Tweeminutendebat Stikstof en Mestbeleid (CD 18/6) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D29154, datum: 2025-06-19, bijgewerkt: 2025-06-20 09:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-06-19 11:40: Tweeminutendebat Stikstof en Mestbeleid (CD 18/6) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Stikstof en mestbeleid
Stikstof en mestbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Stikstof en mestbeleid (CD
d.d. 18/06).
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Bromet. Zij is de eerste spreker van de
zijde van de Kamer. Mevrouw Bromet, u heeft het woord.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. GroenLinks-PvdA staat voor een eerlijker Nederland, voor
mensen die hun best doen, voor boeren en natuurbeheerders. Zij zien dat
het vandaag niet genoeg is. Zij verdienen een overheid die
verantwoordelijkheid neemt, vooruit wil, keuzes durft te maken en ons
samenbrengt. Wat we gisteren tijdens het debat gezien hebben, is precies
het tegenovergestelde. We zagen een minister die de zorgen van de boeren
vergroot in plaats van wegneemt, die de adviezen van haar eigen
ambtenaren in de wind slaat, die feiten wegwuift en die selectief shopt
in de wetenschap. De Kamer vroeg om duidelijkheid en rechtszekerheid,
maar deze minister kiest voor chaos. Ze negeert adviezen, noemt échte
zorgen van burgers "chantage" en schuift haar politieke probleem door
naar boeren, naar provincies en uiteindelijk naar de rechter. Deze
minister kiest niet voor echte oplossingen, maar voor onderbuikpolitiek.
Deze minister kiest niet voor het compromis, maar voor het negeren van
Kamermeerderheden, niet voor een open vizier, maar voor het verstrekken
van halve informatie.
Voorzitter. Wij kunnen deze koers niet langer accepteren. Daarom de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
zegt het vertrouwen op in de minister van LVVN,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Ouwehand.
Zij krijgt nr. 269 (28973).
Twee interrupties. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Allereerst een verzoek, namelijk dat wij vanmiddag over deze motie
willen stemmen, gezien de ernst van deze motie. Ik vind het overigens
een totaal belachelijke motie, maar goed. Iedereen heeft het recht om
moties in te dienen. Maar kunnen we deze toevoegen aan de stemlijst?
De voorzitter:
Ja, dat gaan we doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik had dat dinsdag ook al bepleit. Toen was er geen meerderheid voor. Ik
ben blij dat die er nu wel is.
De voorzitter:
We gaan dinsdag stemmen over de genoemde motie. Het woord is aan mevrouw
Van der Plas van …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dinsdag?
De voorzitter:
Vanmiddag. Uw verzoek was om vanmiddag te stemmen over deze motie. Dus
ik zei: we gaan vanmiddag stemmen over de ingediende motie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U zei "dinsdag".
De voorzitter:
Dan corrigeer ik mij bij dezen. Dank dat we dit met elkaar zo scherp
kunnen doen. Mevrouw Van der Plas, u heeft het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als
volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mestaanzuring in de akkerbouw een veelbelovende
maatregel is om de stikstofdepositie te verlagen, met bewezen effect in
andere EU-lidstaten, en de toepassing ervan tevens leidt tot betere
benutting van nutriënten, lagere methaanemissies én lagere kosten voor
de agrariër, zonder milieudruk;
constaterende dat Denemarken al sinds 2011 mestaanzuring verplicht
stelt, en verschillende Duitse deelstaten mestaanzuring onder
voorwaarden toelaten en subsidiëren;
constaterende dat de provincie Zeeland concrete belangstelling heeft om
hiermee aan de slag te gaan, maar tegen juridische en praktische
belemmeringen aanloopt;
verzoekt de regering om, in samenwerking met de provincie Zeeland, zo
spoedig mogelijk een pilot op te starten voor mestaanzuring in de
akkerbouw, juridisch te ondersteunen en mogelijkheden te onderzoeken
voor opschaling via bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(het GLB) en de bijbehorende ecoregelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 270 (28973).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zei eerst "sinds mensenheugenis" in plaats van "sinds 2011", maar dat
staat er helemaal niet!
De voorzitter:
Er zijn mensen voor wie 2011 "sinds mensenheugenis" is, mevrouw Van der
Plas, dus het kan feitelijk correct zijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, in ieder geval voor de mensen die in 2011 geboren zijn.
De voorzitter:
Zo is dat, zo is dat. U had nog een motie?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het was niet helemaal feitelijk onjuist. Ja, ik heb nog één motie.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de organisatie MOBilisation for the Environment (MOB)
structureel juridische procedures inzet welke leiden tot veel leed in
boerengezinnen die niks fout hebben gedaan;
constaterende dat MOB zegt dat zij nieuwe rechtelijke procedures
mogelijk tijdelijk willen opschorten, mits de minister met hen in
gesprek gaat, hetgeen riekt naar chantage;
constaterende dat de voorzitter van MOB de minister gisteren op sociale
media heeft vergeleken met "een kankergezwel";
overwegende dat gesprekken op basis van intimidatie, chantage of
ernstige beledigingen niet bijdragen aan een constructieve
dialoog;
spreekt uit dat een minister niet kan worden gedwongen met een
organisatie in gesprek te gaan die diezelfde minister vergelijkt met een
kankergezwel en over de ruggen van boerengezinnen haar eisen wil
afdwingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 271 (28973).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het spijt me dat ik dit vreselijke woord moest gebruiken, maar ik citeer
de voorzitter van MOB.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Ouwehand? Nee. Meneer
Meulenkamp van de fractie van de VVD.
