[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 36740-VIII-2)

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D26999, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-12 17:38, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VIII-8 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024.

Onderdeel van zaak 2025Z11778:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


36740-VIII Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag over het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024, vragen aan regering (R: aan regering)

nr. Lijst van vragen

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een

aantal vragen voorgelegd aan de minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de

brief van de Algemene Rekenkamer d.d. 21 mei 2025 inzake het Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag over het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024 (36740-VIII, nr. 2).

Voorzitter van de commissie,

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie,

Huls

Nr Vraag Bijlage Blz. (van) t/m
1

Zijn er scholen die op dit moment een meerurenbonus uitkeren aan leraren die meer uren gaan werken?

Schoolbesturen in de ā€˜Kopgroep meeruren stimuleren’ waren terughoudend bij het in de praktijk brengen van de bonus: ƩƩn schoolbestuur doet dit nu nog voor leraren die op een school met een groot lerarentekort extra gaan werken. Gebleken is dat de schoolbesturen liever meer en ook andere opties willen aanbieden dan alleen geld. De nieuwe pilot ā€˜meerurenmaatwerk’ borduurt daarom voort op het idee van een meerurenbonus, en voorziet in de wens tot verbreding. Met deze pilot onderzoeken we of en hoe dit meerurenmaatwerk effectief kan zijn. Daarvoor wordt per 1 juli 2025 een subsidieregeling opengesteld voor schoolbesturen die hiermee aan de slag willen. Leraren op deelnemende basisscholen kunnen kiezen uit meerdere opties: een geldbedrag bovenop het salaris van een dag meer werken, meer flexibiliteit in het werkrooster, meer verlof buiten de schoolvakanties, geld voor de kinderopvang of het doen van andere, niet-lesgevende taken.

2

Op welke manier wordt aandacht voor het beroep van leraar op dit moment vormgegeven in studieadvisering op het middelbaar onderwijs?

Uit onderzoek blijkt dat er (flinke) verschillen zijn in hoe studieadvisering wordt vormgegeven op scholen in het voortgezet onderwijs en hoe het beroep van leraar daarbij onder de aandacht wordt gebracht (ResearchNed (2022)). Er zijn scholen die hier relatief veel aandacht besteden en er zijn scholen die dat in mindere mate doen. Scholen waar veel leerlingen kiezen voor de lerarenopleiding, doen een aantal dingen die werken zoals het persoonlijk maken van de begeleiding in het studiekeuzeproces en ze starten minstens twee jaar voor het eindexamen met studiekeuzebegeleiding. Dat is in het algemeen van belang, maar ook positief voor de doorstroom naar de lerarenopleiding. Daarnaast helpt bewustwording van docenten dat zij lesgeven aan potentiĆ«le collega’s en daarmee ambassadeurs van hun vak zijn. Het benoemen dat leerlingen aanleg hebben voor een educatief beroep, zoals leraar, werkt voor leerlingen namelijk motiverend in hun studiekeuze. Dit onderzoek is mede aanleiding geweest om een challenge uit te zetten om scholieren te stimuleren om leraar te worden. Drie winnaars hebben ingezet op het werven van studenten voor lerarenopleidingen door middel van een VR-bril en escaperoom, het planten van een zaadje bij scholieren over het leraar worden, en het docenten bewust maken van de ambassadeursrol die zij kunnen vervullen. Het is tevens input geweest voor de landelijke campagne om scholieren te enthousiasmeren voor een baan in het onderwijs.

3

Op welke manier worden de doelen en maatregelen uit de Lerarenstrategie gemonitord?

Het doel van de lerarenstrategie is te zorgen voor voldoende en (blijvend) goed opgeleid onderwijspersoneel. De inzet van middelen voor de lerarenstrategie is gericht op verschillende aspecten van werken in het onderwijs, zoals de aantrekkelijkheid van het beroep, werkplezier, de financiƫle beloning, de toegankelijkheid en flexibiliteit van de opleidingen en zij-instromers.

Het beleid wordt permanent gemonitord, bijvoorbeeld door langjarige beleidsevaluaties zoals de monitors van de werkdrukmiddelen of meer incidentele beleidsevaluaties, zoals naar de inzet en het gebruik van het professioneel statuut. De planning van de beleidsonderzoeken maakt deel uit van de Strategische Evaluatie Agenda. Bovendien worden cijfers over output en outcome van het beleid jaarlijks samengevat in de omvattende Trendrapportage onderwijsarbeidsmarkt en aan uw Kamer gezonden. Over een aantal kerncijfers wordt via www.ocwincijfers.nl gerapporteerd. Eens in de vijf tot zeven jaar wordt een periodieke rapportage gedaan, voor onderwijspersoneel zal deze in 2026 starten en de periode 2021-2026 beslaan.

