[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg inzake Exportcontrole - intrekking algemene vergunning NL002 en aanpassing algemene vergunningen NL007 NL010 door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming (Kamerstuk 22054-454)

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D29496, datum: 2025-06-24, bijgewerkt: 2025-06-24 13:40, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22054 -458 Wapenexportbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z13013:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


22 054 Wapenexportbeleid

Nr.

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2025

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de brief d.d. 7 april 2025 inzake wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 454).

De op 16 mei 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van ……. 2025 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Aukje de Vries

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Graaf

Inhoudsopgave

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng PVV-fractie

Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie

Inbreng VVD-fractie

Inbreng NSC-fractie

Inbreng D66-fractie

Inbreng BBB-fractie

Inbreng SP-fractie

Inbreng DENK-fractie

Inbreng SGP-fractie

  1. Reactie van de minister

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de mededeling dat het kabinet de algemene nationale vergunningen NL007 en NL010 heeft aangepast en de vergunning NL002 heeft ingetrokken, waarbij onder andere Israël is uitgesloten als land van eindbestemming.

De leden van de PVV-fractie vragen de ministers waarom uitgerekend Israël, een democratische bondgenoot en een frontstaat tegen islamitisch terrorisme, nu als enige land expliciet wordt uitgesloten in de vergunningen NL007 en NL010. Deze leden zijn van mening dat het exportcontrolebeleid geen politiek instrument mag zijn om bevriende naties symbolisch of feitelijk te straffen, terwijl landen met een bewezen track record van mensenrechtenschendingen vaak buiten schot blijven.

  1. Antwoord van het kabinet:

De maatregel die het kabinet hier neemt is geen strafmaatregel. De veiligheidssituatie in Israël en de Palestijnse Gebieden wordt nauwlettend gevolgd om te bezien welke impact de ontwikkelingen hebben op de export van strategische goederen. Deze veiligheidssituatie heeft tot gevolg dat er meer dan voorheen zorgen bestaan dat strategische goederen uit Nederland zouden kunnen bijdragen aan schendingen van het humanitaire oorlogsrecht in de regio. Het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. en het daaropvolgende optreden van Israël in de Gazastrook speelden een belangrijke rol bij de aanpassing van deze algemene vergunningen.

De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet stelt dat de uitsluiting van Israël noodzakelijk zou zijn vanwege "de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio". Deze vage formulering roept bij de leden van de PVV-fractie ernstige vragen op. Acht het kabinet werkelijk aannemelijk dat de export van laagrisico netwerkapparatuur of militaire goederen uit NAVO- of EU-landen via Nederland naar Israël een groter risico vormt dan uitvoer naar andere landen in de regio?

  1. Antwoord van het kabinet:

Exportcontrole is in beginsel landenneutraal van aard. Het kabinet geeft geen vergunningen af voor de export van strategische goederen – ongeacht het soort goederen, en ongeacht de bestemming – als er een duidelijk risico is dat deze kunnen bijdragen aan ongewenst eindgebruik, waaronder ook schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Met de voorliggende wijziging kan het kabinet ook enkele typen transacties naar Israël, die tot 7 april 2025 als relatief laagrisico transacties konden plaatsvinden onder de gewijzigde c.q. opgeheven algemene vergunningen per transactie toetsen. Volgens het kabinet is dat een logische stap, gegeven de veranderde veiligheidssituatie in Israël en de Palestijnse Gebieden, waaronder het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. en het daaropvolgende optreden van Israël in de Gazastrook. Die situatie leidt namelijk tot grotere risico’s op ongewenst eindgebruik in de regio.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat sinds 7 oktober 2023 geen doorvoer naar Israël onder NL007 heeft plaatsgevonden, en dat het bovendien onwaarschijnlijk wordt geacht dat de onder NL010 geleverde informatiebeveiligingsgoederen voor militair eindgebruik zijn aangewend. Waarom wordt dan toch een aanvullende procedurele barrière opgeworpen richting Israël?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet ziet dat door de omstandigheden in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio de risico’s op ongewenst eindgebruik in zijn algemeenheid zijn toegenomen. De wijzigingen zijn een aanvulling op de zorgvuldige toets die het kabinet altijd al uitvoert op vergunningaanvragen voor de uitvoer van strategische goederen. Het kabinet merkt tot slot op dat de aanpassingen en intrekking niet tot gevolg hebben dat uitvoer of doorvoer van de op de aangepaste vergunningen opgenomen goederen bij voorbaat niet meer mogelijk zijn. Exporteurs behouden de mogelijkheid om een individuele of globale vergunning aan te vragen die vervolgens getoetst wordt aan de Europese kaders voor exportcontrole.

De leden van de PVV-fractie vragen de minister nadrukkelijk of deze wijziging tot doel heeft het Israëlische defensieapparaat te belemmeren in zijn rechtmatige verdediging tegen terreuraanslagen, raketvuur vanuit Gaza of Iraanse proxy’s. Indien dat niet het geval is, verzoeken deze leden om expliciete garanties dat individuele vergunningaanvragen met spoed en met inachtneming van de bijzondere strategische relatie met Israël zullen worden behandeld.

  1. Antwoord van het kabinet:

Deze wijziging heeft niet tot doel het Israëlische vermogen tot zelfverdediging te belemmeren, maar is gericht op het voorkomen van ongewenst eindgebruik van goederen die onder de gewijzigde vergunningen zouden kunnen worden uitgevoerd. Voor alle vergunningaanvragen streeft het kabinet ernaar deze zo snel als mogelijk te behandelen. Om de gevolgen van deze wijziging voor bedrijven zo klein mogelijk te houden, zijn ingediende vergunningaanvragen als vervanging van de NL010 met spoed opgepakt.

Nederland hecht waarde aan het recht op zelfverdediging van Israël en onder de huidige omstandigheden blijft uitvoer mogelijk van bijvoorbeeld onderdelen voor een luchtverdedigingssysteem, zodat Israël zich kan verdedigen tegen regionale dreiging.

Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het coalitieakkoord van het kabinet-Schoof expliciet stelt dat Nederland pal moet staan voor de veiligheid van Israël en zich moet verzetten tegen een onevenwichtige behandeling van de Joodse staat in multilaterale kaders. Ook het regeerprogramma onderstreept het belang van strategische samenwerking met landen die onze waarden delen. Hoe valt de uitsluiting van Israël te rijmen met deze afspraken?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het uitsluiten van Israël van deze algemene vergunningen behelst geen onevenwichtige behandeling van Israël. Het gaat immers niet om een verbod, maar om een wijziging van de procedure voor het verkrijgen van een exportvergunning voor enkele typen transacties. Deze wijziging is ingegeven door de omstandigheden in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio. Deze maatregel zorgt ervoor dat het kabinet bij de export van strategische goederen naar Israël per transactie toetst of de export in lijn is met de Europese kaders. Daarbij wordt elke aanvraag voor een exportvergunning naar Israël behandeld conform dezelfde criteria die gelden voor elk ander land.

Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of het kabinet voornemens is andere landen uit te sluiten van vergelijkbare algemene vergunningen, en zo ja, welke landen op de shortlist staan. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden waarom Israël hier als enige wordt uitgezonderd.

  1. Antwoord van het kabinet:

Algemene vergunningen zijn gericht op het faciliteren van veelvoorkomende transacties met een laag risico. Bij algemene vergunningen is de mogelijkheid tot doorvoer, uitvoer of overdracht beperkt tot een aantal soorten goederen naar en/of vanuit een specifieke groep landen. Sommige landen zijn nadrukkelijk uitgesloten van dit type vergunningen, ofwel niet opgenomen als mogelijke eindbestemming, omdat een individuele toetsing per transactie in die gevallen gewenst is vanwege veiligheidsrisico’s. Deze risico’s worden gemonitord en wanneer nodig worden de algemene vergunningen aangepast.