De heer Meulenkamp (VVD):
Voorzitter. De VVD is duidelijk. Laten we er alles aan doen om de
rekenkundige ondergrens ook daadwerkelijk te laten slagen en juridisch
stand te laten houden. We willen voorkomen dat een nieuwe groep
ondernemers in nieuwe juridische onzekerheid wordt gestort. Daarom
hebben we in het hoofdlijnenakkoord afgesproken dat deze ondergrens
juridisch houdbaar en wetenschappelijk verantwoord moet zijn.
Verschillende organisaties, waaronder VNO-NCW en Bouwend Nederland,
waarschuwen dat het nu invoeren van de ondergrens kan zorgen voor
juridische onzekerheid voor bouwers, boeren en ondernemers. Ook de Raad
van State is kritisch. De ambtenaren van het ministerie adviseren om de
rekenkundige ondergrens eerst in een proefproces in te brengen, om te
voorkomen dat er een nieuwe groep als de PAS-melders ontstaat. Een
Kamermeerderheid nam hier eerder al een motie over aan. De VVD wil van
de rekenkundige ondergrens daadwerkelijk een succes maken. Laten we daar
nu voor zorgen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meulenkamp. Dan geef ik het woord aan meneer Grinwis
van de ChristenUnie. Meneer Meulenkamp, ik zie dat dit toch leidt tot
twee interrupties. Ik geef ieder lid één interruptie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik dacht even in het betoog van de heer Meulenkamp, die voor het eerst
een stikstofdebat heeft gedaan bij ons, te horen dat hij een motie ging
indienen om te zorgen voor een juridische borging van de rekenkundige
ondergrens. Wij hebben inderdaad eerder moties ingediend, zoals hij zelf
al noemde. De minister is helemaal niet van plan om zich wat van de
Kamermeerderheid aan te trekken. De minister is helemaal niet van plan
om te luisteren naar het advies van haar ambtenaren. De VVD gaat nu heel
liefjes vragen of de minister het toch wel wil doen. Maar wat verwacht
de VVD? Op een motie die niet uitgevoerd wordt, volgt toch altijd maar
één andere motie?
De heer Meulenkamp (VVD):
Wij hebben gisteren heel duidelijk het signaal afgegeven aan de minister
dat wij heel erg serieus willen dat die stikstofondergrens juridisch
geborgd wordt en dat zij kijkt naar een proefproces. Dat geven we aan
haar mee. We gaan ervan uit dat ze daar de komende maanden heel serieus
naar gaat kijken.
De voorzitter:
Ik sta één interruptie per lid toe, want we zitten krap in de tijd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
"We gaan ervan uit." Maar we zien toch al anderhalf jaar dat de minister
zich helemaal niks gelegen laat liggen aan de afspraken die de Kamer
heeft gemaakt in het coalitieakkoord en de moties die de Kamer heeft
aangenomen? Nu wordt gezegd: we geven de minister nog een kans om gewoon
te doen wat ze zelf wil. Dat betekent eigenlijk dat de VVD instemt met
nog grotere chaos, nog langere onzekerheid, nog grotere problemen voor
de boeren en voor Bouwend Nederland. Dat is dan wel de consequentie. Of
je stuurt de minister nu bij, want we zien wat haar koers is: een
ramkoers. Of je draagt medeverantwoordelijkheid voor de chaos, maar dan
moet je daar wel eerlijk voor uitkomen. Dan kies je daarvoor en dan is
het niet alleen maar de schuld van de minister; dan is dat gewoon het
ramkoersbeleid van de minister, willens en wetens gesteund door de
VVD-fractie. Dat zijn wel de twee smaken die hier nu zijn.
De heer Meulenkamp (VVD):
Wij geven de minister mee dat ze onze signalen zeer serieus moet nemen
in de komende maanden.
Mevrouw Podt (D66):
Als ik 's ochtends naar de Kamer loop, kom ik langs een groot billboard
van Bouwend Nederland. Daarop staan allemaal mensen die op zoek zijn
naar een huis en zich afvragen wanneer ze nou eindelijk ergens kunnen
gaan wonen. Het probleem zit daar, vrees ik. Dat is dat we gewoon nog
steeds geen geloofwaardig pakket hebben en dat we ondertussen bezig zijn
met randzaken. Als de VVD niet meer doet dan de minister nog een keer
een waarschuwing geven, zegt zij eigenlijk tegen de mensen op die
posters: jammer dan. Wat is voor de VVD dan de volgende stap? En wanneer
komt die?
De heer Meulenkamp (VVD):
Wij hebben gisteren al gezegd dat de motie-Grinwis bij heel grote
meerderheid is aangenomen in de Tweede Kamer. Die houdt in dat wij
rondom Prinsjesdag een pakket maatregelen willen zien om Nederland met
elkaar van het stikstofslot te halen. De minister heeft gisteren gezegd
dat ze daarmee gaat komen. Wij zien dat met vertrouwen tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meulenkamp. We gaan luisteren naar de heer Grinwis
van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, u gaat genoemd worden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het startpakket "Nederland van het slot" 213
miljoen euro structureel is opgenomen voor ANb (agrarisch natuurbeheer),
waarvan 83 miljoen euro beschikbaar is voor uitbreiding van het ANLb
(Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer) in 2026 en 173 miljoen euro
structureel;
overwegende dat provincies en agrarische collectieven tot op heden niet
zeker zijn van het budget dat zij voor 2026 toegekend krijgen en dat de
kabinetsval geen roet in het eten mag gooien getuige de breed gesteunde
motie-Van Campen c.s. (36600-XIV, nr. 42) over het ANLb-spoor;
verzoekt de regering middels een Kamerbrief voorafgaand aan de
septembercirculaire Provinciefonds 2025 de provincies en daarmee tevens
de 40 agrarische collectieven te verzekeren van het extra budget voor
uitbreiding van het ANLb in 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vedder en Flach.