20
4

Is over 2024 sprake van onderbesteding van de subsidies voor de maatschappelijke diensttijd (MDT) en zo ja, hoeveel?

Zoals gemeld in het Jaarverslag is er in 2024 € 24,1 miljoen minder uitgegeven aan subsidies MDT dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat er voor de hoofdsubsidieregelingen 2022 en 2023 minder subsidie is aangevraagd dan het beschikbare subsidieplafond. Dit werkt via het uitbetaalritme van 60%-30%-10% door in de daarop volgende jaren. Daarnaast zijn door het besluit in het Hoofdlijnenakkoord om MDT af te bouwen een aantal losse subsidies niet volgens plan besteed.

20
5

Hoe reflecteert u op de volgende conclusie van de Algemene Rekenkamer: "Wachten tot er nieuwe bestuurlijke afspraken zijn gemaakt voor de periode vanaf 2027 zorgt ervoor dat nieuwe lichtingen studenten niet de meer gelijke kansen krijgen die ze verdienen en nodig hebben."?

Naar aanleiding van het rapport Op weg naar gelijke kansen in het middelbare beroepsonderwijs van de Algemene Rekenkamer, is een gesprek aangegaan met de MBO Raad. Daarnaast hebben mbo-instellingen kwaliteitsagenda’s opgesteld, waarin zij toelichten hoe zij inzetten op het verbeteren van gelijke kansen voor mbo-studenten binnen hun instelling. Zoals aangegeven in de reactie op het Verantwoordingsonderzoek 2024, zal bij de mid-term review van de Werkagenda en het Stagepact mbo in het najaar bezien worden of de inspanningen van de instellingen voldoende effect hebben gehad. Zo nodig zal met partners in gesprek worden gegaan om afspraken over gelijke kansen te concretiseren. Daarnaast zal uw Kamer dit najaar worden geĆÆnformeerd over de wijze waarop de inzet op gelijke kansen in het mbo aangescherpt zal worden. Ook kunnen nieuwe en aanvullende bestuurlijke afspraken worden gemaakt over de inzet op gelijke kansen.

28
6

Hoe gaat u aan de slag met de aanbeveling om samen met het onderwijsveld op zoek te gaan naar een passende en uitvoerbare oplossing als het aankomt op het bieden van onderwijs aan nieuwkomers?

Scholen, besturen en gemeenten spannen zich maximaal in om het onderwijs aan nieuwkomers te organiseren. Het ministerie biedt gemeenten en schoolbesturen daarbij ondersteuning door lokaal en regionaal actief mee te denken, partijen samen te brengen, de regie te nemen en uitleg te geven over relevante wet- en regelgeving. Daarnaast sluit de aanvullende bekostiging die scholen voor nieuwkomers krijgen beter aan bij de praktijk, doordat deze ingaat vanaf de eerste schooldag dat een leerling staat ingeschreven in plaats van de datum van binnenkomst in Nederland. In het primair onderwijs hebben we dit al mogelijk gemaakt, in het voortgezet onderwijs gaat dit per 1 januari 2026 in. Wanneer het echt niet lukt om alle nieuwe kinderen in een regio onderwijs te bieden, hebben gemeenten de mogelijkheid om toestemming te vragen om een tijdelijke nieuwkomersvoorziening in te richten. In deze tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen mag onder voorwaarden worden afgeweken van bijvoorbeeld onderwijstijd, om de toegang tot het onderwijs voor kinderen ook in noodsituaties mogelijk te maken.

Het ministerie heeft naast deze aanpassingen voor de korte termijn in 2023 en 2024 een toekomstverkenning naar het nieuwkomersonderwijs uitgevoerd. Samen met het onderwijsveld is verkend welke knelpunten en oplossingen zij zien wanneer het gaat om onderwijs aan nieuwkomers. Ook hebben wij aan Berenschot de opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de toekomst van het nieuwkomersonderwijs. De opbrengsten uit de bijeenkomsten met het onderwijsveld zijn hierinĀ meegenomen. Zie: Toekomstverkenning onderwijs aan nieuwkomers | Rapport | Rijksoverheid.nl

Het ministerie van OCW is al deze opbrengsten aan het samenbrengen. Uw Kamer wordt voor de zomer van 2025 geĆÆnformeerd over de stand van zaken.