De leden van de PVV-fractie roepen het kabinet op om deze maatregel terug te draaien en Israël opnieuw toe te laten onder NL007 en NL010. Indien individuele toetsing gewenst is, dan dient die binnen een versnelde procedure plaats te vinden waarbij het bondgenootschap met Israël leidend blijft.

Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben met interesse kennisgenomen van de aanpassingen aan de algemene exportvergunningen NL002, NL007 en NL010. De leden hebben enkele vragen over het proces en de consequenties van dit besluit.

De leden van GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af waarom nu besloten is tot aanpassing van de exportregels richting Israël. De leden zijn van mening dat de situatie in Gaza en de andere Palestijnse Gebieden al langer grote risico’s met zich meebrengt dat vanuit Nederland geëxporteerde militaire en dual-use goederen worden gebruikt bij mensenrechtenschendingen, wat onder het EU Gemeenschappelijk Standpunt een grond is om de export te staken. De leden zijn daarom benieuwd welke concrete recente wijzigingen in de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden hebben geleid tot de aanpassingen van de vergunningen. Wat is het kabinet nu bekend geworden over de veiligheidssituatie wat nog niet bekend was in de afgelopen 17 maanden sinds 7 oktober 2023? Waarom heeft het kabinet nu gekozen om de vergunningen aan te passen, terwijl eerdere verzoeken hiertoe van onder andere de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie geweigerd werden?

  1. Antwoord van het kabinet:

De situatie in het Midden-Oosten wordt nauwlettend gevolgd om te bezien welke impact de ontwikkelingen hebben op de export van strategische goederen. Op 18 maart jl. bleken onderhandelingen over verlenging van het staakt-het-vuren helaas mislukt en zijn oorlogshandelingen in de Gazastrook hervat.

Vergunningaanvragen voor de uitvoer van strategische goederen (dual-use en militair) naar Israël werden en worden zorgvuldig getoetst. Enige tijd geleden is het traject in gang gezet tot intrekking van een algemene vergunning en de wijziging van twee algemene vergunningen in de zin dat Israël daarvan wordt uitgesloten. Met deze wijziging worden alle individuele transacties van strategische goederen naar Israël voorafgaand aan uitvoer en doorvoer getoetst.

Daarnaast vragen de leden zich af of het kabinet verdere maatregelen wil nemen rondom export en doorvoer van militair goederen richting Israël, bijvoorbeeld door op Europees niveau te pleiten voor een wapenembargo.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de toetsing in lijn met de bestaande Europese kaders volstaat om ongewenste transacties te voorkomen. Daarbij wijst het kabinet op de afwijzing van vergunningen voor uitvoer van munitie, helmen, beschermende platen, nachtzichtkijkers, helikopter-onderdelen en onderdelen voor marineschepen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat ook de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in het vonnis van 13 december 2024 in de zaak Al-Haq c.s. tegen de Staat oordeelde dat de Staat voldoet aan de (internationaalrechtelijke) verplichtingen ten aanzien van het beoordelen van vergunningaanvragen en dat er geen reden is voor de Staat om een algeheel exportverbod op militaire en dual-use goederen op te leggen. De voorzieningenrechter stelde bovendien vast dat een wapenembargo in de Nederlandse context alleen kan worden ingevoerd op basis van internationale afspraken zoals bijvoorbeeld een VN- of EU-wapenembargo. Voor dergelijke embargo’s is internationaal onvoldoende draagvlak.

Tot slot merkt het kabinet op dat het invoeren van een wapenembargo ook de uitvoer van goederen voor defensieve systemen, zoals het Iron Dome-luchtafweersysteem, die van belang zijn voor de zelfverdediging van Israël tegen inkomende dreigingen, onmogelijk maakt. Dat acht het kabinet onwenselijk.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de precieze omvang van de huidige export via de vergunningen. De leden lezen dat algemene uitvoervergunning NL010 regelmatig is gebruikt voor uitvoer naar Israël sinds 7 oktober 2023 en vragen het kabinet om een overzicht te geven van de goederen die onder algemene uitvoervergunning NL010 naar Israël zijn geëxporteerd sinds 7 oktober 2023. De leden vragen het kabinet om eenzelfde overzicht te maken voor vergunningen NL002 en NL007.

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor de algemene vergunning NL010 geldt dat deze veelvuldig is gebruikt. De vergunning omvat verschillende categorieën producten die cryptografie gebruiken zoals producten voor informatiebeveiliging, digitale communicatie- of netwerkapparatuur en computers en opslagapparaten.

Voor de algemene vergunning NL007 (doorvoer van militaire goederen afkomstig uit EU-landen, NAVO-landen of daaraan gelijkgestelde landen) geldt dat onder deze vergunning, op grond van de beschikbare rapportagegegevens, tussen 7 oktober 2023 en december 2024 geen transacties hebben plaatsgevonden. Over de periode januari 2025 tot het moment van wijziging van de vergunning wordt in de tweede helft van dit jaar gerapporteerd door bedrijven die geregistreerd zijn voor gebruik van de algemene vergunning NL007.

Voor de algemene vergunning NL002 geldt dat deze sinds 7 oktober twee keer is gebruikt voor uitvoer naar Israël voor kogelvrije kleding.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet tussen de 50 en 100 aanvragen voor een individuele dan wel globale vergunning verwacht nu de algemene vergunning vervalt. De leden zijn benieuwd op basis waarvan deze aanvragen beoordeeld gaan worden.

  1. Antwoord van het kabinet:

Bij het beoordelen van de betreffende aanvragen voor een exportvergunning voor uitvoer van dual-use goederen worden per transactie diverse factoren in onderlinge samenhang bezien, zoals de aard van het goed of de dienst, het opgegeven eindgebruik, het land van bestemming, de exporteur en de eindgebruiker. Op basis van deze factoren wordt een inschatting gemaakt van het risico op ongewenst eindgebruik dat indruist tegen internationale verplichtingen en verbintenissen van de Unie, eventuele van toepassing zijnde sancties, het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid en alle andere overwegingen met betrekking tot het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar.1

Is het kabinet het met de leden eens dat, ook gelet op de uitspraak van minister Veldkamp in zijn brief van 7 mei 2025 dat Israël het humanitair oorlogsrecht schendt, alle militaire en dual-use goederen die richting Israël geëxporteerd worden een significant risico hebben om bij te dragen aan grove schendingen van het humanitair oorlogsrecht?

  1. Antwoord van het kabinet:

Nee, het kabinet is het daar niet mee eens. Het kabinet toetst aanvragen voor de export van militaire- of dual-use goederen zeer zorgvuldig en per transactie. Als er met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat bepaalde dual-use goederen niet bijdragen aan ongewenst eindgebruik, staat het kabinet deze export toe. Dit is ook in lijn is met de Europese exportcontroleregels.


Ook op het vlak van de uitvoer van militaire goederen gaat het kabinet gedegen en zorgvuldig te werk. Vergunningaanvragen worden zorgvuldig getoetst aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.
Daar waar een duidelijk risico bestaat dat militaire goederen gebruikt worden bij het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, wordt een vergunningaanvraag afgewezen. Daarmee voldoet de Staat aan haar internationaalrechtelijke verplichtingen ten aanzien van wapenexportcontrole. Dat is onlangs bevestigd in het vonnis van de voorzieningenrechter in de zaak Al-Haq c.s. tegen de Staat (d.d. 13 december 2024).

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet het onwaarschijnlijk acht dat informatiebeveiligingsgoederen geëxporteerd onder vergunning NL010 voor militair eindgebruik zijn aangewend. De leden vragen het kabinet om deze stelling nader te onderbouwen, gelet op de berichtgeving van onder andere Human Rights Watch dat het Israëlische leger bewakingstechnologieën, kunstmatige intelligentie en andere digitale hulpmiddelen gebruikt om hun aanvallen in de Gazastrook te bepalen. Waarom acht het kabinet het “gezien hun aard onwaarschijnlijk” dat informatiebeveiligingsgoederen geëxporteerd vanuit Nederland naar Israël onder vergunning NL010 voor militaire doeleinden zijn gebruikt? De leden zijn benieuwd waar de naar Israël geëxporteerde goederen onder vergunning NL010 dan wel voor zijn gebruikt, en wat in dat geval de onderbouwing is voor het stopzetten van de vergunning.