Zij krijgt nr. 272 (28973).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De tweede motie is een lange.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de Kamer het afgelopen jaar al veel moties zijn
aangenomen om snel tot doelsturing over te gaan (35334, nrs. 383, 348 en
309), waaronder specifiek in de melkveehouderij (30252, nr. 184);
overwegende dat mede gelet op de WUR-studie "Verkenning effecten
landbouwinnovaties" de "emissiereductievelden" wit zijn om te oogsten en
de urgentie groot is deze kans te grijpen;
verzoekt de regering om:
de sectorpartijen, met name de zeven samenwerkende melkveehouderorganisaties, uit te nodigen om op zo kort mogelijke termijn met een plan te komen waarmee melkveehouders wordt gestimuleerd om gerekend vanaf 2025 in vijf jaar tijd de emissies, met name ammoniak, op hun bedrijf met bijvoorbeeld 30% te verlagen, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met bedrijven die in 2025 reeds op een zeer laag emissieniveau zitten;
de melkveehouderorganisaties te ondersteunen bij het ontwikkelen en bepalen van een methode waarmee in het kader van dit plan melkveehouders de werkelijke emissie op hun bedrijven kunnen vaststellen — in 2025 en 2030, en waar nodig tussentijds — en deze methode als overheid vervolgens ook te volgen;
dit emissiereductieplan te "borgen" door zo spoedig mogelijk instrumenten operationeel te hebben waarmee melkveebedrijven die hun doelstelling in 2030 niet halen, kunnen worden gesanctioneerd;
duidelijk te maken hoe de regie, de organisatie en uitvoering van dit plan eruit komen te zien en worden geïnstitutionaliseerd, inclusief de benodigde middelen gedurende de planperiode;
in overleg met de melkveehouderorganisaties, zuivelverwerkers en banken te onderzoeken hoe boeren financieel gestimuleerd kunnen worden tot het treffen van maatregelen ten behoeve van emissiereductie op hun bedrijf;
op Prinsjesdag de Kamer te informeren over de wijze waarop de hierboven gevraagde medewerking en ondersteuning van de regering aan dit plan is ingevuld, en mocht er onverhoopt geen plan zijn gekomen vanuit de sector, voor de begrotingsbehandeling van LVVN zelf met een uitwerking van een emissiereductieplan te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Vedder.
Zij krijgt nr. 273 (28973).
Dank. Het woord is aan mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik mag al bijna twintig jaar in deze Kamer
zitten. Mijn allereerste debat ging over het ammoniakgat, heel
technisch. Het ging over stikstof. Al twintig jaar mag ik het zelf
meemaken. Daarvoor was de dynamiek helaas ook al zo. Dat we een probleem
hebben met stikstof is eigenlijk niet heel ingewikkeld. We hebben om
goede redenen met elkaar afgesproken dat we onze natuur beschermen. We
zijn namelijk volledig afhankelijk van de natuur.
Als je ziet dat dat er sectoren zijn die die natuur zwaar in de
problemen brengen, waaronder de veehouderij, met al die ammoniak,
waardoor onze natuurgebieden verpieteren, dan moet je ingrijpen. Als je
dat niet doet en geitenpaadjes, trucjes en uitwegen zoekt, dan is dat
niet alleen heel erg schadelijk voor de natuur, maar is ook de vraag —
die vraag stel ik dus al twintig jaar aan Kamerleden en bewindspersonen
die dat soort trucjes willen uitvoeren — wie daarvoor gaat opdraaien.
Wie komt er hierdoor in de problemen? Mag de belastingbetaler straks de
beurs trekken om alles weer uit te kopen? Of komen de boeren in de knel?
Precies dat.
Het is allemaal heel verdrietig voor de PAS-melders — dat klopt — maar
het is wel het gevolg van doelbewuste keuzes die deze minister gewoon
weer opnieuw gaat maken. Weer een rondje boerenbedrog, weer, willens en
wetens. De minister sluit heel hardnekkig haar oren voor de realiteit,
voor de wetenschap, voor de feiten en zegt dan: ik doe het voor de
boeren en het is allemaal heel zielig voor de boeren. Een destructievere
minister van Landbouw kun je eigenlijk niet hebben, voor de natuur, voor
de dieren, maar juist ook voor de boeren zelf. Daarom hebben wij de
motie van wantrouwen meeondertekend. Dit brengt namelijk iedereen in de
problemen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Het woord is aan de heer Holman, Nieuw
Sociaal Contract.
De heer Holman (NSC):
Voorzitter. De emotie van de minister en vanuit de Kamer die gisteren
werd geuit ten aanzien van PAS-melders erken ik volledig. Ik heb dat ook
uitgesproken. Misschien is dat niet duidelijk genoeg overgekomen. Het is
wat ons betreft niet te verteren hoe deze PAS-melders, hardwerkende
boeren, mede door jarenlang overheidsfalen klem zijn gezet en klem
worden gezet. Laat duidelijk zijn: ik heb verder niks met de MOB. Ik zie
dat hun rechtszaken bij PAS-melders heel veel leed veroorzaken. Ik wil
dat die rechtszaken zo snel mogelijk stoppen. Wij hier in de Kamer en de
minister moeten en kunnen met een goed plan komen om die rechtszaken zo
snel mogelijk te stoppen. De PAS-melders moeten duidelijkheid hebben en
rust krijgen. De enige en echte manier om dat te bereiken, is door het
echt oplossen van de stikstofproblemen.
