Jaarbericht Openbaar Ministerie 2024
Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Brief regering
Nummer: 2025D29455, datum: 2025-06-23, bijgewerkt: 2025-08-12 13:43, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28844-296).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 28844 -296 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie.
Onderdeel van zaak 2025Z12995:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- : Strafrechtketen (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 296 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2025
Ieder jaar publiceert het Openbaar Ministerie een jaarbericht over het afgelopen jaar. Bijgaand treft u het jaarbericht over 2024 aan. In het jaarbericht legt het Openbaar Ministerie verantwoording af aan de Nederlandse samenleving over de inzet, prestaties en resultaten. Hieronder licht ik, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming, enkele belangrijke ontwikkelingen toe.
Ontwikkeling soorten strafzaken
In totaliteit registreerde het OM 196.500 nieuwe strafzaken in 2024, waarmee het aanbod aan nieuwe zaken 8 procent is toegenomen ten opzichte van 2023. Dit heeft mede te maken met een forse toename van het aantal rijden-onder-invloedzaken sinds 2022, van ongeveer 26.000 naar rond de 45.000 in de afgelopen jaren en het wegwerken van de voorraad eenvoudige misdrijfzaken voorafgaand aan de instroom. De stijging van het aantal rijden-onder-invloedzaken wordt overigens niet bevestigd door politiecijfers. Het is daarom te vroeg om conclusies aan de stijging te verbinden. Ik hou de ontwikkeling van deze zaken uiteraard nauwgezet in de gaten.
Er is al langere tijd sprake van een daling in het aantal interventiezaken. Dit betreft veel voorkomende criminaliteit waarbij altijd een verdachte in beeld is en die veelal met de ZSM-werkwijze worden afgedaan.1 In 2020 registreerde het OM nog 118.300 interventiezaken en in 2024 is dat met 14 procent afgenomen naar 101.600 interventiezaken. Politie en OM onderzoeken gezamenlijk de oorzaak van deze ontwikkeling.
Er was in 2024 sprake van een opvallende toename van gedigitaliseerde criminaliteit. Het gaat hierbij specifiek om online fraudevormen. In 2024 registreerde de politie 22 procent meer incidenten voor deze vorm van criminaliteit. In de afgelopen periode zijn er voor de politie meer registratiemogelijkheden gekomen om vormen van gedigitaliseerde criminaliteit vast te leggen waarmee deze verschuiving voor een deel van administratieve aard is.
Opvallend is de groei van minderjarige verdachten in de onderzoekszaken. In 2024 zijn 14 procent meer minderjarige verdachten voor deze zwaardere misdrijven ingeschreven, terwijl het aantal volwassen verdachten in deze zaakstroom met 4 procent is afgenomen ten opzichte van 2023. Jeugdige verdachten (12 tot en met 17-jarigen) kwamen in 2024 vaker met justitie in aanraking voor onder meer brandstichting, bedreiging, (poging) doodslag of moord en ernstige vermogensmisdrijven als straatroven of het bezit van een wapen of explosieven. De betrokkenheid van minderjarige verdachten bij deze strafbare feiten nam in de instroom van misdrijven bij het OM in een jaar tijd met 18 procent toe. De actuele cijfers over de verdenkingen onder minderjarige verdachten laten volgens het OM een zorgwekkend beeld zien, ook vanwege de betrokkenheid van soms nog jonge kinderen bij deze strafbare feiten. Onderzoek van het WODC naar de ontwikkeling van jeugdcriminaliteit bevestigt deze zorgwekkende constateringen overigens niet.2
In het meest recente rapport van de monitor jeugdcriminaliteit geven het WODC en het CBS aan dat er over een lange periode geen aanwijzing zijn over verjonging of verharding van jeugdige verdachten of daders. De monitor gaat terug tot het jaar 2000. Daarnaast geven WODC en CBS ook aan dat er bij bepaalde vormen van criminaliteit sprake is van jaarlijkse schommelingen. Mogelijk dat de door het OM waargenomen toename in de jeugdcriminaliteit een incidentele stijging betreft bij een aantal delictsvormen. De ontwikkelingen die het OM signaleert worden uiteraard goed in de gaten gehouden.
