Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXII) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D29364, datum: 2025-06-19, bijgewerkt: 2025-06-23 11:38, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-06-19 11:15: Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXII) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXII)
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 19 juni 2025 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, over:
het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXII).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening,
Postma
De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening,
De Vos
Voorzitter: Wijen-Nass
Griffier: De Vos
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Beckerman, Peter de Groot, De Hoop, Mooiman, Welzijn en Wijen-Nass,
en mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president.
Aanvang 11.26 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Welkom bij het wetgevingsoverleg over de Wijziging
van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening voor het jaar 2025, ook wel genoemd Wijziging
samenhangende met de Voorjaarsnota. Aanwezig zijn de heer De Hoop van
GroenLinks-PvdA, de heer Mooiman van de PVV, mevrouw Beckerman van de
SP, de heer De Groot van de VVD en mevrouw Welzijn van NSC. Ikzelf ben
Marieke Wijen-Nass en ik ben van de BBB. Ik zal dit wetgevingsoverleg
tot ongeveer 14.00 uur voorzitten. Daarna zal de heer De Groot dat van
mij overnemen omdat ik elders in dit Kamergebouw verplichtingen heb.
Welkom ook aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
en aan haar ambtelijke ondersteuning. Het aantal interrupties dat ik zal
toelaten is vier per termijn. Als eerste is het woord aan de heer De
Hoop van GroenLinks-PvdA.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik kan er weinig anders van maken dan dat het
kabinet-Wilders/Yeşilgöz er een puinzooi van heeft gemaakt, een chaos,
een bende. Al maanden zien we na de grootste huurstijging in 30 jaar
weer een flinke huurverhoging op huurders afkomen. Dat terwijl het leven
de afgelopen jaren veel duurder is geworden: de boodschappen, het
openbaar vervoer, de rekeningen. De helft van de huurders kon vorig jaar
al nauwelijks rondkomen, maar krijgt nu weer een huurverhoging voor de
kiezen. Wij deden voorstel na voorstel om dit op een eerlijke en sociale
manier te voorkomen, maar daar kregen we te weinig steun voor. Na
nachtenlang geruzie over de Voorjaarsnota beloofde de coalitie te elfder
ure toch nog gouden bergen aan de huurders in het land. Er zou een
huurbevriezing komen en een eenmalige fooi in ruil voor een structurele
bezuiniging op de huurtoeslag.
Al meteen bleek dat het slecht doordachte plan waarmee de coalitie was
gekomen, dat in één nacht in elkaar was geflanst, nog meer stilstand zou
veroorzaken. De bouw van duizenden woningen zou niet meer kunnen, hun
huurbevriezing was eigenlijk vooral een bouwstop. Dat kon misschien niet
eens meer op tijd geregeld worden. Het resultaat was chaos en
onzekerheid bij huurders en woningbouwcorporaties. Toen Wilders het
kabinet liet vallen, liet hij daarmee ook meteen al zijn mooie beloftes
aan huurders in Nederland vallen. Want die huurbevriezing komt er nu
gewoon helemaal niet. En de verhoging van de huurtoeslag, dat steuntje
in de rug voor 1,5 miljoen huishoudens, komt er ook niet.
Voorzitter. Dit is het resultaat als je extremen aan de knop laat
zitten: gebroken beloftes, chaos en stilstand. Die stilstand zie je ook
in het stikstofbeleid, waarbij dit kabinet al maandenlang oplossingen
voor zich uitschuift, waardoor de woningbouw stilstaat. Die stilstand
zie je ook in de grondpolitiek, waarvoor de Kamer al meer dan een jaar
vraagt om plannen. Wanneer komen die nou, vraag ik aan deze minister.
Het is al heel lang duidelijk dat er een Kamermeerderheid is.
Hoe gaat de minister het vertrouwen bij huurders en de
woningbouwcorporaties weer herstellen? Wat is de status van de afspraken
die bij de Woontop zijn gemaakt?
Voorzitter. Huurders zijn driedubbel de pineut van deze Voorjaarsnota.
In plaats van een huurbevriezing krijgen ze een huurexplosie en in
plaats van een hogere huurtoeslag kunnen huurders fluiten naar dit
beloofde steuntje in de rug. Hoe gaat de minister überhaupt die 492
miljoen structureel vinden om de bezuiniging die er nu op de huurtoeslag
staat terug te draaien? In plaats van betaalbare huur gaat het kabinet
woekerhuren weer mogelijk maken. In de Voorjaarsnota breekt het
kabinet-Wilders/Yeşilgöz de Wet betaalbare huur weer af. Nog meer ruimte
voor huisjesmelkers. De liberalisatiegrens gaat omlaag, de WOZ-waarde
wordt belangrijker en kleine verhuurders worden uitgezonderd. Voor
honderdduizenden woningen worden zo huren mogelijk gemaakt die niets
meer met de kwaliteit van doen hebben, terwijl profiteurs hun kans
grijpen op de woningmarkt en woningen worden misbruikt als
winstmachines.
Ik zal een voorstel doen om de afbraak van die bescherming van huurders
vandaag nog te stoppen. Als dezelfde Kamermeerderheid voor de betaalbare
huur er nu nog is, zouden we nu wederom dit voorstel van de minister
tegen kunnen houden. Ik ga daar ook het voorstel voor doen. Nu het
totaal onduidelijk is hoe de jaarlijkse bezuiniging van 500 miljoen op
de huurtoeslag gaat worden gerepareerd, moet de minister aan het werk.
We hebben de motie-Grinwis hierover dan ook van harte gesteund, want
huurtoeslag verlicht direct de huurdruk voor huishoudens die nu een
huurverhoging voor de kiezen krijgen, terwijl ze de eindjes niet meer
aan elkaar geknoopt krijgen.
Voorzitter, ik rond af. Voor GroenLinks-Partij van de Arbeid is het
duidelijk: er zijn meer betaalbare huizen nodig om in te wonen. Dit
kabinet begon met hele grote beloften, maar heeft gefaald.
GroenLinks-Partij van de Arbeid heeft wél oplossingen. Wij geloven in de
kracht van solidariteit. De mooiste wijken in onze steden werden niet
gebouwd door beleggers, maar door woningbouwcorporaties, voor ons
allemaal. Als we samenwerken, kan dat gewoon opnieuw. Want als we samen
bouwen, bouwen we leefbare, mooie en groene wijken voor iedereen. We
trekken ten strijde tegen de profiteurs van de woningnood en beschermen
huurders tegen woekerhuren. Samen bouwen, precies zoals we altijd met
elkaar gedaan hebben. We weten dat het kan. Het is echt de hoogste tijd
om de stilstand te doorbreken en samen vooruit te gaan.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Het zijn heel grote woorden van mijn collega De Hoop. Hij heeft het over
woekerhuren die nog steeds worden gevraagd in het middensegment en in
het vrije segment. Professor Korevaar heeft een onderzoek gedaan naar de
ontwikkeling van de huurmarkt in de afgelopen tien jaar. Daaruit blijkt
dat vooral particuliere investeerders hebben gezorgd voor het toevoegen
van betaalbare sociale huurwoningen in Nederland. In tegenstelling tot
corporaties, die ook veel grotere en duurdere woningen bouwen, hebben
juist de particuliere verhuurders betaalbare huurwoningen toegevoegd.
Hoe kijkt de heer De Hoop naar dat onderzoek, dat gewoon op feiten is
gebaseerd, op cijfers?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ken dit desbetreffende onderzoek niet. De heer Korevaar heeft wel
meer onderzoeksrapporten geschreven, die ik vaak buitengewoon
interessant vind; dat ben ik met de heer De Groot eens. Inderdaad wordt
een groot deel van de sociale huurwoningen verhuurd door particuliere
verhuurders. Maar voor die particuliere sociale huurwoningen wordt af en
toe een prijs gevraagd die niet per se is gebaseerd op de kwaliteit van
de woning, zelfs als die onder de sociale huurgrens zit. Dus ook voor
sociale huurwoningen in de particuliere sector wordt soms meer gevraagd
dan wat een woning waard is. En dan heb je het alleen nog maar over de
sociale huur. We weten dat in het middenhuursegment en in de vrije
sector nog steeds veel te hoge huren gevraagd worden. RTL heeft daar
afgelopen jaar ook onderzoek naar gedaan. Een groot deel van de
verhuurders houdt zich niet aan de Wet betaalbare huur. En dan is het de
VVD van de heer De Groot die nu alweer nog meer woekerhuren mogelijk wil
maken. Dat vind ik heel bezwaarlijk.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dat laatste werp ik verre van mij. Ik wil geen woekerhuren mogelijk
maken en dat heb ik ook nooit voorgesteld in het kader van
versoepelingen van de Wet betaalbare huur of een andere vorm van de Wet
betaalbare huur. De heer De Hoop mag dat blijven roepen, hoor, maar dat
is dan alleen maar voor de bühne. Ik zou hem willen vragen om te
reageren op mijn idee van een huurindex om te voorkomen dat er
woekerhuren worden toegestaan op de markt. Maar dat terzijde. Kijk, de
heer Korevaar zegt dat de Wet betaalbare huur op dit moment het hardst
ingrijpt op die 500.000 à 600.000 woningen in het middenhuursegment met
de goedkoopste huren. Daar verdwijnen nu de sociale huurwoningen uit het
particuliere segment omdat het met de Wet betaalbare huur niet mogelijk
is om voldoende huuropbrengsten te realiseren. De conclusie van de heer
Korevaar is dan ook dat door al die regulering juist de meest kwetsbare
gezinnen in Nederland de pineut zijn. Dat is heel zonde. Misschien
moeten we toch nog eens verder kijken met elkaar: waar is daadwerkelijk
sprake van woekerhuren, of heeft deze Wet betaalbare huur gewoon heel
veel neveneffecten die we niet moeten willen met elkaar? Dat is gewoon
een open vraag aan de heer De Hoop en eigenlijk een handreiking.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Toch fijn dat wij een handreiking van de VVD krijgen als links-radicale
partij. Mooi dat dat nog kan, dat er wordt gezocht naar verbinding.
Kijk, het uitgangspunt van dit gesprek is voor mij heel anders, denk ik,
dan voor de heer De Groot. Het feit dat die Wet betaalbare huur er moest
komen en waarom ik er nog steeds hartstikke achter sta, is dat er echt
woekerhuren waren en zijn in Nederland. Dat vindt mijn fractie echt. Die
wet was ontzettend noodzakelijk. De Wet betaalbare huur heeft
neveneffecten. Een van de neveneffecten is inderdaad dat woningen
uitgepond worden. Dat klopt. Maar het was ook zo dat een heel groot deel
van de woningen die verhuurd werden, vroeger starterswoningen betrof die
waren opgekocht om de woningen weer te verhuren voor een relatief hoge
prijs: buy to let. Dat weet de heer De Groot ook. Het is heel logisch
dat er weer een andere stroom ontstaat, naar de koopmarkt. Dat moeten we
in de gaten houden. Maar om nu binnen een jaar een wet aan de kant te
zetten en huurders daarmee weer meer huur te laten betalen ... U zult er
toch niet van schrikken dat GroenLinks-Partij van de Arbeid daar heel
anders over denkt dan de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dat we anders in de wedstrijd zitten, is wel helder. De VVD heeft gezegd
dat we excessen moeten aanpakken. U noemt dat "woekerhuren", maar dat is
maar een heel klein gedeelte van die 900.000 woningen die we met deze
wet reguleren. Daarmee reguleren we eigenlijk de hele huurmarkt.
Excessen vinden plaats en die moeten we uitbannen. Dat heb ik ook altijd
gezegd namens de VVD. Daar zijn we het ook helemaal mee eens. Maar het
is niet zo dat er voor die 500.000 huurwoningen waar ik het over had,
woekerhuren worden gevraagd. Dat is niet zo. Daar zijn we het dan niet
met elkaar over eens. De VVD wil voorkomen dat er nog veel meer woningen
verkocht worden. Dan zal de heer De Hoop zeggen "ja, maar die woningen
kunnen dan gekocht worden door starters", maar dat is gewoon klinkklare
onzin. Dat zie je ook terug in de onderzoeken: de starters kunnen die
woningen niet betalen en de mensen die aangewezen zijn op een
huurwoning, staan op straat. Waar moeten die mensen dan heen? Het is dus
een heel mooi ideaalbeeld dat zo veel mogelijk van de huurmarkt moet
worden gereguleerd, maar de VVD kijkt daar met iets meer nuance naar.
Dat is het grote verschil tussen de VVD en GroenLinks-Partij van de
Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het is volstrekt duidelijk dat wij een heel andere visie hebben op
volkshuisvesting — tenminste, zo zie ik het; de heer De Groot zal het
meer als een woningmarkt zien. Ik denk dat de heer De Groot onderschat
voor hoeveel woningen er echt te veel huur wordt gevraagd. Ik kan me van
de behandeling Wet betaalbare huur herinneren dat er cijfers waren
waaruit bleek dat in ongeveer 40% van de gevallen te veel huur werd
gevraagd in die sector. Het woningwaarderingsstelsel is er niet voor
niets. Dat zorgt ervoor dat er een huur wordt gevraagd die een woning
ook waard is. Ik ben blij dat we dat met elkaar doen in Nederland. En
ja, er is een enorm woningtekort. Maar dan zeg ik tegen de heer De Groot
dat de voorstellen die de VVD en het kabinet in de afgelopen periode
hebben gedaan, ook niet echt hebben geholpen om het woningtekort op te
lossen. Ik zou eerder corporaties weer in hun kracht willen zetten. Ik
zou willen dat ze bijvoorbeeld in de middenhuur kunnen bouwen om
woningen toe te kunnen voegen. Er zijn dus veel meer mogelijkheden dan
alleen meteen de Wet betaalbare huur weer torpederen.
De voorzitter:
Goed. De heer Mooiman voor zijn eerste termijn.
De heer Mooiman (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we de eerste suppletoire
begroting op de Voorjaarsnota. Deze suppletoire begroting is inmiddels
wel achterhaald. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening heeft op 3 juni per brief laten weten dat zij het wetsvoorstel
voor de huurbevriezing in 2025 en 2026 niet indient. De PVV heeft zich
er enorm voor ingespannen om de huren te bevriezen, alsmede om de
huurtoeslag voor burgers te verhogen. Daar hebben we hard voor moeten
knokken bij de onderhandelingen over de Voorjaarsnota: een
huurbevriezing van twee jaar voor alle sociale huurders. Dat kon ook. De
minister kan immers per ministeriële regeling ervoor zorgen dat de
huurstijging op nul wordt gezet. Omdat er snel duidelijkheid voor
huurders nodig was, was een regeling ook een goede route. Echter, de
minister koos zelf voor het maken van een wetsvoorstel, waarmee het
traject onnodig werd vertraagd en er allerlei extra uitdagingen
ontstonden. Dit deed de minister zodat zij sociale huurders in private
sociale huurwoningen kon uitzonderen, een onbegrijpelijk besluit,
waarmee rechtsongelijkheid werd gecreëerd. Meteen nadat de coalitie was
gevallen, wijzigde de minister van koers en liet zij weten helemaal geen
huurbevriezing meer door te voeren.
De voorzitter:
De heer De Hoop met een interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dit is toch wel brutaal: nota bene de partij van de heer Mooiman laat
het kabinet vallen en gaat vervolgens de minister verwijten dat zij de
huurbevriezing niet doorvoert. Ik bedoel, u bent daar toch
hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor door het kabinet te laten
vallen? U heeft daar toch ook de huurders mee laten vallen? Nu weet ik
ook dat er van die hele huurbevriezing waarschijnlijk niets was gekomen,
omdat u die zelf zo slecht heeft vormgegeven bij de Voorjaarsnota. En
dan nu de minister de schuld geven? Ik neem het niet vaak voor deze
minister op, maar ik vind dit wel heel erg potsierlijk. Dat ziet de heer
Mooiman toch ook wel?
De heer Mooiman (PVV):
Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. Van al deze partijen zijn
juist wij als PVV degenen geweest die het voor de sociale huurders
hebben opgenomen. Het kabinet is uiteindelijk gevallen op een totaal
ander onderwerp. Maar het is natuurlijk niet zo — ik zal het straks ook
nog duiden — dat deze huurbevriezing enkel en alleen een belofte van de
PVV was. Ja, wij zijn ermee gekomen, maar als het kabinet en de drie
andere coalitiepartijen tegen de sociale huurders zeggen "wij gaan de
huren bevriezen", vinden wij het schandalig dat op het moment dat het
kabinet valt, de handen daar direct vanaf worden getrokken. Dat had niet
gehoeven. Wij hadden gewoon met de huurbevriezing kunnen doorgaan. Er is
begin deze maand ook nog een motie van de SP in stemming gebracht om de
huurbevriezing alsnog te regelen, met compensatie. Daar heeft de PVV ook
voor gestemd, maar de drie andere coalitiepartijen niet.
De voorzitter:
De heer De Hoop met een vervolgvraag.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het is toch wel ... De partij van de heer Mooiman en de heer Wilders
stapt uit het kabinet. Daarna gaan ze in een hoekje bijna zitten huilen
en gaan ze tegen de minister zeuren dat zij de huurbevriezing niet meer
doorvoert. Maar u bent daar zelf verantwoordelijk voor. U snapt toch wel
hoe een coalitie werkt? Op het moment dat je ergens uitstapt, staan de
afspraken niet meer en dan is het aan de minister en de andere partijen
om er op een andere manier uitvoering aan te geven. Zo werkt het dus
niet.
Ik heb nog een andere vraag over de Voorjaarsnota. Is de heer Mooiman
het met mij eens dat de aanpassingen van de Wet betaalbare huur niet
door zouden moeten gaan zoals ze in de Voorjaarsnota stonden? Gaat hij
het voorstel van GroenLinks-Partij van de Arbeid steunen om dat te
blokkeren?
De heer Mooiman (PVV):
Ik wil allereerst nog even ingaan op de route die we uiteindelijk met de
coalitiepartijen hebben gekozen wat betreft de huurbevriezing. Ik
concludeer dat de voorstellen die zijn ingediend ten aanzien van de
huurbevriezing geen meerderheid gehaald hadden kunnen hebben als die
niet via de coalitie zouden zijn gedaan. De wet van de heer De Hoop,
waar overigens voor een groot deel geen compensatie in zat en waarbij
geen euro van de bespaarde huurtoeslag terugging naar de huurders, zou
dan ook geen meerderheid hebben behaald. De motie van de SP had dan geen
meerderheid gehaald. Wij hebben als PVV gisteren ook nog een extra
voorstel gedaan. Het moest dus via de coalitie gebeuren. Maar het is
natuurlijk aan partijen zelf om te bepalen hoe zij ten aanzien van
bepaalde voorstellen stemmen. De PVV heeft het altijd opgenomen voor de
sociale huurder en heeft altijd voor de huurbevriezing gepleit. Dat de
heer De Hoop ons nu een beetje de zwartepiet probeert toe te spelen,
vind ik dus niet kunnen. Ik vind dat ook onjuist, gelet op de
feitelijkheden.
Dan de tweede vraag van de heer De Hoop. Het klopt inderdaad dat de drie
andere coalitiepartijen — ik moet eigenlijk zeggen: de drie
coalitiepartijen die er nu nog zitten — de afspraken ten aanzien van de
huurbevriezing niet zijn nagekomen. Om dan maar even in het betoog van
de heer De Hoop mee te gaan: dat betekent dat we moeten herzien wat dit
betekent voor de afspraken over het aangekondigde pakket voor de
middenhuur. Daar zijn wij dus geen voorstander meer van. Wij zullen het
voorstel van de heer De Hoop even moeten bestuderen; dat heb ik nu niet
voor me liggen. Maar wat wij een veel logischere route zouden vinden —
wij vinden namelijk wel dat er iets aan de middenhuren moet gebeuren —
is om een oplossing bij box 3 te zoeken. Ik vorm nu maar eventjes het
"gezonde midden" tussen GroenLinks-PvdA en de VVD; zo zal ik het maar
even zeggen. Die verlichting via box 3 is waar de meeste mensen, en ook
de verhuurders zelf, om vragen. Ik denk dat er voornamelijk dáár iets te
halen valt.
Mevrouw Beckerman (SP):
De PVV zegt dat zij altijd opgekomen is voor sociale huurders. De PVV is
nu anderhalf jaar de grootste partij. Ik zet even wat feiten op een
rijtje. Tot €48 per maand minder huurtoeslag omdat de PVV instemde met
het schrappen van de huurtoeslag op de servicekosten. Sociale huurders
met zonnepanelen betalen tot €46 per maand extra, doordat de PVV
instemde met het afschaffen van de salderingsregeling. Dan kwam er ook
nog eens een keer geen boodschappenbonus en was er huurverhoging op
huurverhoging op huurverhoging. Wat heeft de PVV in de anderhalf jaar
dat zij de grootste partij is, nu eigenlijk daadwerkelijk voor sociale
huurders bereikt, behalve de kosten op kosten op kosten die huurders
voor de kiezen hebben gekregen?