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor de algemene vergunning NL010 geldt dat deze veelvuldig is gebruikt. De vergunning omvat verschillende categorieën producten die cryptografie gebruiken zoals producten voor informatiebeveiliging, digitale communicatie- of netwerkapparatuur en computers en opslagapparaten.

Goederen en technologie die onder de NL010 kunnen worden geëxporteerd zijn allen gerelateerd aan informatiebeveiliging, en bedoeld om netwerken te beveiligen tegen bijvoorbeeld cyberaanvallen. De kans dat deze goederen zijn gebruikt bij aanvallen in de Gazastrook schat het kabinet daarom in als gering. Gebaseerd op de aard van de goederen zullen ze zijn gebruikt voor de beveiliging van computernetwerken.

De algemene uitvoervergunning NL010 wordt niet stopgezet: Israël wordt uitgesloten als mogelijke eindbestemming bij gebruik van deze vergunning. De NL010 kan gebruikt worden voor transacties met bepaalde laagrisico dual-use goederen en wordt veelvuldig gebruikt voor uitvoer naar eindbestemmingen over de hele wereld. Het stopzetten van deze algemene vergunning zou leiden tot een zeer grote last voor het bedrijfsleven, en voor een grote uitvoeringslast voor de Douane. De maatregel die het kabinet hier neemt, namelijk het uitsluiten van Israël als eindbestemming, is een extra stap om ook deze – relatief minder gevoelige informatiebeveiligingsgoederen – nader te kunnen toetsen op risico’s op ongewenst eindgebruik.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren het kabinet graag aan de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen, waarin werd aangegeven dat sinds 7 oktober 2023 militaire goederen zoals delen voor F-35 gevechtsvliegtuigen, goederen voor het gebruik van warmtebeeldcamera’s, technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen, G550 patrouillevliegtuig, en dual-use goederen zoals onderdelen voor lithografische apparatuur, programmatuur en technologie naar Israël zijn geëxporteerd. De leden zijn benieuwd onder welke vergunningen deze categorieën vallen en wat de nieuw aangekondigde regels voor deze export betekenen.

  1. Antwoord van het kabinet:

De in de betreffende antwoorden (Kamerstuk 2024Z13849) genoemde uit- en doorvoer van goederen in het kader van het F-35-Lightning II programma viel onder de algemene vergunning NL009 die van toepassing is op overdracht, doorvoer en uitvoer in het kader van het F-35-Lightning II programma. Het kabinet heeft op 20 februari 2024 naar aanleiding van het arrest van het Gerechtshof in Den Haag deze algemene vergunning aangepast waardoor de uit- en doorvoer van goederen binnen het kader van het F-35 Lightning II programma met eindbestemming Israël sindsdien niet meer is toegestaan. Deze aanpassing is destijds ook voor de NL007 doorgevoerd. Voor de uitvoer van de overige genoemde militaire goederen geldt dat deze losstaat van de aangepaste algemene vergunningen en heeft plaatsgevonden onder specifiek voor deze transacties afgegeven individuele vergunningen. Conform staand beleid wordt alleen een vergunning verleend als de vergunningaanvraag de zorgvuldige toetsing aan de Europese wapenexportcriteria heeft doorstaan. Voor deze goederen geldt dat het ging om de (tijdelijke) uitvoer naar, of doorvoer via, Israël voor ontwikkel-, productie- of onderhoudsdoeleinden. In geen van deze gevallen was sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.

Voor wat betreft de genoemde dual-use goederen geldt dat ook de uitvoer los stond van de aangepaste algemene vergunningen en dat deze goederen onder individuele of globale vergunningen zijn uitgevoerd. Voor de uitvoer van deze categorieën verandert het proces in de toekomst dus niet. Ook toekomstige aanvragen worden getoetst aan de daarop van toepassing zijnde exportcontrolekaders, waarbij het risico op ongewenst eindgebruik van deze goederen wordt beoordeeld. Als het kabinet dat risico te groot acht, zal de vergunningaanvraag worden afgewezen.

Met de aanpassing van de NL002, NL007 en NL010 vergunningen, in combinatie met de eerdere wijzigingen van de NL007 en NL009 vergunningen naar aanleiding van het arrest van het Gerechtshof in Den Haag, vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich af of er nog onaangepaste algemene vergunningen zijn waaronder wapenexport richting Israël kan plaatsvinden. Als dit het geval is, zijn de leden benieuwd welke vergunningen dat zijn en waarom die niet zijn aangepast.

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor eindbestemming Israël gelden sinds de wijziging in Nederland geen nationale algemene vergunningen meer. Wel geldt er nog de algemene vergunning EU007, die is uitgevaardigd door de Europese Unie. De EU007 is een vergunning die betrekking heeft op dual-use goederen en die kan worden gebruikt voor de uitvoer van specifieke programmatuur en technologie binnen het eigen bedrijf, zoals naar dochter- of zusterbedrijven. Dit mag alleen voor zover de programmatuur of technologie bedoeld is voor productontwikkeling en onder strikte controle van het Nederlandse moederbedrijf. De vergunning kan, logischerwijs, niet worden gebruikt in gevallen dat de software/technologie zou worden ingezet voor de ontwikkeling of productie van wapens of voor toepassingen die leiden tot militair gebruik of gebruik door politie of geheime diensten, of ander ongewenst gebruik dat zou kunnen leiden tot mensenrechtenschendingen. Voor het gebruik van deze Europese vergunning hebben drie Nederlandse bedrijven zich geregistreerd.

Daarnaast vragen de leden zich af of er op basis van individuele vergunningen militaire en dual-use goederen naar Israël worden geëxporteerd, en of het kabinet bereid is ook deze vergunningen tegen het licht te houden, zeker gezien de stelling van minister Veldkamp waar de leden al eerder naar verwezen, dat Israël het humanitair recht schendt.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft sinds 7 oktober 2023 acht vergunningen toegewezen voor de uitvoer van militaire goederen met eindgebruik in Israël. Dit gaat onder meer om onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem en demonstratiematerieel dat na beursdeelname in Nederland weer is geretourneerd naar Israël en waarvan het eindgebruik niet bij de Israëlische krijgsmacht ligt. Daarnaast heeft het kabinet vergunningen toegewezen voor uitvoer voor ontwikkeling-, onderhouds- of productiedoeleinden in Israël, waarvan het eindgebruik evenmin bij de Israëlische krijgsmacht ligt.

In het afgelopen jaar heeft het kabinet ook een aantal dual-use vergunningen verleend, vooral programmatuur en technologie voor de halfgeleiderindustrie, en apparatuur voor de civiele telecommunicatie.

In dezelfde periode heeft het kabinet diverse vergunningaanvragen afgewezen.

Alle verleende vergunningen zijn zeer zorgvuldig getoetst aan de Europese kaders voor exportcontrole. Dat deze manier van werken zorgvuldig is, werd door de rechter bevestigd in het vonnis van 13 december 2024. Op deze manier blijft het kabinet ook in de toekomst vergunningaanvragen toetsen. De vergunningen zijn een jaar geldig. Gezien de zorgvuldige afweging die het kabinet heeft gemaakt bij de afgifte hiervan, waarbij is geconstateerd dat er geen duidelijk risico is dat de uit te voeren goederen kunnen worden ingezet bij het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, heeft het kabinet vooralsnog geen reden gezien om eerder afgegeven vergunningen in te trekken.