Er liggen al meerdere moties van de Tweede Kamer. We vragen de minister
om die uiterlijk op Prinsjesdag uit te voeren. Tot op heden is er nog
onvoldoende geleverd om de boeren perspectief te bieden. Progressie is
hard nodig, voor de PAS-melders, al die jongeren die geen huis vinden,
de netcongestie die niet wordt opgelost, miljardenprojecten die
stilstaan, bedrijven die hierdoor uit Nederland vertrekken,
infrastructuur die niet verwezenlijkt wordt, en zelfs soms een
wandeltocht die niet kan doorgaan. Hierachter zitten allemaal
hardwerkende mensen die wachten op een oplossing. De minister moet nu
echt alle mogelijkheden aangrijpen om dit gezamenlijk met alle
betrokkenen op te lossen. Er liggen hiervoor concrete opdrachten van de
Kamer. Ik heb verder geen moties, maar ik vraag de minister met klem: ga
aan de slag, zorg voor ruimte, zorg voor een oplossing.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman. U heeft een interruptie van mevrouw Bromet,
en ik vermoed ook van mevrouw Ouwehand. Mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk dezelfde vraag als aan de VVD. Het is de heer Holman
die zich gisteren zeer kritisch uitsprak. Ik heb hem daarvoor
gecomplimenteerd, want hij sprak ware woorden. Maar tegelijkertijd
hebben we een minister die de Kamer niet eerlijk vertelt wat er aan de
hand is, die shopt in wetenschappelijke adviezen, die niet luistert naar
de ambtenaren en die geen moties uitvoert — niet één keer, niet twee
keer, niet drie keer en niet vier keer, maar tien keer. Maar de heer
Holman laat deze minister op haar plek zitten, met alle schade van
dien.
Waarom doet de heer Holman van NSC, die in de peilingen op één of twee
zetels staat, alsof er nog steeds een regeerakkoord ligt? De campagne is
begonnen, de heer Holman heeft zelf gezegd dat hij met zijn geweten in
nood komt. Pak dan eens een keertje door, in plaats van elke keer die
stevige taal en dan die slappe stemmingen.
De heer Holman (NSC):
Wij willen een oplossing voor PAS-melders. Wij hebben een hele discussie
over de 1 mol-ondergrens gehad. Die hebben wij anderhalf jaar geleden al
gestart. Gisteren hebben we er een hele lange discussie over gehad hoe
we die zo snel mogelijk op een verantwoorde manier kunnen invoeren. Daar
hebben we een heel kritische discussie over gehad. Ik heb nu ook weer
duidelijk gesteld: de minister en het kabinet schieten tekort in het
zoeken naar een oplossing. Wij hebben een maand geleden gezegd dat wij
verwachten dat het kabinet voor Prinsjesdag met een oplossing zou komen.
Het wegsturen van de minister gaat niet helpen om op dit moment wél te
komen tot een oplossing. Dat is gewoon geen optie.
Wij verwachten echt met klem, dat heb ik ook gezegd, dat de minister en
dit kabinet met Prinsjesdag met dusdanige voorstellen komen die
duidelijkheid en ook rechtszekerheid bieden, zodat dat de MOB geen
schijn van kans meer heeft om ook nog maar één rechtszaak te winnen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar ook mijn vraag gaat daar wel over. Ik heb net geschetst dat de
minister willens en wetens alle informatie negeert. Het zijn haar eigen
ambtenaren die haar adviseren: doe dit niet. De kennis is bekend over
wat je moet doen en wat je vooral niet moet doen. Wat je vooral niet
moet doen, is proberen te vogelen met een ondergrens terwijl je geen
beleid hebt waarmee de natuur daadwerkelijk herstelt. Daarvan weet je
dat daar problemen van komen. Maar de minister gaat het willens en
wetens toch doen.
Vervolgens ligt natuurlijk wel de verantwoordelijkheid hier, bij ons als
Kamer. Als wij deze minister laten zitten, stemmen we in met het willens
en wetens verder creëren van problemen, met nog grotere onzekerheid voor
de boeren en met het verdiepen van de problemen, terwijl een oplossing
verder uit zicht raakt.
De voorzitter:
Kunt u tot uw vraag komen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dus voor NSC heb ik dezelfde vraag als aan de VVD-fractie, de vraag over
verantwoordelijkheid. Als je de minister laat zitten, stem je willens en
wetens in met een nog grotere puinhoop. Is dat echt wat NSC wil?
De heer Holman (NSC):
De oplossing zit 'm in het hanteren van een rekenkundige ondergrens van
1 mol. Dat gaat veel oplossingen bieden. Daaraan moet een pakket van
maatregelen gekoppeld worden dat de argumenten van de rechter ontneemt
waarmee MOB tot nu toe in het gelijk werd gesteld. De enige oplossing is
dat de minister zo snel mogelijk met een plan komt waarmee de 1
mol-ondergrens ingevoerd kan worden, wat kan leiden tot het van het slot
halen van Nederland. Het is en-en; dat zegt bijna iedereen. Het is dus
afwachten of de minister over twee maanden daadwerkelijk met een groot,
goed en geborgd plan gaat komen. Het is een hele grote opgave en de
enige kans dat het kabinet succesvol is om dat nu werkelijk te doen en
om keuzes te maken. In september zal blijken waarmee het kabinet is
gekomen en of dat voldoende is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman. Dadelijk spreekt de heer Flach, maar we gaan
eerst nog luisteren naar mevrouw Podt van de fractie van D66 voor haar
inbreng in de termijn van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Volgens mij heb ik me gisteren al vrij duidelijk
uitgesproken over wat ik vind van de acties van deze minister ten
aanzien van de rekenkundige ondergrens. Dat zal ik dus niet
herhalen.
Ik heb twee moties waarmee ik de minister deze zomer op pad wil sturen.
