[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Initiatiefnota van het lid Paulusma over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind (Kamerstuk 36464-2)

Initiatiefnota van het lid Paulusma over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D28700, datum: 2025-06-18, bijgewerkt: 2025-06-27 13:33, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (nds-tk-2025D28700).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z19301:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


2025D28700 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de initiatiefnemer over de op 20Ā november 2023 ontvangen initiatiefnota van het lid Paulusma over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind (Kamerstuk 36Ā 464, nr.Ā 2).

De voorzitter van de commissie,

Tielen

Adjunct-griffier van de commissie,

Meester-Schaap

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Antwoord/Reactie van de initiatiefnemer

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemer stelt dat de personen onder bewindsvoering vaak onvoldoende weten wat de taken van een bewindvoerder zijn en dat dit leidt tot een scheve verhouding. Heeft de initiatiefnemer concrete maatregelen om deze informatie toegankelijk aan te bieden, zoals begrijpelijke taal of in samenwerking met ervaringsdeskundigen, zodat de machtsongelijkheid wordt verminderd?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de initiatiefnemer ook verwacht dat er mƩƩr bewindvoerders moeten worden ingezet op het moment dat de caseload per bewindvoerder wordt verminderd. Zo ja, kan de initiatiefnemer aangeven of hier dan ook de bijbehorende middelen voor worden vrijgemaakt? En zo niet, hoe wordt voorkomen dat kwaliteit onder druk komt te staan?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de indiener de zorg deelt dat financiering via het gemeentefonds relatief generiek is, terwijl de problematiek rondom schulden per gemeente verschilt. Is de initiatiefnemer bereid te kijken naar een aanvullende verdeelsleutel of maatwerkfinanciering? Hoe wordt ervoor gezorgd dat middelen doelgericht terechtkomen bij de gemeenten waar de behoefte het grootst is? En hoe verhoudt dit voorstel zich tot de bezuinigingen op het gemeentefonds?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de initiatiefnemer of zij het halfjaarlijks evalueren van het plan van aanpak door de kantonrechter uitvoerbaar acht, ook gezien de werkdruk en capaciteitsproblemen binnen de rechtspraak. En hoe wordt voorkomen dat dit tot vertraging of juridische druk leidt?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat de persoon onder bewindvoering (te vroeg) wordt losgelaten, als het voorgestelde doel is om de onderbewindgestelde zoveel mogelijk zelf de financiƫle huishouding te laten regelen. Blijft de bewindvoerder hierin altijd eindverantwoordelijk? En hoe wordt dat geborgd in de praktijk, zonder risico op terugval?

Deelt de initiatiefnemer de zorg van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de voorgestelde «fastlane» voor bewindvoerders bij overheidsinstanties, ongelijkheid creëert tussen burgers zonder en met bewind? En is het een optie om deze voorrang te koppelen aan het keurmerk, om zo ook een extra prikkel te creëren voor bewindvoerders om zich aan te sluiten bij het keurmerk?

De initiatiefnemer pleit voor een landelijk convenant Keurmerk, lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Welke instantie wordt belast met de handhaving van dit keurmerk? Op welke manier wordt gezorgd dat het convenant niet vrijblijvend is? En wat gebeurt er bij niet-naleving door aangesloten partijen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemer aangeeft dat gemeenten op dit moment het adviesrecht niet inzetten. Weet de initiatiefnemer de reden hiervoor? Hoe gaat het plan van de initiatiefnemer deze nu bestaande knelpunten voor gemeenten wegnemen zodat het adviesrecht wel wordt gebruikt? Of worden gemeenten verplicht dit expliciet te motiveren?

Verder vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hoe de initiatiefnemer de invoering van ƩƩn vaste regisseur voor zich ziet, gezien de huidige personeelstekorten bij gemeenten en wijkteams. Hoe wordt de caseload van deze regisseurs bewaakt?

Kan initiatiefnemer aangeven of gemeenten, voor het registreren van overnames van dossiers, nu al de systemen en middelen hebben voor, of vraagt dit om extra investeringen, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Bijvoorbeeld in ICT-systemen of personele capaciteit?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de initiatiefnemer ook pleit voor een openbaar register waarin waarschuwingen, schorsingen en ontslagen worden opgenomen. Hoe verhoudt dit zich tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de initiatiefnemer te schetsen bij wie de bewindvoerder verantwoording moet afleggen over verbeteringen na de cliƫntenstop en hoe wordt getoetst of die verbeteringen daadwerkelijk zijn doorgevoerd. En wat zijn de consequenties als dat niet gebeurt? En hoe zit het in die periode met financiering of compensatie van de bewindvoerder?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Paulusma over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Doel en effectiviteit van de voorgestelde maatregelen