Tot slot merken de leden op dat, terwijl het kabinet inmiddels ten langen leste onderkent dat Israël het humanitair oorlogsrecht schendt en ingrijpt op de NL002, NL007 en NL010 vergunningen, het kabinet alsnog blijft volharden in hun cassatie tegen het arrest van het Gerechtshof Den Haag over de doorlevering van Amerikaanse F-35-onderdelen aan Israël. De leden vragen zich af of het kabinet voornemens is om te stoppen met het zoeken naar manieren om F-35-onderdelen aan Israël te leveren, en de cassatie tegen het rechterlijk besluit te staken.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet voert het arrest van het Hof (d.d. 12 februari 2024) uit. Uitvoer van F-35-onderdelen van Nederland naar Israël is niet meer toegestaan en de van toepassing zijnde vergunningen zijn zodanig aangepast.

Het kabinet heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof (d.d. februari 2024) omdat het van mening is dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven, en het Hof dit onvoldoende heeft meegewogen. Dit staat los van zorgen over de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook.

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief wapenexportbeleid over de intrekking en aanpassing algemene vergunningen door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming d.d. 7 april 2025. Zij bedanken de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en minister van Buitenlandse Zaken voor de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de kabinetsbrief.

Precedentwerking en achtergrond van de wijzigingen in NL007 en NL010

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de algemene nationale door- en uitvoervergunningen NL007 en NL010 zijn gewijzigd door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming. Kunnen de ministers aangeven of een dergelijke uitsluiting voor meer landen geldt, en zo ja, voor welke voor landen dat geldt en wat de redenen zijn?

  1. Antwoord van het kabinet:

Algemene vergunningen zoals de NL007 en de NL010 zijn gericht op het faciliteren van veelvoorkomende transacties met een laag risico. Bij algemene vergunningen is de mogelijkheid tot doorvoer, uitvoer of overdracht beperkt tot een aantal soorten goederen naar en/of vanuit een specifieke groep landen. Sommige landen zijn nadrukkelijk uitgesloten van dit type vergunningen, ofwel niet opgenomen als mogelijke eindbestemming, omdat een individuele toetsing per transactie in die gevallen gewenst is vanwege bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s.

Naast Israël zijn op de NL007 en de NL010 ook andere landen uitgesloten als eindbestemming. Voor de lijst met landen die geen gebruik mogen maken van de NL007 zij verwezen naar de artikelen 4 en 7 van de algemene vergunning. Bestemmingen die zijn uitgezonderd van het gebruik van de NL010 staan in paragraaf 2 van de algemene vergunning.

Gevolgen intrekking NL002

De leden van de VVD-fractie hebben voorts gelezen dat de algemene nationale door- en uitvoervergunning NL002 is ingetrokken gelet op de veranderende geopolitieke omstandigheden ten opzichte van 2009. Het kabinet geeft aan dat toetsing van individuele transacties voorafgaand aan uitvoer uit Nederland wenselijk is. Kunnen de ministers aangeven wat de effecten van de algehele intrekking van door- en uitvoervergunning NL002 zijn?

  1. Antwoord van het kabinet:

Deze vergunning werd in het afgelopen jaar 33 keer gebruikt door 5 exporteurs, voor uitvoer naar bestemmingen verspreid over de wereld. Er zijn geen signalen dat deze goederen voor militair eindgebruik zijn aangewend.

En kunnen de ministers nader toelichten waarom er voor een algehele intrekking is gekozen in plaats van een wijziging van landen waar door- en uitvoer wel naar toegestaan mag worden (bijvoorbeeld EU of NAVO)?

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor de uitvoer van de goederen waarvoor de NL002 beschikbaar was, is op grond het Unierecht geen vergunning nodig naar EU lidstaten.

Kunnen de ministers een inschatting geven van de gevolgen voor de administratieve lasten bij bedrijven als gevolg van het vervallen van deze vergunning?

  1. Antwoord van het kabinet:

De NL002 werd in het afgelopen jaar 33 keer gebruikt door 5 exporteurs, voor uitvoer naar bestemmingen verspreid over de wereld. De intrekking van de vergunning betekent dat voor deze exporteurs de procedure voor het verkrijgen van een exportvergunning verandert. De toename van de administratieve lasten voor de gebruikers is in samenspraak met het Adviescollege Toetsing Regeldruk als beperkt ingeschat. De gebruikers van de NL002 zijn namelijk reeds bekend met het proces voor de aanvraag van een individuele of globale vergunning, omdat zij dit proces al doorlopen voor goederen die niet onder de NL002 vielen.

Aandachtspunten in de uitvoering

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de wijzigingen van de door- en uitvoervergunningen zal leiden tot extra vergunningsaanvragen. De wijziging van door- en uitvoervergunning NL010 zullen 50 tot 100 aanvragen raken. Ook door- en uitvoervergunning NL002 is afgelopen jaar 37 keer gebruikt. Kunnen de ministers aangeven of zij knelpunten in de capaciteit bij de betrokken uitvoeringsinstanties, zoals de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU) of de Douane zien? Welke maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de vergunningverlening efficiënt en tijdig kan plaatsvinden?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft zich ingezet om betrokken bedrijven tijdig op de hoogte te stellen van deze wijziging en zet zich in om de nieuwe vergunningaanvragen zo spoedig mogelijk af te handelen. Op dit moment voorzien wij geen knelpunten in de capaciteit hiervoor.

En wordt er additionele ondersteuning of voorlichting geboden aan bedrijven die eerder onder deze vergunning opereerden om hen te begeleiden bij de overgang naar individuele of globale vergunningen?

  1. Antwoord van het kabinet:

De bedrijven die gebruik maakten van deze algemene vergunningen zijn over de wijziging ingelicht. De Douane staat dergelijke bedrijven bij om hen te begeleiden bij de overgang naar individuele vergunningaanvragen.

Inbreng leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand dit schriftelijk overleg.

De leden kunnen zich goed vinden in de uiteengezette beleidskeuze voor de aanscherping van exportcontrole gezien de huidige geopolitieke situatie en de daarbij komende veiligheidssituatie in het Midden-Oosten.

Op basis van de uiteengezette kaders hebben de leden van de NSC-fractie nog enkele vragen. De leden vragen zich af wat er al gedaan wordt en wat er nog mogelijk is om de eindgebruiker van dual-use goederen te controleren in het land van bestemming.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het in kaart brengen van aan eindgebruikers gerelateerde risico’s gebeurt op basis van open bronnenonderzoek. In dat onderzoek wordt onder meer aandacht besteed aan de bedrijfsvoering, -historie, -structuur, en -activiteiten van de eindgebruiker in kwestie. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval worden daarnaast gesloten bronnen geraadpleegd.

Bij een vergunningaanvraag voor de uitvoer van dual-use goederen moet een eindgebruikersverklaring worden meegestuurd. Dit is een door de eindgebruiker ondertekend document waarin schriftelijk wordt verklaard waarvoor de goederen zullen worden gebruikt.

Bij een vergunningaanvraag voor de uitvoer van militaire goederen moet eveneens een eindgebruikersverklaring worden meegestuurd waarin wordt vermeld voor welk doel de goederen worden ingezet en schriftelijk wordt verklaard dat de goederen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

Daarnaast willen de leden graag weten in welke mate deze aanscherping effect heeft op de doorvoertijd van export.

  1. Antwoord van het kabinet:

De aanscherping brengt met zich mee dat bedrijven een reguliere vergunningaanvraag moeten indienen waarbij voor de behandeling de termijnen gelden die daarvoor in de Algemene wet bestuursrecht zijn gesteld. Het streven is een besluit te nemen binnen acht weken na ontvangst van de vergunningaanvraag met de mogelijkheid de beslistermijn met acht weken te verlengen.


Inbreng leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van het kabinet om de algemene nationale doorvoer- en uitvoervergunningen NL007 en NL010 aan te passen en de algemene nationale uitvoervergunning NL002 in te trekken. Zij steunen het kabinet in deze stap, gezien het toenemende geweld in zowel Gaza als op de West Bank. Tegelijkertijd vragen zij zich af wat het materiële effect van de maatregel zal zijn. Het besluit betekent immers een extra controle, maar legt bijvoorbeeld geen extra beperking op en zou als uitkomst kunnen hebben dat er nog net zoveel export naar Israël plaats zal vinden, mogelijk alleen met iets meer bureaucratie. Kan het kabinet daarom per categorie uiteenzetten hoeveel vergunningen er sinds het besluit zijn toegekend en hoeveel vergunningen er zijn afgewezen, zo vragen zij.