De heer Mooiman (PVV):
Wat mevrouw Beckerman van de SP beweert, klopt niet. In het
Belastingplan van het voorgaande jaar zie je juist dat er heel veel
maatregelen zijn genomen om de huurtoeslag te verbreden. Meer dan
100.000 mensen krijgen extra huurtoeslag. Er zijn ook maatregelen om de
huurtoeslag die mensen ontvangen, te verhogen. Ik geloof dat mevrouw
Beckerman ook bij dat debat aanwezig is geweest. Als zij toen had
opgelet, had ze geweten wat we voor huurders hebben gedaan.
Daarnaast klopt het inderdaad dat wij als PVV de drijvende kracht achter
deze huurbevriezing en achter de boodschappenbonus, het verhogen van de
huurtoeslag, zijn geweest. Daar staan we ook nog steeds achter. Mijn
collega, de heer Van Dijck, heeft gisteren nog een amendement ingediend
— dat zal ik zo ook nog memoreren — om de boodschappenbonus, die
verhoging van de huurtoeslag dus, te gaan regelen. Ik hoop dat we de SP
dan aan onze zijde vinden.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Mooiman is wel echt een politicus geworden, want hij zit hier
verhalen te vertellen die gewoon bezijden de waarheid zijn. Dan vraag ik
het de heer Mooiman nog een keer: klopt het dat de PVV heeft ingestemd
met het vervallen van de huurtoeslag op de servicekosten? Dat gaat
huurders tot €48 per maand kosten. Laten we even bekijken welke huurders
dat zijn. Dat zijn mensen die in flats of appartementen wonen. En let
wel: bijna 59% van de mensen die in 2021 langdurig onder de armoedegrens
leefden, woonde juist in appartementen en flats. Als de PVV nu zegt "wij
zijn altijd opgekomen voor sociale huurders", maar hiermee heeft
ingestemd, dan vraag ik of ze dit vandaag alsnog wil terugdraaien, omdat
dit een heel, heel hard gelag is voor de huurders, die elke keer met een
huurverhoging te maken krijgen en nu ook nog eens die huurtoeslag op de
servicekosten kwijtraken.
De heer Mooiman (PVV):
Waar het gaat om het verdedigen van de belangen van de sociale huurder,
vindt de SP de PVV veelal aan haar zijde. Maar mevrouw Beckerman beweert
hier dat de PVV in dit kabinet niks zou hebben gedaan voor de sociale
huurder. Dat is gewoon niet waar. Het voorstel waar mevrouw Beckerman nu
aan refereert, werd weer gecompenseerd door een ander voorstel dat de
huurtoeslag juist zou verhogen. Het zou juist zijn als mevrouw Beckerman
het hele plaatje zou vertellen en ook zou kijken naar wat er in het
Belastingplan is afgesproken en welke compensatie er voor deze regeling
was. Maar nu komt er een politiek verhaal. Ik begrijp het, want de
verkiezingen komen eraan; dat is dus misschien goedkoop scoren, maar het
is niet de waarheid.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik moet toch een beetje lachen om dat "goedkoop scoren". We hebben het
hier over een partij die voor de verkiezingen beloofde dat de huren met
20% omlaag zouden gaan. In plaats daarvan krijgen de sociale huurders,
die hun vertrouwen in uw partij hebben gesteld, huurverhoging op
huurverhoging op huurverhoging voor hun kiezen én raken ze nog een deel
van die huurtoeslag kwijt; dan gaat het juist om de armste huurders. De
heer Mooiman zegt: ik kom altijd op voor die huurders. Hij weet heel
goed dat het vervallen van de huurtoeslag op servicekosten bij lange na
niet gecompenseerd wordt met de verhogingen die in dat plan zitten. Bij
lange na niet! Zou hij dan alsnog vandaag willen instemmen — dit kunnen
we vandaag in stemming brengen — met een voorstel om die huurtoeslag op
de servicekosten alsnog mogelijk te maken. Als ik zo rondkijk, denk ik
dat dat voorstel heel goed wél een meerderheid zou kunnen halen. Ik zou
de heer Mooiman echt willen vragen om zijn woorden over dat hij opkomt
voor sociale huurders, waar te maken.
De heer Mooiman (PVV):
Ik reageer eerst op het eerste. Daarna kom ik op het verzoek van mevrouw
Beckerman. Wij hebben er als PVV wel voor gezorgd dat die huurverlaging,
die huurbevriezing, uiteindelijk neerkwam op bijna 10%. Daar hebben we
voor moeten knokken, want we zaten met drie partijen in een coalitie die
dit totaal niet wilden. Dat partijen daar vervolgens afstand van nemen,
betreuren wij ook. Wij zijn hier in ieder geval achter blijven staan.
Wij hebben daar gisteren, bij de Voorjaarsnota, weer voorstellen voor
ingediend. Nogmaals, ik hoop echt van harte dat de partijen aan de
linkerzijde ons daarin steunen, zodat we die lastenverlichting voor de
sociale huurder ook kunnen verwezenlijken.
Als de SP hier voorstellen doet die ten voordele van de sociale huurder
zijn, dan kijk ik daar natuurlijk met alle liefde naar. Dat doe ik op de
inhoud. Ik heb het voorstel van mevrouw Beckerman nu niet voor me
liggen, maar dat ga ik doornemen. Zoals altijd zal ik dat op de inhoud
beoordelen. Ook wij vinden het namelijk belangrijk om sociale huurders
verder te helpen, waar dat ook kan.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Mooiman (PVV):
Dank, voorzitter. Ik ga verder met mijn alinea. Meteen nadat de coalitie
was gevallen, wijzigde de minister van koers en liet zij weten helemaal
geen huurbevriezing meer door te voeren. Ondanks alle woorden uit het
wetsvoorstel en de beloften waaraan de minister zich had gecommitteerd,
waren al die sociale huurders voor de minister ineens niet meer
belangrijk. Dan kan de minister zeggen: ja, maar de PVV wilde die
huurbevriezing. Dat klopt. Dat is ook zo. Maar wat ons betreft was de
belofte om de sociale huren te bevriezen en de huurtoeslag te verhogen
ook een belofte van de andere partijen en van dit kabinet aan huurders.
Want hoe kun je huurders nou in zo'n wetsvoorstel voorschotelen dat het
zo belangrijk is dat je de huren bevriest, om daar vervolgens lak aan te
hebben en datzelfde voorstel niet in te dienen. Dat is een klap in het
gezicht van miljoenen huurders.
Voorzitter. Ook de door de PVV bevochten en verkregen boodschappenbonus,
waarmee de huurtoeslag zou worden verhoogd, werd van tafel geveegd. De
minister van Financiën gaf aan dat hij deze niet door wil laten gaan.
Het is dus duidelijk dat datgene wat er van dit kabinet over is, weinig
opheeft met sociale huurders.
Voorzitter. Dat brengt ons bij de huidige situatie, waarbij verdere
besluitvorming wordt doorgeschoven naar de Miljoenennota. Gisteren heeft
mijn collega, Van Dijck, nog een laatste poging gedaan om alsnog de
huren te bevriezen, door een motie in te dienen. We hebben een
amendement ingediend om ervoor te zorgen dat de boodschappenbonus, de
verhoging van de huurtoeslag, ook alsnog doorgang kan vinden. We hopen
dat partijen voor deze voorstellen zullen stemmen, zeker de partijen die
zo veel kritiek hebben en zo veel beloften doen, zodat we de lasten van
sociale huurders ook echt kunnen gaan verlichten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. De wooncrisis is een betaalbaarheidscrisis. Jongeren zijn
bijna de helft van hun inkomen kwijt aan woonlasten; gemiddeld bedragen
hun woonlasten €1.185. Huurders met lage inkomens betalen gemiddeld
39,5% van hun besteedbaar inkomen aan wonen. Vorig jaar hadden we de
hoogste huurverhoging in 30 jaar tijd. Deze Voorjaarsnota bevat
driedubbel bedrog voor huurders. Eerst een huurbevriezing aankondigen en
die daarna weer terugtrekken. Van een huurbevriezing naar een
huurexplosie: weer zo'n 5% erbij na de 5,4% in 2024. Een
boodschappenbonus aankondigen via de huurtoeslag, maar die daarna weer
terugtrekken. En aankondigen dat een deel van de huren die onder de Wet
betaalbare huur vallen, weer verder omhoog mogen.
De coalitie deelt huurders klap na klap uit. In plaats van iets te doen
aan de wooncrisis, de betaalbaarheidscrisis, laten zij de lasten van
huurder nu nog verder oplopen. Voor de SP is dat onbegrijpelijk,
onbestaanbaar en onbehoorlijk. Er werd gratuit gedaan over "die paar
tientjes" die de huurbevriezing huurders zou opleveren. Maar voor velen
zijn die het verschil tussen overeind blijven en omvallen. Een kwart van
de corporatiehuurders, zo blijkt uit onderzoek van de minister zelf,
heeft het moeilijk tot heel moeilijk bij het betalen van de huur.
Terwijl velen het moeilijk hebben, blijkt nu ook de beloofde extra
huurtoeslag weg te vallen. 1,5 miljoen huurders zouden er circa €600 bij
krijgen, maar ook dat wordt weer afgepakt. Ik vraag de minister waarom.
Met de huurtoeslag kan ze namelijk 1,5 miljoen huurders direct minimaal
schadeloosstellen voor de gestegen huur. Dat is natuurlijk nog steeds
heel mager, maar wel een manier om niet alle klappen voor het falen van
de coalitie te laten opvangen door huurders. Wat wil deze minister doen?
Want dit is toch wel het minste. Is hier overeenstemming over binnen de
coalitie? Toen de minister van Financiën deze maatregel aankondigde,
leek dat namelijk niet het geval.
Gaan alle plannen voor huurders uit de Voorjaarsnota nou van tafel of
blijft dat ene hele slechte plan, de aanpassing van de Wet betaalbare
huur, vraag ik de minister. Minder woningen onder het puntensysteem,
maar hoeveel minder staat er niet in. Ook moet de waarde van een huis
meer mee kunnen tellen in de huurprijs, maar ook dat wordt niet
uitgewerkt. Verder komt er een verkenning of kleine verhuurders wel
onder de wet moeten vallen. Dit terwijl jonge mensen al bijna de helft
van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten. Dat wordt op deze manier
alleen maar meer.
Juist voor al die jongeren en al die mensen die wachten op een
betaalbaar huis mist er een belangrijke maatregel in de Voorjaarsnota:
het stoppen met het uitknijpen van corporaties, zodat zij meer kunnen
bouwen en verbeteren. De wooncrisis is zó groot, daar moet wat de SP
betreft publiek geld bij. Huurders worden te veel gebruikt als
pinautomaat; zij moeten de wooncrisis betalen en ook nog winstbelasting
en ATAD. Was de Voorjaarsnota niet juist een goede plek geweest om
eindelijk te stoppen met die winstbelasting voor corporaties?
Voorzitter. Nu het kabinet is gevallen, is het goed om de balans op te
maken. Wat is er gebeurd sinds de vorige verkiezingen, toen de PVV
huurders 20% huurverlaging beloofde en NSC de campagne inging met het
thema bestaanszekerheid? Wat is nu de stand van zaken? Dat rijtje is
heel pijnlijk: een recordhuurverhoging vorig jaar, gevolgd door alweer
een grote huurverhoging dit jaar en in 2026 misschien wel weer; een
verhoging van de huurtoeslag die niet doorgaat; en weer hogere huren
onder de Wet betaalbare huur.
Maar laten we ook de andere klappers niet vergeten. De
salderingsregeling wordt afgeschaft. Dit raakt een kwart van de
corporatiehuurders. Huurders met zonnepanelen zijn straks duurder uit
dan huurders zonder zonnepanelen; per maand weer €14 extra. Van de
huurders die een epv betalen, gaat zeker 70% er €46 per maand op
achteruit. €46 per maand! En dan nog een pijnlijke klapper: de
aanpassing van de huurtoeslag die in 2026 een deel van de huurders hard
gaat raken. Geen huurtoeslag meer op de servicekosten. Het schrappen van
de vergoeding kost veel huurders, juist de mensen die in flats of
appartementen wonen, een paar tientjes per maand, oplopend tot €48. En
let wel — ik zei het net al: bijna 59% van de mensen die in 2021
langdurig onder de armoedegrens leefden, woont in een flat of
appartement. 60% van de huurtoeslagontvangers is flatbewoner. Deze
bezuiniging raakt dus veel huurtoeslagontvangers, juist de armere
huurders.
Dit is de stand van zaken na anderhalf jaar PVV als grootste partij. Dit
is de stand van zaken nadat NSC de verkiezingen won met beloftes over
bestaanszekerheid. Aloud VVD-beleid waarbij sociale huurders de klappen
vangen. Woestmakend. Is dit hoe u herinnerd wil worden, vraag ik,
misschien wel retorisch, of starten we vandaag nog met een inhaalslag
voor huurders, met eerlijke huren, met een compensatie voor de gestegen
huren door niet te rommelen aan de Wet betaalbare huur, met compensatie
voor het afschaffen van de salderingsregeling, met het afschaffen van de
belachelijke winstbelasting voor huurders zodat er gebouwd, gekocht en
verbeterd kan worden?
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De woningmarkt zit muurvast en dat voelen we
allemaal. In elke straat, in elk dorp en in elke stad zie je de
gevolgen: jongeren die langer thuis blijven wonen, starters die hun
toekomst uitstellen en ouderen die zelfs kamers sluiten omdat er voor
hen geen andere, passende woning in de buurt is. Iedereen kent wel
iemand die wacht, levens die gepauzeerd worden in afwachting van
woonruimte.
Er moeten daarom echte doorbraken komen om de woningmarkt te laten
werken voor deze mensen. Het is zaak om de bouwproductie radicaal op te
krikken. Er is meer aandacht nodig om de koopwoning een belangrijke plek
te geven in wat er gebouwd moet worden, want als je een koopwoning hebt,
kun je ook onbezorgd leven. De VVD ziet dat de huurmarkt vastzit. Er
moeten veel meer investeringen komen in nieuwe huurwoningen, want de
productie blijft achter; daar kan niemand de ogen voor sluiten.
Voorzitter. Ik begin met de bouwproductie. De VVD is blij dat de
minister doorpakt met het aanwijzen van 24 buitenstedelijke
bouwlocaties. De VVD heeft de afgelopen jaren talloze moties ingediend
in deze Kamer om dat überhaupt voor elkaar te krijgen, om de focus te
verleggen van binnenstedelijk naar buitenstedelijk bouwen. We hebben
veel locaties genoemd. We hebben gevraagd om het opschorten van de
Ladder voor duurzame verstedelijking. Dat was allemaal nodig om nu zover
te komen.
Nu moeten we het nog waarmaken. En daar zit gelijk ook een zorg van mij.
Op de lijst van deze bouwlocaties staan bijvoorbeeld bouwlocaties rondom
Utrecht. Neem als voorbeeld Rijnenburg, een versnellingslocatie in de
buurt van Utrecht waar bij de Woontop afspraken over gemaakt zijn. Ik
heb daar een paar vragen over aan de minister. Hoe staat het precies met
de 25.000 woningen die er moeten komen in Rijnenburg? Heeft de minister
afspraken met de gemeente gemaakt om eerder te gaan bouwen dan 2035? Ja,
ik zeg het nog maar even: 2035. Dat is dus pas over tien jaar. Dat zijn
natuurlijk niet concrete bouwplannen, dat is nog tien jaar wachten
voordat we daar gaan beginnen. Ik begrijp dat er al 600 miljoen vanuit
het Rijk is toegezegd voor het doortrekken van de Merwedelijn, met als
voorwaarde dat we ook echt gaan bouwen in Rijnenburg. Wat als er niet
aan deze voorwaarde wordt voldaan? Ik vraag dit zeker ook omdat het
beschikbare budget voor het doortrekken van de Merwedelijn naar
Rijnenburg nog niet is ingevuld. Er is veel meer geld nodig. De vraag
aan de minister is dus waarom het Rijk die 600 miljoen heeft toegezegd
als de bouw niet binnen tien jaar begint. En hoe kijkt de minister aan
tegen het realiteitsgehalte van bouwen in de A12-zone, een plek rondom
Utrecht waar nu veel bedrijven en andere functies zitten? Hoe komen daar
op korte termijn 15.000 woningen?
U hoort het: ik ben er nog niet helemaal van overtuigd dat de 40.000
woningen die aangeboden zijn vanuit de gemeente Utrecht en de provincie
Utrecht er daadwerkelijk snel zullen komen. Graag een uitgebreide
reactie van de minister hierop.
Voorzitter. Ik wil benadrukken dat ik dit niet vraag omdat ik niet blij
zou zijn dat de minister nu doorpakt bij het aanwijzen van locaties.
Maar mensen die een woning zoeken, een koophuis, een eengezinswoning,
zijn echt alleen geholpen met het starten van de ontwikkeling op deze
locaties, want daar kunnen deze woningen worden gebouwd. Dan moeten we
niet nog eens tien jaar wachten totdat we daarmee starten.
Voorzitter. Dan de betaalbare koopwoning. Het gaat hier in de Kamer veel
over huur en het herverdelen van de bestaande woningvoorraad. Dat leidt
ertoe dat er vooral beleid wordt gemaakt voor de huurmarkt en voor het
verder reguleren van die huurmarkt. Dit terwijl een heel groot deel van
de Nederlanders aangeeft graag een koopwoning te bezitten. Ik hoor
daarom graag van de minister hoe zij nog de komende periode ervoor gaat
zorgen dat de koopwoning weer een normaal onderdeel gaat worden van
beleid, van politieke discussie, van het beeld dat mensen in het land
hebben van de bereikbaarheid van woningbezit.
De VVD heeft de afgelopen jaren hard gewerkt, samen met bijvoorbeeld de
ChristenUnie, om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen in het
leven te roepen. We zijn heel erg blij dat dit fonds deze maand echt
gelanceerd wordt. De vraag is wel hoe het staat met de motie van mijn
hand om dit fonds verder uit te breiden. Het gaat er vooral om dat je
een koopwoning kunt bemachtigen; je moet die met je salaris kunnen
betalen. Daar draagt dit fonds aan bij. Heel veel mensen ervaren dat dit
nu niet lukt vanwege de hoge prijzen. Vooral starters en mensen die in
de bloei van hun leven of de bloei van hun gezin zijn, geraken maar niet
aan een koopwoning. Dat is precies de reden dat de VVD zich zo hard
inzet voor dit fonds en voor de opschaling van dit fonds. We hebben
daarnaast natuurlijk al eerder gepleit voor langere hypotheken,
goedkopere fabriekswoningen, goedkopere bouwlocaties en ga zo maar door.
Het kan wat ons betreft niet op om ervoor te zorgen dat we die
betaalbare koopwoningen veel meer gaan realiseren in Nederland.
Voorzitter. Als laatste de huursector. De huurmarkt heeft het gewoon
zwaar te verduren. Middenhuur wordt verkocht, er wordt nauwelijks
gebouwd en de vrije sector is nagenoeg verdwenen. We moeten zorgen dat
de bouwproductie van die huurwoningen — waaronder ook sociale
huurwoningen, zeg ik tegen de collega's — op peil blijft en doorgroeit.
Corporaties moeten zich richten op de bouw van voldoende sociale
huurwoningen, maar ook institutionele investeerders moeten gewoon terug
aan tafel in Nederland om echt meer te bouwen.
Mijn vraag gaat over de uitwerking van de aanpassingen van de Wet
betaalbare huur. Deze wet heeft er inmiddels — dat zeg ik even naar
aanleiding van het onderzoek dat ik net heb aangehaald — aantoonbaar
voor gezorgd dat de vrije sector implodeert, maar dat ook huurwoningen
verdwijnen en nauwelijks meer nieuwe middenhuur wordt gerealiseerd. Ik
weet dat de minister bezig is met het uitwerken van aanpassingen aan
deze wet en de VVD hoort graag wanneer deze uitwerking gereed is.
Punt, voorzitter. Ik zie u al kijken. Ik stop ermee.
De voorzitter:
Maar nog niet helemaal, want de heer De Hoop heeft nog een interruptie
voor u.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag aan de heer De Groot. Hij heeft het vaak over de
koopsector. Dit is ook de periode dat er weer verkiezingsprogramma's
worden geschreven. Daar zal de VVD ook mee bezig gaan en de heer De
Groot zal daarbij ongetwijfeld meedenken over de woonparagraaf. Als ik
daarnaar kijk, is er toch één olifant in de kamer waar we weinig aan
doen en waar de VVD erg aan vasthoudt, namelijk de hypotheekrenteaftrek.
Als we nou kijken naar betaalbare koopwoningen, is de heer De Groot dan
inmiddels ook zover om te kijken of we daar toch niet sneller een afbouw
zouden moeten doen, omdat dat er echt toe zou kunnen leiden dat jonge
mensen makkelijker aan die betaalbare koopwoning kunnen komen? Dus is er
voor de VVD inmiddels ook ruimte om daar misschien toch versneld iets op
te doen?
