Conceptverslag Zorgverzekeringsstelsel
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D29544, datum: 2025-06-18, bijgewerkt: 2025-06-24 12:09, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2024Z11239:
- Indiener: P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-07-03 10:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-07-04 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 09:30: Zorgverzekeringsstelsel (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-06-18 09:30: Zorgverzekeringsstelsel (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-06-18 16:00: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-06-19 13:59: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Zorgverzekeringsstelsel
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 18 juni 2025 overleg gevoerd met de heer Van Hijum, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, over:
de brief van de minister voor Medische Zorg d.d. 25 juni 2024 inzake reactie op verzoek commissie over toegangsweigering op zorgverzekeringsdata door zorgverzekering ten gevolge van datalek (2024Z11239);
de brief van de minister voor Medische Zorg d.d. 28 juni 2024 inzake reactie op het advies Zorginstituut over VT neo-adjuvante toediening pembrolizumab bij patiënten met hoog-risico triple-negatieve borstkanker (29477, nr. 901);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 september 2024 inzake besluitvorming risicovereveningsmodel 2025 (29689, nr. 1266);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 9 oktober 2024 inzake Nivel-rapport Onderzoek naar collectieve zorgverzekeringen (29689, nr. 1267);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 21 oktober 2024 inzake Verzekerdenmonitor 2024 (29689, nr. 1268);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 november 2024 inzake antwoorden op vragen commissie over het tijdelijk opheffen van de sluis voor Trodelvy (Kamerstuk 29477-908) (29477, nr. 913);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 27 september 2024 inzake tijdelijk opheffen van de sluis voor Trodelvy (29477, nr. 908);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 16 december 2024 inzake Nivel-rapport Kennisvraag: Kenmerken van mensen die afzien van zorg om financiële redenen (29689, nr. 1273);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 januari 2025 inzake reactie op verzoek commissie over de petitie van Dokters van de Wereld "Mondzorg terug in het basispakket" (32620, nr. 300);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 16 januari 2025 inzake reactie op verzoek commissie over vergoedingen van alternatieve geneeswijzen (29689, nr. 1276);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 21 januari 2025 inzake antwoorden op vragen commissie over de Verzekerdenmonitor 2024 (Kamerstuk 29689-1268) (29689, nr. 1277);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 31 januari 2025 inzake kabinetsreactie op het rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) "Met de stroom mee. Naar een duurzaam en adaptief stelsel van zorg en ondersteuning" (31765, nr. 900);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 februari 2025 inzake reactie op de motie van het lid Tielen c.s. over een onderzoek naar de wenselijkheid van een bestuurlijke boete voor het onvoldoende invullen van de zorgplicht (Kamerstuk 36357-19) (36357, nr. 22);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 26 maart 2025 inzake behandeling van MRSA-dragerschap (32793, nr. 816);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 8 april 2025 inzake antwoorden op vragen commissie over de bezuiniging Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (Kamerstuk 36600-XVI-161) (36600-XVI, nr. 180);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 18 december 2024 inzake bezuiniging Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (36600-XVI, nr. 161);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 mei 2025 inzake reactie op verzoek commissie over behandeling burgerinitiatief Erken Fibromyalgie (35826, nr. 12);
de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 25 april 2025 inzake eindrapport Passende aanspraak fysio- en oefentherapie (31765, nr. 916);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 mei 2025 inzake wijziging basispakket Zorgverzekeringswet 2026 (29689, nr. 1294);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 mei 2025 inzake ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met het zorgpakket Zvw 2026 (29689, nr. 1293);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 juni 2025 inzake contracteer- en overstapseizoen 2024-2025 (29689, nr. 1295);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 juni 2025 inzake voortgang marktonderzoek paramedische zorg (deel 1) (33578, nr. 161).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Mohandis
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Esmeijer
Voorzitter: Mohandis
Griffier: Sjerp
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bevers, Bushoff, El Abassi, De Korte, Krul, Mohandis, Paulusma en Thiadens,
en de heer Van Hijum, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president.
Aanvang 9.30 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Ik heet u allen welkom. We beginnen dit debat
iets eerder dan wij normaal debatten laten starten, rond de klok van
tien. Het is 9.30 uur en we gaan beginnen, anders dan normaal. Dank dat
u hier bent. Waarom beginnen wij strak? Omdat wij om exact 14.05 uur het
tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel hebben ingepland. Wat wilde u
zeggen, meneer Bushoff? Ja, ik weet dat er geen minister is, maar wij
beginnen gewoon. Even heel serieus: we hebben afgelopen maandag
voorzittersoverleg gehad. Dat wil ik nog even met u delen. Daar hebben
we gezegd dat de Kamer op tijd begint. Bewindspersonen hebben zich maar
gewoon te voegen naar de klok. Ik praat net zolang door tot meneer Van
Hijum een keer binnenloopt. Als dat niet gebeurt, hebben we wel een
probleem. Dan moet de heer Krul … Nou goed, het is 9.30 uur. Ik schors
nog even één minuut en ik ga bellen. Maar ik doe dit even bewust. Wij
versturen een uitnodiging en het kabinet heeft zich daaraan te houden.
Ik zeg het maar gewoon. Ik ben een beetje klaar met dat te laat komen.
Op school doen we dat ook niet, hoort dat ook niet. Dan spreken we de
kinderen er ook op aan. Ik zeg het maar gewoon. Ik ben er een beetje
klaar mee. Dat wilde ik nog even als voorzitter gezegd hebben. Ik
begrijp dat de Kamerleden heel verbaasd kijken en denken: wat …
Meneer Van Hijum, ik heb net al geopend. U bent twee minuten te laat.
Dat betekent dat u een briefje moet gaan halen bij de heer Bosma.
Welkom. We willen echt starten. En waarom wil ik strak starten? Om 14.00
uur staat het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel gepland. Er is
geen ruimte om daarmee te schuiven, dus we moeten echt stipt om 14.00
uur hier afronden, zodat u vijf minuten de tijd heeft om zich te
verplaatsen naar de plenaire zaal.
Ik heet u allen welkom, ook de demissionaire minister van
Volksgezondheid. For the time being, zeg ik erbij. Goed dat u er bent.
Voordat we starten nog het volgende. Namens de Kamer zijn de volgende
leden aanwezig: de heer Krul, CDA, de heer Bushoff, GroenLinks-Partij
van de Arbeid, mevrouw De Korte, NSC, de heer Thiadens, PVV, mevrouw
Paulusma, D66 en de heer Bevers van de VVD. Maximaal drie interrupties
van de zijde van de Kamer. U heeft vijf minuten spreektijd. Uw tijd gaat
in, meneer Krul. U mag. O, mevrouw Paulusma nog.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik wil een punt van orde maken. Ik wil wel enige coulance geven aan deze
minister, die waarschijnlijk één dag minister van VWS is. We hebben het
vandaag over het zorgverzekeringsstelsel. Dat heeft ook te maken met het
AZWA en de akkoorden die gesloten moeten worden. Ik las vandaag in Het
Financieele Dagblad dat de minister al uitspraken doet over het eigen
risico. De Kamer is niet geïnformeerd. Dat begin ik wel een beetje
ingewikkeld te vinden, ook in aanloop naar dit debat. Wellicht heeft de
minister daar een heel plausibele verklaring voor, maar het maakt het
voor ons wel lastig om te debatteren als we wel dingen in de krant lezen
maar als Kamer nog niet geïnformeerd zijn.