  1. Antwoord van het kabinet:

De NL007 regelt de doorvoer van (een gelimiteerde lijst met) militaire goederen

afkomstig uit EU-landen, NAVO-landen of daaraan gelijkgestelde landen, via Nederland naar derde landen waarbij Israël nu niet langer een geldige bestemming is. Dit betekent in de praktijk dat er voor dergelijke doorvoertransacties van militaire goederen naar Israël, een individuele doorvoervergunning dient te worden aangevraagd. Met ingang van 8 april 2025 zijn er geen vergunningen verleend of afgewezen voor transacties die voorheen onder de NL007 hadden kunnen plaatsvinden.

De NL010 regelt de uitvoer van (een gelimiteerde lijst met) crypto-grafische dual-use goederen naar alle bestemmingen, tenzij de bestemming is uitgezonderd. Nu Israël is uitgezonderd, wordt voor dergelijke transacties van dual-use goederen naar Israël een separate uitvoervergunning vereist.

Sinds 8 april is er één vergunning verleend voor een transactie die voorheen onder de NL010 had kunnen worden uitgevoerd (per 23-06-2025). Er is daarnaast nog een aantal aanvragen in behandeling, die zorgvuldig worden getoetst aan de geldende exportcontrolekaders.

Inbreng leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie maken zich grote zorgen om het Israëlisch-Palestijns conflict. De huidige regering van onze vriend Israël zoekt op dit moment te vaak de grens op in haar reactie op de terreuraanslag van 7 oktober 2023 door Hamas. Ook de belangen van de Palestijnse burgerbevolking mogen niet ten koste gaan van nieuwe militaire operaties die worden gevoed door verontrustende uitspraken van sommige leden van het Israëlische kabinet.

De leden van de BBB-fractie nemen hun historische verantwoordelijkheid in het bestaansrecht en het beschermen van Israël, maar vragen tegelijkertijd Israël ook om internationaal (oorlogs)recht, humanitaire hulp en proportionaliteit wel te blijven respecteren en doorgang te laten vinden.

Sommige politieke partijen willen streng optreden door de export naar Israël aan banden te leggen. Dit betekent in sommige gevallen dat ook onderdelen voor “Iron Dome”, de Israëlische luchtverdediging, niet meer naar Israël zouden mogen worden geëxporteerd. Dat is voor de leden van BBB-fractie een brug te ver en ook niet conform het regeerakkoord. De leden van BBB-fractie zijn het wel eens met sancties tegen gewelddadige kolonisten en de uitbreiding van nederzettingen.

De leden van de BBB-fractie vragen de minister naar andere manieren te zoeken om de Israëlische regering, naast de aangekondigde onderzoeken met mogelijke gevolgen voor het Associatieverdrag, een correcte waarschuwing te geven dat dit zo niet verder kan, zonder daarmee wederzijdse belangen en veiligheid te schaden. 

Inbreng leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over intrekking en aanpassing algemene vergunningen door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming. Dit heeft bij deze leden geleid tot enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie zijn ernstig teleurgesteld in de onwil en het totale onvermogen van het Nederlandse kabinet, zowel het huidige kabinet als het vorige, iets wezenlijks te doen richting de Israëlische regering om de genocidale oorlog in Gaza te stoppen. De stap van het kabinet om algemene exportvergunningen richting Israël te schrappen vinden eerdergenoemde leden bedroevend weinig en veel te laat.

Wat de leden van de SP-fractie betreft, moet wapenexport altijd streng getoetst worden op risico’s op eventuele mensenrechtenschendingen. Bij risico’s op mensenrechtenschendingen mag wapenexport absoluut geen doorgang vinden. Het kabinet heeft meerdere keren aangegeven dit op deze manier toe te passen. De praktijk blijkt echter anders te zijn. In het geval van Israël zijn er voldoende aanwijzingen voor ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Er liggen talloze rapporten van NGO’s, uitspraken van het Internationaal Gerechtshof en arrestatiebevelen vanuit het Internationaal Strafhof. Het enige juiste antwoord hierop is een algeheel wapenembargo richting Israël. Waarom kiest het kabinet daar niet voor?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet gaat op het vlak van de uitvoer van militaire goederen gedegen te werk. Vergunningaanvragen worden zorgvuldig getoetst aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Daar waar een duidelijk risico bestaat dat militaire goederen gebruikt worden bij het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht, wordt een vergunningaanvraag afgewezen. Daarmee voldoet de Staat aan haar internationaalrechtelijke verplichtingen ten aanzien van wapenexportcontrole. Dat is onlangs bevestigd in het vonnis van de voorzieningenrechter in de zaak Al-Haq c.s. tegen de Staat (d.d. 13 december 2024). Datzelfde geldt voor de beoordeling van vergunningaanvragen voor de export van dual use-goederen. Ook hier vindt per aanvraag een risicobeoordeling plaats waarbij wordt gekeken naar de aard van het goed, eindgebruik, eindgebruiker en land van bestemming. Nederland hecht waarde aan het recht op zelfverdediging van Israël en onder de huidige omstandigheden blijft uitvoer mogelijk van bijvoorbeeld onderdelen voor een luchtverdedigingssysteem, zodat Israël zich kan verdedigen tegen regionale dreiging.

En waarom kiest het kabinet ervoor om het hoger beroep in de rechtszaak over de F-35 onderdelen voort te zetten? Inmiddels zou het ook voor het Nederlandse kabinet duidelijk moeten zijn dat de organisaties die die rechtszaak hebben aangespannen, gelijk hebben. Deelt de minister die mening?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof (d.d. 12 februari 2024), omdat het van mening is dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven, en dat het Hof dit onvoldoende heeft meegewogen. Dit staat los van zorgen over de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook.

Israël heeft laten zien zich op vele manieren niet aan mensenrechten of het internationaal recht te houden. Totdat de Israëlische regering er blijk van geeft zich hier wel aan te houden, zijn waarborgen of toezeggingen vanuit de Israëlische regering betreffende mensenrechten onbetrouwbaar gebleken. Daarom de vraag: welke waarde hecht het kabinet aan toezeggingen vanuit de Israëlische regering over eerbiediging van mensenrechten en het internationaal recht?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is zich ervan bewust dat in elk conflict, en zeker ook in dit conflict, schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten plaatsvinden. In sommige gevallen is dit ook goed vast te stellen, bijvoorbeeld in het geval van de blokkade van humanitaire hulp. Dit veroordeelt het kabinet en spreekt Israël hierop aan. De blokkade vormde onder meer de aanleiding voor de ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april jl. en het verzoek aan de EU Hoge Vertegenwoordiger om een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord, alsmede de intrekking en wijziging van een drietal algemene vergunningen voor de uit- en doorvoer van strategische goederen.

Tot slot nog een aantal vragen: gegeven dat de genocidale oorlog in Gaza nu al 19 maanden duurt, kan de minister toelichten waarom deze beslissing nu pas wordt genomen?

  1. Antwoord van het kabinet:

De veiligheidssituatie in Israël en de Palestijnse Gebieden het Midden-Oosten wordt nauwlettend gevolgd om te bezien welke impact de ontwikkelingen hebben op de export van strategische goederen. Het verbreken van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. en het daaropvolgende optreden van Israël in de Gazastrook speelden een belangrijke rol bij de aanpassing van deze algemene vergunningen.

Vergunningaanvragen voor de uitvoer van strategische goederen (dual-use en militair) naar Israël werden en worden zorgvuldig getoetst. Enige tijd geleden is het traject in gang gezet tot intrekking van een algemene vergunning en de wijziging van twee algemene vergunningen in de zin dat Israël daarvan wordt uitgesloten. Met deze wijziging worden alle individuele transacties van strategische goederen naar Israël voorafgaand aan uitvoer en doorvoer getoetst.