De heer Peter de Groot (VVD):
Twee reacties. Eén. De hypotheekrente is natuurlijk de afgelopen jaren
al wat afgebouwd, van het toptarief naar het lage belastingtarief. Dus
daar is echt al iets gebeurd. Ik denk alleen dat het tegengestelde waar
is van wat de heer De Hoop vraagt namens GroenLinks-Partij van de
Arbeid. Op het moment dat wij starters, mensen die de woningmarkt
betreden, willen helpen, moeten we die hypotheekrenteaftrek juist niet
afschaffen, want dat betekent dat ze nog minder van hun nettosalaris —
de hypotheekrenteaftrek helpt daar uiteindelijk bij — beschikbaar zouden
hebben om te kunnen toetreden tot die koopmarkt. We kennen de prijzen
gemiddeld genomen. Die liggen heel hoog in Nederland. We zijn op
allerlei manieren bezig in deze Kamer, waaronder met het fonds dat ik
net noemde, om ervoor te zorgen dat we hen kunnen helpen. Als we het
voordeel van de hypotheekrenteaftrek daarvan afhalen, maken starters nog
minder kans op die koopmarkt. Dus ik kan u niet blij maken het antwoord
waar u misschien op zit te wachten.
De voorzitter:
Goed. Dan zijn we bij mevrouw Welzijn. Aan u het woord.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag behandelen we de Voorjaarsnota met
bijzondere aandacht voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Met
de Voorjaarsnota zetten we zaken voor de volgende begroting in de
steigers en vinden bijstellingen plaats in de lopende begroting. Het
geeft ook de gelegenheid om te zien hoe het ingezette beleid om de
wooncrisis aan te pakken en ons land qua ruimtelijke ordening op orde te
brengen loopt. Namens mijn fractie heb ik vandaag een aantal vragen aan
de minister.
Voorzitter. We constateren diverse herallocaties binnen bestaande
budgetten. Wij vermoeden dat dit komt doordat het investeringskader voor
de woningbouw is losgelaten en deze budgetten van VRO onder de strikte
begrotingsregels zijn komen te vallen. Waar voorheen deze budgetten dus
gereserveerd waren voor de woningbouw, zijn ze nu afhankelijker geworden
van de begrotingsregels die door de minister van Financiën worden
gehanteerd. Mijn eerste vraag luidt daarom ook: deelt de minister deze
zienswijze en is zij bereid om het investeringskader voor de woningbouw
te herintroduceren voor begroting van 2026? Wij zullen hiervoor ook een
motie indienen.
Deze kasschuiven zullen namelijk voorlopig nog even aanhouden, aangezien
de woningbouw door vele facetten beïnvloed kan worden en vertraging echt
al heel snel op de loer ligt. Van zeventien grote woningbouwlocaties
zijn er vijftien vertraagd door planologische obstakels, gebrek aan
infrastructuur en stikstofbeleid. De woningbouw heeft sinds begin dit
jaar te kampen met een stikstofslot. Een zogeheten "ADC-toets" zou
hiervoor een mogelijke oplossing zijn. Deze toetsen worden toegepast
wanneer een plan of een project significant negatieve effecten zou
hebben op Natura 2000-gebieden, zoals in het geval van stikstofuitstoot.
Mijn tweede vraag aan de minister is daarom hoe zij aankijkt tegen het
gebruik van die ADC-toetsen bij woningbouwprojecten. Ziet zij hierin een
mogelijke oplossing om de woningbouw van het stikstofslot af te
krijgen?
Voorzitter. Naast vertragingen door het stikstofslot zijn er
vertragingen doordat afspraken tussen Rijk en decentrale overheden op
zich laten wachten. Pas eind 2025 verwacht de minister afspraken gemaakt
te hebben met de regio's over grootschalige woningbouwprojecten. Kan de
minister toezeggen uiterlijk eind 2025 bindende afspraken met de regio's
gemaakt te hebben over die woningdoelen en over de
uitvoeringscapaciteit? Kan zij dit onderbouwen?
Voorzitter. Op papier gebeurt er namelijk heel erg veel op deze
begroting, maar het is toch moeilijk te volgen wat er in de praktijk
precies gebeurt. Kijkend naar deze begroting komen er verschillende
vragen bij ons op. Worden de budgetten benut waarvoor ze bedacht zijn?
Zijn ze toereikend? Zijn ze effectief voor het beoogde doel? Welke
woningaantallen moeten er gerealiseerd of getransformeerd worden? Nieuw
Sociaal Contract vindt het van belang dat opgestelde budgetten opleveren
waar ze voor bedacht zijn en dat ze dus ook meetbaar zijn. Is de
minister bereid om op de begroting verplichte indicatoren op te nemen
per woningbouwinstrument? Denk bijvoorbeeld aan het aantal te realiseren
woningen per jaar, het verwachte startmoment van de bouw, het aandeel
van het betaalbare segment daarin et cetera.
Voorzitter. Dan ga ik door naar de woningcorporaties. We hebben met het
afgeschoten idee voor een huurbevriezing gezien hoe belangrijk de
investeringscapaciteit van de corporaties is voor de woningbouwopgave.
Niet alleen de sociale woningbouwopgave wordt geraakt wanneer de
capaciteit bij de corporaties wordt verlaagd, maar ook betaalbare
segmenten, hogere segmenten, worden geraakt. Waarom? Omdat
projectontwikkeling vaak in treintjes gebeurt, dus in samenhang. De
investeringscapaciteit bij woningcorporaties is dus iets om goed in de
smiezen te houden. Daarom vinden wij het belangrijk om jaarlijks
geïnformeerd te worden door de minister over hoe het staat met die
capaciteit, vandaar de volgende vraag. Is de minister bereid om
jaarlijks, bijvoorbeeld bij de Miljoenennota in september, over de reële
investeringscapaciteit van woningcorporaties aan de Kamer te
rapporteren, met daarbij de gevolgen die deze heeft voor enerzijds de
nieuwbouw en anderzijds de verduurzamingsopgave ten aanzien van de
Nationale prestatieafspraken?
Voorzitter. Dan richt ik de blik op 2026. Nieuw Sociaal Contract
signaleert dat er huurders met aanzienlijk vermogen wonen in de zeer
schaarse sociale huurwoningen. Wij zijn van mening dat deze woningen
allereerst beschikbaar moeten zijn voor mensen met een laag inkomen of
met een laag middeninkomen. Enkele maanden geleden werden we wederom
onaangenaam verrast door iemand die kennelijk meerdere huizen in
eigendom had, deze huizen tegen commerciële tarieven verhuurde en zelf
doodleuk in een sociale huurwoning verbleef. Wij willen voor 2026 dat er
een aanpak komt of in ieder geval íéts — misschien is daarvoor zelfs een
wetswijziging nodig — om ervoor te zorgen dat vermogen wordt meegewogen
bij de woningtoewijzing. Dan hebben wij het als Nieuw Sociaal Contract
niet over een bescheiden vermogen. Absoluut niet. Er zal dus een
drempelbedrag bepaald moeten worden. Maar het is niet te verteren dat in
de situatie die ik net schetste, een sociale huurwoning bezet gehouden
wordt. Dat geldt overigens ook voor vormen van woonfraude, waar we de
laatste tijd van alles over in de kranten hebben gelezen. Mijn vraag aan
de minister is dus hoe zij aankijkt tegen het meewegen van vermogen bij
woningtoewijzing. Is zij bereid een dergelijke aanpak of wetswijziging
voor te bereiden?
Voorzitter. Verder …
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn, voordat u verdergaat met uw betoog, meld ik even dat er
een aantal interrupties zijn. Verder heb ik begrepen dat we heel even
moeten kijken naar de verbinding. Ik ga het hier heel even kort
stilleggen. Ja?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Prima.
De voorzitter:
Ik ga heel kort schorsen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Goed. We hervatten de vergadering. Eerst krijgt mevrouw Beckerman het
woord voor een interruptie — zij heeft er nog eentje — daarna de heer
Mooiman, die nog vier interrupties heeft, en dan de heer De Hoop, die er
ook nog eentje heeft.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb er maar eentje, maar ik verwacht natuurlijk dat mevrouw Welzijn
heel duidelijk gaat antwoorden: dit gaan we niet doen. De vraag gaat
natuurlijk over de aangekondigde aanpassingen van de Wet betaalbare
huur. Mevrouw Welzijn heeft steeds gezegd: het geeft geen pas om dat te
doen, zo kort erna. Als mevrouw Welzijn nu zegt "dat gaan we niet doen;
we gaan de Wet betaalbare huur niet aanpassen", betekent dat dat er geen
meerderheid is voor die aanpassing. Dat is dus mijn vraag aan mevrouw
Welzijn: wil zij zich keren tegen het plan uit de
Voorjaarsnotaonderhandelingen om die wet, die pas net van kracht is,
alweer aan te passen?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik ben consistent in mijn inhoudelijke betoog. Ik ben nooit fan geweest
van te premature aanpassingen aan de Wet betaalbare huur. Ik heb altijd
gezegd: van aanpassingen in het lopende jaar ben ik absoluut geen
voorstander. Over elf dagen is deze wet één jaar oud. We hebben met
elkaar een amendement aangenomen. Nee, het was een motie, van de heer
Madlener volgens mij, waarin we met elkaar gezegd hebben: na een jaar
gaan we kijken naar wat deze wet doet of eventueel niet doet en waar er
wel of niet bijgestuurd zal moeten worden. We zijn voortgeschreden. Dat
betekent dat ik zeker bereid ben te kijken naar de effecten van deze
wet, maar ik zal daar kritisch naar kijken, want betaalbaarheid voor
middeninkomensgroepen staat bij Nieuw Sociaal Contract hoog in het
vaandel.
Het gaat trouwens niet alleen om de middeninkomensgroepen, maar ook om
jongeren, zoals enkele partijen hier aan tafel meerdere malen hebben
gememoreerd. Veel jongeren komen niet in aanmerking voor een sociale
huurwoning. Ze kunnen zich inschrijven voor een sociale huurwoning bij
een corporatie vanaf hun 18de. De gemiddelde wachttijd tikt in sommige
steden zelfs de vijftien jaar aan, dus u kunt zich voorstellen dat zij
slechts spaarzaam vertegenwoordigd zijn in de sociale huurwoning van de
corporatie. Zij zitten dus vooral in de particuliere huur.
Voor deze twee doelgroepen zal ik dus zeer kritisch meekijken of de
aanpassingen die kennelijk uitgewerkt worden, geen negatieve
consequentie hebben voor hun portemonnee.
De heer Mooiman (PVV):
Ik vind het goed om te horen dat in ieder geval de betaalbaarheid voor
middeninkomens wordt genoemd, maar wat ik heel erg mis in het betoog van
NSC, van mevrouw Welzijn, is de betaalbaarheid voor sociale huurders. En
toch hebben we de afspraak gemaakt om de huren te bevriezen en de
huurtoeslag te verhogen. NSC keerde zich daar, ondanks de belofte van
bestaanszekerheid, vrij snel tegen en dreigde zelfs de hele
huurbevriezing weg te stemmen. Vervolgens zagen we een fractievoorzitter
van NSC die in allerijl een totaal ander standpunt innam, namelijk dat
NSC wel een huurbevriezing en een verhoging van de huurtoeslag wil, om
ook daar vervolgens weer op terug te komen. Mijn vraag aan mevrouw
Welzijn is dus: wat wil NSC nu eigenlijk?
Mevrouw Welzijn (NSC):
U heeft in deze commissie in ieder geval met mij te maken. Ik ben
woordvoerder Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. In die
hoedanigheid adviseer ik ook mijn fractie. Intern gaat er ook weleens
iets niet helemaal lekker. Dat kan gebeuren. We zijn mensen, we maken
fouten. We hebben dit in ieder geval in ons stemgedrag weer rechtgezet.
De reden waarom wij tegen die huurbevriezing zijn, is omdat die niet
voldoende gedekt is. Wij zijn niet sec tegen een huurbevriezing. Wij
denken er wel over na dat er meer mensen zijn dan alleen maar mensen die
nu toevallig al een huurwoning hebben. Er zijn ook mensen die zo'n
huurwoning niet hebben en die op straat moeten wonen, of in garageboxen.
We hebben gelezen dat er kinderen zijn die in garageboxen moeten leven.
Er zijn mensen die in andere ontzettend betreurenswaardige onderkomens
gehuisvest zijn. Daar denkt Nieuw Sociaal Contract ook aan. Wij vinden
ten principale, welk besluit we hier ook als Kamer nemen, dat dat niet
en nooit ten koste mag gaan van de woningbouwproductie. Dat is de reden
dat wij gezegd hebben: een huurbevriezing mag niet leiden tot een
bouwbevriezing. De deugdelijke dekking et cetera voor die huurbevriezing
zat niet in de getallen.
De heer Mooiman (PVV):
Nogmaals, ik heb alle respect voor mevrouw Welzijn als woordvoerder,
maar het is natuurlijk heel vreemd als een partij beweert voorstander te
zijn van een huurbevriezing, daar vervolgens weer op terugkomt, dan weer
zegt dat ze daar wel voorstander van is, ons als PVV daar volledig
alleen in laat staan en dan bij de stemmingen toch maar weer tegenstemt.
Dan ben je niet eerlijk naar de kiezer en dan ben je niet eerlijk naar
de sociale huurder. Wat compensatie betreft zijn wij het natuurlijk
helemaal eens met mevrouw Welzijn dat er voldoende gecompenseerd moet
worden. Ook wij vonden bijvoorbeeld dat de vpb afgeschaft kon worden om
die deugdelijke compensatie te regelen. Maar er werd begin deze maand
een motie ingediend waarin werd gevraagd om én een huurbevriezing én
compensatie, en toen stemde NSC alsnog tegen. Hoe strookt dat nou met
het verhaal over voldoende woningen en bestaanszekerheid?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Voor ons is het belangrijk dat er een boter-bij-de-vissituatie ontstaat.
Op het moment dat je de maatregel op dag één laat ingaan en de
compensatie er misschien na dag één plus twee jaar komt, omdat je ook
iets met Europa te doen hebt, dan is dat voor ons geen realistische
compensatie.
De heer Mooiman (PVV):
Maar toch, we hebben daar als partijen indertijd over onderhandeld. Daar
heeft NSC uiteindelijk zelf de handtekening onder gezet. Het kabinet
heeft het ongewijzigd overgenomen. Dus heeft NSC toen gewoon niet
nagedacht, om vervolgens van standpunt te wisselen, of is het echt zo'n
chaos binnen de fractie van NSC?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb mij één ding voorgenomen toen ik anderhalf jaar geleden vanuit
het veld deze kant op kwam, en dat is dat ik debateer op basis van de
inhoud. Zaken die bij andere partijen gebeuren kwalificeren als "chaos"
of iets dergelijks, daar doe ik in ieder geval zelf niet aan mee. Ik
hoor die kwalificaties aan als ze mijn kant op komen, maar daar reageer
ik bewust niet op. De rode lijn die u waarneemt in het standpunt van
Nieuw Sociaal Contract, is dat wij staan voor de bouwopgave.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik kom toch nog even terug op de Wet betaalbare huur. Ik ken mevrouw
Welzijn nu de anderhalf jaar dat zij in de Kamer zit en je kunt haar
veel kwalijk nemen, maar niet dat ze niet duidelijk is over hoe ze naar
de Wet betaalbare huur kijkt. Nou, "je kunt haar veel kwalijk nemen"; zo
wilde ik het niet zeggen. In ieder geval kun je haar niet kwalijk nemen
dat ze daar in die anderhalf jaar anders over is gaan denken. Daarmee
kan ik toch eigenlijk niet anders dan concluderen dat als er een motie
komt van onze kant, die ook de PVV en de SP waarschijnlijk steunen, het
voor mevrouw Welzijn wel heel ingewikkeld zou zijn om tegen het in stand
houden van de Wet betaalbare huur zoals die nu is, te stemmen. Daarmee
concludeer ik dat de wijzigingen vanuit de minister dan niet door hoeven
te gaan.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb net aangegeven dat we nu elf dagen af zitten van 1 julij 2025.
Dat is de datum waarop de Wet betaalbare huur één jaar bestaat. Dat
betekent dat dan ook een andere afspraak die wij gemaakt hebben in
werking treedt, namelijk dat we dan met elkaar gaan evalueren wat de Wet
betaalbare huur heeft gedaan. Dus als er een motie ligt die aangeeft dat
de Wet betaalbare huur ongewijzigd door zou moeten gaan, ga ik daar
sowieso goed naar kijken. Tegelijkertijd hebben we ook die andere
afspraak, waar ook de handtekening van Nieuw Sociaal Contract onder
staat, namelijk dat we gaan evalueren. Dus met de kanttekening die ik
net geplaatst heb, zal ik er expliciet op letten dat de betaalbaarheid
van het wonen voor de twee doelgroepen, onze jongeren en onze
middeninkomens, niet verslechtert. Als uit de evaluatie blijkt dat er
iets moet gebeuren en als dat iets wat moet gebeuren ervoor gaat zorgen
dat de betaalbaarheid verslechtert, dan zal ik daar zeer, zeer kritisch
op zijn.
De voorzitter:
U was volgens mij nog niet klaar met uw betoog, dus maak dat maar even
af.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij was ik gebleven bij verduurzaming.
Verduurzaming mag geen voorrecht zijn voor wie het al breed heeft. De
begrotingswijziging op het gebied van de klimaatdoelen biedt kansen,
gericht op publieke instellingen en lagere inkomens, maar de kernvraag
blijft daarbij wel: bereiken we de mensen voor wie we dit beleid zeggen
te maken? Nieuw Sociaal Contract wil transparantie, uitvoerbaarheid,
maar ook garanties voor een rechtvaardige toegang. Kan de minister
aangeven hoe zij dit waarborgt?
Als laatste nog een beleidsvraag. Nieuw Sociaal Contract waardeert het
werk van de Huurcommissie ten zeerste. Ze bestaat volgens mij al sinds
1917. De Huurcommissie is een begrip en geniet enorm veel vertrouwen
vanuit de samenleving, zowel bij huurders als bij verhuurders. In de
afgelopen decennia hebben zij een enorme schat aan kennis en expertise
opgebouwd. Het is wat ons betreft dan ook terecht dat er structureel 10
miljoen extra naar de Huurcommissie gaat voor het verwerken van alle
zaken. Mijn fractie Nieuw Sociaal Contract vraagt zich wel af of de
Huurcommissie niet nog een rol zou kunnen spelen, desnoods bijvoorbeeld
via een nieuwe of andere afdeling of tak, bijvoorbeeld door te adviseren
over beleidsthema's, zoals huurregulering en het puntenstelsel. De vraag
aan de minister is dus wat haar visie is op de Huurcommissie en of zij
bereid zou zijn om te verkennen of daar op een of andere manier een
adviestaak belegd zou kunnen worden.
Tot zover namens mijn fractie Nieuw Sociaal Contract. Dank u wel,
voorzitter.
De voorzitter:
Ik draag het voorzitterschap over aan de heer De Groot voor mijn eigen
termijn.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Helemaal goed. Ik wil het woord graag geven aan mevrouw Wijen-Nass voor
de inbreng namens de BBB-fractie.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Vandaag spreken we over de wijziging
van de begroting van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor 2025.
Dat is een hele mondvol, maar het komt uiteindelijk neer op wat deze
verschuivingen, mutaties en beleidszinnen concreet betekenen voor onze
dorpen, onze wijken en onze regio's. Dat is immers waar de BBB zich op
richt, niet op abstracte begrotingstermen, maar op de gevolgen voor
mensen die gewoon willen wonen, werken en leven in hun eigen omgeving,
mensen die bouwen aan hun toekomst, maar daar wel de ruimte en middelen
voor nodig hebben. Wat ons betreft gaat dat niet alleen om betaalbare
huur, maar ook om betaalbare koop.
Ik wil vandaag graag nog extra aandacht vragen voor een aantal punten.
Ik begin met de Regio Deals. Op papier zien die er echt goed uit. Het
budget is door indexatie opgelopen naar ruim 900 miljoen. De minister
zegt dat er geen korting is. Sterker nog: er wordt geïntensiveerd. Maar
we zien dat die middelen intern binnen het ministerie worden
herverdeeld: meer uitvoeringscapaciteit en programmabudgetten. Dat
klinkt aardig, maar ik hoor graag van de minister hoe er concreet voor
wordt gezorgd dat die extra middelen daadwerkelijk bij de regio
terechtkomen. Dan bedoel ik niet alleen via beleidsnotities, maar: waar
wordt in de praktijk iets versterkt en kan de minister daar ook
voorbeelden van geven?
En dan de woningbouw. De opgave is enorm. Daar zijn we het allemaal over
eens, maar in deze nota zien we een kasschuif van 303 miljoen naar 2027.
De minister zegt dat dat geen vertraging hoeft te betekenen, maar wij
horen uit de regio dat plannen vastlopen. Mensen wachten op
duidelijkheid en ook gemeentes weten soms niet waar ze aan toe zijn. Je
kunt geen huizen bouwen op schuim en zand. Vanwaar deze kasschuif en
wanneer worden die afspraken met de regio's nou verder vastgelegd?
