Uitkomst IMO Klimaatonderhandelingen Internationale Zeevaart
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D28066, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-06-20 09:44, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -1517 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12286:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 09:30: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1517 Brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
In april jongstleden heeft het milieucomité (MEPC) van de International Maritime Organization (IMO) een principeakkoord bereikt over de broeikasgasreductiemaatregelen voor de internationale zeevaart. Deze brief informeert uw Kamer hierover.
De overeengekomen maatregelen bestaan uit een normering van de broeikasgasinhoud van de energie die schepen gebruiken (in de vorm van brandstof of andere technologieën zoals wind en zon) en een beprijzing van de emissies die boven die norm uitkomen.
De norm vereist dat de gemiddelde broeikasgasinhoud van de energie in 2028 17% lager is dan in 2008, oplopend naar 43% lager in 2035. Schepen kunnen hun broeikasgasinhoud bijvoorbeeld verlagen door klimaatneutrale brandstoffen bij te mengen of klimaatneutrale energie (wind en zon) te gebruiken.
Tot 2035 zijn jaarlijkse reductiestappen geformuleerd. Reducties in latere jaren zullen na een herziening worden vastgelegd.
Schepen die niet aan de norm voldoen, moeten hun teveel aan emissies financieel compenseren. Daarvoor zijn er twee prijsniveaus: emissies voor de eerste 13 procentpunt boven de norm (dus tot 4% onder de referentiewaarde in 2028 oplopend naar 30% onder de referentiewaarde in 2035) worden beprijsd met USD 100 per ton CO2e, en hogere emissies USD 380 per ton CO2e.
De opbrengsten van de beprijzing vloeien naar een IMO fonds, van waaruit het gebruik van klimaatneutrale brandstoffen door de zeevaart wordt gestimuleerd, en de effecten van de maatregelen op de meest kwetsbare landen worden verzacht.
De maatregelen moeten per 1 januari 2028 in werking treden en zijn van toepassing op de internationale scheepvaart van schepen boven de 5000 bruto ton. De maatregelen worden ingevoerd door aanpassingen aan het MARPOL verdrag bijlage 6.
De overeengekomen maatregelen worden ondersteund door een grote meerderheid van de landen die vertegenwoordigd waren tijdens MEPC 83, waaronder alle aanwezige EU-lidstaten, die een gecoördineerde positie innemen. Een groep landen vond de maatregelen niet ambitieus genoeg en heeft zich daarom onthouden van stemming, terwijl olieproducerende landen tegen de maatregelen hebben gestemd.
Met deze maatregelen geeft de IMO verdere invulling aan zijn broeikasgasstrategie uit 2023, waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd.1
In oktober 2025 vindt een buitengewone sessie plaats van het MEPC waar het definitieve besluit genomen moet worden over de formele aanname van de maatregelen. Bij de geplande reviews van Europese klimaatinstrumenten voor de zeevaart zal de samenhang met de IMO maatregelen worden meegenomen.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i.,
S.T.M. Hermans
Kamerstuk 32 813, nr. 1282.↩︎