Tweeminutendebat Defensie-industrie (CD 11/6) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D29151, datum: 2025-06-19, bijgewerkt: 2025-06-20 09:17, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-06-19 12:40: Tweeminutendebat Defensie-industrie (CD 11/6) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Defensie-industrie
Defensie-industrie
Aan de orde is het tweeminutendebat Defensie-industrie (CD d.d.
11/06).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Defensie-industrie. Van de kant van de regering zijn de minister van
Defensie, de heer Brekelmans, en de staatssecretaris van Defensie, de
heer Tuinman, aanwezig. Van harte welkom! De heer Boswijk staat al
klaar. Hij zal zijn inbreng leveren namens het CDA. Meneer Boswijk, aan
u het woord.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken wat er nodig is om een
Nederlandse fabriek ter productie van munitie tot stand te brengen om
bij te dragen aan het oplossen van grote munitietekorten bij onze
krijgsmacht, die van onze bondgenoten en van Oekraïne;
verzoekt het kabinet daarin plannen uit te werken voor (co)productie van
kapitale munitie, dronemunitie, hergebruik en ontwikkeling en fabricage
van schaarse grondstoffen;
verzoekt ten slotte hierover uiterlijk twee weken voor de behandeling
van de begroting voor 2026 aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Vermeer, Ellian en
Heite.
Zij krijgt nr. 135 (31125).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse defensie-industrie in staat gesteld moet
worden veel sneller op te schalen dan nu het geval is;
constaterende dat het rapport van de IDEA-reservisten duidelijk maakt
welke financiële knelpunten voor opschaling er zijn, waaronder op het
gebied van voorfinanciering, ketenfinanciering en langjarig
commitment;
constaterende dat zes van de acht geconstateerde knelpunten bij de
overheid liggen;
verzoekt de regering alle aanbevelingen uit het rapport van de
IDEA-reservisten uit te voeren, en de Kamer over de voortgang hiervan
jaarlijks te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.
Zij krijgt nr. 136 (31125).
Dank u wel. Dan wil ik nu graag de heer Nordkamp naar voren. Hij spreekt namens GroenLinks-PvdA.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. De industriepolitiek richting de defensie-industrie
loopt vast. Dit is niet alleen de mening van GroenLinks-Partij van de
Arbeid, maar ook signalen uit het veld bevestigen dit. Objectief is vast
te stellen dat de regering haar doelen op het gebied van gezamenlijke
Europese inkoop en uitgaven aan R&D niet haalt. Uit de begroting
blijkt bovendien dat meer dan de helft van het budget voor kennis en
innovatie in 2024, ruim 80 miljoen, niet is besteed. Hoewel het
defensiebudget snel groeit, blijft de productiecapaciteit achter. Voor
GroenLinks-Partij van de Arbeid is de oplossing: bestuurlijke daadkracht
en politieke keuzes, specialiseren, socialiseren en Europeaniseren.
Tijdens het afgelopen NAVO-debat diende mijn partij samen met het CDA
een motie in voor strategische partnerschappen, waaronder
staatsdeelnemingen binnen de aangewezen focusgebieden van de
defensie-industrie. Om uit deze industriële impasse te komen, lijkt het
me verstandig dat deze motie wordt aangenomen.
Voor nu een motie voor verdere vereuropanisering van de industrie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zonder Europa de Nederlandse veiligheid een illusie
is;
constaterende dat het kabinet de doelstelling van 35% gezamenlijke
Europese inkopen al jaren niet haalt en dat het huidige aandeel op circa
22% blijft steken;
constaterende dat ook investeringen in research and technology
achterblijven, met meer dan 80 miljoen euro aan onbenut budget in
2024;
overwegende dat het versterken van een gezamenlijke Europese
defensie-industrie en het terugdringen van onze afhankelijkheden een
cruciale pijler vormen van het Nederlandse veiligheidsbeleid;
verzoekt de regering een duidelijker Europees-tenzijbeleid te hanteren
en zich actiever in te spannen om de eigen
research-and-technologydoelstellingen te halen door het gebruik van
Europese mogelijkheden hiervoor,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nordkamp, Heite en Dassen.