Daarnaast lezen we over de afspraken van de Woontop met betrekking tot
extra ambtelijke capaciteit. Prima, maar ook daar is meedoen op papier
iets anders dan meedoen in de praktijk. Waar zijn de indicatoren die
laten zien dat het ook echt werkt en welke regio's hiermee zijn
geholpen?
Dan de aankoop van agrarische compensatiegronden. We zien hier 10
miljoen extra voor. Hoe voorkomt de minister dat het Rijk onbedoeld de
concurrent wordt van agrarische ondernemers?
Dan de Wet betaalbare huur. Het is geen geheim dat de BBB hier altijd
een groot tegenstander van is geweest. Het is dan ook goed om in de
beantwoording van de vraag wanneer die verdere uitwerking wordt
verwacht, te lezen dat de minister hiermee concreet aan de slag is. We
zijn heel benieuwd naar de verdere uitwerking daarvan.
Voorzitter. De BBB wil dat beleid werkt voor boeren, voor burgers, voor
het landelijk gebied. Dat betekent voorspelbaarheid, duidelijkheid en
regionale slagkracht. Geen Haagse luchtige stenen, maar échte stenen op
de juiste plek.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel voor uw inbreng. Ik kijk of er een interruptie is. Dat is
niet het geval. Dan draag ik het voorzitterschap weer aan u over.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Groot. Ik kijk heel even naar de minister om te
zien hoelang we gaan schorsen. We schorsen tot 13.15 uur. Dat is dus 50
minuten.
De vergadering wordt van 12.27 uur tot 13.18 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug allemaal bij het wetgevingsoverleg Wijziging van de
begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening voor het jaar 2025, oftewel de wijziging samenhangende met de
Voorjaarsnota. De Tweede Kamerleden zijn aan het woord geweest voor de
eerste termijn. Nu is de minister toe aan de beantwoording, dus aan haar
het woord. Voordat u begint nog ten overvloede — ik heb het daarstraks
al gezegd, maar ik zeg het nog een keer — vier interrupties per termijn
per Kamerlid.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. De suppletoire begroting, dus — dat zei de voorzitter
net mooi — de wijziging naar aanleiding van de Voorjaarsnota. Ik zag van
de week weer ergens een enquête voorbijkomen waarin stond dat woningbouw
zorg nummer één is van de Nederlanders. Volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en woningbouw zijn dus de grootste vraagstukken van Nederland,
zeker in de ogen van mensen die de enquête hebben ingevuld, en daarmee
ook topprioriteit van dit inmiddels demissionaire kabinet. Gelukkig
heeft de vaste Kamercommissie geen onderwerpen in mijn portefeuille
controversieel verklaard, dus dat betekent dat ik de stukken die ik maak
en naar de Kamer stuur, gewoon met u kan bespreken. Ik denk dat heel
veel mensen daar heel blij mee kunnen zijn. Dank daarvoor.
We zijn een klein land, met grote ruimtelijke opgaven die om keuzes
vragen: bouwen van huizen, ruimte voor economie en ondernemers,
toekomstperspectief voor de landbouw, robuuste natuur en verduurzaming
van onze huizen en andere gebouwen. Het is echt aan ons om ervoor te
zorgen dat uiteindelijk iedereen in Nederland goed kan wonen. Daar wordt
hard aan gewerkt. In de maanden nadat ik aantrad als minister, heb ik me
erover verbaasd dat voor deze belangrijke opgaven een groot deel van de
middelen en ambtelijke capaciteit tijdelijk gefinancierd zijn. Als we
echt blijvende stappen willen zetten, ook daar waar de Kamer aan mij
vraagt om dingen uit te zoeken en in te grijpen in de lopende discussies
over locaties, kan dat alleen als je daar ook voldoende ambtelijke
capaciteit en financiering voor hebt. Je hebt uiteindelijk dus ook een
toekomstbestendig ministerie van VRO nodig.
Zoals gezegd is vandaag dus de eerste suppletoire begroting. In deze
suppletoire begroting heeft het kabinet stappen gezet zodat Nederland
verder kan. Het lijkt wel alsof het enige wat in deze begroting zat een
huurbevriezing en een boodschappenbonus waren. Dat is niet het geval. In
de voorjaarsbesluitvorming heb ik de basis weten te leggen voor een
toekomstbestendig ministerie. Ik som er een aantal op. Zo heb ik alle
tijdelijke capaciteit structureel geregeld. Hiermee is het ambtelijk
apparaat toekomstbestendig gemaakt. Ook heb ik een aantal noodzakelijke
voorwaarden om beleid te kunnen uitvoeren op orde gebracht. Zo heb ik de
middelen van de Huurcommissie structureel met 10 miljoen verhoogd;
mevrouw Welzijn refereerde er al aan. De essentiële middelen voor de
Nationale Geo-Informatie Infrastructuur zijn ook structureel geregeld.
Er zijn structurele middelen beschikbaar gesteld voor het voortzetten
van programma's voor ruimtelijke ordening, NOVEX, Mooi Nederland en de
nota. Een aantal basisvoorzieningen over de Omgevingswet zijn op orde
gemaakt. En, niet onbelangrijk, er zijn middelen vrijgemaakt om te
starten met het huurregister. Met deze middelen heb je het niet allemaal
geregeld, maar we kunnen in ieder geval beginnen om er vorm aan te
geven.
We zijn er alleen nog niet. De opgaven zijn groot. Geld voor de opgaven
in de volkshuisvesting, woningbouw en ruimtelijke ordening is allemaal
tijdelijk, terwijl het prioriteit nummer één is. De vijf keer 1 miljard
die ik gekregen heb om, even populair gezegd, onrendabele toppen goed te
maken, zijn maar 5 miljard. Zeker als we volgende week de Wet
versterking regie volkshuisvesting gaan behandelen, betekent dat
feitelijk dat er voor volgende kabinetten ook een financiële opgave ligt
om dat verder voort te zetten.
Zoals gezegd is het dus ook aan volgende kabinetten om hier structureel
middelen voor te regelen. Die heb je echt nodig wil je betaalbaar
blijven bouwen. De komende periode blijf ik me in ieder geval volop
inzetten voor de opgaven. Dit doe ik niet alleen. Ik werk namelijk samen
met alle partijen die bijdragen aan het doel om die 100.000 woningen te
realiseren: medeoverheden, corporaties en marktpartijen.
Op de Woontop van afgelopen jaar hebben we hier goede afspraken over
gemaakt. We gaan van start met de realisatiestimulans — de "bouwbonus"
zou je het kunnen noemen — en zetten de Woningbouwimpuls voort.
Gemeenten kunnen na de zomer voor deze gelden hun plannen indienen. We
kijken hoe we bestaande gebouwen en de bijbehorende omgeving beter
kunnen gaan benutten. In het vorige commissiedebat hebben we het daar
nog over gehad. Zo voegen we ook woonruimtes toe aan Nederland.
Er liggen zo ongelofelijk veel kansen. Als je alle aantallen bij elkaar
optelt, duizelt het je soms, of het nou gaat over hospitaverhuur, wonen
boven winkels, wonen op vakantieparken mogelijk maken, het splitsen van
woningen, om er maar eens een paar te noemen.
Ik werk aan het vereenvoudigen en schrappen van regels met het programma
STOER, niet omdat ik tegen de belangen ben die achter die regels zitten,
maar wel omdat ze bij elkaar opgeteld alles moeilijker maken en bouwen
veel duurder maken. Op het gebied van ruimtelijke ordening hebben we als
Rijk een onmisbare rol te vervullen. Dit doe ik niet alleen met alle
partijen die ik net opsomde, maar zeker ook met mijn
collega-bewindspersonen in het kabinet.
Zo werken we samen aan de Nota Ruimte, die ook nog voor de zomer, als
het even meezit, de planMER ingaat. We voeren het gesprek met
medeoverheden in het programma NOVEX. Ik heb ruimtelijke arrangementen
gesloten met bijna alle provincies over de uitvoering van de ruimtelijke
opgaven.
Vorige week heeft u van mij de brief gekregen over de zogenaamde BOLS,
de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving, waarin u nu een bloemlezing
ziet van alle opgaven waar we voor staan.
Daarnaast is het beschikbaar stellen van voldoende budget voor de
isolatieaanpak uit Nij begun voor de inwoners van Groningen en
Noord-Drenthe een belangrijke stap die we zetten. Ook kunnen
woningcorporaties in deze regio, waar relatief veel huurders moeite
hebben om hun energierekening te betalen, versneld aan de slag met
verduurzaming.
Met al deze stappen leggen we de basis. Dit zijn allemaal belangrijke
onderwerpen om met u over te spreken.
Nu wil ik het graag hebben over het onderwerp dat op dit moment heel
veel aandacht heeft: de huurbevriezing. In het Voorjaarsnotadebat van
gisteren met de minister van Financiën is het daar ook uitgebreid over
gegaan. In de Voorjaarsnota was een huurbevriezing voor '25 en '26
afgesproken voor huurders in de sociale sector. Al snel bleek echter dat
een huurbevriezing op de manier zoals die was voorgesteld forse gevolgen
zou hebben en eigenlijk al gelijk had op het gebied van woningbouw en
verduurzaming. Bovendien maakte het ontbreken van structurele
compensatie voor alle sociale verhuurders de huurbevriezing juridisch
kwetsbaar. Dat is een oordeel dat werd bevestigd door de Raad van State
met een dictum d.
Ik heb uw Kamer daarom op 3 juni laten weten dat ik op basis van het
advies van de Raad van State, de politieke ontwikkelingen, en om rust en
voortgang terug te krijgen in de woningbouwproductie, de
huurbevriezingswet niet verder indien.
Daar zijn ook een aantal vragen over gesteld. Misschien is het goed om
daarmee in één moeite door te gaan. Dat is het onderwerp dat de
gemoederen stevig bezighoudt. Dan heb ik dat afgerond. Daarmee zeg ik
trouwens niet dat ik geen begrip heb voor mensen met lagere inkomens die
niet vallen onder de groepen die het Nibud heeft doorgerekend, waarvan
de conclusie was dat de huurverhoging betaalbaar was voor de meeste
mensen, en dat ik geen oog heb voor mensen die lastig kunnen rondkomen.
Dat heb ik zeker wel. Maar ik heb meerdere zaken te wegen dan alleen
dat. Ik moet ook goed kijken wat het effect is.
Ik werd ermee geconfronteerd dat de toezichthouder op corporaties aan de
helft van de corporaties een brief had gestuurd en had gezegd: ga je
investeringsplannen maar eens tegen het licht houden. Ik kreeg signalen
vanuit gemeentehuizen en vanuit ontwikkelaars en bouwers dat er een pas
op de plaats gemaakt werd, omdat nou eenmaal de financiële basis onder
bijna alle plannen wegviel. Want elke locatie in Nederland probeert
inmiddels sociale huurwoningen te bouwen. Als daar de basis onder
wegvalt, dan maakt men een pas op de plaats en begint men opnieuw met
rekenen. Ik wist ook dat in de prestatieafspraken is besloten om verder
te gaan met de verduurzaming. Ook dat staat op de tocht. Juist voor
mensen met hoge woonquotes, zoals mevrouw Beckerman net zo beeldend
vertelde, is die verduurzaming zo belangrijk, want die betekent direct
lagere energielasten. Dat was, alles afwegend, voor mij de reden, zoals
u uitgebreid in de dilemmanotitie hebt kunnen lezen, om op dat moment te
zeggen: ik dien dat wetsvoorstel niet in.
Hoe zit het dan met het afschaffen van de boodschappenbonus? Dat vroeg
mevrouw Beckerman ook. Is daar overeenstemming over? Gisteren heeft u de
minister van Financiën gehoord, en hij schreef het al in zijn brief van
13 juni: de wijziging op de Voorjaarsnota en de eerste suppletoire
begroting worden verwerkt in de Miljonennota en verder. Daarmee kan dit
worden meegenomen in de augustusbesluitvorming. Dan kun je ook een
integrale koopkrachtafweging maken. Dat gebeurt altijd in augustus en
dan kan het ook worden bezien in het licht van de actuele
ontwikkelingen.
Hoe ga ik het gat van 492 miljoen als gevolg van het niet-doorgaan van
de huurbevriezing in de huurtoeslag dekken? Daar geldt hetzelfde voor.
De minister van Financiën heeft gezegd dat dit meegenomen gaat worden
bij de Miljoenennota, om die afweging breed te kunnen maken.
Voorzitter, tot slot. Ik zei het al in mijn inleiding, overigens — want
daarna heb ik drie mapjes met vragen — de opgaven op het gebied van
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting zijn groot en uitdagend. Ze
verdwijnen niet nu het kabinet demissionair is, en ze verdwijnen ook
zeker de komende jaren nog niet. Dat mag wat mij betreft geen excuus
zijn om noodzakelijke maatregelen op mijn beleidsterrein nu niet te
nemen. Daarvoor zijn de problemen gewoon te groot. Op mijn bureau op het
ministerie ligt, meteen als ik binnenkom, een kalender met daarop elke
dag iemand — met naam, leeftijd en een schets van de situatie — die
wanhopig op zoek is naar een eigen plekje onder de zon. Dat is wat mij
inspireert en ik ben blij dat de Kamer dat met mij wil gaan doen.
Voorzitter. Ik dank de leden voor de gestelde vragen. Die ga ik nu dan
ook beantwoorden. Daarbij heb ik drie blokjes: woningbouw, wonen en
overig. Er zijn ook al twee amendementen ingediend. Als het goed is, zal
ik die meteen aan het einde van mijn eerste termijn van een oordeel
voorzien.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft u interrupties van de heer De Hoop, mevrouw
Beckerman en mevrouw Welzijn. Die heb ik voor nu genoteerd. De heer De
Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou toch nog wat willen vragen over de huurbevriezing. Ik weet niet
of het meer dan vijf minuten heeft geduurd voordat de minister de brief
verstuurde waarmee ze de huurbevriezingswet introk. Het beeld was dat
dat heel snel ging. Ik kan mij voorstellen dat dat voor huurders wrang
voelde. Er was hun een grote belofte gedaan en met name die 492 miljoen
structureel die gereserveerd was voor de boodschappenbonus en de
huurtoeslag was een heel flink bedrag. Daar hadden huurders naar
uitgekeken en daar hadden we ook echt wat voor hen kunnen betekenen. Ik
merk toch dat de minister van Volkshuisvesting een wat optimistischere
interpretatie heeft van wat er in de augustusbesluitvorming gaat
gebeuren dan we van de minister van Financiën van VVD-huize horen. Mijn
fractie heeft daar echt zorgen over en ik ben op zoek naar in hoeverre
deze minister er grip op heeft dat er in het kader van de
koopkrachtmaatregelen echt wat voor huurders gedaan zal worden. Het komt
namelijk bij Financiën gewoon in de algemene pot en dan moeten we maar
zien wat daaruit komt. Dan voelt de boodschappenbonus zoals die hier
voorlag, wel heel erg ver weg, zeg ik via de voorzitter tegen de
minister.
Minister Keijzer:
De heer De Hoop weet net zoals ik dat er bij die koopkrachtplaatjes naar
heel verschillende groepen wordt gekeken. Dat gaat over mensen met
lagere inkomens, mensen met uitkeringen, gepensioneerde mensen met een
AOW, mensen in huurwoningen, mensen in koopwoningen. Dat is iets wat
breed wordt bekeken. De huurdersgroep is ook een hele diverse groep. We
hebben bijvoorbeeld huurders in sociale huurwoningen, huurders in
middenhuurwoningen en huurders in de vrije sector. We hebben huurders
met allerlei verschillende inkomens en met andere situaties. In de
koopkrachtberekeningen wordt een flink aantal situaties meegenomen. De
heer De Hoop weet net zo goed als ik dat ik daar nu gewoon weinig over
kan zeggen. Huur is een van de aspecten die daarin meetellen. Ik snap de
vraag, maar ik kan er nu geen antwoord op geven.
Ik kan wel verwijzen naar het onderzoek dat het Nibud gedaan heeft. Het
Nibud heeft gekeken hoe de huurverhoging zich verhoudt tot de verhoging
van lonen en uitkeringen. De conclusie was dat, gezien de verhoogde
lonen en de daaraan gekoppelde uitkering, het betaalbaar was. Ik weet —
deze debatten heb ik namelijk al meerdere keren met u gevoerd — dat er
vaak gekeken wordt naar wanneer de huurverhoging het hoogst was. Dat
wordt dan als norm neergezet. Maar we hebben ook jaren gehad waarin de
huurverhoging veel minder was. Een aantal jaren is die zelfs bijna nul
geweest. Gemiddeld is de huurverhoging de afgelopen tien jaar 2,1%
geweest. Dit zijn de harde cijfers.
Dat is iets anders dan dat ik heel goed weet dat als je rond moet komen
van een heel laag inkomen, je geen mogelijkheid kunt hebben om meer te
werken, of omdat je het niet kunt, of omdat het niet loont omdat je er
door het hele toeslagengebeuren op achteruitgaat. Dat weet ik allemaal.
Maar ik moet hier wel uiteindelijk een afweging maken in het belang van
nieuwbouw en de verduurzaming van wonen. Dát heb ik gedaan. Dat heb ik
niet vijf minuten na 9.10 uur gedaan op de dag dat de fractievoorzitters
bij de heer Wilders vandaan kwamen. Dat is overdreven. Maar dat heb ik
wel een paar uur later gedaan. Dat klopt. Maar gezien de rust die nodig
was in de sector en de voortgang van de nieuwbouw heb ik echt gemeend,
met overtuiging — ik zou het zo weer doen — die brief verstuurd.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou m'n vraag wat willen specificeren en wat specifieker naar de
huurtoeslag willen vragen. Ik weet namelijk hoe deze minister over de
huurbevriezing denkt. De huurtoeslag is wél een middel om op redelijk
korte termijn, dus per 1 januari 2026, nog gericht wat voor die huurders
te doen, juist ook voor de mensen die dat extra hard nodig hebben.
Daarvoor kan je heel gericht maatregelen treffen. Ik zou heel graag van
deze minister horen of haar eigen inzet bij de augustusbesluitvorming is
om op de huurtoeslag gericht nog wat voor huurders te betekenen, omdat
dat nu, naar aanleiding van de Voorjaarsnota, niet gebeurt. Wat is de
inzet van de minister?
Minister Keijzer:
Als je kijkt naar de eerdere beleidswijzigingen in de huurtoeslag, dan
is er voor de komende jaren structureel 1,7 miljard bij gekomen. Dat is
dus best héél veel geld. Dat is trouwens ook substantieel in de
portemonnee van de mensen die dit betreft. Ik geloof dat ongeveer een
half miljard €25 is. Het komt natuurlijk niet bij iedereen op die manier
terecht, want, nogmaals, het is afhankelijk van je huur en je inkomen.
Maar dit is het gemiddelde bedrag. Dus 1,7 miljard is €75, grosso modo.
Er komt dus best heel veel bij. De vormgegeven boodschappenbonus was één
jaar, dus één jaar krijgen mensen er gemiddeld €50 bij en op 1 januari
na dat jaar kelder je meteen. Zeker wanneer je een laag inkomen hebt,
kan je dat vaak helemaal niet gebruiken. Dit zijn ook vaak mensen die al
in financiële problemen zitten. We weten allemaal wat dat doet met je
welbevinden. Je kunt dus ook vraagtekens zetten bij de vormgeving van
dit instrument.
Maar de vraag was: is het mijn inzet om oog te houden voor mensen met
lage inkomens in huurwoningen die huurtoeslag krijgen? Ja, dat is mijn
inzet. Ik kan niet vooruitlopen op hoe dat uiteindelijk in de
koopkrachtplaatjes terechtkomt, maar dat kan de heer De Hoop ook
niet.
De voorzitter:
Meneer Mooiman, mevrouw Beckerman is eerst. Daarna is mevrouw Welzijn
aan de beurt en daarna kom ik bij u.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wij vinden het echt dubbel bedrog wat er nu gebeurt qua Voorjaarsnota:
de huurbevriezing én de boodschappenbonus, de verhoging, gaan niet door.
Maar we weten ook dat we vandaag niet heel veel verder komen met deze
minister.
Mijn vraag gaat dus over een ander punt. De minister verwijst ons voor
een aantal doorrekeningen door naar de Miljoenennota. Dat snap ik, maar
tegelijkertijd gaat die huurverhoging natuurlijk nu al in. Dat gat van
400 miljoen: is het zeker dat het niet opnieuw ten koste gaat van
huurders? Of wordt het nu wel binnen VRO gezocht?
Minister Keijzer:
Ik heb een beetje moeite met woorden als "driedubbel bedrog". Ik trek
het mij persoonlijk niet aan en ik ben dat ook niet van plan te gaan
doen. "Dank", zeg ik tegen mevrouw Beckerman. Maar het zet wel het beeld
neer dat wij hier, de politiek … En voor de meeste mensen is dat
allemaal hetzelfde, hè. Kamerleden, bewindspersonen, ambtenaren en de
mensen die bij de Tweede Kamer werkzaam zijn: dat maakt allemaal geen
verschil. Voor mensen is het dé politiek in Den Haag en dat zijn wij
allemaal. En het dan op zo'n manier wegzetten doet uiteindelijk afbreuk
aan het vertrouwen in de politiek.