De voorzitter:
Goed dat u dat punt maakt, mevrouw Paulusma. Laat het ook onderdeel zijn
van het debat straks. U heeft uw punt nu gemaakt. Ik stel echt voor om
nu te beginnen. Dan kan de minister dat ook betrekken bij zijn
beantwoording. Meneer Krul, aan u het woord.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank. Welkom aan de demissionaire minister, de vicepremier.
Ik gun hem de wereld en ik gun hem ook dat dit zijn laatste VWS-debat
is. U begon het net leuk te vinden, hoor ik.
Ik wil het hebben over de verlaging van het eigen risico, door deze
coalitie gepresenteerd als een grote overwinning. Kwetsbare mensen met
een laag inkomen of met een slechte gezondheid zouden er fors op
vooruitgaan. De toegang tot de zorg zou verbeteren en de lange
wachtlijsten gingen we dan wel oplossen met triage, oftewel:
zorgverleners, zoek het maar uit. De Raad van State heeft uiteengezet
wat de gevolgen zijn. De maatregel is ongericht en sluit dus niet aan
bij het doel van de regering, namelijk kwetsbare groepen helpen. Want
kwetsbare groepen gaan erop achteruit, ook omdat de tegemoetkoming voor
arbeidsongeschikten verdwijnt. De zorgpremie stijgt en het is
onduidelijk of de compenserende lastenverlichting dit überhaupt opvangt.
De vorige minister wilde bovendien al uit deze pot graaien voor het
AZWA. En tot slot: er is geen structurele verbetering van de toegang tot
zorg, want vanaf 2030 zal geïndexeerd moeten worden. Die indexatie zal
hoger uitvallen, omdat — let op — de zorgkosten harder zullen stijgen.
Daar is geen rekening mee gehouden.
Voorzitter. Het CDA heeft het al eerder gezegd en zegt het opnieuw: stop
hiermee. Hoe weegt de minister het advies van de Raad van State? Is de
minister bereid om de voorbereidingen voor het voorstel vandaag nog te
staken? In plaats van ondoordachte plannen voor de korte termijn zullen
we moeten nadenken over de houdbaarheid en toegankelijkheid van zorg op
de lange termijn. Dat betekent juist nu aan de slag gaan. Het is
noodzakelijk om ons op de toekomst van de zorg te bezinnen. Er is al
grote schaarste aan personeel en die zal blijven toenemen. De
vergrijzing zet door en de zorgvraag zal sneller gaan stijgen. Ik was
maandag nog op werkbezoek bij de spoedeisende hulp van het LUMC. Daar
zag ik opnieuw hoe het knelt. Elke afdeling heeft overbezetting. Er zijn
meer bedden gevuld dan de capaciteit eigenlijk toelaat.
Voorzitter. Eind vorig jaar nog heeft het CDA een motie ingediend, samen
met heel veel andere partijen, om een staatscommissie in te richten. Die
kreeg heel veel steun. Er is nog steeds geen concreet voorstel. De val
van het kabinet bewijst dat een onafhankelijke commissie die doorwerkt
heel veel nuttig werk kan verzetten. Ik vind het eigenlijk kwalijk dat
we nu, een jaar later, nog steeds geen advies hebben. Ik zou graag een
toezegging willen van de minister dat er voor Prinsjesdag een concreet
voorstel ligt. Dat is echt geen onmogelijke vraag.
Voorzitter. Ik sluit af met twee vragen over fysiotherapie. Dat begint
een steeds slepender en onduidelijker dossier te worden. De NZa zegt:
wij zien nog geen afname in het aantal fysiotherapeuten. Maar het AD
kopte laatst nog dat het aantal fysiotherapeuten dat het bijltje erbij
neergooit snel groeit. Wie moeten we nu geloven? Er lag een motie om
voor dit debat tot een oplossing te komen voor de tarieven van
fysiotherapie. Dat is niet gelukt en dat is teleurstellend. Het
definitieve onderzoek komt dit najaar, volgens de NZa. Ik wil gewoon
weten wanneer precies. Ik wil ook de garantie dat het ministerie
constructief in overleg gaat met fysiotherapeuten, zodat er in ieder
geval overeenstemming is over de cijfers en er snel een oplossing in
zicht is. Tevens pleit het CDA, net als meer partijen, voor het opvolgen
van het advies van het Zorginstituut om de eerste twintig
fysiobehandelingen voor mensen met een chronische ziekte te vergoeden
uit het basispakket. Het is weer een jaar stil gebleven op dit punt,
terwijl de positieve effecten van fysiotherapie, zeker voor deze groep
patiënten met een chronische ziekte, heel duidelijk zijn. Wat gaat de
minister hiermee doen?
Voorzitter. Tot slot een heel concrete vraag over een medicijn voor
achondroplasie. Jonge kinderen met deze aandoening zouden met dit
medicijn ongeveer 1,5 centimeter per jaar kunnen groeien. In een aantal
Europese landen is het verkrijgbaar, maar in Nederland levert de
fabrikant niet. Waarom niet, vraag ik de minister. Welke oplossingen
zijn hiervoor? Kan Nederland bijvoorbeeld samen met andere landen
optrekken voor een gezamenlijk inkoopbeleid?
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krul. We gaan naar de volgende spreker. Dat is de
heer Bushoff namens GroenLinks-Partij van de Arbeid. Aan u het
woord.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag stond het verhaal van Nancy in de krant.
Ze is helaas 100% afgekeurd. Ze mist haar werk in de kinderopvang enorm.
Ze heeft nu een uitkering. Haar inkomen is ongeveer €1.200 per maand.
Elk jaar is ze in de eerste maanden van het nieuwe jaar €400 kwijt aan
zorgkosten. Ze kan dat niet meer ophoesten, dus neemt ze maar een heel
deel minder van de pillen die haar zijn voorgeschreven. Dan kan ze nog
wat langer met haar medicijnen doen om rond te komen. Dit verhaal staat
niet op zich; er zijn heel veel mensen die letterlijk hun pillen breken
omdat ze niet rondkomen als ze de volledige dosering zouden innemen en
daarvoor zouden moeten betalen. Nog meer mensen gaan niet eens meer naar
de apotheek, omdat ze bang zijn voor de eigen bijdrage. Tal van mensen
mijden de tandarts, lopen rond met kiespijn of laten uiteindelijk gewoon
hun hele gebit trekken omdat ze bang zijn voor de rekening van de
tandarts.
Voorzitter. Dit zijn de schrijnende voorbeelden van de stilstand van het
kabinet van de PVV en de VVD. Die stilstand heeft geleid tot
achteruitgang voor al deze mensen die niet de zorg krijgen die ze nodig
hebben, simpelweg omdat ze het geld niet hebben. En er zijn zat mensen
in Nederland die snakken naar vooruitgang, naar een nieuwe
verzorgingsstaat, waarin je wel gewoon kunt rekenen op mondzorg als je
die nodig hebt, op een huisarts als je naar de huisarts moet, op het
kunnen betalen van de medicijnen die je voorgeschreven krijgt.