Hopelijk leiden die ertoe dat we aan het eind van de zomer in ieder
geval op een aantal vlakken niet weer heel erg teleurgesteld zijn. De
eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister als onderdeel van het startpakket van de
MCEN fondsen heeft vrijgemaakt voor de Peel en de Veluwe;
overwegende dat de besteding van deze fondsen door provincies gebonden
is aan heel specifieke randvoorwaarden, zoals "alleen ter beschikking
voor agrarische ondernemers" en het uitsluiten van andere grote
stikstofuitstoters;
overwegende dat deze voorwaarden het eerder lastiger dan makkelijker
maken om adequate, gebiedsgerichte maatregelen te nemen die bijdragen
aan het verminderen van de enorme opgaven in deze twee gebieden;
verzoekt het kabinet met de betreffende provincies in gesprek te gaan
over deze voorwaarden, de voorwaarden op basis van deze gesprekken beter
uitvoerbaar te maken, en de Kamer hierover direct na de zomer te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 274 (28973).
Mevrouw Podt (D66):
Dat was de eerste motie.
De tweede motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat natuurinclusieve zones rondom Natura 2000-gebieden een
significante en langjarige bijdrage kunnen leveren aan een lagere
stikstofdepositie in deze gebieden;
overwegende dat de minister voorstelt om zones van 250 meter rondom de
Peel en de Veluwe in te stellen;
overwegende dat 250 meter rondom deze gebieden te klein is en andere
natuurgebieden niet worden meegenomen;
overwegende dat de grootte van een zone afhangt van het gebied, de
stikstofopgave en andere (natuur)opgaven, zoals hydrologie, mestgebruik
en gebruik van bestrijdingsmiddelen, en dat daarom gebiedsspecifiek
beleid nodig is;
overwegende dat het Rijk uiteindelijk moet zorgen dat deze zonering goed
vorm wordt geven door de randvoorwaarden op orde te hebben, zoals
juridische onderbouwing en het instrumentarium dat ingezet kan
worden;
overwegende dat (agrarische) ondernemers in deze zones recht hebben op
eenduidig overheidsbeleid en daarmee een effectieve zonering;
verzoekt de regering de randvoorwaarden, zoals juridische borging en
onderbouwing, voor gebiedsspecifieke zonering rond de N2000-gebieden op
orde te brengen, en dit voor Prinsjesdag met de Kamer te delen;
verzoekt de regering op basis van de doorrekeningen van het
MCEN-maatregelenpakket door kennisinstellingen de diverse varianten van
de omvang van zonering met hun bijbehorende effecten op doelbereik voor
te leggen aan de Kamer voor Prinsjesdag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 275 (28973).
Mevrouw Podt (D66):
Zo, dat was een mond vol.
De voorzitter:
Dank u wel. U was ook een beetje over de tijd heen, mevrouw Podt. Dat
zeg ik voor de volgende keer. Vooruit, het zij u vergeven. Dan meneer
Flach, Staatkundig Gereformeerde Partij, voor zijn inbreng.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. De SGP zal op geen enkele manier een motie van wantrouwen
steunen. Wat betreft de gedachte dat dat goed zou zijn voor boeren, zou
ik zeggen: boeren weten wel beter. Mevrouw Bromet heeft zelf op
verschillende momenten aangegeven dat zij voor een selectieve groep
boeren kiest. Ik denk dus dat de boeren wel weten waar ze aan toe
zijn.
Voorzitter, ik heb drie moties.
De voorzitter:
Dat is toch een soort van uitlokking. Ik wil deze interrupties dus
toestaan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik sta voor alle boeren die willen verduurzamen, dus het klopt dat dat
een selectieve groep is. Dat is wel een hele grote groep. Ik zou tegen
de heer Flach willen zeggen: de ellende waar de boeren nu in zitten, is
niet veroorzaakt door GroenLinks, en ook niet door de PvdA.
De heer Flach (SGP):
Mevrouw Bromet bevestigt nu zelf dat ze kiest voor een beperkte groep
boeren. Zo sta ik er niet in. Ik wil zo veel mogelijk boeren in
Nederland helpen, en vooral de PAS-melders. Ik zie dat deze minister
daar stevig haar best voor doet. Ik zie dat GroenLinks-Partij van de
Arbeid door het indienen van een motie van wantrouwen bijdraagt aan
chaos, want dat creëer je met een dergelijke motie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb altijd gezegd: wie het rechtsstatelijke geweten van de SGP wil
toetsen, moet kijken naar de landbouwdebatten. We wisten precies wat er
stond te gebeuren. De SGP is medeverantwoordelijk voor de ellende waar
de PAS-melders in zitten. Kom dan niet hier zeggen dat de SGP voor de
boeren staat. We wisten dit, de politiek heeft ermee ingestemd, de
boeren zitten nu in de problemen en de minister gaat ditzelfde rondje
gewoon weer opnieuw doen. De SGP stemt daarmee in, terwijl we weten dat
het niet juridisch houdbaar is. Dat is een andere formulering om te
zeggen: je houdt je niet aan de rechtsstaat. Je moet gewoon binnen de
regels blijven; dan weten de boeren waar ze aan toe zijn en komen ze dus
ook niet in de problemen waar de PAS-melders met dank aan de SGP in zijn
gebracht.
De heer Flach (SGP):
Sommige interrupties zijn even voorspelbaar als bizar. Dat slaat
natuurlijk werkelijk nergens op. Als er één partij is die zich al jaren
inspant om iets voor de PAS-melders te doen, hier in de Kamer, in
provincies en in gemeentes, dan is dat de SGP wel. Ik werp dit dus verre
van mij.