Ik snap waar het vandaan komt bij mevrouw Beckerman, maar ik zou haar
toch willen vragen om dat niet te doen. Als ze dat toch volhoudt, dan is
dat aan haar, maar dan heb ik het nu een keer gezegd. Ik zal dat de
komende tijd ook wel echt gewoon blijven doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, daar wil ik wel een persoonlijk feit over maken.
Wanneer wij zeggen dat het dubbel bedrog is en de minister zegt dat zij
niet wil dat dat gezegd wordt, omdat dat het vertrouwen in de politiek
schaadt of omdat dat slecht is voor het aanzien van de gehele politiek …
Mijn partij heeft campagne gevoerd op die huurbevriezingen! Wij hebben
heel veel huurders gesproken en het doet juist heel veel met het
vertrouwen dat mensen eerst te horen krijgen "u krijgt een
huurbevriezing en een bonus" en het vervolgens weer wordt teruggenomen.
Dat doet heel veel met het vertrouwen van huurders. Juist omdat hun twee
keer iets moois is voorgehouden, én een huurbevriezing én een bonus, en
dat vervolgens niet is doorgegaan, zien mensen het als een politiek
spel. En dat voelt voor heel veel mensen als bedrog.
Voorzitter. Ik denk dat het vertrouwen in de politiek niet geschaad
wordt door dat woordgebruik, maar door de daden. En die daden zijn voor
heel veel huurders heel pijnlijk.
Minister Keijzer:
Dat begrijp ik. Maar ik zie vervolgens moties voorbijkomen, waarin wordt
gezegd: voer de huurbevriezing in en ga over tot compensatie. Dat wordt
gedaan, zonder dat je vertelt: waar dan, wat dan. Dat gebeurt zonder dat
er een meerderheid voor is in de Kamer en dan denken mensen dus ook
"kijk, het wordt geregeld". Maar iedereen die ernaar kijkt, ziet gewoon
dat je er geen meerderheid voor hebt. En als er al een meerderheid voor
hebt, heb je geen meerderheid voor het betalen van die rekening. Doe je
dan dus niet hetzelfde?
Dat is ook precies waarom ik zo'n moeite heb met het gebruik van die
woorden. Het helpt niet. Het helpt gewoon niet! En dat terwijl wij hier
allemaal zien en delen dat er mensen zijn met lage inkomens die om
allerlei redenen niet rond kunnen komen. Wij weten hier ook allemaal dat
het met de beste bedoelingen opgebouwde stelsel van toeslagen, er
uiteindelijk toe leidt dat mensen die niet rond kunnen komen, niet meer
gaan werken, omdat ze dan hun toeslagen kwijtraken. Waarom zou je dat
doen als het maar zeer de vraag is of je daar geld aan overhoudt? Waarom
zou je dat doen als het onzeker is of je daarna weer iets moet
terugbetalen? Zo zijn we ook met z'n allen een beetje in de ellende
terechtgekomen.
Voorzitter. Ik ga er niet over door, maar ik wil het toch een keer
gezegd hebben, omdat het me ook een klein beetje raakt.
Dan de vraag over de 492 miljoen. Mevrouw Beckerman zei 400 miljoen,
maar ik denk dat ze de 492 miljoen bedoelt. Dat is het bedrag dat nu
ongedekt is in de Voorjaarsnota vanwege de intrekking van de wet die de
huurbevriezing of het voortzetten daarvan zou moeten gaan regelen. De
vraag hoe we dat gaan doen, en dat is ook precies wat de minister van
Financiën heeft gezegd, raakt direct aan de Miljoenennota. In dat
grotere geheel van al het geld waar wij in dit huis over gaan zullen we
daarvoor met elkaar een dekking moeten vinden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar dat is geen antwoord op de vraag. En vervolgens wordt wel tegen
heel veel mensen gezegd dat ze niet werken, omdat ze dan toeslagen
verliezen. Dat doet …
De voorzitter:
Er worden dingen buiten de microfoon gezegd, maar u kunt gewoon
verdergaan met uw vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
De minister zegt dus dat het een prikkel inbouwt in het systeem. Maar
een van de redenen waarom wij juist een huurbevriezing wilden en het
niet via de huurtoeslag wilden regelen, was juist dit punt. Juist omdat
heel veel mensen in een rijk land vastzitten aan toeslagen, willen we
lagere huren.
De minister zegt dan "als je kansloze moties indient of moties die geen
meerderheid halen, is dat slecht voor het vertrouwen", maar ik ben er
trots op dat wij in 2021 een huurbevriezing hebben kunnen regelen. Dat
gebeurde nadat een heleboel moties het niet hadden gehaald. Een heleboel
moties haalden het in de Eerste Kamer wel, maar werden door het kabinet
naast zich neergelegd.
Er is ook eer te behalen als volksvertegenwoordiger door te volharden.
Te volharden! En om strijden voor wat je waard bent en om gewoon
doorgaan, ook als het een keer niet lukt, afdoen als slecht voor het
vertrouwen in de politiek, vind ik heel erg wrang. Ik denk dat het doen
van beloftes en die daarna breken veel pijnlijker is, dan Kamerleden van
de oppositie die blijven doorstrijden voor iets waar ze in geloven, ook
op het moment dat ze tegenwerking krijgen.
Minister Keijzer:
Dat is het punt natuurlijk niet. Iedereen komt vanuit een bepaalde
politieke traditie, heeft een mening en zet zich daarvoor in. Dat is
helemaal het punt niet en dat is ook niet wat ik nu aan de orde stel. Ik
heb al meerdere keren in debatten gezegd dat het in 2021 is gelukt, maar
dat was een totaal andere situatie. Toen bestond de verhuuderheffing nog
en was de compensatie veel makkelijker vorm te geven. Dus dat is het
punt niet.
Mevrouw Beckerman weet ook dat ik haar waardeer voor haar strijd voor de
mensen voor wie ze staat. Dat is het punt niet. Ik heb alleen gezegd dat
ik wat moeite heb met het gebruik van dit soort woorden. Dat mag ik. Dat
is toegestaan. Mevrouw Beckerman kijkt daar anders naar en dat is dus
ook toegestaan.
Voorzitter. Ik heb de vraag nog niet helemaal beantwoord, maar volgens
mij heb ik al wel gezegd dat dat gat van 492 miljoen onderdeel is van de
besluitvorming in augustus.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, als ik daar even op terug mag komen. Het gaat nu wel heel
erg veel over mijn ego, het ego van de minister, ons werk en onze
personen. Laten we daarom even teruggaan naar de huurders. Mijn vraag
was of de minister kan garanderen of in ieder geval kan toezeggen dat ze
zich ervoor gaat inzetten dat die bezuiniging, het gat dat nu in de
begroting zit, niet weer ten koste gaat van de huurders.
Minister Keijzer:
Zo'n zinnetje, voorzitter: "het ego van de minister." "Ik heb het ook
over mijn eigen ego", zegt mevrouw Beckerman, maar dat was niet wat ze
net zei. Ik denk dan: laten we dit nou toch alsjeblieft niet doen. Laten
we hier met elkaar kijken hoe we verstandig beleid kunnen maken op het
gebied van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Niemand in deze
Kamer heeft geen oog voor mensen met lagere inkomens. Niemand! Dat
hebben we allemaal.
Hoe gaat die 492 miljoen in augustus gedekt worden? Op die vraag kan ik
gewoon niet vooruitlopen en dat weet mevrouw Beckerman. Dus ja, ik kan
er eigenlijk niet veel meer over zeggen dan dat. Het wordt in augustus
besloten wanneer er wordt gesproken over de begroting van volgend jaar.
Dan moet er een dekking voor gevonden worden en daar zijn we trouwens
met z'n allen bij. Dit kabinet heeft namelijk geen meerderheid meer in
de Tweede Kamer. We zullen daarom ook komen buurten bij andere partijen
om uiteindelijk een sluitende begroting voor 2026 in te kunnen dienen.
Want dat is wat je op z'n minst moet doen.
Je kunt er van mening over verschillen over hoe dat eruit moet gaan
zien, maar dat is inherent aan politiek. Maar uiteindelijk is één ding
zeker: er komt een Prinsjesdag! Er komt een begroting voor 2026 en dit
is onderdeel van de kosten die daarin gedekt moeten worden.
De voorzitter:
Goed. Dan gaan we naar mevrouw Welzijn. Die was eerst nog met een
interruptie. Overigens, mevrouw Beckerman: ik had ook gehoord dat u het
had over het ego van de minister.
Mevrouw Beckerman (SP):
En van mijzelf.
De voorzitter:
Dat heb ik niet gehoord, dan.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is vrij unfair. Ik had het over mijzelf en de minister. Iedereen kan
dit nalezen in het verslag. Mijn punt was puur: laten we het niet over
onszelf hebben, maar over de huurders.
De voorzitter:
De griffier zegt net dat ze het ook gehoord heeft.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, precies. Want ik vind het niet heel fair als dit verkeerd geciteerd
wordt.
De voorzitter:
Maar goed, dan is het duidelijk. U had het over uw eigen ego en dat van
de minister.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zeker, voorzitter.
De voorzitter:
Prima. Dan hoop ik dat we het nu gehad hebben met die ego's. Dan gaan we
naar mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag over de inhoud. De minister
heeft in de inleiding gezegd dat de ambtelijke capaciteit niet altijd
voldoende is. We hebben de minister dat — ik zat een beetje terug te
denken — in meerdere debatten horen zeggen en eigenlijk hebben we daar
geen van allen een keer op doorgevraagd. Laat ik dat dit keer dan maar
wel doen. Als er inderdaad niet altijd voldoende ambtelijke capaciteit
is, betekent dat dus dat de kwestie van kiezen om de hoek komt kijken op
het ministerie en dat betekent dus prioriteren. Kan de minister aangeven
wat voor haar nu de prioriteiten zijn, gezien het feit dat de ambtelijke
capaciteit op dit moment niet altijd voldoende is?
Minister Keijzer:
Dat is een heel brede vraag. De komende tijd zal het gaan over de Nota
Ruimte, waarin de ruimtelijke keuzes voor Nederland een plek gaan
krijgen. Het hele proces heb ik al een aantal keren uiteengezet. Dat zal
ik nu niet herhalen. Het gaat over de Wet regie. Het gaat over de
uitwerking van de ruimtelijke arrangementen en de afspraken in de
Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving. Het gaat over woningbouwplannen,
zaken van de grond krijgen en de doorbraaklocaties. Dus kort en goed:
bestemmingsplannen en bouwvergunningen, om het maar even ouderwets te
zeggen. In de Omgevingswet heet dat allemaal anders. Dat is waar het
over gaat de komende tijd. Met "bestemmingsplannen" doe ik het onrecht,
want de oude bestemmingsplannen van vroeger zijn echt wel wat beperkter
dan de omgevingsplannen van nu. Daar zit natuurlijk veel meer in. Dat is
waar het de komende tijd om gaat. Dat is ook waarom u mij af en toe, als
er moties worden ingediend waarvan ik op zichzelf denk "o, goed idee,
alleen daar heb je zo'n blik ambtenaren voor nodig, dat gaat nu gewoon
niet", dat hoort zeggen als argumentatie waarom ik iets ontraad.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Mooiman.
De heer Mooiman (PVV):
Ik kom nog even terug op het stuk begroting en waar je het geld dan
vandaan haalt. Er is natuurlijk recent ook een motie van collega Grinwis
aangenomen ten aanzien van deze kwestie, om in ieder geval dat bedrag
niet later alsnog op de huurtoeslag te gaan verhalen. Ik ga er wel van
uit dat het kabinet in ieder geval die motie uitvoert.
Minister Keijzer:
Ik ben even op zoek. Er worden zo veel moties ingediend. Is dit de motie
die afgelopen dinsdag in stemming is gebracht? Daar stond volgens mij in
"niet ten koste van de begroting van VRO". Ik weet niet of die motie
ontraden is of niet. Hij is ontraden, hoor ik hier nu naast mij. Hij is
aangenomen, zeker. Wat er dan altijd gebeurt, is dat we gaan kijken
binnen het kabinet wat we daarmee gaan doen. Die motie is volgens mij
ook niet ingediend in een debat met mij, maar in een debat met de
staatssecretaris Toeslagen. We moeten echt met elkaar gaan kijken hoe we
dat gaan doen. De motie voelde wel als een steun in de rug, maar
tegelijkertijd weet ik ook dat we in het kabinet met elkaar gezamenlijk
verantwoordelijk zijn voor een sluitende begroting voor 2026.
De heer Mooiman (PVV):
Helder. Het is in ieder geval fijn dat de minister dat als een steun in
de rug voelt. In dat kader zou ik de minister ook nog willen vragen —
dat is net natuurlijk ook al even langsgekomen — naar haar persoonlijke
inzet. Ik begrijp dat zij nu natuurlijk geen concrete uitspraken kan
doen dat zij alles gaat regelen, maar ik wil de minister wel vragen om
zich in ieder geval persoonlijk te blijven inzetten, richting haar
collega's ook, om sociale huurders er via de huurtoeslag wel wat bij te
geven.
Minister Keijzer:
Een mooi pleidooi, maar ik heb al een aantal keer als antwoord op vragen
van deze orde gezegd dat we het allemaal moeten gaan wegen in het
bredere koopkrachtplaatje. Mevrouw Beckerman sprak in haar betoog over
de vraag of mensen kunnen rondkomen. Zij had het in dat verband over de
woonquote. Maar de woonquote is iets anders dan de huurquote. De
woonquote zijn alle lasten die iemand heeft om te kunnen wonen. De
huurquote is gewoon wat iemand aan huur betaalt, uitgedrukt als
percentage van het salaris, de uitkering of een andere manier waarop
iemand in zijn levensonderhoud voorziet. De huurquote bleef de afgelopen
jaren redelijk gelijk, maar de woonquote steeg. Dat heeft vooral te
maken met de energielasten. Dus ook dat zul je in zijn totaliteit moeten
wegen bij de augustusbesluitvorming.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou zeggen dat de huurquote juist voor de middenhuur en de
vrijesectorhuur wel een probleem is. Ik wil de minister daarom toch
aanmoedigen om niet de Wet betaalbare huur daar erop te gaan doen.
Ik heb een andere vraag naar aanleiding van de beantwoording van de
minister. Ik viel over de zin die de minister uitsprak over de
toeslagen. Ik weet die zin niet precies uit mijn hoofd, maar ergens in
haar beantwoording wekte zij de indruk dat het verhogen van toeslagen
ertoe zou leiden dat mensen niet meer gaan werken. Als dat is wat de
minister vindt die de inzet moet leveren voor de huurtoeslag, vind ik
dat heel erg ingewikkeld. Misschien heb ik de minister verkeerd
begrepen, maar het was mijn indruk dat zij impliceerde dat als je de
huurtoeslag te veel verhoogt, de mensen misschien niet meer gaan werken.
Ik geef haar graag de mogelijkheid om daar afstand van te nemen of uit
te leggen hoe zij het dan wél bedoelde, want ze wekte in ieder geval bij
mijn fractie, en ik denk bij meer commissieleden, wel even die indruk.
Ik verwacht juist van haar inzet op de huurtoeslag, dus dan zou ik zo'n
mening ingewikkeld vinden.
Minister Keijzer:
Dank voor deze vraag. Ik had het volgens mij over twee dingen. Het
eerste is dat de boodschappenbonus zo is vormgegeven dat gedurende één
jaar mensen gemiddeld €50 per maand erbij krijgen. Dat geldt voor één
jaar, dus 1 januari na dat jaar vallen deze mensen opeens €50 terug. Dat
is zeker als je een laag inkomen hebt een gigantische hoeveelheid geld.
Over die vormgeving heb ik gezegd dat ik die politiek snap, maar dat die
best zuur kan uitpakken in het leven van mensen.
Dan het tweede punt. Ik moet daarbij altijd denken aan een debat dat ik
ooit had met mevrouw Patijn, collega van de heer De Hoop. Zij hield haar
maidenspeech en had het over het gezin waarin zij opgroeide. Zij
vertelde dat als de mensen in het gezin niet rond konden komen, ze keken
waar ze ergens inkomensondersteuning konden krijgen. Ik kom uit een
gezin met een vader en moeder met alleen lagere school. Als zij niet
rond konden komen, hoorde ik ze bespreken of een van beiden op
zaterdagochtend een aantal uren meer kon werken. Inmiddels zijn we door
het toeslagenstelsel terechtgekomen — daar is iedereen het zo
langzamerhand wel over eens — in een situatie waarin mensen vanwege alle
toeslagen soms bijna gevangen zijn in de situatie waarin zij zitten. Als
mensen net iets meer gaan verdienen, kunnen ze terugvallen in inkomen
omdat die toeslagen dan verdwijnen. Ook kan het gebeuren dat mensen door
de onzekerheid hoe het precies uitpakt en of er een risico op
terugvordering is, misschien niet de beweging maken die ze anders wel
zouden maken. Dat wordt ook wel de armoedeval genoemd; de heer De Hoop
kent dat woord vast.
Dit waren de twee onderwerpen die ik aanraakte toen ik antwoord gaf op
een vraag die aan mij gesteld was. Mevrouw Beckerman zei dat ik gezegd
zou hebben dat mensen niet gaan werken vanwege toeslagen. Nee, dat heb
ik zo niet gezegd. Ik weet dat dat ook niet waar is, trouwens.
Goed, voorzitter. Ik kom bij de antwoorden op de vragen over … Nee, er
is ook nog een vraag gesteld over de Wet betaalbare huur. Dus … Nou,
weet je, volgens mij komt die ook verderop nog. Dan beantwoord ik 'm op
dat moment wel.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, mevrouw de minister, draag ik het voorzitterschap
over aan de heer De Groot, omdat ik zo meteen naar een
procedurevergadering moet over controversieelverklaringen. Dat doe ik
bij dezen. Dan kunt u verder.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
We vervolgen dit debat. Het woord is aan de minister.
Minister Keijzer:
Er viel even een stilte, voorzitter. Ik dacht dat er misschien nog een
interruptie zou volgen, maar dat was niet zo. Oké. Ik ga verder met het
beantwoorden van de vragen bij het blokje woningbouw.
Voorzitter. De fractie van GroenLinks-PvdA vroeg mij wat de status is
van de afspraken op de Woontop. Uw Kamer kent die afspraken, u heeft ze
allemaal gezien en we hebben er ook over gedebatteerd. Nog voor de zomer
zal ik uw Kamer informeren over de voortgang ervan.
Mevrouw Wijen-Nass maar ook mevrouw Welzijn vroeg mij naar de
kasschuiven in het algemeen, maar ook naar een kasschuif van 303
miljoen. Waarom deze kasschuif? Wanneer wordt de afspraak nu echt
vastgelegd? Ik maak prestatieafspraken met gemeenten, naar verwachting
bij het Bestuurlijk Overleg MIRT in november '25. Daarmee wordt het
aangaan van juridische verplichtingen juist naar voren gehaald en
krijgen grootschalige woningbouwgebieden snel duidelijkheid over de
bijdrage die ze ontvangen. Het grootste deel van de kosten voor
gemeenten komt echter pas later. Om die reden volgt de uiteindelijke
overboeking van de middelen van de Rijksbegroting naar die van gemeenten
in 2026 en 2027. Maar de afspraken gaan we dus wel dit jaar
aangeven.
We gaan dus gewoon door, maar er zit wel af en toe verschil in het
moment van betalen, het hoe dan, hoeveel dan en waarvoor dan.
Bijvoorbeeld de Woningbouwimpuls, de WBI, boekten we over als een soort
voorschot. Later werd er dan gekeken of het ook daadwerkelijk gebeurd
was zoals afgesproken. Maar de Realisatiestimulans, de bouwbonus, boeken
we over op het moment van start bouw, om het maar eens even simpel te
zeggen.
De heer De Groot vroeg zich in zijn inbreng af of er eigenlijk wel wat
gebeurt. Ik formuleer het even kort door de bocht en dat heeft een
reden. Gisteren was ik de hele dag op PROVADA. Wat een gewéldige beurs.
Echt, voorzitter, bruisend van energie, kansen, mensen die bouwen. Echt
fantastisch. Kijk alleen al even naar de afgelopen week. The Grace, hier
in Den Haag: 1.300 appartementen, start bouw vorige week. De
Suikerzijde, Groningen: 5.000 woningen, start bouw vorige week. Een
grote locatie van 11.000. Gisteren op PROVADA heb ik afspraken gemaakt
en zelfs medeondertekend met Bas van der Pol, wethouder Tilburg, over
het Marktkwartier met 780 woningen, uit mijn hoofd gezegd. Er gebeurt
dus echt ongelofelijk veel.