Voorzitter. Laat ik vandaag een aantal verstandige keuzes noemen om te
bouwen aan die nieuwe verzorgingsstaat. Laat ik beginnen bij het begin
in het leven, namelijk bij de kraamzorg, bij kinderen die net geboren
worden. We weten in Nederland hoe ontzettend belangrijk die eerste dagen
van het leven zijn voor kinderen. Het is een groot goed dat in Nederland
veel mensen thuis kunnen bevallen met behulp van kraamzorg of in het
ziekenhuis en daarna weer snel terug naar huis kunnen. Dan houden ze
geen ziekenhuisbed bezet, wat ook nog eens heel kosteneffectief is. Toch
zien en horen we — gisteren nog — van de kraamverzorgenden dat hun
beroep enorm onder druk staat, dat steeds minder mensen kiezen voor de
kraamzorg of misschien wel uitstromen omdat het gewoon niet meer te
bolwerken is. Dan hoor ik van de kraamverzorgenden dat zij nog niet eens
in gesprek kunnen met de minister van VWS. Ik zou deze minister dan ook
willen vragen om aan zijn opvolger in ieder geval het verzoek te doen om
met deze beroepsgroep in gesprek te gaan over de toekomstbestendigheid
van hun vak, want dat is cruciaal. Dat er goede kraamzorg is, is niet
alleen belangrijk voor die eerste 1.000 dagen van kinderen, maar is ook
nog eens verstandig vanuit het oogpunt van de portemonnee van ons
allemaal. Je wilt immers niet dat mensen lang in een ziekenhuis liggen,
maar dat ze kunnen rekenen op goede kraamzorg thuis.
Voorzitter. Ik zou deze minister ook willen vragen naar drie opties om
mensen die nu vanuit een kostenoogpunt mondzorg mijden, toch te kunnen
helpen. Wat zijn de voor- en nadelen van de optie van een generaal
pardon om mensen die nu allerlei problemen hebben en niet naar de
tandarts kunnen omdat ze geen geld hebben, in ieder geval één keer op
korte termijn naar de tandarts te laten gaan? Ik ben ook benieuwd naar
de voor- en nadelen die deze minister ziet van een aanvullende
verzekering voor alleen mensen met een klein inkomen, en naar de voor-
en nadelen en de haalbaarheid van bijvoorbeeld een regeling zoals we die
ook hebben voor dak- en thuislozen, alleen dan voor mondzorg voor mensen
met een laag inkomen.
Voorzitter. Dan een andere slimme keuze die je zou kunnen maken. Het
lijkt misschien klein, maar het is wel een van de keuzes waar we naartoe
moeten, bijvoorbeeld als het gaat om passende zorg, namelijk het
vergoeden van een druppelbril. Ik ben benieuwd hoe de minister hiertegen
aankijkt. Nu is het nog zo dat mensen die oogdruppels nodig hebben — dat
zijn er heel veel, honderdduizenden in Nederland — daar vaak hulp bij
krijgen van de wijkverpleging, terwijl het veel effectiever zou zijn als
mensen dat met behulp van een druppelbril kunnen doen, die hartstikke,
of relatief, goedkoop is. Maar mensen kiezen er niet voor, omdat dit
niet onderdeel is van het basispakket, terwijl ze soms wel gratis
wijkverpleging kunnen krijgen. Daarom zou het misschien wel verstandig
zijn om zo'n druppelbril op te nemen in het basispakket. Dat is mijn
vraag aan de minister.
Voorzitter, tot slot. Nog zo'n verstandige keuze, ten aanzien van de
behandeling van de MRSA-bacterie. Deze bacterie is resistent tegen heel
veel soorten antibiotica. Dat is ontzettend gevaarlijk. De verspreiding
daarvan wil je echt indammen. Toch zijn er best wel veel mensen in
Nederland die niet weten dat ze die bij zich dragen, of er in ieder
geval geen negatieve gevolgen van ondervinden. Die mensen laten zich dan
ook niet altijd behandelen, omdat het niet vergoed wordt. Ik zou de
minister willen vragen om in kaart te brengen wat de voordelen zijn van
het wel vergoeden van deze behandeling, in het collectieve belang om
zo'n antibioticaresistente bacterie tegen te gaan.
Wat de vragen over fysiotherapie betreft sluit ik me aan bij het CDA,
omwille van de tijd.
De voorzitter:
Ik wilde al zeggen: komt u tot een afronding? En dat kwam u. Dank u wel,
meneer Bushoff. Dan kom ik bij de volgende spreker. Dat is mevrouw De
Korte, namens de NSC-fractie.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoor dat we het in deze commissie aardig met
elkaar eens zijn over de thema's. Ik heb dus een paar overlappende
thema's, maar dat is dan juist om te benadrukken hoe belangrijk die
zijn. Allereerst, het zorgstelsel staat onder druk en er zijn ook steeds
minder zorgverleners, dus die druk wordt steeds groter. Zonder
zorgverleners geen zorg. Ook ik wil een lans breken voor de
kraamverzorgenden. We kregen gisteren een petitie van hen. Iedereen die
kinderen heeft, weet hoe belangrijk ze zijn in de eerste dagen na de
geboorte. Zij signaleren vroegtijdig problemen bij baby's en hun moeder,
wat erger kan voorkomen. Kraamverzorgenden laten weinig van zich horen,
maar gisteren deden zij dat wel. De cao voor kraamzorg is nog steeds
niet afgesloten. Mogelijk heeft dit te maken met tarieven. Kan de
minister kijken naar de tarieven voor kraamzorg en wellicht een steuntje
geven om tot goede cao-afspraken te komen?
Ten tweede de fysiotherapeuten. Meneer Krul sprak er ook al over. We
lazen gisteren in de krant dat het tekort in Limburg oploopt. Dat zal in
heel veel meer gebieden zo zijn. In de krant stond dat fysiotherapeuten
puur vertrekken vanwege het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden.
Ze moeten aanvullende cursussen zelf betalen. Er wordt geen pensioen
opgebouwd en ze zitten ver onder het gemiddelde hbo-salaris. De minister
zou kijken naar de tarieven. Wat is de stand van zaken? Klopt het dat
steeds meer fysiotherapeuten ongecontracteerd werken? Komt de
solidariteit binnen het zorgstelsel dan onder druk te staan? Zijn er
meer verklaringen voor het vertrek van fysiotherapeuten, zoals
regeldruk? Wat gaat de minister doen om fysiotherapeuten te
behouden?
Het derde punt betreft de mondzorg. Eerder hebben wij daar schriftelijke
vragen over gesteld aan de minister. Dat was de vorige minister,
natuurlijk. Dat was naar aanleiding van het opheffen van het College
Adviserend Tandartsen, CAT. De minister geeft aan dat zorgverzekeraars
werken aan de oprichting van een kenniscentrum om de ontstane leemte op
te vullen. Kan de minister toelichten wat de precieze rol, functie en
bevoegdheden zullen zijn van dit kenniscentrum? In hoeverre zal het
kenniscentrum bijdragen aan een objectieve en uniforme beoordeling van
aanspraken binnen de mondzorg? NSC pleit voor het instellen van een
nieuwe, onafhankelijke instantie. Een onafhankelijke instantie zou op
zorgvuldige en transparante wijze kunnen vaststellen of er een recht
bestaat op zorg vanuit het basispakket. Vervolgens kan de
zorgverzekeraar de benodigde zorg inkopen bij gecontracteerde
mondzorgverleners of tegen vooraf overeengekomen tarief. Ziet de
minister in deze aanpak een kans om te komen tot meer transparantie en
duidelijkheid voor zowel patiënten als behandelaars? Is hij bereid deze
optie serieus te overwegen en mee te nemen in verdere
beleidsontwikkeling?
Ten vierde het AZWA, waar we net al iets over hoorden. Het
zorgverzekeringsstelsel staat onder druk. De vergrijzing zet door. Dat
betekent meer zorgvraag en minder zorgverleners. Het aanvullend zorg- en
welzijnsakkoord zou hierop inspelen. Het AZWA is in een vergevorderd
stadium. Nieuw Sociaal Contract wil dat het werk van het AZWA wordt
afgemaakt. Wanneer denkt de minister het AZWA af te ronden, zodat we
snel kunnen starten met de uitvoering?