De leden van de VVD-fractie vragen wat het precieze doel is van deze initiatiefnota. Wordt beoogd om de kwaliteit van bewindvoering te verbeteren, om het aantal mensen onder bewind terug te dringen, om de duur van bewindstrajecten te verkorten of vooral om misstanden te bestrijden? Kan de indiener toelichten op welke gronden gekozen is voor deze ingrijpende herziening van het stelsel? In hoeverre is onderzocht of de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk leiden tot meer zelfredzaamheid, minder doorstroom naar bewind en kortere trajecten? Wordt het risico onderkend dat strengere eisen en beperkingen het aanbod van bewindvoerders verkleint, wat juist ten koste zou kunnen gaan van de dienstverlening aan kwetsbare groepen?

De leden van de VVD-fractie vragen ook in hoeverre sprake is van overlap met bestaande wet- en regelgeving. Worden vergelijkbare doelen niet al nagestreefd via de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), het adviesrecht van gemeenten bij onderbewindstellingen en bestaande kwaliteitscriteria vanuit brancheorganisaties?

Financiƫle gevolgen en onderbouwing

De leden van de VVD-fractie vragen een gespecificeerde financiƫle onderbouwing van de voorgestelde maatregelen. Wat zijn de structurele en incidentele kosten van de verlaging van het maximum aantal dossiers per bewindvoerder, van de uitbreiding van het aantal betaalde uren per cliƫnt, van de invoering van de fastlane bij uitvoeringsorganisaties, van het opzetten van een openbaar register en een gemeentelijk klachtenloket en van het uitfaseren van commerciƫle bewindvoering?

De leden van de VVD-fractie vragen of er inzichtelijk is gemaakt hoeveel extra uitvoeringskosten gemeenten en rechtspraak zullen maken. Wordt verwacht dat deze investeringen zich op termijn terugverdienen? Zo ja, op basis van welke veronderstellingen? Deze leden vragen voorts welke dekking beschikbaar is binnen de begroting en of het voorstel financiƫle consequenties heeft voor het gemeentefonds.

Uitvoerbaarheid en uitvoeringstoets

De leden van de VVD-fractie vragen of een uitvoeringstoets is uitgevoerd bij de betrokken uitvoeringsorganisaties, waaronder de rechtbanken en het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK), gemeenten en de VNG en uitvoeringsorganisaties zoals het UWV, de Belastingdienst en het CJIB. Kan de indiener aangeven of deze partijen zijn geconsulteerd? Zo ja, hoe luidt hun oordeel over de uitvoerbaarheid, tijdspad en risico’s?

Wordt het risico onderkend dat een grotere regierol van gemeenten ook leidt tot extra bestuurlijke druk, meer bureaucratie of onduidelijkheid over verantwoordelijkheden?

Nut, noodzaak en proportionaliteit

De leden van de VVD-fractie vragen op basis waarvan het voorgestelde verbod op commerciƫle bewindvoering wordt gerechtvaardigd. Hoe verhoudt dit zich tot keuzevrijheid van cliƫnten en het functioneren van bestaande professionele organisaties die op commerciƫle basis werkzaam zijn, maar goed presteren? Wordt erkend dat commerciƫle prikkels niet per definitie tot misbruik leiden en dat sociaal ondernemerschap ook binnen een commerciƫle rechtsvorm kan bestaan?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre het nieuwe stelsel ruimte laat voor differentiatie. Wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen mensen met tijdelijke schuldenproblematiek en mensen met langdurige mentale of cognitieve beperkingen? En is het realistisch om in alle gevallen de focus te leggen op zelfredzaamheid?

Inrichting van toezicht en klachtenafhandeling

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het voorgestelde openbare register zich verhoudt tot privacywetgeving. Hoe wordt voorkomen dat signalen, waarschuwingen of klachten over bewindvoerders leiden tot reputatieschade voordat sprake is van een gerechtelijke uitspraak? Welke bestaande instrumenten zijn al beschikbaar voor toezicht en kwaliteitsbewaking en in hoeverre zijn deze effectief ingezet? Is het noodzakelijk om nieuwe systemen in te richten als de bestaande structuur onvoldoende wordt benut?