De heer De Groot vroeg hoe het precies zit met de woningen in
Rijnenburg. Heeft de minister afspraken gemaakt om eerder te gaan bouwen
dan 2035; er is immers al 600 miljoen toegezegd? Die 600 miljoen is
tijdens het BO MIRT in '22 toegezegd voor 25.500 woningen tot en met
2030, met een uitzicht op tussen de 22.500 en 25.000 woningen in
Rijnenburg en 15.000 tot 26.000 woningen in de A12-zone. Deze zijn
afhankelijk van de Merwedelijn. Het voornemen is om daarover een besluit
te nemen in het BO MIRT van 2025. De bouwproductie tot en met 2030 ligt
op schema; start bouw Merwedekanaalzone deelgebied 5 met 6.000 woningen
eind mei. Samen met wethouder Eerenberg heb daar fietsend de eerste
verdiepingsplaat op zijn plek gezet. Ik zie u kijken, mevrouw Beckerman:
hè, wat? Maar het was fantastisch. Door het fietsen ontstond er energie
waardoor de verdiepingsplaat op z'n plek kwam. Dit betreft de start van
de bouw van 6.000 woningen.
Op de Woontop is het Akkoord van Rijnenburg gesloten. Een consortia van
grondeigenaren zegde op PROVADA 200 miljoen toe voor de Merwedelijn.
Hiervoor geldt dat we de komende jaren wel iets te doen hebben met
elkaar, zoals al staat aangegeven in de brief van de staatssecretaris
van IenW van 31 maart jongstleden over de Lelylijn en de
Nedersaksenlijn. Bij deze brief zat een bijlage, twee A4'tjes, over de
ontwikkelingsstrategie grootschalige infrastructuur en woningbouw. Mij
is wel gebleken dat als je toegroeit naar 20 miljoen mensen in Nederland
— als we niet iets doen aan migratie groeien we toe naar 22 miljoen
mensen — je ook na zult moeten denken over waar die mensen komen te
wonen en hoe die mensen zich verplaatsen. Er wordt nu gewerkt aan de
ontwikkelingsstrategie, zodat inzichtelijk wordt welke locaties het
betreft en hoeveel geld je nodig hebt voor het ontsluiten van dat soort
gebieden. Dat komt ook naar u toe, want ik maak me wel een beetje zorgen
of het op de huidige manier wel op tijd klaar is.
Voorzitter. Dan kom ik bij de vraag van NSC of ik de zienswijze deel dat
het investeringskader voor woningbouw is komen te vervallen en er
daardoor striktere begrotingsregels voor VRO gelden. Er is geen
investeringskader voor woningbouw geweest dat is komen te vervallen. Wel
was er bij vorige kabinetten de afspraak dat voor een aantal financiële
woningbouwregelingen een 100% eindejaarsmarge gold. Die is vervallen. In
de begroting wordt zo realistisch mogelijk geraamd welke kosten er
binnen een jaar gemaakt kunnen worden. Dat heeft geleid tot die
kasschuiven naar verdere jaren. Ook nu geldt dat het kabinet jaarlijks
bij de voorjaarsbesluitvorming beziet of aanpassingen in het kasritme
noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd is er ook echt op korte en middellange
termijn meer en structureel geld nodig voor de ontsluiting van
woningbouw om de productie op gang te houden. Als mevrouw Welzijn dat
anders wil, zal er uiteindelijk — denk aan het Klimaatfonds en het
Mobiliteitsfonds — een woningbouwfonds ingericht moeten worden. Maar dat
lijkt me echt iets voor een volgend kabinet.
De vraag van mevrouw Welzijn over de ambtelijke capaciteit heb ik al
beantwoord in reactie op een interruptie van haar.
De volgende vraag die ik hier voor mij heb, heb ik al beantwoord onder
verwijzing naar de two-pager.
Mevrouw Welzijn vroeg mij nog hoe het zit met stikstof. Ik ben elke keer
weer verbaasd als ik mensen hoor zeggen dat er een stikstofslot geldt
voor de woningbouw. Dat is gewoon niet zo. Tot de uitspraak van 18
december van de Raad van State en die van 22 januari van de rechtbank
was er eigenlijk op de meeste locaties geen probleem. Door de vergaande
afspraken is er wel een probleem ontstaan, maar door het verhogen van de
rekenkundige ondergrens, zoals aangekondigd door mijn collega van LVVN,
mevrouw Wiersma, zijn ongeveer negen op de tien woningbouwlocaties van
de haak af. Daarmee is het probleem in ieder geval veel, veel en veel
kleiner geworden voor het onderdeel woningbouw.
Mevrouw Welzijn vroeg mij ook nog hoe ik aankijk tegen ADC-toetsen. De
ADC-toets is complex; dat weten we allemaal. Het vergt langduriger
commitment van alle betrokken partijen. De compensatie van
natuurgebieden moet op voldoende niveau zijn voor door het project
veroorzaakte natuurverslechtering. Ik lees dit voor, voorzitter, maar
dit is allemaal gedacht binnen het bestaande systeem. Precies dát
systeem, het stikstofbeleid en de wetgeving, moet juist aangepakt worden
om uit deze modellenwerkelijkheid te komen met elkaar.
Hoe ga ik zorgen voor betaalbare koopwoningen? Zonder een dergelijke
vraag van de heer De Groot van de VVD in een commissievergadering is het
geen goed debat geweest wat mij betreft. Het is waar: er is wel een
grote fixatie geweest op huur de afgelopen jaren. Dat terwijl uit
behoefteonderzoeken gewoon blijkt dat mensen eigenlijk liever willen
kopen. Veel meer mensen willen liever kopen dan huren. Ik denk dat het
ook heel belangrijk is om dat tussen de oren te krijgen van alle mensen
die de besluiten hierover nemen. Twee derde betaalbaar bouwen gaat dus
niet alleen over huur, maar ook over koop. Veel gemeenten nemen extra
maatregelen, waardoor het mogelijk wordt om woningen te bouwen voor een
lagere prijs die financieel haalbaar is. Denk aan een lagere grondprijs,
inzet van modulaire industriële bouw, een lokale koopstartersregeling en
ons eigen Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen, waaraan ook door de
heer De Groot werd gerefereerd. Ik regel in het Besluit regie, dat onder
de Wet regie volkshuisvesting zit, dat die gebouwde betaalbare
koopwoningen gedurende een bepaalde termijn in stand moeten worden
gehouden als betaalbare koopwoning: betaalbaar bouwen én betaalbaar
houden.
Voorzitter. De volgende vraag is van mevrouw Welzijn van de fractie van
NSC. Zij vraagt of ik bereid ben om op de begroting verplichte
indicatoren te zetten per woningbouwinstrument, zoals: hoeveel verwacht
je ermee te bouwen en wat is het aandeel van de betaalbare woningen? De
verschillende instrumenten hebben op verschillende momenten in een
bouwproces een bijdrage. Op het moment dat er een bijdrage is beschikt,
wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de aantallen woningen waaraan
een bijdrage wordt geleverd. Jaarlijks, afgelopen keer december vorig
jaar, informeer ik de Kamer over de voortgang van al deze regelingen.
Wanneer deze woningen worden opgeleverd, is afhankelijk van het
vergunningsproces en het bouwproces. Het is dus gewoon niet zo eenvoudig
om deze inherent ongelijksoortige informatie vooraf eenvoudig en
eenduidig te verbinden aan een aantal woningen per jaarschijf. Ik hoop
dat u dat ook zo ziet en dat u met mij vasthoudt aan een verantwoording
op het moment van beschikken. Daarbij houd ik uiteraard de voortgang van
projecten in de gaten en volg ik de jaarlijkse nieuwbouwproductie om het
kabinetsdoel van 100.000 woningen per jaar te monitoren. Daar gaat het
immers uiteindelijk om: halen we die productie?
Voorzitter. Dan kom ik bij het blokje wonen.
De voorzitter:
Dat is een nieuw blokje.
Minister Keijzer:
Ik dacht dat ik een interruptie zag.
De voorzitter:
Jazeker, we gaan een aantal interrupties doen.
Minister Keijzer:
Oké, prima.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties, waaronder ook een van uw voorzitter,
maar die gaat heel netjes als laatste in de rij. Ik ga eerst naar
mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb de minister over de indicatoren horen zeggen dat het lastig is om
aan te geven hoe effectief een bepaalde maatregel op zichzelf is en wat
de bijdrage van die maatregel is geweest aan de totale
woningbouwproductie. Juist daarom stel ik deze vraag. Ik heb een
familielid met een tas vol medicijnen die hij iedere keer ophaalt. Hij
kan met geen enkel medicijn stoppen, want de arts weet niet welk
medicijn welk effect heeft in het lichaam. Dat geldt ook voor dit soort
pakketmaatregelen. Als je niet weet wat het effect is van een maatregel,
dan is het ook lastig om daar eventueel mee te stoppen, omdat je niet
kunt constateren of die al dan niet effectief is. Een antwoord kan ook
zijn dat een combinatie van maatregelen tot een bepaald effect leidt.
Als u mij vraagt om die vraag in te trekken omdat het moeilijk is, dan
denk ik: voor moeilijk werk worden wij hier betaald. Ik zou de minister
juist willen uitnodigen en uitdagen om toch een poging te doen ervoor te
zorgen dat we zicht gaan krijgen op de effectiviteit van maatregelen,
desnoods in combinatie.
Minister Keijzer:
De wedervraag is dan wel: wat wil mevrouw Welzijn daarmee bereiken? We
kunnen alles proberen inzichtelijk te maken, maar met welk doel? Het
doel is, als ik haar zo beluister, te weten te komen of maatregel a
effectief is in het behalen van het doel dat die maatregel wil bereiken.
Eind vorig jaar heb ik nog een voortgangsbrief over alle regelingen aan
de Kamer doen toekomen. Daar kunt u dat ook in lezen.
Ik ben altijd bereid om te kijken of het beter kan, maar het maakt nogal
verschil over welke regeling je het hebt. Het doel verschilt ook,
evenals het moment van het bereiken van dat doel. Dat is hier het
lastige van. Misschien is het goed dat wij eens met z'n tweeën rustig
gaan zitten met die rapportage van december vorig jaar en kijken wat
daarin naar de smaak van mevrouw Welzijn ontbreekt. Mijn doel, mijn
überdoel, is boven alles het bereiken van die 100.000 woningen per jaar.
Dat is wat we moeten bereiken. Daar doen we het voor.
Dit jaar zagen we een stijgende lijn daarin: 88.000 woningen. We moeten
goed in de gaten houden dat we dat blijven bereiken. Begin dit jaar zijn
iets minder vergunningen verleend dan het jaar daarvoor, maar de vraag
is of dat doorzet. Zeker met het verhogen van de rekenkundige ondergrens
komt daar weer lucht in en kan er weer vergund worden. Mijn aanbod aan
mevrouw Welzijn is dus: laten we met die brief uit december 2024 rond de
tafel gaan zitten en kijken wat zij daar nog in mist. Ik ben een beetje
huiverig om ambtenaren aan het genereren van data te zetten, omdat ik
liever heb dat zij zich bezighouden met bouwvergunningen en
bestemmingsplannen.
De voorzitter:
Afdoende? Dan ga ik naar de heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de
Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou toch even willen terugkomen op het punt van de stikstof, want ik
hoorde de minister wederom aangeven — dat heb ik haar vaker horen zeggen
— dat zij ervan overtuigd is dat stikstof geen problemen oplevert voor
de woningbouw. Ik denk daar toch echt anders over, niet zozeer omdat ik
daar zelf ideologisch anders naar kijk, maar omdat de
brancheorganisaties hier zelf ook heel kritisch over zijn. Arno Visser
heeft meermaals gezegd dat het heel veel woningbouwprojecten zou kunnen
raken. Hij had het zelfs over 244.000 woningen. Het Economisch Instituut
voor de Bouw heeft het over 90.000 woningen tot en met 2030. De
provincie Gelderland heeft nu 20.000 woningen rondom natuurgebieden die
misschien niet gebouwd kunnen worden. In Brabant, Deurne, kunnen 8.500
woningen rondom natuurgebieden misschien niet meer gebouwd worden door
stikstof. Ik snap dus niet dat de minister daar zo stellig over is. Ik
zou graag toch een reflectie willen op de signalen vanuit de
brancheorganisaties en verschillende lokale overheden.
Minister Keijzer:
Met de heer Visser van Bouwend Nederland heb ik hier ook al eens een
keer over gesproken. Ik heb ook uiteengezet waarom ik daar anders naar
kijk. Het EIB heeft trouwens ook aangegeven dat de rekenkundige
ondergrens een oplossing gaat geven op de meeste locaties. De
rekenkundige ondergrens is een knop in een computerprogramma, even plat
gezegd. Vergeef mij; het is ingewikkelder dan dat, maar dat is wel waar
het op neerkomt. Als je heel dicht op een stikstofgevoelig natuurgebied
bouwt waar het er slecht voor staat en waar beheermaatregelen niet tot
een oplossing kunnen komen, kan het daar wél een probleem zijn; daar
vinden we elkaar. Maar ook daarvoor geldt: wat is nou eigenlijk de echte
reden waarom het misgaat? Ik hou voorlopig toch maar vol wat ik
afgelopen maandag op de radio ook tegen de heer Kockelmann gezegd heb.
Hoe kan het nou dat Noordrijn-Westfalen, een deelstaat in Duitsland aan
de Nederlandse grens, ongeveer net zo groot als Nederland, met ongeveer
dezelfde hoeveelheid inwoners, een vergelijkbare agrarische sector en
natuurgebieden met dieprode KDW's, toch niet het probleem heeft dat wij
hebben? Dan doen wij dus iets fout in ons systeem. Mijn collega's Femke
Wiersma en Jean Rummenie, bewindspersonen op LVVN, zijn hard bezig om
Nederland van het stikstofslot te krijgen. Ik ben trots op hoe ze dat
doen.
Voorzitter. Ik ga dan … O, nee.
De voorzitter:
Nee, u gaat nog niet verder, want u heeft nog een interruptie van de
heer De Hoop en ik heb ook nog een interruptie namens de VVD voor u.
Meneer De Hoop, gaat uw gang.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het toch wel een beetje wensdenken van de minister. We zien niet
alleen dit soort signalen, maar we zien ook dat provincies en gemeenten
die woningbouwplannen aan het maken zijn, die plannen nu ook nog eens on
hold zetten omdat er heel veel onduidelijkheid is over het
stikstofbeleid. Ik weet dat de minister die lagere ondergrens et cetera
wil, maar dat kan alleen maar als je ook durft in te grijpen in de
landbouw en de stikstofuitstoot. Dan vind ik het ingewikkeld dat nota
bene haar collega-bewindspersonen van haar eigen partij — de minister
zegt er trots op te zijn — hier toch wel heel erg lang over doen. Ik
verwacht van deze minister juist op het woondossier inzet, want … Laat
ik het zo zeggen: de minister schetst weleens dat je niet tegen migratie
op zou kunnen bouwen. Nou, ik ben ervan overtuigd dat het
stikstofprobleem een veel groter probleem is als je voldoende woningbouw
wil hebben. Ik verwacht daar toch iets extra's van deze minister. Ik
hoop dat zij het met mij eens is dat als we hier niet ook ingrijpen, dus
niet alleen op de ondergrens, we echt een groot probleem hebben wat de
woningbouw betreft.
De voorzitter:
De minister, een korte reactie.
Minister Keijzer:
Er is gisteren een uren durend debat geweest over stikstof. Mijn
collega's Rummenie en Wiersma, de bewindspersonen van het ministerie van
LVVN, zijn daarmee bezig. De rekenkundige ondergrens wordt verhoogd. Dat
gaat voor heel veel woningbouwprojecten voor oplossingen zorgen. Voor de
rest is er eind april een brief verstuurd met daarin allerlei
voorstellen om dit vlot te trekken. Ik zou tegen iedereen willen zeggen:
denk nou eens buiten het bestaande systeem. Binnen het bestaande systeem
is Nederland volledig vastgelopen, en dat wordt niet beter. Het ergst
van dat alles is nog, zeg ik ook tegen de heer De Hoop, dat de natuur er
niet beter van wordt. Dat is nog het ergst van alles. Want als dat nou
het geval was geweest, dan zou je zeggen: nou ja, het heeft een doel
gediend. Maar dat doet het ook niet. Dat is waarom we echt naar een
ander systeem toe moeten, naar een ander juridisch systeem, een andere
manier van omgaan met een natuurgebied, een andere manier van beheer. En
ja, dan zijn er gebieden in Nederland waarin ook maatregelen moeten
worden genomen die soms pijnlijk zijn. Maar laten we dit allemaal doen
en niet binnen het bestaande systeem blijven denken, want dan komt
Nederland niet van het slot.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zou graag ook een interruptie willen plegen, dus ik draag
het voorzitterschap even over aan de heer De Hoop.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil toch nog even een vraag aan de minister
stellen over de woningbouw rondom Utrecht. De minister geeft allemaal
voorbeelden en dat is heel erg mooi, dat er flink wordt gebouwd in
Nederland op heel veel plekken. Dat moet ook, want de bouwproductie ligt
nu zo rond de 75.000 woningen. Het is dus maar goed ook dat er
doorgebouwd wordt. Dat zien we ook als VVD, dat dat gedaan wordt. Maar
mijn vraag ging natuurlijk heel specifiek over de Utrechtse situatie. De
minister heeft heel veel informatie gegeven die ik ken. De minister
heeft ook informatie gegeven over dat bereikbaarheid belangrijk is. Dat
vindt de VVD ook. Maar mijn vraag ging er specifiek over — die heeft de
minister nog niet beantwoord — dat er vooral nu in de Merwedekanaalzone
wordt gebouwd, veel appartementen, veel sociale huur, en dat we
Rijnenburg en misschien ook de A12-zone keihard nodig hebben om ook die
grondgebonden woningen, die eengezinswoningen, die koopwoningen te
bouwen die we daar heel hard nodig hebben en dat dat dus nog weleens
tien jaar op zich kan laten wachten. En dat is niet de
versnellingsaanpak. Dus nu is er geen zicht op dat er daar voor 2035
gebouwd gaat worden. Dat duurt gewoon nog veel te lang. Daar ging mijn
vraag over.
Minister Keijzer:
En toch haalt Utrecht tot nu toe de bouwproductie tot en met 2030. Dus
dat wat geprognosticeerd is, wordt gewoon gerealiseerd. De woningen in
Rijnenburg en de A12-zone zijn afhankelijk van de komst van de
Merwedelijn. Je kan nou eenmaal niet tienduizenden woningen toevoegen
zonder na te denken over ontsluiting. Dat is ook waarom ik in de
ministerraad eind december samen met de collega's van IenW dat onderzoek
naar de ontwikkelingsstrategie grootschalige infrastructuur en
woningbouw heb weten te starten. Voor de A12-zone specifiek zijn er een
aantal bedrijfsverplaatsingen nodig. Nou, we weten allemaal hoe
ingewikkeld dat is. Daar wordt aan gewerkt en de woningen die daar
gepland zijn, zijn voor na 2030. Dus we komen op stoom, er wordt
gerealiseerd. Er gaat elke week zo'n beetje ergens een paal in de grond.
Het aantal uitnodigingen aan mij om eerste palen te slaan, knoppen in te
drukken, verdiepingsplaten op hun plek te fietsen is veel meer dan ik
fysiek aankan. Dus er wordt echt toegevoegd in Nederland, maar we weten
ook allemaal dat er nu woningen nodig zijn, na 2030 en na 2035. Dus het
is echt heel goed — dat zijn alle gemeentes nu ook aan het doen — om na
te denken over de productie tot 2035, om ervoor te zorgen dat het echt
voor elkaar gaat komen.
De voorzitter:
Ik kijk of de heer De Groot een vervolgvraag heeft. Dat is het
geval.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik zou de minister graag willen zeggen: blijf gewoon in het land
rondreizen om die knoppen in de duwen. Dat is heel erg goed. De VVD
dient echter al drie jaar moties in over Rijnenburg. Wat ik een beetje
voorzie — daar gaat mijn vraag natuurlijk over — is dat het een spel
wordt van of er voldoende geld komt voor de Merwedelijn. Wanneer gaat de
start — dat is belangrijk en dat is echt een heel expliciete vraag aan
de minister — plaatsvinden van de voorbereidingen van de woningbouw in
Rijnenburg? Want mijn grootste angst is dat dat pas 2035 gaat gebeuren,
dus dat we dan pas in 2040 of 2045 daar woningen bouwen. En laten we het
alleen afhangen van de Merwedelijn? Ik bedoel, we kunnen ook kijken naar
ontsluiting via de weg. Die Merwedelijn komt er uiteindelijk wel, als
daar 25.000 woningen komen. Het is volgens mij een integraal plan, maar
er moeten best nog veel bestuurlijke hobbels genomen worden en dat
vertraagt alleen maar die woningbouw.
De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk.
De heer Peter de Groot (VVD):
Daar gaat het punt over.