Zij krijgt nr. 137 (31125).
Dank u wel. Dan wil ik graag de heer Vermeer horen namens de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er wereldwijd toenemende vraag is naar
satellietlanceringen, met name vanuit Europa;
constaterende dat strategische autonomie ook in de ruimte van groeiend
belang is;
constaterende dat Nederland op technologisch vlak en qua ligging
relatief aan de evenaar potentieel biedt voor
ruimtevaartinfrastructuur;
verzoekt de regering de opties te onderzoeken om een lanceercapaciteit
voor satellieten op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden
te ontwikkelen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 138 (31125).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het huidige staatsdeelnemingenbeleid vooral is
ingericht op economische overwegingen, niet op geopolitieke of
veiligheidsoverwegingen;
constaterende dat andere Europese landen actiever strategisch
eigenaarschap uitoefenen in hun defensie-industrie;
verzoekt de regering om te onderzoeken of het staande beleid op
staatsdeelnemingen voldoende toepasbaar is op de defensie-industrie in
de huidige tijd en of een proactiever staatsdeelnemingenbeleid wenselijk
is, en daarover de Kamer voor het einde van 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 139 (31125).
De heer Vermeer (BBB):
Ten slotte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energievraag van Defensie toeneemt en
betrouwbaarheid daarbij cruciaal is;
constaterende dat kleinschalige kernenergie internationaal in opkomst
is, ook binnen NAVO-verband;
constaterende dat strategische autonomie gebaat is bij minder
afhankelijkheid van fossiele brandstoffen;
overwegende dat er bij de TU Delft en in het Nederlandse bedrijfsleven
veel kennis en expertise is op het gebied van kleinschalige toepassing
van kernenergie;
verzoekt de regering proactief te werken aan kleinschalige toepassing
van kernenergie bij de Nederlandse krijgsmacht en
defensie-industrie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 140 (31125).
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we aan het einde van deze termijn. Ik schors voor
vijf minuten zodat de zes moties kunnen worden rondgedeeld en daarna de
beantwoording en appreciatie kunnen plaatsvinden.
De vergadering wordt van 13.09 uur tot 13.11 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We zijn aangekomen bij de appreciatie van de
ingediende moties. Ik wil graag het woord geven aan de minister van
Defensie, de heer Brekelmans.
Minister Brekelmans:
Ik begin bij de motie op stuk nr. 136. In de titel staat "motie 1", maar
het is de tweede motie die de heer Boswijk indiende. Er wordt verzocht
om de aanbevelingen uit het rapport van IDEA uit te voeren en jaarlijks
te rapporteren over de voortgang hiervan. Die geef ik oordeel Kamer.
Daarbij zou ik graag willen aangeven dat we een Defensiestrategie hebben
voor industrie en innovatie. We voeren jaarlijks een actieplan uit. We
rapporteren ook jaarlijks over hoe we dat uitvoeren. Daarin zou ik het
graag willen meenemen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 136 van de heer Boswijk: oordeel Kamer.
Minister Brekelmans:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 139. De overige moties zijn voor de
staatssecretaris. Die motie gaat over staatsdeelnemingen. Het is goed om
te onderzoeken of ons deelnemingenbeleid past bij de uitdagingen waar de
defensie-industrie voor staat. Ik heb in het debat aangegeven dat een
staatsdeelneming geen doel op zich is, maar dat je moet kijken hoe je
die gericht inzet om de veiligheidsbelangen van Nederland te waarborgen.
Daarbij moet je natuurlijk altijd een afweging maken, omdat iedere
staatsdeelneming met financiële risico's gepaard gaat. Vanuit het
ministerie van Financiën wordt er met die bril met enige
terughoudendheid naar gekeken. Maar het is goed om dat in z'n totaliteit
te onderzoeken, zoals dat in de motie geformuleerd wordt. Daarom geef ik
haar oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 139 van de heer Vermeer: oordeel Kamer.