Het laatste punt is de passende zorg. Passende zorg is ook noodzakelijk
om de groei in de zorgvraag te verminderen. Speciaal gezant Jan Kremer
heeft vorig jaar een mooi zespuntenplan opgesteld. Wij horen dat er
goede stappen worden gezet, maar graag willen wij van de minister de
stand van zaken weten. Kan de minister in een brief de stand van zaken
geven?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Meneer Bushoff had ook zijn vinger opgestoken, maar mevrouw Paulusma was
eerst.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik was wel benieuwd hoe de positie van NSC momenteel is, nu ook de Raad
van State met een vernietigend advies komt, nadat eerder alle
zorgpartijen, ook de zorgverzekeraars en eigenlijk iedereen die er
verstand van heeft, kritiek hadden op de halvering van het eigen risico.
Hoe kijkt NSC hier nu tegen aan?
Mevrouw De Korte (NSC):
Die vraag had ik inderdaad verwacht. Het advies is net binnengekomen.
Dat is belangrijk. Wij luisteren altijd goed naar de Raad van State. Op
zich houden wij vast aan het hoofdlijnenakkoord, maar wij nemen aan dat
de minister hier goed naar kijkt en wij horen ook graag hoe de minister
ernaar kijkt, want dit is nieuwe informatie. Het is belangrijk om
daarnaar te kijken. Dat is zeker reden om te kijken naar de halvering
van het eigen risico. Maar voorlopig houden we hieraan vast.
De voorzitter:
Meneer Bushoff nog? Nee? Oké, dan gaan we naar de volgende spreker: de
heer Thiadens namens de PVV.
De heer Thiadens (PVV):
Voorzitter, dank. De uitgaven voor zorg stijgen sneller dan de totale
economie groeit, zo becijferde het CBS. Vorig jaar werd er in totaal
113,5 miljard euro uitgegeven aan zorg. Dat is 8,5 miljard euro meer dan
in het jaar ervoor, een stijging van 8,1%. Van elke euro in de
Nederlandse economie gaat tien cent naar gezondheidszorg. Wat zijn de
plannen van het kabinet om deze onhoudbare situatie te kunnen blijven
dragen? Wat zijn de gevolgen voor het pakketbeheer? Recent lazen we
immers het bizarre bericht dat Zorginstituut Nederland gaat piloten met
het niet-opnemen van nieuwe behandelingen wanneer deze te
arbeidsintensief of niet duurzaam zijn. Laat ik hier één ding duidelijk
maken: de effectiviteit van een behandeling moet wat de PVV-fractie
betreft leidend zijn, en niet de CO2-uitstoot. Kan de
minister de PVV-fractie geruststellen en ervoor zorgen dat de
gezondheidszorg straks niet lamgelegd wordt in een CO2-fuik,
en de agrarische en de bouwsector evenmin? De antwoorden op
schriftelijke vragen van mijn collega Claassen stellen wat dat betreft
bepaald niet gerust. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat deze
CO2-gekte geen mensenlevens gaat kosten door bijvoorbeeld het
schrappen van de meest effectieve behandeling, die mogelijk net iets
meer CO2 uitstoot dan een andere?
Voorzitter. De Raad van State benadrukt dat het zorgstelsel te
ingewikkeld is. Nieuwe behandelvormen maken het steeds beter mogelijk om
behandelingen buiten het ziekenhuis aan te bieden. De huidige wetgeving
houdt daar echter nog steeds onvoldoende rekening mee. Er is behoefte
aan heldere kaders en een betere afstemming tussen zorgwetten, zodat
innovaties zoals bijvoorbeeld thuistoediening niet onnodig worden
belemmerd door onduidelijkheid over financiering en
verantwoordelijkheden. Kan de minister voor een eenduidig
beoordelingskader zorgen, zodat de onduidelijkheid tussen intra- en
extramurale zorg weggenomen wordt? Hoe gaat de minister daarnaast
innovaties zoals thuistoediening actief stimuleren? Wat is het plan van
de minister om ervoor te zorgen dat passende zorg niet langer wordt
belemmerd door versnippering in wet- en regelgeving? Wordt erop
toegezien dat financiële zekerheid voor regionale ziekenhuizen uit de
opdrachtbrief aan de NZa wordt geïnterpreteerd als een verschuiving van
financiële middelen naar de algemene en regionale ziekenhuizen, conform
de motie-Claassen op stuk nr. 927 (31765), die bijna unaniem door deze
Kamer is aangenomen en ook een positieve appreciatie door de minister
heeft gekregen? Kan de minister garanderen dat de aanwijzing
budgetfinanciering op tijd komt voor invoering in 2027, zoals
voorgenomen, en niet wederom wordt uitgesteld? Kan de minister duiden
wat de term "groeipad" uit het eerste deel van het NZa-advies betekent
wat betreft de aanwijzing budgetfinanciering?
Is de minister bereid om in deze demissionaire toestand de keuzes over
wat nu en wat later te doen, aan de Kamer te laten? Dan kunnen we
weloverwogen beslissen of we meerdere keren een stelselwijziging willen.
Kan worden toegezegd dat de budgetfinanciering voor alle algemene en
regionale ziekenhuizen beter uitvalt dan in de huidige situatie en dat
er niet wordt getornd aan de beschikbaarheidsbijdrage voordat er een
betere budgetfinanciering voor in de plaats is gekomen? Krijgen algemene
en regionale ziekenhuizen voor de invoering van de volumenormen genoeg
tijd om orde op zaken te stellen met behulp van de budgetfinanciering?
Wanneer exact worden de volumenormen doorgevoerd?
Voorzitter. De huidige manier van zorginkoop, waarbij ziekenhuizen
afzonderlijk onderhandelen met zorgverzekeraars, leidt tot een
versnipperd systeem. Dit veroorzaakt ongewenste regionale verschillen.
Wat is het plan om deze regionale verschillen aan te pakken? Hoe wordt
samenwerking boven concurrentie bevorderd? Is er een aanpassing in de
wet- en regelgeving nodig om samenwerking en gelijke toegang tot zorg
beter te faciliteren?
Voorzitter, tot slot. Wat is de stand van zaken omtrent de overgenomen
motie-Claassen/Wilders op stuk nr. 1284 (29689), die verzoekt om vanaf
januari 2026 wederom restitutiepolissen aan te bieden? Hoe staat het met
de motie-Claassen/Vondeling op stuk nr. 1283 (29689) over het laten
betalen van de basispremie door Oekraïners die in Nederland werken en
loon naar Nederlandse maatstaven ontvangen? Het is hieromtrent namelijk
akelig stil.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Bushoff had als eerste zijn vinger opgestoken.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik verbaas mij toch over de bijdrage van de PVV. 37 zetels, bijna twee
jaar de tijd, onderdeel van het kabinet: ze hadden alles kunnen doen om
ervoor te zorgen dat de zorg toegankelijker wordt. En nu maakt u zich
zorgen dat de focus op de CO2-uitstoot de zorg platlegt,
waardoor mensen geen zorg meer zouden krijgen. Kan de PVV naast deze
rare afleidingsmanoeuvre ook één voorbeeld ... Nee, laten we zeggen twee
voorbeelden, want ze zaten met zo veel zetels in de Tweede Kamer en ze
waren onderdeel van het kabinet met PVV-minister Agema. Kan de PVV iets
zeggen over wat zij hebben bereikt, een resultaat waarmee de zorg
toegankelijker is geworden voor bijvoorbeeld mensen met een kleine
beurs?