De voorzitter:
Uw moties.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering vast te houden aan het realiseren van een vorm van
derogatie, voor het zomerreces een voorstel in te dienen, en daarbij te
kiezen voor een derogatie die op basis van objectieve criteria zeker
bijdraagt aan verbetering van de waterkwaliteit en het milieu, zoals een
derogatie voor blijvend grasland met randvoorwaarden als weidegang,
grondgebondenheid en, zo nodig, een korting op de totale
stikstofgebruiksnorm,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 276 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er verschillende mogelijkheden zijn om de juridische
risico's bij het verhogen van de rekenkundige ondergrens te beperken,
bijvoorbeeld door in eerste instantie de ondergrens toe te passen als
beoordelingsvrijstelling in plaats van een vergunningsvrijstelling, de
ondergrens toe te passen bij afgebakende groepen, zoals projecten met
tijdelijke depositiebijdragen, en te zorgen voor gerichte emissie-eisen
op projectniveau;
verzoekt de regering bij het verhogen van de rekenkundige ondergrens
zorg te dragen voor het inperken van juridische risico's, en de genoemde
mogelijkheden daarbij te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 277 (28973).
De heer Flach (SGP):
En de laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn in
te zetten op het beperken van de aanwijzing van heel Nederland als een
kwetsbaar gebied door graslandregio's als het rivierengebied, waar
weinig problemen zijn met de waterkwaliteit, niet aan te wijzen dan wel
een apart actieprogramma hiervoor op te stellen;
verzoekt de regering in het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn de
aanwijzing van NV-gebieden in te perken door beter rekening te houden
met de invloed van fosfaatrijke kwel en met een eventueel beperkte
bijdrage van de landbouw en geen korting op de stikstofgebruiksnorm in
te voeren in gebieden waar alleen fosfaatnormen worden
overschreden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Grinwis.
Zij krijgt nr. 278 (28973).
Dank u wel. Voordat ik schors voor de appreciaties van de minister, wil ik nog even het voorstel van mevrouw Van der Plas bevestigen over de motie van wantrouwen. Haar voorstel is om vanmiddag al over de motie van wantrouwen te stemmen, in plaats van aanstaande dinsdag. Ik kijk rond of de Kamer daarmee akkoord is. Ik zie dat dat het geval is. Dan zal over de overige moties dinsdag worden gestemd. Ik schors de vergadering tot 12.20 uur voor de appreciatie van de moties.
De vergadering wordt van 12.11 uur tot 12.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de beantwoording vanuit de zijde van de
regering en voor de appreciatie van de moties. Ik zou de minister
daartoe het woord willen geven.
Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Gisteren hebben we een debat gehad. Dat was een roerig
debat.
De motie op stuk nr. 269 hoef ik niet te appreciëren, want die betreft
het opzeggen van het vertrouwen in mij. Dat is aan de Kamer. Ik betreur
de gang van zaken zelf ook enorm.
Ik wil ook benadrukken dat ik een minister ben; ik oefen dit ambt uit op
de inhoud. Dat betekent dat ik in zo'n debat als dat van gisteren echt
over de inhoudelijke vragen aan het nadenken ben. Daarom is mij gisteren
ook ontgaan dat in dat debat de vergelijking gemaakt werd — de heer
Holman kwam daarmee — met een koe die maar niet drachtig wil worden. Ik
wil even benadrukken dat ik kinderen heb die op de leeftijd zijn dat ze
op sociale media zitten. Ik betreur het echt dat zij moeten zien dat wij
in deze Kamer zo met elkaar omgaan. Ik heb dit ambt aanvaard om bij te
dragen aan het herstel van het vertrouwen van de mensen in Nederland. Ik
ben er gisteren niet direct op teruggekomen, maar ik wilde dat punt hier
nu wel nog even markeren. Ik vind het namelijk onaanvaardbaar dat mijn
kinderen dat hebben moeten zien. Dat wil ik toch nog even benoemd hebben
hier.
De voorzitter:
Aangezien hij werd aangesproken, wil ik de heer Holman ruimte geven voor
één reactie daarop.
De heer Holman (NSC):
Achteraf durf ik eerlijk te zeggen dat ik dat niet had moeten doen.
Minister Wiersma:
Oké, nou, dat is dan een eerste stap richting betere omgangsvormen, hoop
ik.
Wat betreft de motie op stuk nr. 269: succes ermee. Het is de derde. Die
komt bij de verzameling.
Dan de motie op stuk nr. 270 over mestaanzuring. Dit hebben we gisteren
in het debat ook besproken. De intentie van de motie is goed. Ik wil ook
kijken of we bijvoorbeeld met Zeeland een pilot hiervoor kunnen starten.
Ik moet dan onderzoeken of er juridische belemmeringen zijn en hoe we
die kunnen wegnemen. De motie vraagt om nu ook al op te schalen wat
betreft de eco-regeling. Ik kan dat pas doen als al die stappen eerst
gezet zijn. Ik kan dat deel dus niet direct toezeggen, maar ik wil wel
kijken of we dat kunnen doen. Met die lezing geef ik 'm oordeel
Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Van der Plas. Kan ze daarmee leven? Dat is het
geval. De motie op stuk nr. 270 krijgt oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 271.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 271 is een spreekt-uitmotie. Die behoeft ook geen
appreciatie van mij.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 272.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 272 gaat over het agrarisch natuurbeheer. Daar
hebben we het gisteren ook uitgebreid over gehad. Die krijgt uiteraard
oordeel Kamer. Ik heb uw Kamer namelijk nodig om die middelen toe te
kunnen zeggen. Als de Kamer zich daarvoor uitspreekt, zou dat enorm
helpen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 272 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr.
273.