Minister Keijzer:
Eens. Tegelijkertijd is Rijnenburg heel lang een lokale politieke
discussie geweest, over of men het wel wilde. Nou, dat ei is gelegd. De
handtekeningen zijn gezet onder de planvorming. Maar dat wat geldt voor
de Merwedelijn, geldt voor veel meer woningbouwlocaties in Nederland: de
IJ-verbinding Almere, het doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar
Hoofddorp, de Oude Lijn Leiden. Zo zijn er nog veel meer plekken in
Nederland waar je als je die tienduizenden woningen wilt toevoegen, moet
nadenken over ontsluiting. Daar ligt echt een mooi vraagstuk voor het
volgende kabinet en voor de kabinetsonderhandelingen die gevoerd moeten
gaan worden. Het is echt een illusie te denken dat dat zonder extra geld
kan, want dan ga je het niet vlot trekken. Je hebt gewoon ontsluiting,
verkeer, infrastructuur, parkeren nodig om uiteindelijk dit soort
aantallen woningen toe te voegen.
De voorzitter:
U heeft nog een vervolgvraag van de heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb nog een kleine
toevoeging. De minister zegt dat de handtekeningen zijn gezet. Maar we
moeten wel realistisch zijn: de handtekening van Utrecht staat om na
2035 in Rijnenburg te bouwen. Ik blijf het hier maar gewoon herhalen;
het is belangrijk om het te benoemen. Ik ben het met de minister eens
dat er nu heel veel plekken zijn aangewezen waar snel gebouwd gaat
worden. Maar Utrecht zegt: we gaan bouwen, maar dat doen we pas na 2035.
We proberen net al die procedures te verkorten van zeven tot tien jaar
naar veel korter. Dan past dat misschien wel in dat beeld, maar de VVD
zou graag zien dat er eerder gestart wordt met de woningbouw.
Minister Keijzer:
Nu lijkt het net alsof er in Utrecht niks gebeurt. In Merwedekanaalzone
komen 5.000 of 6.000 woningen. Die worden gewoon gerealiseerd. Er wordt
gewoon begonnen, er wordt gebouwd, er wordt toegevoegd. In het verlengde
daarvan zit die hele ontwikkeling van Rijnenburg. Dus ja, in de tijd
gaat het elkaar ook opvolgen. Dat is goed. Volgens mij was mijn eerste
werkbezoek in Deventer, en het tweede in Rijnenburg. Daar ging toen de
kogel door de kerk. Het verdient ook echt een compliment dat ze daar
uiteindelijk het besluit hebben genomen om dit te gaan doen. Nu zijn ze
op volle kracht bezig. Mijn complimenten voor de voortvarende manier
waarop wethouder Eerenberg elke keer weer stappen zet om dit verder te
brengen. Na Merwedekanaalzone — ik zie de maquette zo voor me — gaat het
zo, hup, richting Rijnenburg, maar je hebt dus wel geld nodig om de
ontsluiting te regelen.
De voorzitter:
Ik geef het voorzitterschap terug aan de heer De Groot.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dank u wel. De minister gaat door naar het volgende blokje.
Minister Keijzer:
Voorzitter. De Huurcommissie. Wil de minister gaan verkennen of er bij
de Huurcommissie een nieuwe adviestaak belegd kan worden? De
Huurcommissie is een geschillenbeslechter, en heeft daardoor veel
ervaring binnen het domein van het huurbeleid. Er is zeer nauw contact
over het beleid dat we maken, ook om te zorgen dat de informatie uit de
praktijk bij mij terechtkomt. Dat uit zich in zowel informele als
formele adviezen, bijvoorbeeld in de vorm van uitvoeringstoetsen,
wanneer we iets willen veranderen dat de desbetreffende commissie raakt.
Wat mevrouw Welzijn vraagt, gebeurt in de praktijk al. Ik zou wel
voorzichtig zijn met het erbij geven van nog een andere adviestaak. We
moeten oppassen dat een extra adviestaak niet door de hoofdfunctie, die
de Huurcommissie voortreffelijk invult, heen fietst.
Meneer De Hoop vroeg mij hoe ik het vertrouwen van de corporatiesector
na de huurbevriezing ga herstellen. Ik ben vanaf het begin in gesprek
gebleven met de sector. Die heeft ook aangegeven heel blij te zijn met
het besluit dat ik heb genomen, en die gaat verder met de uitvoering van
de nationale prestatieafspraken. We gaan dus gewoon door met het zorgen
voor sociale huurwoningen. Als de Europese Commissie straks een besluit
neemt, gaan we ook door met het voordelig bouwen van
middenhuurwoningen.
Voorzitter. Dan acht ik alle vragen over de huurbevriezing te hebben
beantwoord.
Dan heb ik hier nog een vraag over een vermogenstoets voor de sociale
huur, in verband met scheefwonen. Dit is eigenlijk geen scheefwonen. Dit
gaat over de vraag of mensen met dermate grote vermogens in aanmerking
komen voor sociale huur. De gedachte daarachter is dat als je veel geld
hebt, je niet in een sociale huurwoning hoeft te wonen. Dat vind ik ook,
maar het is de vraag of het invoeren van een vermogenstoets de oplossing
is. Uit eerder onderzoek blijkt dat het aantal huishoudens met een
vermogen van meer dan €100.000 beperkt is. Er wonen 2,2 miljoen mensen
in een sociale huurwoning. Daarvan hebben een kleine 80.000 huishoudens
een vermogen boven een ton. Het invoeren van zo'n toets is makkelijk
gezegd, maar ingewikkeld gedaan. Er is regelgeving. Hoe ga je dat
toetsen? Wie gaat dat toetsen? Denk ook aan ICT. En het doet ook geen
recht aan individuele situaties. Om maar een voorbeeld te noemen: wat
doe je als iemand een huis erft aan de andere kant van het land? Daar
waar wordt scheefgewoond omdat het inkomen van mensen is gegroeid,
kunnen corporaties wel een inkomensafhankelijke huurverhoging geven,
maar dat is geen wettelijke plicht.
Mevrouw Welzijn vroeg aan mij om te rapporteren over de
investeringscapaciteit van corporaties. Op grond van de Woningwet moet
elk jaar voor 1 juli de indicatieve bestedingsruimte van corporaties
worden gepubliceerd en naar de Kamer gezonden. Daaruit komt een beeld
naar voren van de totale omvang van die investeringscapaciteit. In het
najaar worden berekeningen gemaakt op de opgaven in de Nationale
Prestatieafspraken. Ook daarover informeer ik de Kamer. Een extra
rapportage heeft volgens mij geen toegevoegde waarde, omdat dit dus al
gebeurt en in de tussentijd geen nieuwe gegevens beschikbaar zijn
waardoor nieuwe berekeningen kunnen worden gemaakt.
Voorzitter. Dan nog de vraag van de heer De Groot van de fractie van de
VVD hoe het staat met het uitvoeren van de motie over het Nationaal
Fonds Betaalbare Koopwoningen. Zoals ik al eerder heb laten weten, heeft
de focus de afgelopen tijd gelegen op het live laten gaan van dat fonds.
Succesvol: het is live. Volgende week dinsdag ben ik zelf aanwezig bij
de formele opening daarvan in Amersfoort. Ondertussen worden gesprekken
gepland met mogelijk geïnteresseerde financiële partijen en de
uitvoerders om het fonds uit te breiden met private financiering, zodat
meer mensen er gebruik van kunnen maken.
Tot slot de Wet betaalbare huur. De ondertoon van de vragen daarover
liep uiteen. De een vond het namelijk fantastisch en de ander zei: stop
er maar mee. Op 10 april heb ik een kamer aan uw br… Heb ik een kamer
aan uw brief gestuurd? Doet u dat ook weleens? Ik heb een brief aan uw
Kamer verstuurd. De heer De Hoop zegt: er zijn mensen die dat willen,
een kamer aan een brief sturen. Ik heb dus een brief aan de Kamer
gestuurd waarin ik zelf aangekondigd heb aanpassingen in de Wet
betaalbare huur te doen. Het is goed om te benadrukken dat aanpassingen
die ik doorvoer alleen voor nieuwe contracten gelden; je grijpt niet in
in een bestaande situatie. De reden waarom ik dat doe, is omdat
investeerders hun woningen verkopen. Op het moment dat iemand de huur
opzegt of een huurcontract afloopt, worden die woningen verkocht en
verdwijnen ze uit de huursector. Dat was nou net de bedoeling van de Wet
betaalbare huur: voldoende betaalbare huurwoningen.
Ik ga door met het pakket van 10 april: een zwaardere waardering voor
kleinere rijksmonumenten, schrappen van minpunten voor ontbrekende
buitenruimte, tijdelijke contracten mogelijk maken voor alle studenten,
dus niet alleen degenen die in een andere woonplaats terechtkomen, en
een zwaardere waardering van de WOZ-waarde. Dit laatste doe ik trouwens
ook met inachtneming van de huurbescherming, want ik wil niet dat ze
door een hogere WOZ-waarde uit de bescherming lopen. Dan weet ik
namelijk al wat er gebeurt, gezien de huidige woningnood. Dat delen we
met elkaar: geen exorbitante huren of huurstijgingen. Daar ga ik dus mee
verder. De afspraken uit de Voorjaarsnota betrek ik daarbij. Ik zal dus
komen met een hoger percentage in de uitwerking van de WOZ-waarde. Ik
ben aan het kijken wat ik op korte termijn kan doen met de andere twee
onderdelen uit de Voorjaarsnota, maar die zijn nou net even een tandje
ingewikkelder. Maar ik ben echt vast voornemens om te proberen de
uitpondgolf te stoppen. Het streven is 1 januari wat betreft de brief
van 10 april.
Dan kom ik bij overig. Voorzitter, overig!
De voorzitter:
Gaat u met gezwinde spoed verder, alstublieft.
Minister Keijzer:
Ja, ik ga zeker verder. Aanstaande vrijdag, of maandag, wil ik de Kamer
informeren wat ik ga doen met de planbatenheffing of een ander systeem,
zodat uw Kamer conform afspraak nog een technische briefing en een debat
kan houden. Het is allemaal wat later geworden dan gedacht, maar het was
ingewikkeld. Ja, twee weken nog! Een beetje doorwerken, zeg ik,
voorzitter. Tenzij u natuurlijk het idee dat ik samen met de ambtelijke
ondersteuning bedacht heb gewoon fantastisch vindt, maar dat ga ik vast
meemaken.
Een landelijke integrale grondbank, waarover de heer Gabriëls van de
fractie-GroenLinks-PvdA een motie heeft ingediend, vergt meer tijd. Een
landelijke integrale grondbank kan meerdere opgaven, belangen en
partijen bedienen en kan gepaard gaan met grote investeringen, maar ook
bijbehorende risico's. Daarom is die complex en vraagt die om wat meer
voorzichtigheid en doordenken. Eind van het jaar wordt de Kamer
geïnformeerd over de voortgang.
De fractie van BBB vroeg nog naar de aankoop van agrarische
compensatiegronden. 10 miljoen extra is gesignaleerd. Als je dat afzet
tegen de hoeveelheid gronden, is het beperkt, ondanks de eenmalige
ophoging met 10 miljoen. Het Rijksvastgoedbedrijf koopt vooralsnog niet
op de vrije markt en treedt dus ook niet in concurrentie. Ten derde is
de aankoop van gronden en de terugkoop van erfpachtrechten juist bedoeld
om agrariërs te helpen die moeten wijken omdat er op hun huidige locatie
een nieuwe functie moet komen. Ik zorg er dus juist voor met deze
aankopen dat zij elders een nieuw bedrijf kunnen starten om te blijven
zorgen voor onze voedselzekerheid.
De fractie van de BBB vroeg ook naar de Regio Deals. Aan het begin van
de tranches vier, vijf en zes was er maar liefst 900 miljoen
beschikbaar. Door de indexatie is dit bedrag opgelopen naar 913 miljoen.
Dit extra geld is via specifieke uitkeringen overgemaakt aan de regio's.
De zesde tranche wordt dit jaar en volgend jaar overgemaakt. Deze deals
hebben prachtige resultaten neergezet voor inwoners en ondernemers,
zoals de IT Hub in Hoogeveen, het Grensland College in Winterswijk en
energiecoaches in Oost-Groningen. In de tweede helft van dit jaar krijgt
uw Kamer weer de jaarlijkse voortgangsrapportage over de lopende Regio
Deals.
Tot slot, voordat ik de twee amendementen beoordeel, kom ik nog op de
vraag van mevrouw Welzijn over verduurzaming. Zij zei: het mag geen
voorrecht zijn voor wie het al breed heeft; bereiken we ook de mensen
voor wie we gezegd hebben het beleid te willen maken? Het bereiken van
alle doelgroepen bij het verlagen van de energierekening door
verduurzaming is belangrijk. Een belangrijke stap is het verduurzamen
van huurwoningen. Zeker in de sociale huurwoningen zitten de mensen met
lagere inkomens. Ik doe dit door het uitfaseren van slechte labels in de
huursector en het betrekken van energielabels in het
woningwaarderingsstelsel. Daarbij knik ik even naar meneer De Hoop. Met
de lokale aanpak door gemeentes met 1,6 miljard euro helpen we bovendien
de eigenaren van koopwoningen die het het meest nodig hebben. Dat je in
een koopwoning zit, wil namelijk niet meteen zeggen dat je rijk bent.
Dit wordt aangevuld met goedkope financiering via het Warmtefonds en
subsidies van het Rijk. Bij de regeling voor de koopsector monitoren we
welke groepen mensen bereikt worden, ook in termen van inkomens. Ook in
de huursector wordt dit goed in de gaten gehouden.
Ik heb dan twee of drie amendementen. Het zijn er drie. Nee, het zijn er
twee. Of toch drie: die op stukken nrs. 8, 9 en 10. Nee, het laatste
amendement heet "NSC 01". Ik ga gewoon even kijken, want ik denk dat het
dezelfde amendementen zijn. Nee, het zijn toch andere. Maar een van de
amendementen heet "NSC 01", want dat is nog niet genummerd. Wellicht
wordt dat nummer 10, maar dat gaan we meemaken. Misschien weet de
griffie dat.
Voorzitter. Eerst het amendement van het lid Welzijn om de ADC-toets
jaarlijks met 5 miljoen aan te vullen. Ik heb iets gezegd over de
ADC-toets. Dit amendement wil dus 5 miljoen voor natuurherstel
vrijmaken. De dekking hiervoor wordt gevonden ten laste van de
niet-juridisch verplichte uitgaven binnen artikel 1. Er is geen vrije
ruimte op dit artikel, dus daarmee is de dekking ondeugdelijk. Het
voorstel is om middelen te reserveren om natuurcompensatie aan te kunnen
leggen. Hoewel dit perspectief kan bieden aan projecten die vastlopen op
stikstof, is de ADC-toets voor woningbouw complex. Daarom kiezen we
ervoor om de rekenkundige ondergrens te verhogen. Compensatie gebeurt
trouwens niet zelden voor het uitbreiden van natuurgebied. Je kunt je
afvragen of je het probleem daar niet groter mee maakt. Maar ik ontraad
dus dit amendement.
Dan heb ik hier het amendement op stuk nr. 9 van de leden Tony van Dijck
en Mooiman.
De voorzitter:
Ik doe even een registratie: het amendement op stuk nr. 8 is
ontraden.
Minister Keijzer:
Ja.
Dan het amendement op stuk nr. 9 van Tony van Dijck en Mooiman. Zij
willen vrijgevallen middelen die bestemd waren voor woningcorporaties
ter compensatie van de gederfde huurbevriezing gebruiken voor extra geld
in de boodschappenbonus. Dit amendement ontraad ik ook. Zoals de
minister van Financiën gisteren heeft toegelicht, is het zeer de vraag
of die middelen — die bestemd waren voor woningcorporaties ter
compensatie van de gederfde huurinkomsten als gevolg van de
huurbevriezing — beschikbaar zijn, omdat je ook een gat van 492 miljoen
in de begroting schiet. Om dan extra geld in de huurtoeslag te stoppen
dat er eigenlijk niet ís, maakt de dekking ondeugdelijk.
Dan heb ik nog een amendement waarvan mijn kopie nog geen nummer heeft,
maar het wil 5 miljoen extra voor het opstarten van het huurregister.
Dat is het amendement op stuk nr. 7, hoor ik. In de Voorjaarsnota hebben
we 4 miljoen gereserveerd voor het voorbereiden en ontwikkelen van een
huurregister. Voor het opstarten hiervan heb ik zelf al geld vrij weten
te spelen in de Voorjaarsnota. Ook hiervan is de dekking ondeugdelijk,
want er is geen vrije ruimte op dit artikel. Daarom ontraad ik ook dit
amendement.
Voorzitter. Als je uiteindelijk een huurregister wilt, zal je daar echt
meer geld voor nodig hebben. Dit is dan ook echt aan het volgende
kabinet en kan onderdeel worden van komende onderhandelingen.
Voorzitter, dank u.
De voorzitter:
Oké. Ik doe even de administratie: de amendementen op de stukken nrs. 7,
8 en 9 zijn ontraden. Dat is de korte samenvatting.
Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van
de minister en gaan we door naar de tweede termijn van de kant van de
Kamer. Ik kijk of daar behoefte aan is. Dat is het geval.
Dan geef ik het woord als eerste aan de heer De Hoop van
GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Allereerst natuurlijk dank aan de minister en de
ondersteuning voor de beantwoording. Wij hopen als fractie echt dat de
minister zich bij de augustusbesluitvorming gaat inzetten, zoals ze ook
schetste, voor de huurders die nu niet krijgen waar ze op gerekend
hadden.
We zijn blij met de toezegging dat de minister ons op korte termijn
informeert over de status van de woontopafspraken en dat we nu eindelijk
ook een brief zullen krijgen — die toezegging over de planbatenheffing —
waar mijn fractie enorm naar uitkijkt, zoals de minister ook weet.
Ik heb nog één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het onnodig en onwenselijk is de Wet betaalbare huur,
die nog geen jaar van kracht is, te wijzigen;
overwegende dat het onverstandig is om nog hogere huren toe te staan en
dat aanpassing van de Wet betaalbare huur niet de manier is om de druk
op de middenhuur te verlichten;
overwegende dat huurders bescherming verdienen tegen te hoge huren die
niet passen bij de kwaliteit van de woning;
verzoekt de regering af te zien van de in de Voorjaarsnota voorgestelde
wijzigingen van de Wet betaalbare huur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Beckerman.
Zij krijgt nr. 10 (36725-XXII).
Dank u wel. Mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik beperk me tot het indienen van een viertal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland kampt met een woningtekort en een
betaalbaarheidscrisis op de huurmarkt;
constaterende dat woningcorporaties jaarlijks honderden miljoenen euro's
aan winstbelasting en ATAD afdragen aan het Rijk — geld dat niet ingezet
kan worden voor nieuwbouw, renovatie en verduurzaming;
overwegende dat elke euro aan belastinggeld voor corporaties een euro
minder is voor de bouw van woningen;
verzoekt de regering om met Prinsjesdag een plan te presenteren om de
winstbelasting en ATAD voor woningcorporaties af te schaffen, zodat zij
meer kunnen bouwen, verduurzamen en verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en De Hoop.
Zij krijgt nr. 11 (36725-XXII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel huurders worden geconfronteerd met forse
huurverhogingen, terwijl de koopkracht daalt;
overwegende dat de eerder beloofde verhoging van de huurtoeslag niet
doorgaat;
verzoekt de regering om, in overleg met huurdersorganisaties en de
Woonbond, met Prinsjesdag een voorstel te doen voor structurele
compensatie voor gestegen huur- en woonlasten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en De Hoop.
Zij krijgt nr. 12 (36725-XXII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met ingang van 2026 de huurtoeslag op servicekosten
wordt afgeschaft;
overwegende dat dit leidt tot een lastenverzwaring tot wel €48 per maand
voor huurders;
overwegende dat het schrappen van deze toeslag veel
huurtoeslagontvangers hard raakt, terwijl zij vaak al in financiële
kwetsbaarheid verkeren;
verzoekt de regering de bezuiniging op de huurtoeslag voor servicekosten
terug te draaien, zodat deze kostenpost weer voor toeslag in aanmerking
komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en De Hoop.
Zij krijgt nr. 13 (36725-XXII).
Mevrouw Beckerman (SP):
En de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de afschaffing van de salderingsregeling huurders met
zonnepanelen fors treft;
overwegende dat deze maatregel vooral corporatiehuurders raakt, die
eerder juist gestimuleerd werden tot verduurzaming;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe deze huurders gecompenseerd
kunnen worden, en met Prinsjesdag een voorstel hiertoe te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 14 (36725-XXII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Al die moties geven de minister in ieder geval nog heel even
tijd. Ik wil haar er wel voor bedanken dat de brief over de
planbatenheffing overmorgen of maandag komt. Dat is namelijk een
belangrijk onderwerp voor mijn partij, dus dat is mooi.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording
van de vragen en de appreciatie van de amendementen.
Voorzitter. Ik heb het rapport van de Algemene Rekenkamer goed gelezen.