De heer Thiadens (PVV):
Dank voor deze vraag. Zoals u weet ... U kent de inzet van het kabinet,
het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en met name de inzet van de
minister als het gaat om toegankelijkheid van zorg. Nou ja, het verlagen
van het eigen risico is een hele belangrijke. Dat heb je niet van
vandaag op morgen geregeld; dat is bekend. Maar dat is wel een richting
waarin het kabinet is gegaan. Dat zorgt heel duidelijk voor een veel
toegankelijkere zorg. Daar komt de tranchering van de kosten voor
specialistische hulp bij. Ik geloof dat dat twee voorbeelden zijn en ik
hoop dat meneer Bushoff daar tevreden mee is.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het is niet zozeer de vraag of ik tevreden ben met deze inzet, die nog
nul resultaat heeft opgeleverd voor mensen die de zorg gewoon niet meer
kunnen betalen. Maar ik vraag me af of mensen met een kleine beurs die
niet naar de tandarts gaan en het bezoekje aan de apotheek schrappen,
tevreden zijn met dit antwoord dat we inzet hebben gepleegd, maar nul
resultaat hebben behaald. Nogmaals de vraag: noemt u mij twee
resultaten. U heeft twee jaar de tijd gehad. Noemt u dan in ieder geval
één resultaat, gewoon één concreet resultaat. Wat heeft u als PVV
behaald?
De heer Thiadens (PVV):
Het is duidelijk dat het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg en ook het AZWA
op het punt staan om afgerond en ingevoerd te worden en alle afspraken
die daarin zijn gemaakt door de veldpartijen worden opgepakt. Ik denk
dat dat een hele belangrijke is. Laat ik daarbij als kanttekening
plaatsen dat ook wij als fractie kritisch zijn op de snelheid waarmee
dit kabinet aan de gang is gegaan. Met andere woorden: wat ons betreft
had dat zeker sneller gekund.
De voorzitter:
Ja. Uw laatste.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ongelofelijk. Ongelofelijk. Geen één resultaat kan er opgenoemd worden.
De PVV beloofde het afschaffen van het eigen risico en een lagere
zorgpremie en mondzorg moest terugkomen in het basispakket. En wat
hebben mensen? Een hogere zorgpremie, geen lager eigen risico en geen
mondzorg in het basispakket. Nee, alleen een verwijzing naar dat de PVV
zich heeft ingezet voor een akkoord dat mogelijk komende week wordt
gesloten, nadat de PVV al uit het kabinet is gestapt. Ongelofelijk. Nul
komma nul resultaat voor mensen heeft de PVV behaald.
De heer Thiadens (PVV):
Dan heb ik wel een wedervraag voor de heer Bushoff. Zijn fractie, zijn
partij, heeft ook jaren in kabinetten gezeten. Wat heeft hij dan gedaan,
wat heeft de PvdA dan gedaan al die jaren? Ik ben blij dat dit kabinet,
het huidige kabinet, in ieder geval dingen aanpakt en ervoor zorgt dat
zorg toegankelijker wordt. Dat is wat wij repareren van alle voorgaande
jaren.
De voorzitter:
Ja. Het is klaar. Het is een stukje uitlokking, want u wist dat het de
laatste interruptie was. Ik hou het dus echt zo. Het is goed over en
weer gewisseld zo. Klaar.
Ik geef het woord aan mevrouw Paulusma. O, excuus. Mevrouw Paulusma
heeft eerst nog een interruptie.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik had nooit gedacht dat ik het nog zou zeggen, maar wellicht hebben de
PVV en D66 wel hetzelfde doel voor ogen. En als we het hebben over het
behalen van resultaten, ga ik de heer Thiadens misschien wel een cadeau
geven. Dat eigen risico en het helpen van kwetsbare mensen is wat wij
gezamenlijk nastreven. Alleen gaat de maatregel zoals die nu in het
hoofdlijnenakkoord staat de meest kwetsbaren niet helpen — dat hebben we
net gehoord van de Raad van State en daarvoor ook al van een heleboel
andere partijen — en gaat die de premie laten stijgen voor alle
Nederlanders. Wij hebben eerder een voorstel ingediend om het eigen
risico alleen voor mensen met een chronische aandoening en een beperking
te halveren. Daarmee helpen we die kwetsbare groep, maar stijgt de
premie voor de rest van Nederland niet. Vind ik dan de heer Thiadens aan
mijn zijde om in ieder geval dat resultaat te behalen?
De voorzitter:
Dat eigen risico, begrijp ik, hè? Even een check. De heer
Thiadens.
Mevrouw Paulusma (D66):
Nu creëert de voorzitter volgens mij verwarring. Mijn voorstel, dat ik
al eerder heb ingediend en dat ik ook nu weer ga doen …
De voorzitter:
Ik begrijp het. Helder.
Mevrouw Paulusma (D66):
… is om het eigen risico te halveren voor deze twee doelgroepen, waarmee
de premie voor niemand stijgt, maar we wel iets kunnen doen voor mensen
die het moeilijk hebben met een kleine beurs.
De voorzitter:
Goed dat u het voorstel even toelicht. De heer Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
Dank voor deze vraag. De premie gaat ongetwijfeld stijgen, maar daar
staat tegenover dat de zorgtoeslag voor mensen die dat nodig hebben
meestijgt. Dus dat verzacht in ieder geval die stijging voor deze
mensen. Voor de rest zullen wij als u met concrete voorstellen komt daar
serieus naar kijken.
De voorzitter:
Dan gaan we naar uw inbreng, mevrouw Paulusma. Ik keek even of u nog een
interruptie wilde.
Mevrouw Paulusma (D66):
Nee, ik houd er eentje over voor de heer Bevers.
De voorzitter:
Hij is al aangekondigd. Mevrouw Paulusma namens D66. Uw tijd gaat
in.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Iedereen in Nederland moet kunnen rekenen op
goede, toegankelijke en betaalbare zorg, nu en in de toekomst. Het
huidige stelsel piept en kraakt en de Nederlandse zorg heeft doorbraken
nodig. De mensen die in de zorg werken doen hun uiterste best — ik
spreek ze wekelijks — maar zij kunnen het niet alleen. Het is aan de
politiek om lef te tonen en, zeg ik ook tegen deze minister, om keuzes
te maken, want doorgaan op dezelfde weg is geen optie meer.
Voorzitter. Een gezond Nederland begint niet in het ziekenhuis. Dat
begint thuis, op het werk, in de wijk. Preventie is dé sleutel tot een
houdbaar zorgsysteem, maar tegelijkertijd is preventie ook het stiefkind
van onze zorg: nauwelijks bekostigd, zelden beloond. D66 kiest hierin
een andere koers en wil dat we structureel middelen verschuiven van dure
ziekenhuiszorg naar een sterke eerste lijn. We willen investeren in
preventie, in vaccinatieprogramma's, gezondheidsprogramma's,
buurtklinieken, huisartsenzorg en een effectieve schuldenaanpak. Als we
nu slim investeren, kan dat op termijn een grote besparing opleveren in
de tweedelijns- en de langdurige zorg. Voorzitter. De minister zal er
misschien een beetje aan moeten wennen. Een VWS-debat heeft altijd vele
onderwerpen.