Geldt nu inderdaad geen enkele algemene vergunning meer voor bestemming Israël?

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor eindbestemming Israël gelden sinds de wijziging vanuit Nederland geen nationale algemene vergunningen meer. Wel geldt er nog de uniale algemene vergunning EU007, die is uitgevaardigd door de Europese Unie. De EU007 is een vergunning die betrekking heeft op dual-use goederen en die kan worden gebruikt voor de uitvoer van specifieke programmatuur en technologie binnen het eigen bedrijf, zoals naar dochter- of zusterbedrijven. Dit mag alleen voor zover de programmatuur of technologie bedoeld is voor productontwikkeling en onder strikte controle van het Nederlandse moederbedrijf. Voor het gebruik van deze Europese vergunning hebben drie Nederlandse bedrijven zich geregistreerd.

Tot welke datum heeft de minister alle rapportages van gebruik van NL007 en NL010 binnen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Bedrijven die zijn geregistreerd voor de algemene vergunningen NL007 en NL010 rapporteren binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar over het gebruik van de betreffende vergunningen. Voor de algemene vergunningen NL007 en NL010 zijn zodoende de rapportagegegevens beschikbaar tot en met december 2024.

Moet gebruik van NL007 en NL010 voor (een deel van) 2024 en 2025 nog gerapporteerd worden?

  1. Antwoord van het kabinet:

Over de periode januari 2025 tot het moment van wijziging van de vergunning wordt in de tweede helft van dit jaar gerapporteerd door bedrijven die geregistreerd zijn voor gebruik van de algemene vergunningen NL007 en NL010.

Kan de minister een overzicht geven van welke (soorten) eindbestemming in Israël zijn gerapporteerd onder NL010 sinds oktober 2023?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het is niet mogelijk om hierover een gedetailleerd overzicht te geven, omdat het hierbij gaat om bedrijfsgevoelige informatie.

Wordt Israël ook uitgesloten van mondiale vergunningen? Zo nee, waarom niet?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het huidige systeem van exportcontrole kent geen mondiale vergunningen.

Hoe wordt een globale vergunningsaanvraag afgewogen als Israël daarin één van meerdere bestemmingen is?

  1. Antwoord van het kabinet:

Globale vergunningen met zogenoemde ‘wereldbestemmingen’ zijn niet mogelijk voor uitvoer naar Israël.

Inbreng leden van de DENK-fractie

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin de aangepaste exportcontroles jegens Israël worden aangekondigd en hebben daar enkele vragen over.

Allereerst vragen de leden van de DENK-fractie of dit de enige militaire of dual-use-exportvergunningen zijn die richting Israël aangescherpt kunnen worden. Zo nee, welke zijn er nog meer? Kan de minister een uitputtende lijst geven en vertellen waarom de minister ervoor heeft gekozen om eventuele andere exportvergunningen niet aan te scherpen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Vergunningaanvragen voor de uitvoer of doorvoer van strategische goederen worden altijd al conform reguliere procedures per transactie zorgvuldig beoordeeld aan de hand van de toepasselijke kaders, volgend uit de Europese Verordening voor tweeërlei gebruik (voor goederen voor tweeërlei gebruik) en het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport (voor militaire goederen). Sinds 7 oktober 2023 zijn vergunningaanvragen voor uitvoer en doorvoer naar Israël voortdurend getoetst met bijzondere aandacht voor de situatie in Israël, de Gazastrook en de bredere regio. De wijzigingen van de algemene vergunningen zijn een aanvulling op deze zorgvuldige toets die het kabinet altijd al uitvoert op vergunningaanvragen voor de uitvoer van strategische goederen naar Israël.

De leden van de DENK-fractie willen vragen of er ook wordt gewerkt aan het aan banden leggen van de export van bepaalde niet-militaire of dual-use-producten richting Israël. Welke trajecten verkent het ministerie om de levering van honden aan Israël te stoppen waarvan bekend is dat ze hebben bijgedragen aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid?

  1. Antwoord van het kabinet:

Voor uitvoer van speciaal getrainde honden is geen vergunning nodig, omdat honden niet als strategisch goed gelden. Iets bestempelen als een strategisch goed, gaat op basis van internationale afspraken. Dat is nodig om exportcontrole effectief te laten zijn en een gelijk speelveld te garanderen. Die afspraken zijn er voor honden niet.

Uw Kamer heeft op 10 april jl. de motie van het lid Teunissen (PvdD) aangenomen, waarin werd verzocht om honden onder exportcontrole te brengen of de uitvoer van honden op andere manieren te controleren. Het kabinet onderzoekt dit momenteel en zal uw Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten berichten.

Heeft er al een grondige doorlichting plaatsgevonden van de export van vergelijkbare niet-militaire of dual-use-goederen die mogelijk ook bijdragen aan grove mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnen?

  1. Antwoord van het kabinet:

De export van niet- militaire of dual-use goederen valt in beginsel niet onder een vergunningplicht, tenzij dergelijke goederen specifiek zijn opgenomen in de Europese of nationale regelgeving. Hierdoor vindt er geen structurele toetsing of beoordeling plaats van deze exportstromen. Dat neemt niet weg dat het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal opereren dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights toepassen. Volgens deze kaders dienen bedrijven mensenrechtenrisico’s in hun waardeketen te identificeren, ook bij export, en, waar nodig, aan te pakken.    

Zou de minister een lijst kunnen overleggen van al dat soort goederen of diensten die nu naar Rusland extra worden gecontroleerd of ronduit verboden zijn, maar naar Israël nog zijn toegestaan?

  1. Antwoord van het kabinet:

De sancties tegen de Russische Federatie behelzen een zeer breed scala aan goederen en diensten die niet langer mogen worden uitgevoerd. De gehele lijst aan dual-use goederen maakt hier slechts een klein deel van uit. Tegen Israël zijn geen sectorale sancties ingesteld, waardoor hier geen onderverdeling in te maken valt. De wijziging van deze algemene vergunningen is een exportcontrolemaatregel waardoor enkele typen transacties, die tot 7 april 2025 als relatief laagrisico transacties konden plaatsvinden onder de gewijzigde c.q. opgeheven algemene vergunningen, aan striktere controle worden onderworpen.

Klopt het voorts dat er onder algemene exportvergunningen landen categorisch uitgesloten kunnen worden (bij NL002 waren dat Afghanistan, Myanmar, Irak, Iran, Libië, Libanon, Noord-Korea, Pakistan, Soedan, Somalië en Syrië)? Klopt het dat deze landen nog altijd uitgesloten blijven onder het nieuwe kabinet?

  1. Antwoord van het kabinet:

Er worden geen landen categorisch uitgesloten. Wel wordt er altijd gekeken naar de (geo)politieke ontwikkelingen en veiligheidsrisico’s, en op het moment dat de situatie daar om vraagt kan het gebruik van de algemene vergunningen worden ingeperkt door bepaalde eindbestemmingen uit te sluiten. De eindbestemmingen die waren uitgesloten voor onderhavige wijziging, blijven dat.

Is er ooit overwogen om Israël aan deze groep categorisch uitgesloten landen toe te voegen? Zo nee, waarom niet?

  1. Antwoord van het kabinet:

Er is geen sprake van categorische uitsluiting. Israël is nu wel uitgesloten als eindbestemming voor alle algemene nationale uitvoervergunningen.

Wat moet er volgens de minister gebeuren voordat Israël hieraan wordt toegevoegd (is de minister bijvoorbeeld bekend met de academische consensus onder genocidewetenschappers dat er genocide wordt gepleegd door Israël; de genocidezaak tegen Israël bij het ICJ; de arrestatiebevelen bij het ICC; de rapporten over oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid van de VN, Human Rights Watch, Amnesty International, Artsen Zonder Grenzen, Save the Children; etc., en is dit niet afdoende voor de minister)? Hoe kan het proces van deze uitsluiting in gang worden gezet?

  1. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 40 en 41.