Tot slot verzoeken de leden van de VVD-fractie de indiener om een integrale afweging te maken van de kosten, baten, uitvoerbaarheid en juridische implicaties van de voorgelegde maatregelen. Deze leden zien uit naar de beantwoording van bovengenoemde vragen, alsmede naar een nadere onderbouwing van de urgentie, effectiviteit en proportionaliteit van deze ingreep in het stelsel van beschermingsbewind.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met waardering kennisgenomen van het initiatief van het lid Paulusma om het beschermingsbewind te verbeteren. Deze leden delen de mening van de initiatiefnemer dat mensen die onder beschermingsbewind staan beter moeten worden beschermd en dat er een einde moet komen aan schuldenbewind en commercialiteit in bewindvoering en staan volledig achter het uitgangspunt dat bewindvoering uit moet gaan van vertrouwen en niet van wantrouwen. Om dit te bewerkstelligen stelt de initiatiefnemer onder andere voor om een openbaar register en een centraal klachtenloket in te richten en om een verandering in het takenpakket van de bewindvoerder door te voeren. Hierover hebben deze leden nog de volgende vragen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de initiatiefnemer pleit voor het verlagen van het maximaal aantal dossiers naar 40 Ơ 50 dossiers per bewindvoerder. Waarom is gekozen voor dit aantal en hoe wil de initiatiefnemer dit afdwingen? De indiener geeft terecht aan dat dit niet kan zonder het omvormen van de financieringssystematiek voor bewindvoerders en stelt voor om de vermindering van de dossiers te compenseren door het Rijk via het gemeentefonds. Kan de indiener een indicatie geven van de extra financiƫle middelen die hiermee gemoeid zijn?

De leden van de NSC-fractie lezen dat de initiatiefnemer tevens voorstelt om een pauzeknop in te stellen aan het begin van de onderbewindstelling, zodat zaken op orde kunnen worden gebracht en overzichtelijk kunnen worden gemaakt. Hoe stelt de indiener zich zo’n pauzeknop voor en hoelang zou zo’n pauzeknop moeten duren? Hoe wordt voorkomen dat de duur van de onder bewindstelling hierdoor langer duurt dan gewenst?

De nota bevat maar liefst veertien beslispunten en veel uitvoeringsdetails, constateren de leden van de NSC-fractie. Deze leden hanteren doorgaans het principe: eerst de doelen, dan de randvoorwaarden en pas daarna de uitwerking. Zij missen hier een duidelijke prioritering of experimentstructuur die daarbij helpend kan zijn. Zij vragen aan de indiener aan te geven waaraan de initiatiefnemer prioriteit wil geven.

Ten slotte maken de leden van de NSC-fractie een opmerking over het voorstel om te werken met een keurmerk en convenanten. Het gevaar hiervan is dat hierdoor het systeem complexer wordt. Deze leden pleiten juist voor eenvoud in het sociaal domein. Hoe denkt de initiatiefnemer met deze voorstellen te voorkomen dat er meer bureaucratie en regeldruk ontstaat?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Paulusma over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind. Deze leden hebben de volgende vragen aan de initiatiefnemer.

De leden van de BBB-fractie lezen dat de initiatiefnemer schrijft dat er financiĆ«le gevolgen zijn van het uitfaseren van organisaties met een winstoogmerk voor bewindvoering. Heeft de initiatiefnemer meer zicht op deze consequenties? Hoe wegen deze op tegen de mogelijke financiĆ«le voordelen, zijn hier scenario’s voor doorgerekend?

De leden van de BBB-fractie geven aan dat er op dit moment commerciële organisaties actief zijn die bewindvoering aanbieden met winstoogmerk. Het voorstel om commerciële bewindvoering uit te faseren en alleen nog bewindvoering zonder winstoogmerk toe te staan (vanaf 2028), betekent een grote breuk met hoe het nu geregeld is. Commerciële bewindvoerders zullen hun activiteiten moeten aanpassen of staken, wat gevolgen heeft voor het aanbod en mogelijk voor de continuïteit voor cliënten. Is dit überhaupt realistisch wat de initiatiefnemer betreft?

De leden van de BBB-fractie constateren dat gemeenten hiermee een actievere regierol krijgen, een centraal klachtenloket moeten aanbieden en toezicht moeten houden op de kwaliteit van bewindvoering. Denkt de initiatiefnemer dat gemeenten een dergelijke stelselwijziging kunnen ondergaan? Hoe kunnen gemeenten voldoende capaciteit creƫren voor deze uitdaging? Is het denkbaar dat ƩƩn loket niet redelijkerwijs over alle benodigde informatie kan beschikken die relevant is voor schuldhulpverlening?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota over Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind, en hebben hier een aantal vragen en opmerkingen over. Deze leden willen allereerst het lid Paulusma en de leden van de D66-fractie complimenteren voor het goede werk en de mooie voorstellen die in deze nota worden gedaan. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat deze nota stappen in de goede richting zet om bewind binnen de schuldhulpverlening te verbeteren, maar zien wel nog gevaren rondom het markt- en winstdenken in deze branche.