Als we willen dat er in de toekomst voldoende handen in de zorg zijn,
moeten we vandaag investeren in de zorgprofessionals van morgen. Een
cruciaal instrument hiervoor is het stagefonds. Het afschaffen van dat
fonds is domweg een hele slechte keuze die compleet tegenstrijdig is met
de doelstelling om het personeelstekort op te lossen. Het voorkomt dat
nieuwe gepassioneerde mensen aan de slag kunnen in de zorg, terwijl we
ze ontzettend hard nodig hebben. Ik hoor veel signalen van opleidingen
en zorginstellingen die het nu al erg lastig vinden om voldoende
stageplekken te realiseren, mede door administratieve lasten. D66 zegt:
geef deze zorginstellingen het vertrouwen en de middelen om voldoende
stageplekken te realiseren en de verpleegkundigen van de toekomst goed
te kunnen begeleiden. Daarom wil ik nogmaals het belang van onze motie
benadrukken, die unaniem is aangenomen door de Kamer twee weken geleden.
Ik vraag de minister op welke wijze er momenteel uitvoering wordt
gegeven aan deze motie, op welke termijn dit zal gebeuren en wanneer —
het liefst zo spoedig mogelijk — de Kamer hierover wordt
geïnformeerd.
Voorzitter. Het ging er al eerder over: het recente advies van de Raad
van State over de voorgestelde halvering van het eigen risico. Die is
funest, zoals wij ook al eerder en veel vaker benoemd hebben. De
maatregel is ongericht en pakt nadelig uit voor kwetsbare groepen. Dit
is onacceptabel. Ik sluit me dan ook aan bij de vragen van de heer Krul
hierover. D66 kiest voor een alternatief voor de mensen die het het
hardste nodig hebben. Wij willen het eigen risico halveren voor mensen
met een chronische ziekte of een beperking. Voor hen is het eigen risico
geen prikkel meer, maar ieder jaar een vaste kostenpost die voor velen
onbetaalbaar is geworden. Door deze groep gericht te ontzien, verbeteren
we de toegankelijkheid zonder dat dit leidt tot premiestijgingen voor
elke Nederlander. Hierover zal ik wederom een motie indienen.
Voorzitter, ik zal afsluiten. De zorg van morgen vraagt om scherpe
keuzes van vandaag. Onze zorg verdient geen pleisters, maar structurele
oplossingen. We kunnen het ons niet meer veroorloven om af te wachten
terwijl de druk op de zorgprofessionals oploopt en patiënten steeds
langer moeten wachten, de gezondheidsverschillen toenemen en preventie
achterblijft. Daarom kiest D66 voor een toekomstbestendig zorgsysteem
waarin niet ziekte, maar gezondheid centraal staat.
Ik heb nog heel korte vragen. Ik had al vragen gesteld over het AZWA. In
het AZWA is toegezegd dat zowel het gordelroosvaccin financiering zou
krijgen als het vervolgonderzoek voor vrouwen met dicht borstweefsel. Ik
ben heel benieuwd hoe het daarmee staat. Ik hoop dat de minister daar
vandaag een antwoord op kan geven dat recht doet aan die
toezeggingen.
Dank uw wel.
De voorzitter:
Mevrouw Paulusma, dank u wel. Dan komen we bij de volgende spreker, de
laatste, en dat is de heer Bevers.
De heer Bevers (VVD):
Met in ieder geval één interruptie, van mevrouw Paulusma.
Dank u, voorzitter. U had ongetwijfeld mijn collega mevrouw Tielen
verwacht. Ik ook. Dat betekent dat ik vandaag vooral uit haar werk
voordraag. Zij heeft een andere baan vanaf morgen. Het leek ons goed dat
ik hier zou zitten vanochtend.
Voorzitter. Tussen alle nieuwsberichten over de zorg vergeten we het
weleens, maar Nederland heeft een van de beste zorgverzekeringsstelsels
ter wereld. Iedereen betaalt mee aan de zeer hoge kwaliteit en
toegankelijkheid van zorg hier in Nederland. Van alle zorg die mensen
gebruiken, wordt meer dan 90% betaald door het collectief en dat is een
wereldrecord. En ondanks de soms oplopende wachtlijsten is de zorg voor
iedereen beschikbaar. Er is wel een schaduwzijde en dat zijn de kosten.
Het afgelopen jaar zijn de kosten voor de zorg met meer dan 8% gestegen
en dat is erg veel, zeker als je dat vergelijkt met de economische
groei, die slechts 1% was. Grote getallen, maar we hebben daar allemaal
last van. De nominale premie van de zorgverzekeringen stijgt daardoor
ook.
De VVD wil die premie zo laag mogelijk houden en dus een klein en
beknopt basispakket. Toch is de regering van plan om dat pakket per
volgend jaar weer verder uit te breiden. Om de premie te beperken, wil
ik in dit debat de focus leggen op twee zaken: het besparen van hopelijk
10 miljard euro door zorgfraude aan te pakken en besparen via het
basispakket.
Als eerste de zorgfraude gerelateerd aan de contractering in de zorg.
Naar schatting 10 miljard euro verdwijnt in de zakken van zorgfraudeurs
en criminelen. Als we de helft daarvan zouden kunnen terughalen of
voorkomen, scheelt dat €25 premie per maand per verzekerde. Dat is een
enorm bedrag. Om dat voor elkaar te krijgen zijn meerdere dingen nodig,
te beginnen met de contractering. Een deel van de zorgaanbieders, met
name in de geestelijke gezondheidszorg en de wijkverpleging, heeft
immers geen contract met een zorgverzekeraar. De verzekeraar kan er
daardoor niet op toezien of het zorggeld goed besteed is, hoe het zit
met passende zorg, met de doelmatigheid en met de bedrijfsvoering. Toch
krijgen deze zorgaanbieders gemiddeld 75% tot 100% vergoed. Juist in
deze sectoren komen zorgfraude en onrechtmatige declaraties veel
voor.
De VVD snapt niet dat we dit niet veel steviger aanpakken. Geen contract
is geen vergoeding. Het is helemaal niet zo'n slecht idee om het
toezicht op de aanbieders te verbeteren, zorgfraude te voorkomen en een
doelmatiger aanbod mogelijk te maken. In januari is een motie aangenomen
van VVD en NSC die verzoekt om in kaart te brengen hoe contractering
beter kan bijdragen aan passende zorg. In maart is er nog een motie van
de VVD aangenomen over de aanpak van zorgfraude door contractering. Kan
de minister vertellen wat er met deze moties is gebeurd? Ik hoor graag
op welke termijn we vervolgstappen kunnen verwachten.
Dan een paar opmerkingen over het basispakket. Zorg die niet bewezen
effectief is of, nog erger, bewezen niet-effectief is, verdient wat de
VVD betreft geen plek in het pakket. Dat kan ik misschien makkelijk
zeggen, maar de cijfers wijzen uit dat slechts 10% van de behandelingen
in het basispakket bewezen effectief is. 90% is dat niet. Dat lijkt ons
een hoop verspild zorggeld. Om allerlei interrupties te voorkomen: ik
pleit hier niet voor het uitkleden van het pakket met 90%; het gaat om
een veel kritischere houding daarop. Om de kwaliteit van zorg hoog te
houden en het pakket op te schonen is het nodig om de zorg in het
basispakket met strakkere criteria te herijken. Criteria daarbij zijn
wat de VVD betreft zowel passende zorg, dus bewezen effectiviteit, als
doelmatigheid van de behandelingen. Wat zijn de plannen van de minister
om het basispakket te herijken? Wil hij een serieus plan maken om dat in
gang te zetten?