Minister Wiersma:
Dat is een motie van de heer Grinwis, mede ingediend door mevrouw
Vedder, over de doelsturing. Ik wil deze motie, met mijn interpretatie,
wel oordeel Kamer geven. Ik vind het in de basis namelijk een goede
oproep om dit met deze sector vorm te gaan geven. Het is wel zo dat ik
nu niet op detailniveau akkoord kan geven op alles wat er in de motie
staan. Maar als ik de motie zo mag lezen dat ik het gesprek ga voeren en
in september dat reductiepotentieel en dat plan met uw Kamer deel, dan
krijgt ie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Grinwis. Hij knikt. Dan kunnen we dat zo laten.
Knik akkoord de heer motie van de heer Grinwis. Jeetje, wat een
woordvolgorde! Ik bedoel: met een knik van de heer Grinwis krijgt de
motie op stuk nr. 273 met die interpretatie oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 274 van mevrouw Podt.
Minister Wiersma:
Dat is een motie over de voorwaarden wat betreft de Peel en de Veluwe.
Die wil ik ook oordeel Kamer geven, met de volgende interpretatie. De
middelen die daarin zitten, zijn vooral bedoeld voor de blijvers. Als ik
de motie zo mag interpreteren dat ik daarover in gesprek ga met de
provincies, dan geef ik 'm oordeel Kamer. Ik ben daar natuurlijk ook al
intensief over in gesprek met de provincies die hierbij betrokken zijn.
We kijken ook al naar alle maatregelen rond Natura 2000-gebieden, zoals
die zijn aangekondigd in het startpakket. Er moeten voldoende middelen
beschikbaar blijven voor die ondernemers, juist in deze gebieden. Dat
heeft te maken met allerlei zaken hoe we de additionaliteit willen
onderbouwen. De uitvoerbaarheid is een heel belangrijk punt. Met die
interpretatie: oordeel Kamer.
Mevrouw Podt (D66):
Deze motie is ingegeven door een werkbezoek dat ik afgelopen maandag
had. Volgens mij ben ik bij een boer geweest waar de minister zelf ook
is geweest. Hij gaf bijvoorbeeld aan, samen met de provincie, dat de
gelden uitgegeven moeten worden op het boerenerf. Daarvan zei die meneer
zelf: dat is hartstikke leuk, maar dan krijg ik misschien een klein
zakcentje bij wijze van spreken, terwijl ik meer geholpen ben als de
provincie dat op een iets hoger aggregatieniveau kan inzetten. Ik vraag
de minister vooral om met die blik ook even naar die randvoorwaarden te
kijken.
Minister Wiersma:
Ik neem dit mee. Ik zal dit in de gesprekken adresseren en kom daarop
terug.
De voorzitter:
Dan concludeer ik dat mevrouw Podt ook kan leven met de interpretatie.
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 274 oordeel Kamer. De motie op stuk
nr. 275.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 275 is oordeel Kamer, maar wel met een
interpretatie. Dan neem ik dit mee in de afwegingen binnen de MCEN, en
dat doen we op dit moment ook. Ik ben in gesprek geweest met PBL, ook
over zonering. Ik wil toezeggen dat ik met PBL de mogelijkheden ga
bespreken voor de voorgenomen zonering. Die betrek ik dan bij het maken
van de aanpak daarvoor. Maar ik ga dit niet voor Prinsjesdag aan de
Kamer voorleggen, want dat is niet haalbaar met alle besluitvorming. Ik
neem dit wel mee in de besluitvorming binnen de MCEN.
Mevrouw Podt (D66):
Het gaat mij natuurlijk om het volgende; dat staat volgens mij ook in de
motie. Het is voor ons als Kamer goed om na het reces, als wij weer
allemaal bij elkaar komen, een idee te hebben van welke verschillende
scenario's er zijn. Mijn interpretatie en die van heel veel mensen is
dat de 250 meter waar de minister op aanstuurt te weinig is, maar laten
we dat vooral in beeld hebben. Als we die andere scenario's ook hebben,
dan kan de Kamer in de positie komen om te sturen. Als de minister dat
niet doet, dan helpt mijn motie niet.
Minister Wiersma:
Ik heb een interpretatie gegeven en daar blijf ik dus bij.
De voorzitter:
De minister heeft een interpretatie op de motie gegeven. Kan mevrouw
Podt daarmee leven? Nog één keer, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik begrijp het niet zo goed. Ik begrijp niet wat de minister zegt. Mijn
vraag aan de minister is: krijgen wij als Kamer straks die verschillende
scenario's met daarin het doelbereik? Dat is gewoon mijn vraag.
Minister Wiersma:
Er heeft hierover natuurlijk een uitgebreide discussie plaatsgevonden in
de ministeriële commissie. Het doelbereik, het uiteindelijke doel van de
ministeriële commissie, is het lostrekken van de vergunningverlening. In
deze scenario's is het de bedoeling om die additionaliteit te
onderbouwen. We hebben gekozen voor de 250 meterzone. Als je dat als
overheid communiceert, dan zijn daar ook financiële consequenties aan
verbonden. Ik ben daar dus terughoudend in, omdat het nogal iets
betekent als wij als kabinet dat gaan uitdragen. We zijn hiermee
gekomen. Daarvoor is dat startbudget, ook voor de Veluwe en de Peel. Ik
kom nu met de provincies tot een concrete invulling van hoe we dat
kunnen aanwenden om zo goed mogelijk tot een onderbouwing van de
additionaliteit te komen. Ik wil dit opnieuw betrekken in de afweging in
de ministeriële commissie en ik wil het PBL vragen om een appreciatie,
maar ik kan dat niet rondom Prinsjesdag voorleggen aan de Kamer.
De voorzitter:
De vraag aan mevrouw Podt is: moet het voor Prinsjesdag?
Mevrouw Podt (D66):
Ik vraag gewoon naar die verschillende scenario's. Als de minister die
niet geeft, ben ik daar niet mee akkoord.