35 36
7

Heeft u voornemens om meer regie te voeren op de aanpak van de kansenongelijkheid in het mbo, bij bijvoorbeeld de tussentijdse evaluatie in het najaar van 2025, zoals de Algemene Rekenkamer voorstelt?

De mbo-instellingen hebben in hun kwaliteitsagenda’s in het kader van de Werkagenda en het Stagepact mbo aangegeven hoe zij inzetten op het verbeteren van gelijke kansen. Zoals is toegelicht in de reactie op het Verantwoordingsonderzoek 2024 zal dit najaar in het kader van de mid-term review van de Werkagenda en het Stagepact mbo bezien worden wat de effecten zijn van de inzet van de instellingen en zal zo nodig met de betrokken partijen in gesprek gegaan om afspraken te concretiseren. Daarnaast zal uw Kamer dit najaar geĆÆnformeerd worden over de wijze waarop de inzet op gelijke kansen in het mbo aangescherpt zal worden.

2025D22743 5
8

Wat gaat u doen om het inzicht in de voortgang van de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo te vergroten?

Middels het monitoringsprogramma ā€˜Zicht op wat werkt’ wordt de voortgang van de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo gevolgd. Per doelstelling uit de Werkagenda mbo zijn indicatoren vastgesteld die inzicht geven in de ontwikkeling. Deze voortgang wordt jaarlijks beschreven in de voortgangsrapportage, die in het najaar gepubliceerd wordt. Op basis van deze voortgang sturen de ondertekenaars van de Werkagenda en het Stagepact waar nodig bij. Dit geeft voldoende inzicht in de voortgang en er is op dit moment geen noodzaak dat inzicht verder te vergroten. In het najaar van 2025 wordt de eerstvolgende voortgangsrapportage opgeleverd. Daarin wordt zichtbaar hoe de ontwikkeling is ten opzichte van de startwaarde en de ambitie voor 2027 op de verschillende doelstellingen.

2025D22743 13
9

Wat gaat u doen om het inzicht in de Lerarenstrategie te vergroten?

Het beleid met betrekking tot de lerarenstrategie wordt permanent gemonitord, bijvoorbeeld door langjarige beleidsevaluaties en meer incidentele beleidsevaluaties. Zo houden we goed zicht op de ontwikkelingen en kunnen we waar nodig bijsturen. Zie ook de beantwoording op vraag 3.

In lijn met de motie Stoffer en Van Zanten (27 923-475) wordt een dashboard ontwikkeld om het totaal aan ontwikkelingen inzichtelijker te maken.

2025D22743 13
10

Waarom ontbreekt een structurele koppeling tussen doelen, maatregelen, middelen en resultaten in de OCW-begroting?

De OCW-begroting geeft momenteel inzicht in de koppeling tussen doelen, maatregelen en resultaten van beleid. Het ministerie heeft hiervoor sinds 2022 een systematiek van beleidsindicatoren ontwikkeld waarbij deze koppeling nu terugkomt in begroting Ʃn jaarverslag. Met uw Kamer is hierover gesproken naar aanleiding van de brieven over de aanpassing van de niet-financiƫle informatie in de begroting van OCW. De doorontwikkeling van de bovengenoemde systematiek legt zich toe om in Begroting 2026, daar waar mogelijk, ook de publieke middelen te koppelen aan doelen, maatregelen en resultaten van beleid. Een voortgangsbrief hierover wordt binnenkort aan uw Kamer verstuurd.

2025D22743 13
11

Hoe staat het met de ontwikkeling van het dashboard dat een overzicht moet bieden van de resultaten van de Lerarenstrategie?

Zie het antwoord op vraag 9.

2025D22743 19
12

Waarom is de besteding van miljarden aan de Lerarenstrategie niet uitgesplitst naar afzonderlijke maatregelen?

Deze middelen zijn met het onderwijsakkoord beschikbaar gesteld voor het dichten van de loonkloof, het verlagen van de werkdruk en voor scholing en daarmee voor lerarensalarissen. Deze zijn, volgend de wet- en regelgeving hierover, onderdeel van de hoofdbekostiging en daarom, conform de begrotingsvoorschriften, onderdeel van het hoofdbudget voor de basisbekostiging op artikel 1 en 3 van de OCW begroting. Om meer inzicht te geven in de afzonderlijke maatregelen wordt bij de beleidsprioriteiten in de ontwerpbegroting 2026 ook een overzicht van de financiƫle middelen opgenomen.