Minister Brekelmans:
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de staatssecretaris van
Defensie, de heer Tuinman.
Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 135 van de heer Boswijk wordt
verzocht om werk te maken van de productie van munitie in Nederland om
de munitietekorten van onze krijgsmacht, onze bondgenoten en van
Oekraïne verder op te lossen. De motie richt zich specifiek op kapitale
munitie, dronemunitie en demilitarisering. Ik wil tegen de heer Boswijk
zeggen dat juist bij die demilitarisering circulair gebruik van munitie,
cradle-to-cradle, een goed idee is. Daar zijn we als Nederland heel ver
in. De motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 135 van de heer Boswijk: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 137 van de heer Noordwijk roept ons op om …
De voorzitter:
Nordkamp.
Staatssecretaris Tuinman:
Nordkamp. Excuses. Nu ga ik zelf ook de mist in, iets met het bos en de
bomen. Maar goed, de heer Nordkamp.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 137.
Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 137, laten we het daarop houden. Die roept het
kabinet op om het gebied van inkoop en op het gebied van research and
technology duidelijker Europees-tenzijbeleid te hanteren en ons actief
in te spannen voor eigen research-and-technologydoelstellingen en die
Europees in te zetten. Die krijgt oordeel Kamer met de uitleg erbij dat
we dat op dit moment al doen. Er ligt een handelingskader. Vroeger keken
we altijd naar de beste prijs en het beste product. Dat leidde ertoe dat
onze militairen het allergoedkoopste spul kregen dat precies paste
binnen de gestelde minimale requirements. Daar zijn we van afgestapt. We
kijken nu ook specifiek naar de herkomst en de tijdigheid. Dat doen we
bij de inkoop van materieel en dat doen we ook op het gebied van
research and technology. De motie krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 137 van de heer Nordkamp: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 138 van de heer Vermeer richt zich specifiek op het
onderzoek van opties om lanceercapaciteit van satellieten op grondgebied
van het Koninkrijk der Nederlanden te ontwikkelen en de Kamer hierover
te informeren. De ruimte is een militair domein. Dat wordt steeds
belangrijker. Dat zien we aan alle kanten. Ik was afgelopen dinsdag op
de Parijse airshow. Je ziet dat space daar een heel dominante plek
inneemt. Ik wil aangeven dat Nederland juist in dat ruimtedomein heel
mooie bedrijven heeft en het hele ecosysteem bedient. Ook onze
onderzoeksinstituten behoren tot de beste die er in de wereld te vinden
zijn. Het grootste probleem is de lanceercapaciteit. Ik wil deze motie
oordeel Kamer meegeven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 138 van de heer Vermeer krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tuinman:
In de motie op stuk nr. 140 wordt de regering verzocht proactief te
werken aan kleinschalige toepassing van kernenergie bij de Nederlandse
krijgsmacht en de defensie-industrie. Ik denk dat dit een belangrijke
richting is die we ook daadwerkelijk op moeten gaan. Ik ben het ermee
eens dat strategische autonomie op het gebied van energie en
energievoorziening juist voor de krijgsmacht superrelevant is. Een
aantal weken terug hebben wij daarover uitgebreid gesproken met Jan Leen
Kloosterman van de TU Delft, een van de meest hoogwaardige
onderzoeksinstituten op het gebied van kernenergie. Er zijn wel degelijk
kansen. Wij zullen daar de eerste stappen in gaan zetten. We zullen
bekijken hoe we die microvorm van kernenergie kunnen gaan toepassen om
de energievoorziening voor de krijgsmacht autonomer en strategisch
relevant te maken. De motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 140 van de heer Vermeer krijgt oordeel Kamer.
Dit betekent dat we aan het eind zijn gekomen van de appreciaties van de
moties. Er zijn geen vragen meer. Ik wil het debat hiermee
beëindigen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 13.40 uur. Dan gaan wij verder met de
aanbieding van het jaarverslag over het jaar 2024 van de Nationale
ombudsman.
De vergadering wordt van 13.18 uur tot 13.42 uur geschorst.