Brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over ‘Verkenning over Speciaal onderwijs’ en ‘Advies over polarisatie tussen ouders en school’
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Brief Presidium
Nummer: 2025D27989, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-06-16 14:45, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-VIII-174).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Martin) Bosma, voorzitter van het Presidium (PVV)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-174 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z12235:
- Indiener: M. (Martin) Bosma, voorzitter van het Presidium
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-06-17 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 174 BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Leden
Den Haag, 11 juni 2025
Het presidium legt hierbij, conform artikel 7.35 lid 2 van het Reglement van Orde, aan u voor het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij brief van 26 mei 2025 om advies te vragen aan de Onderwijsraad inzake «Verkenning over Speciaal onderwijs» en «Advies over polarisatie tussen ouders en school».
Het presidium stelt u voor in te stemmen met het bijgevoegde verzoek en dit door te geleiden aan de Onderwijsraad.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
M. Bosma
BIJLAGE BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan het presidium
Den Haag, 26 mei 2025
Namens de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzoek ik u aan de Kamer voor te stellen1 om een adviesaanvraag bij de Onderwijsraad in te dienen om in het Werkprogramma 2026–2027 de volgende onderwerpen op te nemen:
a. Verkenning over speciaal onderwijs
b. Advies over polarisatie tussen ouders en school
In de bijlage treft u een uitgewerkte vraagstelling aan.
Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Verhoev
BIJLAGE
De Onderwijsraad is bereid en heeft ruimte in haar werkprogramma om in te gaan op het verzoek van de Kamer om een verkenning c.q. advies uit te brengen over Speciaal onderwijs en Polarisatie tussen ouders en school
In overleg met de Onderwijsraad zijn de formuleringen van de verkenning- c.q. adviesaanvraag als volgt vormgegeven:
Speciaal onderwijs
Verkenning op verzoek van de Tweede Kamer
De vraag naar speciaal onderwijs groeit. Die vraag betreft zowel kinderen die instromen vanuit de peuteropvang naar het basisonderwijs, kinderen die nu in het primair onderwijs zitten als jongeren die in het voortgezet onderwijs zitten. Het speciaal onderwijs kan niet voorzien in deze groeiende vraag. Eén van de redenen daarvoor is dat hier nog meer dan in het regulier onderwijs, sprake is van aanhoudende lerarentekorten. Ook gemaakte afspraken over het terugdringen van deelname aan het speciaal onderwijs en daarop ingestelde bekostiging, dragen bij aan de druk op het speciaal onderwijs. Er zijn lange wachtlijsten, waardoor het aantal kinderen en jongeren in de leerplichtige leeftijd dat geen onderwijs volgt, toeneemt. Deze groei is zorgelijk omdat de schoolloopbaan van deze jongeren wordt onderbroken en zij daar blijvend gevolgen van kunnen ondervinden. Een groei van het speciaal onderwijs staat op gespannen voet met het streven naar inclusiever onderwijs, waarin leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte waar mogelijk samen naar school gaan met leerlingen die deze extra ondersteuningsbehoefte niet hebben.
Er zijn tenminste drie verschillende benaderingen om de groeiende vraag naar speciaal onderwijs te temperen en álle leerlingen voldoende ondersteuning te bieden. De eerste benadering is dat het regulier onderwijs meer «klaarstaat» voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Er zijn dan minder doorverwijzingen nodig naar het speciaal onderwijs. Een tweede benadering is dat er meer maatwerktrajecten komen voor leerlingen die tijdelijk niet naar school kunnen. Denk bijvoorbeeld aan digitaal afstandsonderwijs of onderwijszorgarrangementen waarbij de zorg voor leerlingen voorop staat. Een derde benadering is dat, waar mogelijk, de leerlingen vanuit het speciaal onderwijs zodanig worden toegerust dat ze de stap (terug) naar het regulier onderwijs kunnen maken. Bij deze benadering passen ook combinatievormen van regulier en speciaal onderwijs, bij voorkeur binnen dezelfde onderwijsinstelling.
Deze eerste twee benaderingen zijn te herkennen in de twintig verbetermaatregelen die sinds 2020 worden doorgevoerd in het regulier en speciaal onderwijs onder de noemer «verbeteraanpak passend onderwijs». Elk van deze maatregelen wordt in de periode 2022- 2026 geëvalueerd, uitmondend in een integrale evaluatie in 2027 van de verbeteraanpak en het stelsel van passend onderwijs. De derde benadering krijgt binnen de verbeteraanpak weinig aandacht omdat de focus ervan ligt op het regulier onderwijs, niet op het speciaal onderwijs.
De Onderwijsraad voert een verkenning uit naar de volgende vraag: Welke rol kan het speciaal onderwijs spelen in het streven naar passend en inclusiever onderwijs? In deze verkenning wordt ingegaan op de oorzaken van zowel de groeiende vraag naar speciaal onderwijs, de oorzaken van het toenemende aantal jongeren met een leerplichtige leeftijd dat geen onderwijs volgt en de uitdagingen die deze ontwikkelingen met zich meebrengen voor het speciaal onderwijs. De verkenning kan ook als bron dienen voor de integrale evaluatie passend onderwijs
Polarisatie tussen ouders en school
Advies op verzoek van de Tweede Kamer
Een goede relatie tussen ouders en school is belangrijk voor het realiseren van goed onderwijs voor iedereen. Deze relatie is vaak goed, maar toch staat de relatie tussen ouders en het onderwijs onder druk. Vertrouwen en samenwerking hebben in de afgelopen jaren nogal eens plaatsgemaakt voor een groeiende spanning. Regelmatig is er sprake van een verschil in verwachtingen over wat de school moet en kan bieden. Ouders geven aan zich niet gehoord te voelen en ervaren dat scholen naar binnen gekeerd zijn. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de stijging van het aantal zaken dat terecht komt bij Stichting Onderwijsgeschillen. Tegelijkertijd worstelen scholen met een toenemende druk vanuit ouders die individuele aandacht en maatwerk voor hun kind verwachten. Ook is het onderwijsbeleid is steeds nadrukkelijker gericht op het (juridisch) versterken van de positie van individuele leerlingen en ouders.
Deze situatie zorgt voor een verslechtering van de onderlinge verhoudingen. Er is een verschuiving zichtbaar: van samenwerking naar onbegrip, conflict en zelfs agressie. Ouders en scholen staan steeds vaker tegenover elkaar in plaats van naast elkaar. Geschillen monden sneller uit in formele procedures, waarbij juridische stappen niet geschuwd worden.
In dit advies brengt de raad in beeld waar de spanningen in de relatie tussen ouders, leerling en school zitten. Er wordt gekeken naar de maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen die deze verhoudingen beïnvloeden. Wat zijn de verwachtingen van ouders ten aanzien van het onderwijs? Hoe geven wet- en regelgeving vorm aan deze verwachtingen en op welke wijze beïnvloedt het onderwijsbeleid de relatie tussen ouders en leerling en school? Hoe reageren scholen daarop en wat betekent dat voor hun interne organisatie en communicatie? Het advies beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop het vertrouwen tussen ouders, leerlingen en scholen kan worden ge(waar)borgd en indien nodig hersteld.
In dit advies richt de raad zich op de vraag: Wat is nodig om goede relaties tussen leerling, ouders en school in tijden van maatschappelijke polarisatie te onderhouden en wat vraagt dit van alle betrokken partijen?
Conform besluit in OCW-procedurevergadering d.d. 22 mei 2025.↩︎