Daarnaast vindt de VVD het ook heel normaal dat mensen, zeker als de
premie omlaaggaat, zelf een soort medicijnkastje hebben dat ze elke
maand voor laten we zeggen een tientje vullen. Relatief goedkope
geneesmiddelen kunnen ook door mensen zelf worden gekocht. Is de
minister dat met ons eens? Is hij bereid om op een rij te zetten welke
geneesmiddelen uit het pakket gehaald kunnen worden en wat dat eventueel
aan premievoordeel oplevert?
In een reactie op het voorstel over de stoppen-met-rokencampagne: een
behandeling die maximaal voor 40% effectief is, is wat de VVD betreft
niet effectief genoeg. De VVD vindt het dan ook vreemd dat zelfs de
tweede en de derde stoppoging nu het pakket ingaan. Hoe bewezen
effectief is dat voorstel uiteindelijk? Graag een toelichting hierop.
Bovendien zouden we het als VVD helemaal geen gek idee vinden om een
eigen bijdrage te heffen op deze programma's. Een pakje per dag roken
bijvoorbeeld kost een roker al gauw €400 per maand, dus stoppen levert
in de eerste week al geld op. Daar hoeven mensen die nooit begonnen zijn
met roken toch niet aan mee te betalen? Echt een omgekeerde wereld. De
vraag aan de minister is of hij bereid is om dit te stoppen.
Voorzitter. Tot zover mijn bijdrage. Dank u wel.
De voorzitter:
Aangezien er al een soort vooraankondiging was van de interruptie van
mevrouw Paulusma, mag zij als eerste interrumperen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik denk dat de heer Bevers 'm al voelt aankomen. Nu ook het advies van
de Raad van State binnen is, ben heel benieuwd hoe de VVD staat
tegenover de maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om het eigen risico te
halveren. En ik permitteer me nog een tweede vraag: vind ik de VVD aan
mijn zijde om gewoon een gerichte maatregel te nemen?
De heer Bevers (VVD):
Ja, daar was ik op voorbereid hoor. Het is een vanzelfsprekende vraag.
Het is geen geheim dat de VVD redelijk kritisch naar die maatregel heeft
gekeken. We zijn niet enthousiast. We hebben die maatregel ook niet
verzonnen, maar we hebben wel de afspraak gemaakt. De VVD staat voor
haar handtekening en de afspraken. Zo zitten wij erin. Mijn partij heeft
in verschillende kabinetten met verschillende partijen samengewerkt.
Altijd is het uitgangspunt "afspraak is afspraak". De drie partijen die
nu verdergaan nadat een van de partijen met de sneltram naar de uitgang
is gegaan, hebben afgesproken dat ze doorgaan met de afspraken zoals die
er liggen. Dat is ook nodig, want er zijn vanuit het AZWA en het HLO een
aantal zaken in gang gezet die daarmee te maken hebben. De uitspraak van
de Raad van State heb ik gezien. Die is kritisch. Ik ga ervan uit dat
het kabinet daar met een reactie op komt, maar dat is voor ons geen
reden om op dit moment het beleid te wijzigen.
De voorzitter:
Dank u wel. We wachten heel even totdat de bel die nu klinkt weer stil
is. Het is de bel die de aanvang van de plenaire vergadering aankondigt
en dat betekent dat die wat langer gaat. Degenen die dit debat op
afstand volgen, vinden het heel storend om een debat te volgen met zo'n
bel. Een kleine schorsing dus.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Krul voor een interruptie.
De heer Krul (CDA):
Ik kan het verhaal van de heer Bevers eigenlijk niet echt volgen. Er
zijn deze kabinetsperiode meerdere afspraken gemaakt. Dan komt de Raad
van State en torpedeert deze afspraken. Ik heb de VVD horen zeggen: oei,
dat moeten we wel heel serieus nemen. Ik vind het dan heel kortzichtig
om te zeggen: "Nee hoor, afspraak is afspraak. Prima. Ook al zeggen alle
experts, of het nou het CPB is of de Raad van State, dat het een heel
slecht plan is, we gaan gewoon door, want tja, wij zijn de VVD en wij
hebben een afspraak gemaakt." Het lijkt mij dat de heer Bevers nu toch
wel kan zeggen: oei, we zijn hiervan geschrokken; laten we een pas op de
plaats maken, want anders berokkenen we de zorg meer schade dan we
eigenlijk willen. Of zegt de heer Bevers echt: nee hoor, zolang wij een
handtekening hebben gezet, gaan we ermee door; het maakt niet uit wat de
experts zeggen en wat de adviezen zijn?
De heer Bevers (VVD):
Ik denk dat de heer Krul mijn eerste reactie niet helemaal heeft
meegemaakt. Het advies van de Raad van State is kritisch. Natuurlijk
hebben wij dat ook gelezen. Dat betekent dat wij van het kabinet een
reactie daarop verwachten. Voor de rest is het inderdaad wel zo dat
zolang wij die afspraak hebben gemaakt, de drie partijen die met
demissionaire status verdergaan in dit kabinet hebben gezegd dat het
hoofdlijnenakkoord zoals zij dat ooit hebben afgesproken voorlopig de
lijn is waarop zij doorgaan. Ik … Ik raak even in de war nu … Dat is de
lijn waarop we doorgaan. Daar zit deze afspraak ook in. Als je met z'n
drieën een afspraak maakt, houd je elkaar daaraan, tenzij je met z'n
drieën tot iets anders komt. Maar daar is op dit moment geen sprake van,
dus houden wij ons aan de afspraken zoals we die maakten, zoals u dat
van ons gewend bent.
De heer Krul (CDA):
Maar de heer Bevers kan toch wel aangeven hoe de VVD dit advies van de
Raad van State beoordeelt? Dat hij zich aan een afspraak wil houden, of
tijd wil kopen of een kabinetsreactie wil, begrijp ik. Maar dit is een
beetje een antwoord zoals ik de afgelopen anderhalf jaar vaak van
PVV-collega's kreeg, namelijk "ik verwijs door naar het kabinet" of "ik
verwijs door naar het hoofdlijnenakkoord." Hoe beoordeelt de VVD het dat
de Raad van State nu zegt dat de wachtlijsten zullen groeien, dat de
zorgverleners verder onder druk komen te staan, dat de zorgkosten zullen
stijgen en dat het na 2030 als een boemerang terugkomt omdat het dan
weer geïndexeerd wordt? Ik vraag gewoon aan de fractie van de VVD hoe
zij het advies van de Raad van State beoordelen.
De heer Bevers (VVD):
De heer Krul maakt er nu wel heel erg een karikatuur van. Ik heb direct
gezegd — dat is volgens mij zelfs een publiek gegeven en niet eens een
publiek geheim — dat de VVD nooit de architect van dit plan is geweest
en dat wij er kritisch over zijn, maar dat wij er met elkaar een
afspraak over hebben gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. Zo werkt het in
Nederland; je geeft wat en je neemt wat. En een van de afspraken is die
over het eigen risico geweest. Na de val van het kabinet, nadat de PVV
is vertrokken, hebben wij als drie partijen gezegd: vooralsnog zijn de
afspraken in het hoofdlijnenakkoord voor ons de lijn waarop we ook de
komende tijd verdergaan. Daar houd ik me aan. Ik heb gezegd dat de Raad
van State heel erg kritisch is. Het voorstel ligt nu bij het kabinet.