Voorts willen de leden van de DENK-fractie vragen hoe vaak de NL002-vergunning voor Israël is gebruikt sinds 7 oktober 2023 en wat ermee is geëxporteerd. Kan de minister daarbij ook vermelden of elk van deze producten nu weer naar Israël geëxporteerd zou mogen worden onder de huidige aanscherping? Zo ja, wat is het netto-effect van de aanscherping dan precies volgens de minister?

  1. Antwoord van het kabinet:

Deze vergunning werd in het afgelopen jaar 33 keer gebruikt door 5 exporteurs, voor uitvoer naar bestemmingen verspreid over de wereld. Deze vergunning is twee keer gebruikt voor export naar Israël.

Daarnaast willen de leden van de DENK-fractie vragen wat het kabinet precies beoogt met de ‘aangescherpte’ regels voor NL007 en NL010 vergunningen, waarvan het kabinet zelf zegt dat ze ofwel weinig gebruikt worden, of gebruikt worden voor goederen waarvan de militaire inzet ‘onwaarschijnlijk’ is.

  1. Antwoord van het kabinet:

Vergunningaanvragen voor de uitvoer van strategische goederen (dual-use en militair) naar Israël werden al per transactie zorgvuldig getoetst. Dat het kabinet met deze manier van werken voldoet aan internationale verplichtingen is door de rechter bevestigd in het vonnis van 13 december 2024 in de zaak Al-Haq c.s. tegen de Staat. Middels de aanpassing van deze algemene vergunningen neemt het kabinet de laatste stappen om ook enkele typen transacties, die tot 7 april 2025 als relatief laagrisico transacties konden plaatsvinden onder de gewijzigde c.q. opgeheven algemene vergunningen, aan striktere controle te onderwerpen. Deze maatregel komt bovenop de al zeer zorgvuldige toetsing van alle andere vergunningaanvragen voor exporten van strategische goederen naar Israël.

Welke goederen vallen onder deze exportvergunningen en van welke van deze goederen zou Nederland op dit moment zeggen dat ze niet naar Israël geëxporteerd kunnen worden? Als de minister geen goederen kan noemen, wat betekent deze stap dan volgens de minister?

  1. Antwoord van het kabinet:

Bij het beoordelen van aanvragen voor een exportvergunning worden per transactie diverse factoren in onderlinge samenhang bezien, zoals de aard van het goed of de dienst, het opgegeven eindgebruik, het land van bestemming, de exporteur en de eindgebruiker.

Dat betekent dat er in zijn algemeenheid niet van bepaalde goederen kan worden gezegd dat deze niet meer mogen worden uitgevoerd naar Israël. Zie ook het antwoord op vraag 44: met deze manier van werken voldoet het kabinet volgens de rechter aan internationale verplichtingen die Nederland heeft.

Tot slot willen de leden van de DENK-fractie vragen waarom er niets in de brief te lezen valt over het aangepaste economische beleid jegens Israël naar aanleiding van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof. Kan de minister aangeven hoe het Nederlandse beleid inmiddels is aangepast? Zo nee, waarom niet? Beseft de minister dat we inmiddels bijna een jaar verder zijn sinds de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof en dat Nederland niet eindeloos dit soort uitstelgedrag kan blijven tonen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Zoals gesteld in de Kamerbrief van 9 december 20242, is geconcludeerd dat het advies van het Internationaal Gerechtshof ten aanzien van de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden de instandhouding van het huidige Nederlandse beleid rechtvaardigt. Dit sluit aanvullende maatregelen niet uit. Eventueel aanvullende maatregelen betreffen onder andere het gemeenschappelijke handelsbeleid, hetgeen een EU-competentie betreft. In lijn met motie Van Baarle (21 501-02, nr. 2943) pleit het kabinet er in EU-verband voor om samen met andere lidstaten de Juridische Dienst van de Raad van de EU (JDR) te vragen om een gedegen analyse van het advies van het Internationaal Gerechtshof. Dit kan de basis zijn voor een verdere discussie in Europees verband en eventuele aanvullende maatregelen.

Inbreng leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben de brief over aanpassing algemene vergunningen NL002 NL007 en NL010 ontvangen en hebben enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie zijn kritisch op de betreffende brief en kabinetskeuze. De exportcontrole voor militaire goederen en dual-use goederen bezien de leden in de context van de economische band, de politieke band en de gevolgen voor de reputatie van Nederland en de potentiële impact op Israël.

De leden van de SGP-fractie hechten eraan dat Nederland een handelsland is en ook een goede logistieke hub voor doorvoer. Daarbij hoort dat allerlei goederen, inclusief dual-use goederen en militaire goederen, doorgaans makkelijk geëxporteerd dienen te worden, met enkele randvoorwaarden en controles. Afwijking hiervan en extra controle dient dragend gemotiveerd te worden op basis van risico’s, belangen en waarden. Vrijhandel is voor Nederland een groot goed en is gebaat bij eenvoudige exportregels. Vrijhandel te zwaar beperken of veel lastiger maken komt met risico’s die de eigen welvaart schaden, de belangen van de kopende partij schaden, en zal mogelijk tot verdringingseffecten leiden waar Nederland niet bij gebaat is. Specifiek in het geval van Israël is er een doorlopende noodzaak voor militaire en dual-use goederen en reguliere IT-goederen voor verschillende civiele- en defensiedoeleinden. De onderbouwing hiervan dient derhalve gebaseerd te zijn op meer dan slechts de risico’s van mogelijke inzet in Gaza.

Het kabinet noemt dat onder algemene vergunning NL007 geen doorvoer van militaire goederen heeft plaatsgevonden sinds 7 oktober 2023. Heeft er wel uitvoer plaatsgevonden, en schaart het kabinet dat ook daaronder, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

  1. Antwoord van het kabinet:

De algemene vergunning NL007 is alleen van toepassing op doorvoer van militaire goederen afkomstig uit EU-landen, NAVO-landen of daaraan gelijkgestelde landen. Deze vergunning is niet van toepassing op de uitvoer van militaire goederen.

Voor de algemene vergunning NL007 geldt dat onder deze vergunning, op grond van de beschikbare rapportagegegevens, tussen 7 oktober 2023 en december 2024 geen doorvoertransacties hebben plaatsgevonden. Over de periode januari 2025 tot het moment van wijziging van de vergunning wordt in de tweede helft van dit jaar gerapporteerd door bedrijven die geregistreerd zijn voor gebruik van de algemene vergunning NL007.

De brief die het besluit richting de Tweede Kamer aankondigt is vrij summier. Kan het kabinet nader toelichten waarom deze stap nu wordt genomen, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Ook vragen de aan het woord zijnde leden of deze stap eerder is genomen met betrekking tot Israël.

  1. Antwoord van het kabinet:

De toelichting die bij deze wijziging te geven is, is opgenomen in de brief alsmede in de wijzigingsregeling3 zelf. Dit is de eerste keer dat Israël is uitgesloten als eindbestemming voor de algemene nationale uitvoervergunningen.

Geëxporteerde goederen onder algemene vergunning NL010 zijn waarschijnlijk niet voor militair eindgebruik ingezet, zo zegt het kabinet. Kan het kabinet nader toelichten waarom deze dan specifiek voor Israël nu wordt ingetrokken zodat men op individuele toetsing van voorgenomen export moet overgaan, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet deze stap om alle transacties van strategische goederen naar Israël voorafgaand aan uitvoer en doorvoer te kunnen toetsen aan de Europese kaders voor uitvoer en doorvoer van militaire goederen en goederen voor tweeërlei gebruik. Dat is wenselijk gelet op de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio.

Zijn er in de laatste jaren andere landen uitgezonderd als eindbestemming van NL007 en NL010? Indien dit het geval is vragen de aan het woord zijnde leden waarom dat is en hoe de motivatie destijds eruit zag.