De voorzitter:
De minister zegt dat ze dat meeneemt, erbij betrekt en gaat uitwerken,
maar alleen niet kan garanderen dat dat voor Prinsjesdag komt. De vraag
is dus: moet het voor Prinsjesdag voor u?
Mevrouw Podt (D66):
Ja, het moet voor Prinsjesdag.
De voorzitter:
Dan is de motie op stuk nr. 275 ontraden. De motie op stuk nr. 276.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 276 van de heer Flach gaat over derogatie. Ik wil
deze motie oordeel Kamer geven, ook met een interpretatie. De
derogatieaanvraag is natuurlijk onderdeel van het hoofdlijnenakkoord. In
mijn ogen ligt er een goede wetenschappelijke onderbouwing om dit te
doen. Ik ben het eens met de punten die de heer Flach in de motie
benoemt: grasland, het belang van de waterkwaliteit. Dat kan een
onderbouwing zijn van een derogatieaanvraag. Het is op dit moment te
vroeg om echt al definitieve keuzes daarin te maken. Ik zal u voor het
zomerreces informeren over de inzet ten aanzien van derogatie. Als ik de
motie zo mag lezen dat ik de punten die de heer Flach adresseert
expliciet meeneem in de overwegingen, dan krijgt zij oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Flach. Het mag non-verbaal.
De heer Flach (SGP):
Dit levert nog wel een verduidelijkingsvraag op. De vraag was om voor
het zomerreces een voorstel in te dienen. Wanneer kunnen we het
uiteindelijke voorstel dan verwachten?
Minister Wiersma:
Voor het zomerreces doen we de aanvraag. Dat is de opening van het
gesprek. We werken op dit moment aan de concrete onderbouwing. Ik
informeer u voor het zomerreces over de inzet ten aanzien van de
derogatie. Dan kunnen we er ook echt wel even iets meer tekst aan wijden
wat dat op hoofdlijnen is. Ik zal de punten in de motie daar goed in
meewegen.
De voorzitter:
De heer Flach kan leven met de interpretatie. Daarmee krijgt de motie op
stuk nr. 276 oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 277.
Minister Wiersma:
Dat is een motie over de rekenkundige ondergrens. Hier hebben we het
gisteren ook over gehad. We hebben het er gisteren ook over gehad dat de
beoordelingsvrijstelling niet kan. Als het echt een expliciete
voorwaarde is om het op die manier uit te voeren, is het oordeel dus
"ontraden". Maar als ik 'm zo mag lezen dat ik het inperken van de
juridische risico's en de genoemde mogelijkheden erbij betrek, conform
het dictum, dan wil ik 'm voor die andere tekst wel oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
De heer Flach knikt. Met die interpretatie krijgt de motie op stuk nr.
277 oordeel Kamer. Tot slot de motie op stuk nr. 278.
Minister Wiersma:
Dan heb ik nog de motie over de kwetsbare zones en NV-gebieden, ook van
de heer Flach. Die is mede ingediend door de heer Grinwis. Deze krijgt,
ook met een interpretatie, oordeel Kamer. De motie ziet eigenlijk op
twee onderwerpen die onder het achtste actieprogramma vallen: de
kwetsbare zones en de NV-gebieden. U weet dat er op dit moment al een
onderzoek loopt naar de mogelijkheden om de aanwijzing van Nederland als
geheel als kwetsbaar gebied te beperken. Daarnaast begrijp ik de vragen
die de heer Flach heeft over de NV-gebieden en zeker de door hem
benoemde zorgen rondom fosfaat. Sterker nog, ik heb inzet gepleegd om
ervoor te zorgen dat de met fosfaat verontreinigde gebieden niet onder
de stikstofgebruiksnorm vallen, maar dat is in deze lopende periode
helaas niet gelukt. Eigenlijk gaat het dus ook om de uitwerking bij het
achtste actieprogramma. Dit is op dit moment te vroeg. Maar als ik de
motie mag lezen als een inspanningsverplichting om te kijken of deze
beide verzoeken uitvoerbaar en mogelijk zijn, dan wil ik 'm oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de eerste indiener van de motie. Dat is het geval. Met
die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer. Nog één Flach … Eén
Flach! Nee, nog één vráág van de heer Grinwis. Eentje, hè?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb een vraag naar aanleiding van het achtste actieprogramma
Nitraatrichtlijn en de wens van de akkerbouwsector om met de
sectoraanpak nitraat snel echt werk te maken van doelsturing. Is de
minister met het oog daarop bereid om voor het zomerreces het concept
van het achtste actieprogramma te publiceren, zodat duidelijk is wat het
ingroeipad voor doelsturing wordt, en om ook het meetprotocol voor de
N-mineraalmetingen voor de zomer te publiceren? Is dat mogelijk?
Minister Wiersma:
Ik zou het willen, maar dat is niet mogelijk, want ik heb de
doorrekening van Wageningen nog niet in handen. Dat heeft dus echt even
iets meer tijd nodig. Maar we doen het zo snel mogelijk. Ik kan dit niet
hard toezeggen, want het rapport zou binnenkort worden opgeleverd, maar
goed, dat kan deze week, volgende week of de week erna zijn. Dan hebben
we ook tijd nodig om het te beoordelen. Ik vrees dus dat voor de zomer
te snel is. Maar als het voor de zomer kan, dan komt het voor de zomer.
Wat betreft de doelsturing zijn we bondgenoten. Ik zal het binnen mijn
mogelijkheden aan alle kanten stimuleren om dat zo snel mogelijk verder
te brengen met de sector.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het
tweeminutendebat Stikstof en mestbeleid. Ik dank de minister voor haar
aanwezigheid hier.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna wij zullen
beginnen met het tweeminutendebat Hybride dreigingen en maatschappelijke
weerbaarheid. De vergadering is geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.