2025D22743 20
13

Waarom is de inzet van €139 miljoen aan MDT-gelden niet onderbouwd met meetbare effecten op kansengelijkheid?

In de voortgangsrapportage MDT-rapport 2022-2024 zijn zowel de doelstellingen als effecten te lezen van MDT met betrekking tot gelijke kansen voor jongeren. De doelstellingen zijn: 1) het versterken van jongeren en de samenleving, doordat jongeren tijdens hun MDT iets doen voor een andere en/of de samenleving; 2) anderen ontmoeten buiten hun eigen leefwereld; en 3) zich tegelijkertijd persoonlijk ontwikkelen en hun talenten ontdekken. 53% van de lopende MDT-projecten richt zich op jongeren in een minder kansrijke positie, waaronder jongeren zonder startkwalificatie, jongeren met een (arbeids)beperking en jonge statushouders. Van de jongeren die een MDT hebben gedaan, geeft 8% aan door MDT een baan gevonden te hebben, 12% gaat door MDT een opleiding volgen, 15% gaat vrijwilligerswerk doen en 9% heeft door MDT een stage gevonden.

Als effecten worden genoemd dat circa de helft (53%) van de lopende MDT-projecten zich richt op jongeren in een minder kansrijke positie. MDT ondersteunt jongeren in een minder kansrijke positie door hen te helpen met hun ontwikkeling richting werk en onderwijs en blijft zich inzetten op het versterken van de samenwerkingen met het onderwijs en gemeenten zodat zoveel mogelijk jongeren kunnen kennismaken met MDT.

2025D22743 20
14

Waarom zijn de uitgaven onder artikel 9 (Overige subsidies en opdrachten) niet gespecificeerd, ondanks herhaalde verzoeken om transparantie?

De voorschriften voor de Rijksbegroting schrijven voor dat op het niveau van hoofdbudgetten inzicht wordt gegeven in de begroting en ook op dat niveau wordt verantwoord. Deze voorschriften zijn gevolgd bij het opstellen van het jaarverslag en de begroting. Om meer inzicht te geven in de afzonderlijke maatregelen wordt bij de beleidsprioriteiten in de ontwerpbegroting 2026 ook een overzicht van de financiƫle middelen opgenomen. Daarnaast wordt in de subsidiebijlage van de begroting per artikel aangeven welke subsidies van dat artikel worden verstrekt.

2025D22743 20
15

Bent u van plan te komen met een definitie van kansengelijkheid?

In de strategische evaluatie van het kansengelijkheidsbeleid in het funderend onderwijs van AEF wordt geconcludeerd dat in het primair en voortgezet onderwijs gebruik wordt gemaakt van een consequente definitie (Kiezen voor Kansen, pagina 107). De definitie luidt: Kansengelijkheid is de mate waarin kinderen met dezelfde aanleg gelijke kansen hebben om zich te ontwikkelen en resultaten te behalen in het onderwijs, ongeacht het opleidingsniveau, het beroep, het inkomen of de culturele achtergrond van hun ouders. Voor de definitie van kansengelijkheid in het mbo, zie het antwoord op vraag 18.

2025D22743 21
16

Waarom zijn voor het extra mbo-budget van €1 miljard geen concrete doelen, doelgroepen en indicatoren vastgesteld?

De Werkagenda mbo bevat onder de prioriteit kansengelijkheid wel degelijk concrete doelstellingen, maatregelen en indicatoren. In hun kwaliteitsagenda’s hebben mbo-instellingen aangegeven hoe zij de middelen inzetten en welke ambitie zij op deze doelstellingen hebben. Door de ontwikkeling jaarlijks te volgen is er inzicht in hoe het budget is ingezet en wat dit oplevert.

Het klopt dat in de Werkagenda mbo niet duidelijk is afgebakend wat het begrip kansengelijkheid inhoudt. Daardoor is volgens de Algemene Rekenkamer nog onvoldoende concreet hoe de huidige inzet bijdraagt aan gelijke kansen in het mbo, welke doelen worden nagestreefd en welke resultaten verwacht worden van mbo-instellingen. In reactie op het Verantwoordingsonderzoek 2024 is aangegeven deze conclusie te onderschrijven. In het kader van de mid-term review van de Werkagenda en het Stagepact mbo zal worden bezien wat het effect is van de inzet van de instellingen en zo nodig in gesprek gaan met de betrokken partijen om afspraken te concretiseren. Daarnaast zal uw Kamer dit najaar uitgebreider geĆÆnformeerd worden over de manier waarop de inzet op gelijke kansen in het mbo aangescherpt zal worden.