Voorraden
In 2024 is binnen het OM fors geïnvesteerd in het terugdringen van de voorraden en het verkorten van de doorlooptijden. Dit heeft ertoe geleid dat de voorraad nog te behandelen zaken door het OM fors is teruggebracht in 2024. De eerste resultaten daarvan worden al goed zichtbaar in het aantal afgedane zaken. Zo zijn in 2024 214.500 misdrijfzaken behandeld en uitgestroomd, een deel na een afdoeningsbeslissing van het OM en een deel na het vonnis van de rechter. Dit is een toename van 10 procent van het aantal zaken dat is behandeld in 2023 en zo’n 4 procent meer dan de instroom van zaken in 2024. Op het gebied van de doorlooptijden voor de verschillende soorten strafzaken zijn de resultaten wisselend en is geen duidelijke verbetering waarneembaar.
Nieuwe werkwijze personen met een vals reisdocument of identiteitsbewijs
Niet genoemd in het jaarbericht maar wel relevant om te vermelden betreft een besluit van het OM in 2024 om een nieuwe werkwijze toe te passen voor personen die met behulp van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs Nederland inreizen en vervolgens een asielaanvraag doen.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een vreemdeling niet behoort te worden vervolgd voor een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs, zolang op de (eerste) asielaanvraag in Nederland nog niet onherroepelijk en afwijzend is beslist door de bestuursrechter. Als toch vervolging plaatsvindt, moet het OM niet-ontvankelijk worden verklaard volgens de Hoge Raad.
Het OM heeft bij de strafrechter de mogelijkheden verkend om ondanks een asielaanvraag door een verdachte en voorafgaand aan een onherroepelijke beslissing op die aanvraag, toch tot vervolging over te gaan voor genoemde strafbare feiten (artikel 231 Wetboek van strafrecht). Die ruimte blijkt er – kort gezegd – niet te zijn.
Dit heeft het OM doen besluiten om de werkwijze aan te passen per 1 januari 2025. Uitgangspunt daarbij is dat anders dan voorheen sneller tot een afdoening wordt overgegaan. Indien een verdachte geen asielaanvraag indient, wordt in beginsel overgegaan tot strafvervolging. Wanneer een verdachte asiel heeft aangevraagd, is het OM op dat moment niet-ontvankelijk volgens jurisprudentie van de Hoge Raad. De zaak wordt dan geseponeerd. Vanzelfsprekend blijft de mogelijkheid bestaan om verdachte (ook) te vervolgen voor andere feiten.
Door de hierboven geschetste jurisprudentie van de Hoge Raad zijn er naar schatting over de afgelopen 10 jaar circa 1900 voorraadzaken ontstaan. Het OM is gestart met het seponeren van deze zaken. De zaken die door de rechter zijn aangehouden, kunnen niet worden geseponeerd en worden stapsgewijs ingepland. Het OM zal in deze zaken naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard. De inzet van het strafrecht is hier – gelet op de strikte lijn in de jurisprudentie – niet effectief of doelmatig. De gewijzigde werkwijze is dus nodig om onnodige administratieve druk, toename van doorlooptijden, voorraden en inzet van kostbare capaciteit op zaken te voorkomen, zonder dat hiermee enig strafrechtelijk doel is gediend.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Het doel van deze werkwijze is om zorgvuldig, snel en op maat te reageren op criminaliteit. En om hierbij rekening te houden met de wensen van het slachtoffer en de omstandigheden van de verdachte. Bij de ZSM-aanpak werken verschillende organisaties (waaronder politie, OM, reclassering, Kinderbescherming, Slachtofferhulp) samen om in elke zaak maatwerk te leveren.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 741, nr. 120.↩︎