  1. Antwoord van het kabinet:

De algemene doorvoervergunning NL007 geldt voor doorvoer (vanuit EU-landen, NAVO-landen of daaraan gelijkgestelde landen) naar alle bestemmingen, met uitzondering van landen ten aanzien waarvan een wapenembargo is opgelegd door de EU, OVSE of de VN, alsook met uitzondering van de volgende landen: Jemen, Saoedi-Arabië (KSA), de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Egypte, Turkije, Israël en Oekraïne.

Voor de uitgesloten landen geldt dat er bij uitvoer naar deze landen een verhoogd risico bestaat op ongewenst eindgebruik. Daarom is besloten om transacties naar deze landen per transactie vooraf te toetsen aan de geldende Europese exportcontrolekaders.

In het geval van Turkije is in 2020 besloten om Turkije uit te sluiten als eindbestemming van de algemene vergunning NL007 om te voorkomen dat militaire goederen worden doorgevoerd naar Turkije en worden ingezet in de strijd in Noordoost-Syrië.

In het geval van Oekraïne is eveneens in 2020 besloten om Oekraïne uit te sluiten als eindbestemming van NL007. Vanwege de Russische annexatie van de Krim in 2014 en de daaruit voortvloeiende spanningen in Oost-Oekraïne, bestond er vanuit het kabinet reeds verscherpt toezicht op export van militaire goederen naar Oekraïne via individuele vergunningen. Dit toezicht is in 2020 uitgebreid door Oekraïne uit te sluiten als eindbestemming van de algemene doorvoervergunning NL007. Dit laat onverlet dat, in het kader van de Nederlandse militair-materiële steun aan Oekraïne, na een zorgvuldige toets aan de Europese kaders voor wapenexportcontrole, individuele of globale vergunningen worden verleend voor de door- en uitvoer van militaire goederen naar Oekraïne.

In het geval van Egypte is in 2019 besloten om Egypte uit te sluiten als eindbestemming van algemene vergunning NL007, vanwege vermeende militaire betrokkenheid in het conflict in Jemen.

In het geval van de VAE en KSA is in 2016 besloten om deze landen uit te sluiten als eindbestemming van algemene vergunning NL007 vanwege hun betrokkenheid in het conflict in Jemen.

De algemene uitvoervergunning NL010 geldt voor uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van landen ten aanzien waarvan een wapenembargo is opgelegd, en de volgende landen: Afghanistan, Armenië, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Burundi, China (met inbegrip van Taiwan, Hong Kong en Macau), Cuba, Djibouti, Egypte, Equatoriaal-Guinea, Ethiopië, Gambia, Guinee(-Conakry), Guinee-Bissau, India, Israël, Jemen, Kazachstan, Koeweit, Laos, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Pakistan, Qatar, Rwanda, Saoedi-Arabië, Swaziland, Syrië, Tadzjikistan, Thailand, Turkije, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam.

Onder welke omstandigheid zou het kabinet overwegen deze beslissing weer terug te draaien en Israël op te nemen in vergunningen NL007 en NL010, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

  1. Antwoord van het kabinet:

Herziening van deze maatregel kan worden overwogen op het moment dat de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio zodanig wijzigt dat het risico op ongewenst eindgebruik aanzienlijk is verminderd en voorafgaande individuele toetsing van doorvoertransacties afkomstig uit EU-landen, NAVO-landen of daaraan gelijkgestelde landen met eindbestemming Israël niet langer noodzakelijk wordt geacht. Dat dient gebaseerd te zijn op een actualisatie van de risicoanalyse en een toetsing aan de geldende exportcontrolekaders, waarbij onder andere wordt gekeken naar duidelijke risico’s op gebruik bij het begaan van ernstige schendingen van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht.

De leden van de SGP-fractie merken de motivatie “Dat is wenselijk gelet op de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio” op en merken op dat deze op verschillende manieren kan worden opgevat. Men kan toetsen of Nederland niet bijdraagt aan mogelijke mensenrechtenschendingen of schendingen van oorlogsrecht, maar men kan ook toetsen in welke mate Nederland bijdraagt aan de veiligheid en zelfverdediging van Israël. Kan het kabinet hierop reflecteren en deze beide wegen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht waarde aan het recht op zelfverdediging van Israël. Israël dient zich daarbij te houden aan het internationaal recht. Toetsing aan de Europese kaders voor (wapen)exportcontrole heeft tot doel om risico’s op ongewenst eindgebruik te identificeren en daarmee te voorkomen dat goederen worden gebruikt bij bijvoorbeeld het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht. Op het moment dat duidelijk is dat de uit te voeren goederen alleen ingezet kunnen worden voor defensief gebruik en dus ter zelfverdediging (van in dit geval Israël), is het onwaarschijnlijk dat uit de toetsing een duidelijk risico op gebruik van de goederen bij het begaan van ernstige schendingen van mensenrechten of humanitair oorlogsrecht volgt. In dat geval kan een vergunning voor de uitvoer van deze goederen, worden verleend.

Het kabinet merkt op dat, op grond van deze toets, in de huidige omstandigheden uitvoer van bijvoorbeeld onderdelen voor een luchtverdedigingssysteem mogelijk blijft, zodat Israël zich kan verdedigen tegen regionale dreiging. Zo zijn in de afgelopen jaren – meest recent in maart 2025 – vergunningen verleend voor de uitvoer van onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem.

Is het kabinet het met de aan het woord zijnde leden eens dat het intrekken van een algemene vergunning export voor alles lastiger maakt en mogelijk ook risico’s oplevert voor Israël? De aan het woord zijnde leden merken op dat vergunning NL007 recent weinig gebruikt is, maar hechten eraan dat deze bestaat en een makkelijke export mogelijk maakt voor wanneer dat nodig blijkt.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet erkent dat er sprake is van een lastenverzwaring voor bedrijven die voorheen voor export van militaire goederen naar Israël gebruik maakten van de algemene doorvoervergunning NL007. Deze lastenverzwaring is verantwoord gelet op de huidige veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio.

Bovendien hebben de aanpassingen en intrekking van de algemene vergunningen niet tot gevolg dat uitvoer of doorvoer van de op deze vergunning opgenomen goederen bij voorbaat niet meer mogelijk is, maar leiden deze ertoe dat de procedure voor het verkrijgen van een vergunning wijzigt. Exporteurs behouden de mogelijkheid om een individuele of globale vergunning aan te vragen die vervolgens getoetst wordt aan de eerder genoemde Europese kaders. Dit acht het kabinet wenselijk vanwege het verhoogde risico op ongewenst eindgebruik bij uit- en doorvoer naar Israël.

De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet hoe de genoemde motivatie “Dat is wenselijk gelet op de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio” zich verhoudt tot het feit dat vergunning NL010 waarschijnlijk niet voor militair eindgebruik zijn aangewend.

  1. Antwoord van het kabinet:

Door deze algemene vergunningen, van toepassing op relatief laagrisico transacties, aan te passen worden ook deze transacties per 8 april 2025 vooraf per transactie getoetst, waarmee het kabinet meer controle heeft dat deze goederen ook in de toekomst niet voor militair gebruik worden aangewend.

De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet of en hoe eventuele verdringingseffecten meegewogen zijn in het nemen van dit besluit waar mogelijk in de toekomst juist andere handelspartners worden gekozen bij te lastige export of een weigering van een vergunning?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het exportcontrolebeleid is een multilateraal instrument dat werkt omdat het (grotendeels) gelijk is voor alle lidstaten. Maatregelen zijn daarmee effectief. Vergunningaanvragen worden beoordeeld aan de hand van vaste criteria waarmee het risico op ongewenst eindgebruik wordt bepaald. Andere EU-lidstaten toetsen aan de hand van dezelfde criteria, en zijn bovendien gehouden om andere lidstaten te consulteren indien die landen eerder vergelijkbare aanvragen hebben afgewezen. Hiermee blijft een gelijk speelveld gewaarborgd.

  1. Reactie van de minister


  1. Deze criteria zijn Europees vastgesteld in artikel 15 van de Dual Use Verordening (Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)).↩︎

  2. Kamerstuk 23 432, nr. 544↩︎

  3. Stcrt 2025 nr. 11446.↩︎