2025D22743 23
17

Waarom ontbreken landelijke minimumnormen voor begeleiding van mbo-studenten, ondanks forse kwaliteitsbudgetten?

Instellingen hebben met hun regionale partners afspraken gemaakt in hun kwaliteitsagenda, onder meer over het onderwerp begeleiding en ondersteuning van studenten. Hiermee werken instellingen aan de uitdagingen die voor hen en hun regio relevant zijn. Vanuit de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024-2027 is ƩƩn van de voorwaarden om passende ambities en doelstellingen te formuleren. De instellingen hebben dit ook gedaan en de ambitie voor 2027 is dat de maatregelen moeten leiden tot een daling van het aantal voortijdig schoolverlaters en verbetering van de tevredenheid van studenten over de begeleiding. De komende periode volgen we of de inzet ook leidt tot de gewenste verbetering en of bijsturing nodig is. Dit alles gebeurt binnen de wettelijke normen die al bestaan, zoals het toelatingsrecht en de plicht om redelijke aanpassingen te doen voor studenten met een handicap of chronische ziekte en hier met studenten afspraken over te maken.

2025D22743 24
18

Wanneer stelt u een meetbare, landelijk toepasbare definitie vast voor ā€˜gelijke kansen’ in het mbo?

Uw Kamer zal dit najaar geĆÆnformeerd worden over de manier waarop de inzet op gelijke kansen in het mbo aangescherpt zal worden. Daarbij zal ook toegelicht worden wat wordt verstaan onder gelijke kansen in het mbo.

2025D22743 28
19

Waarom worden de tussentijdse resultaten van het Masterplan basisvaardigheden gebaseerd op een niet-verifieerbare zelfrapportage?

Aan het begin van het Masterplan zijn doelen geformuleerd voor het einde van het schooljaar 2027-2028. Om de voortgang op die doelen te kunnen bepalen zijn ook tussendoelen gesteld voor het einde van het schooljaar 2023-2024 en 2025-2026. In hoeverre deze doelen behaald worden, wordt kwantitatief gemeten. Het CPB onderzoekt momenteel met kwantitatief effectonderzoek in hoeverre het eerste tussendoel in 2024 behaald. Het rapport daarover kan uw Kamer dit najaar verwachten.

Daarnaast houden we ook vinger aan de pols door ieder half jaar implementatieonderzoek te laten doen onder de scholen die subsidie krijgen. Daarin vragen we onder meer naar de effecten op de prestaties van leerlingen van de extra inzet die scholen waarnemen. Uw Kamer ontvangt deze rapporten samen met halfjaarlijkse rapportage over het Masterplan basisvaardigheden.

2025D22743 29
20

Wanneer publiceert het CPB1 de effectevaluatie van het Masterplan basisvaardigheden en geldt deze evaluatie als toetssteen voor vervolgbeleid?

Zie het antwoord op vraag 19.

2025D22743 29
21

Waarom gebruikt u bij het Masterplan basisvaardigheden andere indicatoren dan bij de Monitor Brede Welvaart en hoe worden deze verschillen verklaard?

Voor de Monitor Brede Welvaart worden de uitkomsten van PISA (Programme for International Student Assessment) als indicator gebruikt om de prestaties tussen landen te kunnen vergelijken. PISA is een driejaarlijks internationaal peilingsonderzoek naar prestaties op het vlak van lezen, wiskunde en wetenschap onder 15-jarigen. Voor het Masterplan is gekozen om de nationale data en referentieniveaus als indicator te gebruiken. Deze passen beter bij het Nederlandse stelsel, curriculum, de toetsen en dus de doelstellingen voor leerlingen en scholen. Het is logisch dat de doelstellingen voor het Masterplan daar één-op-één op aansluiten. Zo meet PISA de prestaties van leerlingen op 15-jarige leeftijd, veel leerlingen zitten dan in het derde leerjaar en zijn dus nog niet aan het einde van hun onderwijsloopbaan. Het gaat om een low stakes toets waar zowel voor leerlingen als scholen geen consequenties aan verbonden zijn. Door aan te sluiten op het Nederlands raamwerk, kan optimaal gebruik worden gemaakt van de beschikbare nationale data, zoals lvs-toetsing, de doorstroomtoets en de examens. Hiermee kan veel nauwgezetter en met meer actualiteit worden gevolgd of doelstellingen worden behaald. PISA wordt immers maar een keer per drie jaar afgenomen en tussen afname en rapportage zit ongeveer anderhalf jaar. Vanzelfsprekend wordt bij de uitkomsten van PISA wel steevast bekeken wat de lessen hiervan zijn voor het beleid gericht op het verbeteren van de basisvaardigheden van leerlingen.

