[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van wijziging

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de herziening van de wettelijke grondslagen van de kerndoelen met focus op lezen, schrijven en rekenen (Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen)

Nota van wijziging

Nummer: 2025D27423, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-23 12:55, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36699-7).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36699 -7 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de herziening van de wettelijke grondslagen van de kerndoelen met focus op lezen, schrijven en rekenen (Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen).

Onderdeel van zaak 2025Z03496:

Onderdeel van zaak 2025Z12011:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 699 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de herziening van de wettelijke grondslagen van de kerndoelen met focus op lezen, schrijven en rekenen (Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 juni 2025

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «de Wet op het primair onderwijs BES» vervangen door «de Wet primair onderwijs BES».

B

In artikel I, onderdeel B, subonderdeel 3, wordt in het vierde lid «m. beeldend, muziek, dans, theater en film; en» vervangen door «m. muziek, beeldende vormgeving en dans, theater of film; en».

C

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel B, subonderdeel 3, wordt in het vierde lid «n. beeldend, muziek, dans, theater en film; en» vervangen door «n. muziek, beeldende vormgeving en dans, theater of film; en».

2. In onderdeel C, subonderdeel 3, wordt in het vierde lid «m. beeldend, muziek, dans, theater en film; en» vervangen door «m. muziek, beeldende vormgeving en dans, theater of film; en».

D

In artikel III, onderdeel B, subonderdeel 3, wordt in het vierde lid «m. beeldend, muziek, dans, theater en film;» vervangen door «m. muziek, beeldende vormgeving en dans, theater of film;».

E

In artikel IV, onderdeel A, wordt in artikel 2.13, vierde lid «m. beeldend, muziek, dans, theater en film; en» vervangen door «m. muziek, beeldende vormgeving en dans, theater of film; en».

F

In het opschrift van artikel V wordt na «Wijziging» ingevoegd «van de ».

Toelichting

De leden van de SGP-fractie hebben er in het verslag bij het Wetsvoorstel herziening wettelijke grondslagen kerndoelen op gewezen dat de huidige formulering van de onderwerpen die het onderwijs omvat een onbedoelde uitbreiding zou betekenen van het aantal kunstdisciplines waaraan binnen het funderend onderwijs aandacht zou moeten worden besteed. Dat is niet de bedoeling van het voorstel. De regering beoogt juist focus aan te brengen in het onderwijs. De regering houdt vast aan de kunstdisciplines muziek en beeldende vormgeving. Daarnaast wordt het wenselijk geacht dat leerlingen met ten minste één andere kunstdiscipline in aanraking komen.

Met deze nota van wijziging wordt hierin voorzien. Om taalkundige redenen is daarbij ook de volgorde waarin de disciplines worden genoemd aangepast. Hiermee wordt bij wet geregeld dat twee van de genoemde onderdelen voor alle scholen en alle leerlingen verplicht zijn (muziek en beeldende vormgeving), en dat scholen in het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs in hun onderwijsaanbod minimaal één onderdeel moeten aanbieden uit de overige drie genoemde disciplines (dans, theater, film). Ten slotte is de term «beeldend» vervangen door de term «beeldende vormgeving». Hoewel de term «beeldend» binnen het onderwijsveld veelvuldig gebruikt wordt en als bekend verondersteld kan worden, is niet «beeldend», maar «beeldende vormgeving» duidelijker in het algemene spraakgebruik.

Het staat scholen uiteraard vrij om alle vijf genoemde kunstdisciplines (en indien zij dat wensen ook andere disciplines, zoals bouwkunst, architectuur, fotografie of mediakunst) in hun curriculum aan bod te laten komen, voor zover dat past binnen hun onderwijsprogramma. Met dit wetsvoorstel wordt echter geregeld welke onderwerpen op elke school ten minste behandeld dienen te worden en de regering beoogt het curriculum op dit punt niet te verzwaren, maar juist de overladenheid terug te dringen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om daarnaast enkele redactionele verbeteringen in het wetsvoorstel aan te brengen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul