Reactie op verzoek commissie over de voorgestelde routes door juristen van Van Doorne om energieprojecten die onderaan de streep voor emissiereductie zorgen uit de stikstofimpasse te helpen
Duurzame ontwikkeling en beleid
Brief regering
Nummer: 2025D29428, datum: 2025-06-23, bijgewerkt: 2025-06-24 09:54, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 30196 -849 Duurzame ontwikkeling en beleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12983:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Op 9 april jl. heeft de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur mij en de minister van Klimaat en Groene Groei om een reactie verzocht op de notitie die door het advocatenkantoor Van Doorne (hierna: Van Doorne) is opgesteld over het uit de stikstofimpasse helpen van energieprojecten. Hierbij stuur ik u, mede namens de minister voor Klimaat en Groene Groei, de reactie op deze brief.
Nederland heeft de grote opgaven om Nederland van het stikstofslot te krijgen en de klimaatdoelen te halen. Om deze beide doelen te behalen moet Nederland worden voorzien van voldoende duurzame energieopwekking en is er de opgave om te zorgen voor voldoende infrastructuur om deze duurzame energie te vervoeren naar huishoudens en bedrijven. De energietransitie kan juist voor stikstofreductie zorgen omdat het duurzame mobiliteit en de verduurzaming in de industrie mogelijk maakt. Daarom is het mogelijk maken van deze projecten een prioriteit van dit kabinet. Samen met de Minister van Klimaat en Groene Groei kijk ik dan ook expliciet naar het mogelijk maken van deze projecten.
De notitie van Van Doorne beschrijft drie routes waarlangs natuur toestemmingverlening in het kader van stikstof voor energieprojecten mogelijk zou kunnen worden gemaakt:
Vrijstelling
Programmatische aanpak
ADC-toets
De notitie van Van Doorne1 onderschrijft de analyse die eerder door het kabinet naar de Kamer is verstuurd, namelijk dat de route van een ADC-toets wellicht mogelijkheden biedt om vergunningverlening voor energieprojecten te versnellen. De andere routes die zijn onderzocht door het kabinet, en ook in de notitie door Van Doorne naar boven komen, worden als minder kansrijk gezien voor deze energietransitieprojecten.
Het kabinet onderzoekt op dit moment daarom de mogelijkheid van het opstellen van een generieke, breed inzetbare motivering voor de ADC-toets die een juridisch houdbare basis kan bieden om duurzame energieprojecten efficiënter te vergunnen, zoals medegedeeld in de brief naar uw kamer van 10 december 20242. Hiertoe vindt er een actualisatie van het OSES-onderzoek plaats en zal er een ecologische beoordeling van de resultaten van dit onderzoek worden verricht. Daarnaast zal er worden verkend of deze vorm juridisch haalbaar is, praktisch uitvoerbaar is en uiteindelijk ook bestuurlijk wenselijk is. De conclusies worden eind dit jaar voorzien.
Vrijstelling
De eerste route in de notitie is het vaststellen van een vrijstelling. Hiervoor is reeds een wettelijke basis aanwezig, in het Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL). Voor een juridisch houdbare oplossing is een vrijstelling alleen mogelijk als deze voldoet aan artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Dat betekent dat er, indien nodig, een passende beoordeling moet worden uitgevoerd, en mitigerende of compenserende maatregelen moeten worden getroffen.
Over de haalbaarheid van een vrijstelling voor energieprojecten heeft de minister van Klimaat en Groene Groei op 10 december 2024 de Tweede Kamer geïnformeerd dat een vrijstelling voor energieprojecten juridisch niet haalbaar is.3
De notitie van Van Doorne ondersteunt deze eerder gedeelde analyse.
Programmatische aanpak
De tweede route die Van Doorne beschrijft is de optie van de programmatische aanpak (zoals de Programmatische Aanpak Stikstof). In het geval van een programmatische aanpak wordt een programma opgesteld waarin de uitwerking staat van het te voeren beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer en bescherming en behoud van een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving.
In een programma kan een activiteit als vergunningvrij worden aangemerkt als wordt voldaan aan de vereisten uit artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Dat wil zeggen als op voorhand op grond van objectieve gegevens met zekerheid kan worden uitgesloten dat de activiteit afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied kan hebben. Of als een passende beoordeling ten grondslag ligt aan het programma, waaruit de zekerheid is verkregen dat die activiteit de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten. In deze aanpak zou de verduurzaming van de industrie een maatregel zijn voor de mitigatie van negatieve effecten van de aanleg van de energie-infrastructuur. Echter wordt de infrastructuur juist aangelegd ten behoeve van de industrie, hierin zou de verhouding scheef worden. De mitigatie moet bovendien plaatsvinden op de juiste locaties in de Natura 2000-gebieden, namelijk de locatie waar in eerste instantie de stikstofbelasting toeneemt. Hierdoor wordt deze route als onwerkbaar gezien. De notitie van Van Doorne onderstreept deze analyse.
ADC-Toets
De derde route die in de notitie wordt beschreven is het uitvoeren van de ADC-toets. De ADC-toets vloeit voort uit artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn en biedt de mogelijkheid om toch een toestemming te verlenen voor activiteiten waarvan uit de passende beoordeling niet kan worden uitgesloten dat er significant negatieve effecten optreden. Voor deze projecten moet dan sprake zijn van een dwingende reden van groot openbaar belang en dat er geen reële alternatieve voorhanden zijn. In dat geval moet er compensatie plaatsvinden zodat de algemene samenhang van Natura 2000-gebieden behouden blijft. Zoals van Doorne ook analyseert zijn er voor de vergunningverlening van duurzame energieprojecten mogelijkheden voor de ADC-toets. In het bijzonder omdat de Europese Commissie met de Renewable Energy Directive III (REDIII) verduurzaming van de energieopwekking en energie infrastructuur tot rede van groot openbaar belang heeft gemaakt. Deze analyse, die mede wordt onderstreept door de notitie van Doorne, maakt dat de route van de ADC toets op dit moment als meest kansrijk wordt geacht voor de programmatische vergunningverlening van deze projecten.
Het kabinet zal zich blijven inzetten om deze duurzame energieprojecten doorgang te laten vinden. In het bijzonder omdat deze projecten op korte termijn bijdragen aan de vermindering van de stikstofuitstoot.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
20250328-Notitie-Juridisch-kader-stikstof-duurzame-energieprojecten.pdf↩︎
Kamerstukken II 2025/25, 30196, nr. 217.↩︎
Kamerstukken II 2025/25, 30196, nr. 217.↩︎