Vervolg vonnis inzake voorlopige voorzieningen transparantie- en controleverplichtingen Akkoord op Hoofdlijnen
Gaswinning
Brief regering
Nummer: 2025D29086, datum: 2025-06-19, bijgewerkt: 2025-06-20 08:34, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Beslisnota bij Kamerbrief over voorlopige voorzieningen transparantie- en controleverplichtingen Akkoord op Hoofdlijnen
- Nederlands Arbitrage Instituut: Vonnis aanpassing voorlopige voorzieningen
Onderdeel van kamerstukdossier 33529 -1318 Gaswinning.
Onderdeel van zaak 2025Z12827:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Medeindiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-01 17:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Op 6 maart 2025 is de Kamer geïnformeerd over de uitspraak van 20 februari 2025 in een voorlopige voorziening over transparantie- en controleverplichtingen in de arbitrage tussen de staat en de twee aandeelhouders van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (Shell en ExxonMobil) over de afbouw en beëindiging van de gaswinning uit Groningen.1 Het scheidsgerecht heeft in het vonnis de staat de mogelijkheid geboden om te verzoeken om aanpassing van de voorlopige voorzieningen indien bepaalde aannames van het scheidsgerecht niet juist bleken te zijn en data als gevolg daarvan niet aan NAM verstrekt zou kunnen worden. De staat heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Op 2 juni 2025 heeft het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) het vonnis (gedateerd 30 mei 2025) met de partijen gedeeld. In het vonnis heeft het scheidsgerecht op de verzoeken tot aanpassing beslist. Hierna worden de belangrijkste overwegingen van het scheidsgerecht besproken. Het volledige vonnis is, conform de afspraken uit het Akkoord op Hoofdlijnen met betrekking tot de openbaarmaking van vonnissen, bij deze brief bijgevoegd.
Aanpassingen van het vonnis
Fysieke schade: Eerder behandelde schade
Het scheidsgerecht heeft in het vonnis van 20 februari 2025 de staat geboden per afzonderlijk pand waarvoor een schadevergoeding is toegekend informatie te verstrekken over het aantal schades dat eerder door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) of Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is afgehandeld. Het IMG heeft wel per pand geadministreerd hoeveel eerder afgehandelde schades daar zijn aangetroffen, maar kan niet aangeven door welke instantie (NAM/CVW/TCMG/IMG) deze schades eerder zijn behandeld. De staat heeft daarom het verzoek gedaan tot aanpassing van de getroffen voorlopige voorziening, zodat hij slechts wordt opgedragen om per afzonderlijk pand de eerder behandelde schades in beeld te brengen zonder dat daarbij behoeft te worden aangegeven door welke instantie de betreffende schades eerder zijn behandeld. Het scheidsgerecht heeft dit verzoek toegewezen en het vonnis van 20 februari 2025 op dit punt aangepast.
Fysieke schade: Zettingsschade
Het scheidsgerecht heeft de staat in het vonnis van 20 februari 2025 geboden om per afzonderlijk pand waarvoor schadevergoeding is toegekend informatie te verstrekken over het bedrag aan vergoeding van zettingsschade dat in die vergoeding is begrepen, althans – voor zover die informatie niet beschikbaar is – of de schadevergoeding (mede) vergoeding van zettingsschade omvat. De staat heeft verzocht om aanpassing van deze voorziening, omdat geen informatie beschikbaar is (te maken) over het bedrag aan zettingsschade dat is vergoed en tot 1 juli 2021 ook geen informatie beschikbaar is over de vraag of een schadevergoeding (mede) vergoeding van zettingsschade bevat. Sinds 1 juli 2021 is wel geregistreerd of kon worden vastgesteld dat een schade waarvoor een vergoeding is toegekend zettingsschade is. Het scheidsgerecht heeft de voorlopige voorziening zo aangepast dat de staat wordt geboden om vanaf 1 juli 2021 op basis van de beschikbare informatie aan te geven of is geregistreerd dat de schadevergoeding (mede) een vergoeding van zettingsschade omvat. Het scheidsgerecht heeft wel geoordeeld dat de staat vanaf 1 juli 2025 nadere gegevens over het bedrag aan vergoeding van zettingsschades moet verstrekken. Het is nog niet zeker of en op welke manier deze informatie kan worden geleverd. Er wordt onderzocht hoe hiermee kan worden omgegaan.
Waardedaling: WOZ-waarde 1 januari voorafgaande aan het heffingsjaar
Het scheidsgerecht heeft de staat in het vonnis van 20 februari 2025 geboden om per postcode 4-gebied de gemiddelde WOZ-waarde van de onverkochte woningen waarvoor een waardedalingsvergoeding is toegekend te verstrekken op 1 januari van het jaar voorafgaand van het heffingsjaar. Omdat het IMG niet over al deze informatie beschikt, heeft de staat het scheidsgerecht verzocht om het verzoek zo aan te passen dat alleen de informatie over de WOZ-waarde hoeft te worden verstrekt die het IMG ook daadwerkelijk heeft. Het scheidsgerecht heeft dit verzoek toegewezen en het vonnis op dit punt aangepast.
Waardedaling: leveringsdata verkochte woningen
Het scheidsgerecht heeft in het vonnis van 20 februari 2025 geoordeeld dat de staat per verkochte woning waarvoor een waardedalingsvergoeding is toegekend geanonimiseerd onder meer de leveringsdatum diende te verstrekken. Deze informatie zou rechtstreeks herleidbaar zijn naar (oud)bewoners. Om dit risico te mitigeren heeft de staat verzocht om per woning slechts opgave te hoeven doen van het half jaar waarin de betreffende woning is geleverd. Het scheidsgerecht heeft naar aanleiding van dit verzoek de voorlopige voorziening gewijzigd om aan de bezwaren van de staat tegemoet te komen, en de staat geboden per verkochte woning waarvoor een waardedalingsvergoeding is toegekend opgave te doen van het kwartaal waarin de betreffende woning is geleverd.
Tot slot
De informatie die de staat op grond van het vonnis van 20 februari 2025 moest delen met Shell en ExxonMobil over de reeds opgelegde heffingen is in de week van 23 mei jl. met NAM gedeeld. De staat heeft daarbij gehandeld in lijn met de door hem gedane verzoeken tot aanpassing van het vonnis. Naar aanleiding van het vonnis van 2 juni 2025, hoeft de staat alleen nog informatie aan te leveren ten aanzien van de leveringsperiode van de verkochte woningen waarvoor een waardedalingsvergoeding is toegekend. Hier heeft het scheidsgerecht een maand de tijd voor gegeven.
Over verdere ontwikkelingen in deze en andere arbitrageprocedures zal het kabinet de Kamer zoveel mogelijk nader informeren met inachtneming van de vertrouwelijkheid conform het NAI reglement en de procespositie van de staat. Te allen tijde kan de Kamer nader vertrouwelijk geïnformeerd worden in een technische briefing.
Tot slot benadrukt het kabinet nogmaals dat het vonnis van 30 mei 2025 (dat strekt tot aanpassing van het vonnis van 20 februari 2025) geen effect heeft op de schadeafhandeling en/of versterkingsoperatie. Het kabinet blijft zich inzetten voor gedupeerden met mijnbouwschade als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld ongeacht de juridische procedures met Shell, ExxonMobil en NAM.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Eddie van Marum
Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Herstel Groningen
Kamerstukken II, 2024-2025, 33 529, nr. 1277.↩︎