, nr. 837).
Hierin wordt vermeld dat een dienstregelinguur (DRU) gemiddeld €137,50
kost. Dit bedrag valt binnen de bandbreedte die volgt uit de publicatie
Kostenkengetallen regionaal openbaar vervoer 2015 van het CROW-KpVV (zie
Kostenkengetallen regionaal openbaar vervoer 2015, juli 2015,
CROW-KvPP). Deze bandbreedte is, rekening houdend met een stijging in
kosten ten opzichte van 2015, €120 tot €150 per DRU.
7 Vraag:
Kan in een schematisch overzicht worden weergegeven wanneer de huidige
OV-concessies (landelijk en regionaal) aflopen?
Antwoord:
Achterhoek-Rivierenland 12.12.2010 - 13.12.2025
Stadsvervoer Amsterdam 01.01.2014 - 12.12.2026
Arnhem Nijmegen 09.12.2012 - 27.06.2026
Vechtdallijnen 09.12.2012 - 09.12.2028
Regio Utrecht 08.12.2013 - 13.12.2025
Friese Waddenveren Oost 09.04.2014 - 08.01.2029
Friese Waddenveren West 18.04.2014 - 08.01.2029
Oost-Brabant 14.12.2014 - 12.12.2026
Zeeland 14.12.2014 - 12.12.2026
Hoeksche Waard - Goeree-Overflakkee 13.12.2015 - 13.12.2025
Limburg 11.12.2016 - 13.12.2031
Provincie Utrecht 11.12.2016 - 13.12.2025
Rail Haaglanden 11.12.2016 - 13.12.2031
Rail Rotterdam 11.12.2016 - 14.12.2030
Treindienst Gouda-Alphen aan den Rijn 11.12.2016 - 14.12.2031
Zuidoost-Brabant 11.12.2016 - 14.07.2029
Haarlem-IJmond 03.09.2017 - 15.07.2028
Amstelland-Meerlanden 10.12.2017 - 11.12.2032
Busvervoer Almere 10.12.2017 - 11.12.2027
Zwolle - Kampen en Zwolle - Enschede 10.12.2017 - 11.12.2032
Noord-Holland Noord 22.07.2018 - 15.07.2028
Drechtsteden, Molenlanden en Gorinchem 09.12.2018 - 10.12.2033
Parkshuttle Rivium 09.12.2018 - 10.12.2033
Voorne-Putten en Rozenburg 09.12.2018 - 09.12.2028
IJ- en Noordzeekanaalveren 01.01.2019 - 07.07.2025
Haaglanden Streek 25.08.2019 - 14.12.2030
Bus Rotterdam 15.12.2019 - 09.12.2034
Groningen-Drenthe 15.12.2019 - 08.12.2029
Haaglanden Stad 15.12.2019 - 09.12.2034
Regionaal spoorvervoer Fryslân en Groningen 13.12.2020 -
08.12.2035
Gooi en Vechtstreek 11.07.2021 - 14.12.2030
Personenvervoer over water in Rotterdam en Schiedam 01.01.2022 -
31.12.2036
Personenvervoer over water Rotterdam - Drechtsteden 01.01.2022 -
31.12.2029
IJssel-Vecht 11.12.2022 - 08.12.2035
Veluwe-Zuid 11.12.2022 - 27.06.2026
Treindienst Amersfoort - Ede-Wageningen 10.12.2023 - 13.12.2036
Twente 10.12.2023 - 09.12.2028
Zaanstreek-Waterland 10.12.2023 - 10.12.2033
Fast Ferry Vlissingen-Breskens 01.01.2024 - 31.12.2027
Fryslân 15.12.2024 - 09.12.2034
Zuid-Holland Noord 15.12.2024 - 12.12.2037
Hoofdrailnet 01.01.2025 - 24.12.2033
West-Brabant 06.07.2025 - 14.07.2035
In opdracht van de concessieverlenende overheden publiceert het CROW
jaarlijks een poster met een overzicht van de regionale concessies en
contracten op haar website. De laatste versie is te vinden op
www.CROW.nl/kennisproducten/concessieposter-2025.
8 Vraag:
Kan in een schema Europees vergelijkend (dus Nederland en andere
Europese landen) worden weergegeven hoeveel procent van de OV-kosten
door de overheid worden gefinancierd?
Antwoord:
Deze gegevens zijn niet bekend.