2025D22743 31
22

Waarom heeft u nog geen concrete stappen ondernomen om de bekostiging beter aan te laten sluiten aan de onderwijstijd?

Zoals eerder gemeld zijn er reeds stappen gezet om de nieuwkomersbekostiging beter aan te laten sluiten op de onderwijstijd. In het primair onderwijs is per 1 juli 2024 de datum aangepast waarop de nieuwkomersbekostiging start. Hierdoor start het recht op nieuwkomersbekostiging niet meer vanaf het moment van binnenkomst in Nederland, maar vanaf de eerste inschrijving op een school. Hiermee wordt voorkomen dat er bekostiging wordt misgelopen doordat er tijd zit tussen de binnenkomst in Nederland en de daadwerkelijke start van het nieuwkomersonderwijs. Dezelfde wijziging van de startdatum wordt per 1 januari 2026 ook doorgevoerd in het voortgezet onderwijs.

2025D22743 36
23

Waarom ontbreekt controle op de rechtmatigheid van toelaatbaarheidsverklaringen in het (voortgezet) speciaal onderwijs?

In het systeem van bekostiging passend onderwijs wordt met een vast budget voor samenwerkingsverbanden gewerkt. Samenwerkingsverbanden ontvangen op basis het aantal reguliere leerlingen in hun regio een bedrag per leerling. Het gaat hier om de bruto baten van het samenwerkingsverband. (V)so-scholen ontvangen een bedrag per ingeschreven leerling op hun school. De hoogte van dit bedrag hangt af van de geregistreerde bekostigingscategorie (laag/midden/hoog) van de tlv’s. Het bedrag dat direct naar (v)so-scholen gaat, wordt door DUO in mindering gebracht op het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband dat de tlv’s heeft afgegeven. Er vindt door OCW geen controle plaats op de hoogte van de bekostigingscategorie van toelaatbaarheidsverklaringen (tlv’s), omdat dit geen invloed heeft op het bedrag dat aan samenwerkingsverbanden vanuit de begroting van OCW wordt verstrekt. De tlv-aanvragen worden beoordeeld door onafhankelijke deskundigen van het samenwerkingsverband. Het is aan samenwerkingsverbanden om een goede balans te vinden tussen het vaste budget dat zij vanuit OCW ontvangen en het aantal en de hoogte van tlv’s die worden afgegeven, passend bij de benodigde ondersteuning van leerlingen.

2025D22743 43
24

Kunt u toelichten waarom pas met ingang van de begroting 2026 twee verbetermaatregelen worden genomen om de samenhang tussen beleidsprioriteiten, doelstellingen, maatregelen, indicatoren en middelen beter inzichtelijk te maken?

Het aanbrengen van meer inzicht in de samenhang tussen beleidsprioriteiten, doelstellingen, maatregelen, indicatoren én middelen heeft continue onze aandacht en door gesprekken met uw Kamer zijn verbeteringen veelvuldig aangebracht. De verbetermaatregelen die nu geïmplementeerd worden naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer zijn daarbij goede aanvullende suggesties.

Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 10 wordt sinds 2022 een systematiek met beleidsindicatoren geĆÆmplementeerd, die het inzicht in de koppeling tussen beleidsdoelen, maatregelen, resultaten van beleid vergroot. Deze systematiek is in de doorontwikkeling nu beter passend op de begrotingscyclus aangesloten. In de begroting 2026 kan om die reden nu de koppeling met publieke middelen nog inzichtelijker worden gemaakt door enerzijds in de Beleidsagenda van de Begroting per beleidsprioriteit de doelbeschrijving op te nemen gekoppeld aan beleidsinzet. En anderzijds de samenhang tussen beleidsprioriteiten, doelstellingen, maatregelen, indicatoren en middelen in een totaaloverzicht op www.ocwincijfers.nl inzichtelijker te maken.

2025D22743 48

  1. CPB: Centraal Planbureauā†©ļøŽ