Ik haal graag een tweetal dingen uit hetgeen zij aangeven. Ten eerste
geven zij aan dat de voortgang van de bouw lastig te volgen is en dat
indicatoren kunnen helpen om dit beter navolgbaar te maken. Dat betekent
dat ik daarom mijn voorgenomen motie toch zal indienen. Een tweede ding
dat de Algemene Rekenkamer aangeeft, is dat er ook sprake is van
onderschrijdingen, en dat terwijl aan de voorkant, bij de begroting, is
aangegeven dat er geen ruimte was voor het budgetrecht van de
Kamerleden, omdat eigenlijk alles al zou zijn voorzien. Wij hebben het
getoetst bij het Bureau Wetgeving en we hebben het idee dat de dekking
die wij aandragen deugdelijk is. Daarom zullen wij onze amendementen
behouden. We hopen natuurlijk op de steun van de collega's.
Daarnaast heb ik hier vier moties die ik namens Nieuw Sociaal Contract
wil uitspreken. De een ziet het op vermogen. Ik heb het antwoord van de
minister goed gehoord. Het is ons erom te doen de excessen eruit te
halen. Zo zou deze motie ook gelezen moeten worden.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat woningzoekenden op de wachtlijsten voor sociale
huurwoningen soms wel vijftien jaar moeten wachten;
constaterende dat bij toewijzing van een sociale huurwoning er sprake is
van een inkomenstoets, maar geen vermogenstoets;
overwegende dat er onder de sociale huurders excessen zijn met een groot
vermogen zoals het eigendom met verhuur van extra woningen;
overwegende dat met het invoeren van een vermogenstoets excessen onder
de huurders aangepakt kunnen worden en sociale huurwoningen naar de
woningzoekenden gaan die hierop aangewezen zijn;
verzoekt de regering om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om een
vermogenstoets te introduceren bij woningtoewijzing, en dit uiterlijk
voor het komende herfstreces terug te koppelen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Welzijn.
Zij krijgt nr. 15 (36725-XXII).
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn, u heeft een interruptie van mevrouw Beckerman. Gaat uw
gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Misschien loop ik iets te lang mee, maar ik geloof dat die verkenning
een keer eerder is uitgevoerd. Dat was, dacht ik, naar aanleiding van
een motie van de heer Koerhuis. Ik weet niet of ik daar correct in ben,
maar ik kan me dit debat herinneren. Het klinkt voor velen als een soort
open deur of als logisch, maar ik kan me bijvoorbeeld herinneren dat er
een gezin was met vier kinderen. Die hadden een erfenis gekregen. Er was
een huis. Maar dat ene kind was arm en moest een sociale huurwoning
hebben om niet dakloos te geraken. Die andere kinderen moesten haar
daardoor dus uitkopen, want op papier had zij dan een vermogen. Dat
soort situaties kom je tegen als je het vermogen gaat toetsen. De
minister gaf net al aan dat het gaat om een heel beperkte groep. Ik snap
dat excessen kunnen worden aangepakt, maar hoe hard wil mevrouw Welzijn
die toets dan maken? Want er zitten echt situaties in waarin dit kan
leiden tot hele heftige problemen. Stel je voor dat jij het kind bent
dat aangewezen is op een sociale huurwoning, maar dat je door
bijvoorbeeld een erfenis met drie broers en zussen op papier ergens
vermogen hebt waar je niet onderuit kunt, omdat … Nou ja, u kunt zich
voorstellen hoe dat werkt. Hoe hard wil mevrouw Welzijn dit maken? Is
dit probleem wel groot genoeg om nu allerlei capaciteit op te zetten? Ik
kan me namelijk herinneren dat we al een rondje van dit debat en dit
hele onderzoek gedaan hebben.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Op iedere situatie zijn uitzonderingen te bedenken die dan juist weer
niet daaronder zouden moeten vallen. Dat realiseer ik mij ook. Het gaat
mij dus om de verkenning. Daarom heb ik de motie ook op die manier
verwoord: wat is er wél mogelijk? Dus niet "wat is er niet mogelijk?"
maar "wat is er wel mogelijk?" Er zijn ook altijd hardheidsclausules in
te bouwen om ervoor te zorgen dat je met je hart kijkt naar situaties
waarin het onbedoeld verkeerd zou uitpakken. Het gaat ook om de
combinatie, dus niet slechts het hebben van vermogen, maar ook het
hebben van ander vastgoed dat tegen commerciële tarieven wordt verhuurd.
Daarmee zet je al een filter op het hebben van vermogen. Op die manier
zou ik dus toch graag die zoektocht willen entameren om te kijken wat er
wél gedaan kan worden om excessen te voorkomen.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw inbreng.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dan heb ik nog een motie namens Nieuw Sociaal Contract over de
verduurzamingsmiddelen en daarover rapporteren.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat via de nota van wijziging middelen worden vrijgemaakt
voor het Warmtefonds en het waarborgfonds maatschappelijk
vastgoed;
overwegende dat deze fondsen bedoeld zijn om sociale rechtvaardigheid en
toegankelijkheid in verduurzaming te bevorderen;
verzoekt de regering om bij beide regelingen per 1 januari 2026
jaarlijks aan de Kamer te rapporteren over het bereik onder lagere
inkomens, kleine instellingen en coöperaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Welzijn.
Zij krijgt nr. 16 (36725-XXII).
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dan heb ik nog een motie, zoals ik net al aangaf, over de
realisatie-indicator bij woningbouwinstrumenten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat budgetten op de begrotingsstaat voor Volkshuisvesting
niet duidelijk aantonen wat ze concreet opleveren;
overwegende dat indicatoren aan de instrumenten toevoegen een goed
inzicht kan geven in de beoogde doelen behorend bij de budgetten;
overwegende dat behaalde resultaten een goede sturing kunnen opleveren
voor de indicatoren van de instrumenten op de volgende begroting;
verzoekt de regering om per woningbouwinstrument, bijvoorbeeld het
grootschalige gebiedsbudget of het Nationaal Fonds Betaalbare
Koopwoningen, op de begrotingen een verplichte indicator toe te voegen
bestaande uit het aantal te realiseren woningen per jaar, de verwachte
startbouw en het aandeel in het betaalbare segment,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Welzijn.
Zij krijgt nr. 17 (36725-XXII).
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dan de laatste motie namens Nieuw Sociaal Contract. Die gaat over de
herintroductie van een investeringskader voor de woningbouw, zoals ik
het noem, waarmee middelen die bedoeld zijn voor de woningbouw niet in
de jaarcyclus meelopen en met kasschuiven verplaatst moeten worden onder
strenge regelgeving, simpelweg zodat ze beschikbaar blijven voor de
woningbouw.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening in 2024 wederom gekenmerkt werd door
onderuitputting en kasschuiven, onder andere als gevolg van vertragingen
bij woningbouwprojecten;
overwegende dat een investeringskader zekerheid geeft aan medeoverheden
en ontwikkelaars over het commitment van het Rijk, doordat het ruimte
biedt voor meerjarige verplichtingen, oormerken van middelen en het
kunnen opvangen van vertragingen zonder verlies van budgettaire ruimte
vanwege jaarlijkse kasdruk en budgettaire plafonds;
verzoekt de regering om, in overleg met de minister van Financiën en de
minister van Infrastructuur en Waterstaat, te verkennen op welke wijze
een investeringskader voor woningbouw en infrastructuur opnieuw kan
worden ingericht, en de Kamer hierover uiterlijk bij de aanbieding van
de begroting van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor het jaar
2026 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Welzijn.
Zij krijgt nr. 18 (36725-XXII).
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. Ik kijk even naar de heer De Hoop met het
verzoek om het voorzitterschap even over te nemen.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister in ieder geval danken voor de
beantwoording, onder andere over het Nationaal Fonds Betaalbare
Koopwoningen. Ik ben heel blij dat de minister erkent dat we in
Nederland, maar zeker ook hier in de Kamer, in het publieke debat dat we
met elkaar voeren, de koopwoning een veel betere plek moeten geven,
omdat het anders inderdaad heel vaak alleen maar gaat over huurprijzen,
de huurmarkt en huurbeleid. Dus dank daarvoor.
Over het laatste punt heb ik een motie meegenomen. Dat gaat ook over het
interruptiedebatje dat ik net met de minister had. Zoals ik in de eerste
termijn heb aangegeven, ben ik heel blij dat de minister nu eindelijk
heeft doorgepakt met het aanwijzen van buitenstedelijke bouwlocaties,
maar in het interruptiedebatje over Utrecht had de minister toch vooral
veel lof voor Utrecht voor de binnenstedelijke bouwlocaties in de
Merwedekanaalzone. Ik zou daar graag nog iets meer tempo willen met het
aanwenden van Rijnenburg, een buitenstedelijke bouwlocatie, in ieder
geval voor 2035. Ter aanmoediging daarvoor — ik ben altijd bereid om dat
bij de minister te doen — heb ik een motie meegenomen. Die motie luidt
als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat buitenstedelijk bouwen in Rijnenburg pas na 2035
gepland staat;
overwegende dat Utrecht tot 2035 grotendeels binnenstedelijk
bouwt;
overwegende dat buitenstedelijk bouwen in Rijnenburg nodig is voor
voldoende eengezinswoningen en betaalbare koopwoningen;
verzoekt de regering afspraken te maken met de gemeente Utrecht om
eerder dan in 2035 te starten met de bouw in Rijnenburg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Peter de Groot.
Zij krijgt nr. 19 (36725-XXII).
De heer Peter de Groot (VVD):
Dat was 'm, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer De Groot. Dan geef ik het voorzitterschap
weer in uw vertrouwde handen terug.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dan dank ik u. Ik kijk even naar de minister. Ik zie de minister twee
handen in de lucht steken met tien vingers. Ik denk dat dat tien
minuutjes betekent. Dan gaan we dat doen; we gaan schorsen tot 15.05
uur. Dan vervolgen we dit debat.
De vergadering wordt van 14.54 uur tot 15.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan dit debat vervolgen. Mevrouw Welzijn is ook weer
in ons midden, dus dat betekent dat wij verder kunnen met dit debat. Ik
zou graag de minister het woord willen geven voor de beantwoording van
de vragen en de appreciatie van de moties in de tweede termijn van de
kant van het kabinet. Gaat uw gang.
Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij zijn er geen vragen, alleen
moties.
De motie op stuk nr. 10 verzoekt af te zien van de in de Voorjaarsnota
voorgestelde wijzigingen van de Wet betaalbare huur. Het zal u niet
verbazen: die ontraad ik met verwijzing naar het debat. Ik probeer de
uitpondgolf te stoppen.
De motie op stuk nr. 11 van Beckerman en De Hoop verzoekt een plan te
presenteren om de winstbelasting en de ATAD voor woningcorporaties af te
schaffen. Deze ontraad ik ook. Het is een ongedekte motie. In de
Nationale Prestatieafspraken hebben wij afspraken gemaakt om met een
duurzaam prestatiemodel aan de slag te gaan.
De motie op stuk nr. 12 van Beckerman en De Hoop, die verzoekt om een
voorstel te doen voor structurele compensatie voor gestegen huur- en
woonlasten: ontraden met verwijzing naar het debat. Bij de
augustusbesluitvorming kijken wij naar het totaal van de
koopkracht.
De motie op stuk nr. 13 van Beckerman en De Hoop verzoekt om de
bezuiniging op servicekosten in de huurtoeslag terug te draaien. Er is
een uitgebreid debat geweest bij de wetsbehandeling, dus ik ontraad deze
motie.
De motie op stuk nr. 14 van Beckerman verzoekt om op Prinsjesdag een
voorstel te doen om huurders compensatie te geven. Deze ontraad ik ook.
Dit gaat over het geven van een compensatie voor de salderingsregeling.
Met verwijzing naar het debat met de minister van KGG en de brief die ik
daarover verstuurd heb: ontraden.
In de motie op stuk nr. 15 wordt opgeroepen een onderzoek te doen naar
de vermogenstoets voor sociale huur. Ontraden, met verwijzing naar het
debat en de interruptie van mevrouw Beckerman.
De motie op stuk nr. 16 gaat over een rapportage over het inzetten van
verduurzamingsmiddelen. Deze kan ik oordeel Kamer geven. Bij de
Voorjaarsnota is besloten tot het inrichten van een waarborgfonds
maatschappelijk vastgoed ter verbetering van de toegankelijkheid tot
financiering voor maatschappelijk vastgoed. Daarnaast wordt opnieuw
budget uitgetrokken voor het Nationaal Warmtefonds. Ik vind het goed dat
de Kamer aandacht heeft voor deze fondsen. Ik wil graag in een
rapportage in de loop van ieder jaar op genoemde punten met cijfers
komen. De oprichting van het waarborgfonds staat medio '26 gepland. Dat
betekent dat het niet mogelijk is om eerder dan '27 over het gebruik van
het fonds te rapporteren. Voor het Warmtefonds is rapportage in '26 wel
mogelijk.
De motie op stuk nr. 17: ontraden met verwijzing naar het debat. Mevrouw
Welzijn vraagt vaak om rapportages, cijfers en dergelijke zaken, maar ik
moet het echt doen met het beperkte aantal ambtenaren dat ik heb. Daar
moeten we op bezuinigen, zoals u weet. Dus ja, op een gegeven moment
wordt het lastig om het allemaal voor elkaar te krijgen als je ook nog
bestemmingsplannen en bouwvergunningen wil regelen. Maar ik heb ten
aanzien van dit stuk ook aan mevrouw Welzijn aangeboden om eens te gaan
zitten met de brief die ik hierover eind vorig jaar verstuurd heb, om te
kijken wat ze nou precies wil. Het verzoek is dus eigenlijk om de motie
aan te houden, anders moet ik 'm ontraden.
De motie op stuk nr. 18 is ontijdig. Zoals ik gezegd heb, heeft het
kabinet een besluit genomen om met een ontwikkelingsstrategie langjarige
grootschalige infrastructuur in relatie tot woningbouw te komen. De
zogenaamde two-pager is bij brief van 31 maart door de staatssecretaris
van IenW aan u gestuurd. Om daar nu op deze manier op vooruit te lopen,
maakt dat de motie ontijdig is.
Dan heb ik de motie op stuk nr. 19. Dit vind ik even een lastige motie,
want ik wil zoals u weet echt alles in het werk stellen om te kijken
waar je kunt versnellen; dat is ook door de heer De Groot bevestigd. Nu
is het alleen zo dat de start van de bouw van Rijnenburg gepland is na
'35 en eigenlijk volgt op allerlei andere locaties, zoals de
Merwedekanaalzone, waar ik twee weken geleden de start van de bouw van
5.000 woningen — of waren het er nou 6.000? — van 6.000 woningen heb
gedaan. Dat volgt in de tijd. Ik kan de heer De Groot wél toezeggen dat
ik de Kamer een brief stuur waarin ik de planning van al die
verschillende onderdelen met hem deel. Maar om nu tegen mij te zeggen
dat ik afspraken moet gaan maken met de gemeente Utrecht, zonder dat ik
overleg heb gehad met de gemeente Utrecht hierover ... Dat kan ik gewoon
niet doen. Vandaar dat mijn oordeel "ontraden" is, maar als de heer De
Groot behoefte heeft aan zo'n planningsoverzicht, kan ik dat zeker aan
hem verstrekken.
Over het amendement had ik al een oordeel gegeven.
Dan dank ik u voor uw aandacht.
De voorzitter:
Ik zou graag nog een interruptie willen doen.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer De Groot van de VVD voor een
interruptie.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb nog een vraag over de appreciatie van de motie die ik heb
ingediend. De minister heeft vorige week een brief aan de Kamer gestuurd
met 24 buitenstedelijke bouwlocaties. Daar is Rijnenburg er een van. Met
mijn motie verzoek ik de minister om in gesprek te gaan met Utrecht,
omdat het de komende jaren anders voornamelijk binnenstedelijke
bouwlocaties zijn, terwijl we juist buitenstedelijke bouwlocaties
willen. Ik vraag de minister niet om het te regelen; ik vraag haar om in
gesprek te gaan met de gemeente om te kijken of ze kan komen tot
afspraken. Ik heb het een beetje fors opgeschreven. Dat weet ik, dus ik
zou de motie daarop willen aanpassen. Maar ik zou graag een
inspanningsverplichting willen van de minister om ervoor te zorgen dat
we niet tien jaar gaan zitten wachten op die buitenstedelijke
bouwlocaties, want dat is eigenlijk wat er aan de hand is. Als de
minister dat niet wil doen, laat ik de motie zoals die nu is.
Minister Keijzer:
Ik doe dat juist wel. Dank voor de woorden van de heer De Groot. Ik doe
niet anders. Daar zien die doorbraaklocaties ook op, om te kijken wat er
nodig is om dingen snel van de grond te krijgen. In de motie staat:
verzoekt de regering afspraken te maken met de gemeente Utrecht om
eerder dan 2035 te starten. Als hiermee bedoeld wordt "verzoekt de
regering in gesprek te gaan met de gemeente Utrecht om te bezien of er
eerder gestart kan worden", kan ik zeggen dat ik dat zeker ga doen; daar
kan de heer De Groot op rekenen. Ik zal zorgen dat u ook een
planningsoverzicht krijgt van hoe de verschillende locaties elkaar gaan
opvolgen in de tijd.
Dank u.
De voorzitter:
Dank aan de minister. De motie is ontraden, maar de heer De Groot heeft
de mogelijkheid om zijn motie voor de stemmingen eventueel nog aan te
passen.
Ik geef hem het voorzitterschap weer terug.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn heeft ook nog een vraag.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb even de behoefte om te reageren op iets wat de minister net zei.
Zij zei dat ik vaker vraag om rapportages en cijfers. Dat klopt en dat
zal ik ook blijven doen. Daarmee bespaar je namelijk menskracht. Als je
goede dashboards en data hebt waardoor je je kunt laten leiden, scheelt
dat menskracht. Ik hoop dus niet dat de minister het als verwijt in mijn
richting heeft bedoeld, maar dat wil ik graag even bij haar
checken.
Minister Keijzer:
Nee. Het gaat helemaal niet om verwijten. Ik constateer gewoon dat er
vaak om gevraagd wordt. Dat geldt ook voor de moties die nu zijn
ingediend. In een drie- of viertal moties wordt gevraagd om onderzoek,
een nadere rapportage, nadere dataverstrekking. Ik ben het trouwens met
mevrouw Welzijn eens dat je goed moet weten wat de voortgang is van wat
je doet. Maar we hebben al heel veel. Er is recent een brief gestuurd of
een briefing aangeboden om inzicht te geven in wat er allemaal al aan
informatie wordt verstrekt. Er is een brief gestuurd, hoor ik. Er is een
brief gestuurd waarin ik een overzicht gegeven heb van alle
verschillende overzichten die er zijn. Er is ook een technische briefing
aangeboden om dat nader te duiden. Op een gegeven moment wordt het beste
de vijand van het goede. Ik geloof dat dat het gezegde is. Ik heb nou
eenmaal geen onbeperkt blik met ambtenaren en ik moet ook 22% bezuinigen
op de ambtelijke organisatie. Op een gegeven moment wordt het dan
kritisch. Dan heb ik liever een ambtenaar die in gesprek gaat, zoals de
heer De Groot zegt, met een provincie of een gemeente om versnelling te
organiseren of gesprekken te organiseren waarin er discussie is, dan een
ambtenaar die werkt aan een extra rapportage waarin staat dat het de
bedoeling is dat het jaar X wordt, terwijl het dan toch jaar Y wordt.
Dat is een beetje mijn worsteling hier. Dit leidt tot de oordelen zoals
ik die gegeven heb.
De voorzitter:
Dat is afdoende. Mevrouw Beckerman moet gaan, want er moet gestemd
worden. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de tweede termijn van
de kant van het kabinet. Dank daarvoor. We hebben nog één ding te doen
en dat is de administratie op orde brengen voordat we dit debat gaan
afsluiten.
Er is een drietal toezeggingen gedaan.
Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief …
Die stemmingsbel is wel heel luid, hè? Ik wacht heel even. Zo, nu kunnen we elkaar weer goed verstaan.
Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over de voortgang van de Woontopafspraken.
Aan meerdere leden, maar in ieder geval aan de heer De Hoop en volgens mij ook aan mevrouw Beckerman, is de toezegging gedaan dat de Kamer aanstaande vrijdag of maandag de brief ontvangt over het grondbeleid, over de planbatenheffing.
De minister stuurt een overzicht van de planning van de bouwprojecten voorafgaand aan de bouw in Rijnenburg. Dat is een toezegging aan het lid De Groot.
Dan moet ik u mededelen dat we aanstaande dinsdag gaan stemmen over
de ingediende moties en dat wij in de laatste week voor het zomerreces
zullen stemmen over de suppletoire begroting en de ingediende
amendementen.
Ik kijk nog even één keer rond. Volgens mij heb ik nu alles gezegd, en
gezwegen over waarover moest worden gezwegen. Dan gaan we dit
wetgevingsoverleg afsluiten. Ik wil in ieder geval de minister en haar
ondersteuning bedanken voor hun aanwezigheid. Ik wil de ondersteuning
bedanken voor het mogelijk maken van deze vergadering. Ik wil iedereen
die hier op de publieke tribune aanwezig is geweest om het debat te
volgen, maar ook de mensen die het debat op afstand hebben gevolgd,
danken voor hun aandacht. Ook dank aan de leden natuurlijk.
Ik sluit dit debat. Hartelijk dank.
Sluiting 15.18 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|