Rol van gemeenten

De leden van de SP-fractie lezen dat de rol van gemeenten rondom schuldbewind wordt versterkt en uitgebreid in de initiatiefnota. Zo krijgt de gemeente een centrale rol binnen het aanstellen van bewind en is er meer zichtbaarheid of een bewindtraject helpt of niet. De gemeenten betalen al voor de bewindvoerders die zij aanstellen maar dit is vaak een private partij. Welke ruimte wil de initiatiefnemer geven aan gemeenten om zelf bewindvoering en schuldhulpsanering op te zetten, zodat ook de uitvoering niet meer wordt overgelaten aan de markt? Deze leden zien mogelijk een probleem in de huidige situatie waarbij de gemeenten het meeste werk doen en betalen, maar de private partijen met het geld ervandoor gaan terwijl degene in het schuldhulptraject niet effectief wordt geholpen.

Rol van de kartonrechter

In de initiatiefnota wordt ingegaan op de rol van de kantonrechter die een grote rol speelt in het aanstellen en aanblijven van bewindvoerders, lezen de leden van de SP-fractie. In de nota worden goede voorstellen gedaan om de inspraak van de kartonrechter te verstevigen, zoals een openbaar register van bewindvoerders en meer ruimte voor aansprakelijkheidsprocedures. Deze leden denken dat hierbij nog een stap verder zou kunnen worden gegaan. Ondanks de inspraak van de kantonrechter over welke bewindvoerder wordt aangesteld, is er vaak nog steeds sprake van een private bewindvoerder. De partijen mogen vanaf 2028, volgens de initiatiefnemer, geen winstoogmerk meer hebben, maar dat betekent niet dat het sociale belang voorop staat. Daarom zien deze leden de mogelijkheid voor zich om bewindvoering meer in publieke handen te leggen. Zo zou vastgelegd kunnen worden dat als de overheid, door middel van een kantonrechter, iemand onder bewind stelt dat dit altijd in publieke handen moet zijn. Hoe kijkt de initiatiefnemer naar dit voorstel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Paulusma. Deze leden complimenteren de initiatiefnemer van harte met deze bijdrage op dit belangrijke onderwerp. Zij onderschrijven de urgentie die spreekt uit de probleembeschrijving en kunnen zich grotendeels vinden in de oplossingsrichtingen. Wel hebben zij nog enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden in deze initiatiefnota vele mooie voorstellen om mensen die onder bewind staan centraal te stellen. Wel maken deze leden zich zorgen over de benodigde capaciteit van bewindvoerders die deze veranderingen vragen. Zij concluderen dat de voorgestelde maatregelen een aanzienlijke toename van de werklast per dossier zullen betekenen en vragen zich af hoe voorzien gaat worden in de capaciteitsbehoefte die ontstaat door de combinatie van extra werkzaamheden, lagere caseloads en strengere eisen. Kan de initiatiefnemer reageren op deze zorgen? Heeft de initiatiefnemer inzicht in hoeveel extra bewindsvoerders nodig zullen zijn als alle voorgestelde maatregelen zouden worden doorgevoerd?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaast aandacht voor de extra personele en financiƫle lasten die deze uitbreiding zou betekenen voor gemeenten. Deze leden vragen de initiatiefnemer of en hoe gemeenten voor gecompenseerd moeten worden om deze extra verantwoordelijkheden te dragen. Is de initiatiefnemer het met deze leden eens dat de structurele financiering van gemeenten omhoog zou moeten om deze extra taken te kunnen dragen? Klopt het dat de besparing die benoemd wordt in de initiatiefnota enkel optreedt als alle vormen van schuldenbewind vervangen zouden worden door lichtere gemeentelijke hulp, wat op zichzelf geld kost en capaciteit vraagt? Kan de initiatiefnemer dit nader toelichten?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn bezorgd over de grote verschillen tussen gemeentelijke armoederegelingen. Ziet de initiatiefnemer met haar voorstel risico op vergroting van deze verschillen? Op welke wijze kan er worden gezorgd dat er geen grotere verschillen ontstaan tussen gemeenten in de hulp die zij hun inwoners kunnen bieden? Hoe wordt voorkomen dat de rechtsongelijkheid toeneemt?

Tot slot vragen de leden van de ChristenUnie-fractie aandacht voor mensen die (al dan niet tijdelijk) niet in staat zijn hun financiƫn te beheren. Hoe wordt er geborgd dat deze mensen toch voldoende bescherming en begeleiding houden in een systeem zonder schuldenbewind?

II Antwoord/Reactie van de initiatiefnemer