Laat het kabinet daar een reactie op geven. Maar doe niet alsof wij met
een feesthoedje op deze maatregelen hebben omarmd. Dat is niet zo, daar
zijn wij altijd duidelijk over geweest. Maar het is echt zo dat dit is
zoals we het hebben afgesproken.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Krul (CDA):
Ja, tot slot. Ik respecteer dat de VVD zegt: dit is een afspraak en op
dit moment is dit de afspraak dus daar staan wij voor. Maar volgens mij
betekent dat niet dat de heer Bevers niet gewoon kan aangeven waar de
kritiek zit of waar hij dat advies op beoordeelt. Ik begrijp dat dat de
uitkomst niet verandert, maar ik zou hem toch willen uitdagen om in te
gaan op de kritiek. Daar hoeft hij de afspraken die hij met zijn
coalitiepartners heeft niet mee te schenden. Hoe beoordeelt hij het feit
dat de Raad van State bijvoorbeeld zegt dat deze maatregel als een
boemerang terugkeert na 2030? Of dat dit zal betekenen dat de
wachtlijsten zullen groeien en de zorgkosten zullen stijgen? Hij hoeft
nu niet onder een afspraak uit, dat begrijp ik. Maar ik wil gewoon van
de VVD horen hoe zij er zelf in staan. Ik denk dat dat geen onmogelijke
vraag is.
De voorzitter:
De heer Bevers, tot slot.
De heer Bevers (VVD):
Ik zal er in tweede termijn verder op reageren, want ik moet er even een
paar zaken bij pakken als u het over de details wil hebben. Maar de
realiteit is wel — en dat zit niet in het advies van de Raad van State —
dat we natuurlijk ook een aantal stappen in gang hebben gezet. Met name
het AZWA is een heel grote stap. Daarin zetten we een aantal zaken in
gang die ook effecten hebben. Het totaal is dus dat wij natuurlijk
hebben gezien dat de Raad van State kritisch is — er zitten een aantal
onderdelen in die ook al eerder bekend waren — en dat het kabinet daar
een gedegen reactie op zal moeten geven. Maar we hebben ook op basis van
de afspraken een aantal vernieuwingen in gang gezet. Die hebben ook
effecten. Die elementen zullen we dus bij elkaar moeten wegen.
De voorzitter:
Het is misschien nog even goed om te vermelden dat het desbetreffende
wetsvoorstel niet in de Kamer ligt. Het is nog een ongoing
process.
Klopt het dat de heer El Abassi nog een interruptie heeft? Ja.
De heer El Abassi (DENK):
Fijn dat de VVD een partij is die haar afspraken nakomt. Maar ik snap
het ook niet helemaal. Wat was de bedoeling van het verlagen van het
eigen risico, zou ik de VVD willen vragen.
De heer Bevers (VVD):
Dat begrijp ik niet helemaal, "de bedoeling van het eigen risico." Er
zijn een aantal uitgangspunten in het hoofdlijnenakkoord onderstreept.
Met een aantal partijen hebben we daar afspraken over gemaakt en zo zijn
die uitgewerkt. De uitgangspunten zijn volgens mij helder. Die zijn al
vaker hier genoemd. Het feit dat wij uiteindelijk hebben gezegd akkoord
te gaan met die afspraken, heb ik ook al toegelicht. Dus ik begrijp niet
helemaal waar u nu naar op zoek bent, maar dat kan aan mij liggen.
De voorzitter:
Misschien kunt u het concretiseren, meneer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ik kan denk ik het antwoord zelf wel geven. Dat is namelijk de uitleg
die de partijen er zelf aan gaven: de zorg moet toegankelijk zijn voor
chronisch zieken en de zorg moet toegankelijk zijn voor mensen met een
lager inkomen. En dat is precies wat deze maatregel niet doet volgens de
Raad van State. Daarom mijn vraag aan de VVD. Het is een maateregel die
precies niet doet wat er wel beloofd wordt in het hoofdlijnenakkoord. Is
de VVD dat met mij eens?
De heer Bevers (VVD):
Nee, want ik wil het totaal. Het advies van de Raad van State is
kritisch. Maar op basis van de afspraken zijn we ook een aantal stappen
gaan zetten om te proberen de zorg veel toegankelijker te maken; ik zei
het zojuist ook al. Dat doen we onder andere in het AZWA; daar gebruiken
we de financiële middelen voor. Uiteindelijk zal dat de definitieve
weging zijn. Maar dat verandert op dit moment niet het standpunt dat wij
voor die afspraak staan.
De voorzitter:
Oké, dan gaan we … Tot slot nog kort, meneer El Abassi, er is al genoeg
uitgewisseld.
De heer El Abassi (DENK):
Tot slot. Ik kan hem niet helemaal volgen en ik kan de Raad van State
wel volgen. Die zegt namelijk: kies voor een gerichte maatregel. Een
gerichte maatregel betekent dat die ten gunste komt van mensen met een
lager inkomen en chronisch zieken, maar niet van mensen met een dikker
inkomen. Ik heb het vermoeden — als het niet zo is, kan de VVD met een
goed antwoord komen, denk ik — dat de VVD daar geen voorstander van is
en dus ook geen voorstander is van wat in het hoofdlijnenakkoord staat,
namelijk zorgen voor mensen met een lager inkomen en chronisch zieken.
Heb ik dat goed begrepen, zou ik de VVD willen vragen.
De heer Bevers (VVD):
De kwalificatie laat ik aan …
De voorzitter:
Even voor de duidelijkheid. Er is een hoofdlijnenakkoord en een van de
vier partijen die dat hebben getekend, zit niet meer in het kabinet. Het
is misschien goed om dat even te duiden. De heer Bevers heeft weer het
woord.
De heer Bevers (VVD):
Dan heb ik wel de behoefte om daarbij te duiden dat de drie overgebleven
partijen — dat is publiek bekend — hebben aangegeven dat zij het
hoofdlijnenakkoord aanhouden als richtlijn voor de demissionaire
periode. U geeft een aantal kwalificaties aan wat wij als VVD wel of
niet zouden vinden. We hebben op basis van de wens van een aantal
partijen een hoofdlijnenakkoord gesloten. Dat lag op tafel met een
aantal doelen. Een van die doelen was inderdaad, op verzoek van een
aantal partijen, om op basis van een halvering van het eigen risico de
zorg beter toegankelijk te maken voor mensen met een laag inkomen. Daar
is de VVD gewoon mee akkoord gegaan.
De voorzitter:
Tot zover.
De heer Bevers (VVD):
Dat kan dus geen probleem zijn.
De voorzitter:
Dan zijn we gekomen bij de volgende spreker. Dat is de heer El Abassi
namens de DENK-fractie.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Heerlijk dat ik meteen aan de beurt ben, want dan kan ik
meteen doorgaan waar ik gebleven was, namelijk dat ik niet anders kan
doen dan de conclusie trekken dat een halvering van het eigen risico aan
de ene kant maar tegelijkertijd een hogere premie van meer dan €200 aan
de andere kant, totaal geen maatregel is die chronisch zieken of mensen
met een lager inkomen helpt, maar eerder een maatregel is die niet de
partij die dit heeft ingebracht helpt, maar wel andere partijen, die
daar anders in staan.
Voorzitter. Dit brengt mij bij mijn bijdrage. In Nederland lopen
honderdduizenden mensen rond met klachten maar zonder zorg, en dan niet
omdat ze die zorg niet willen, maar omdat ze die simpelweg niet kunnen
betalen. We spreken niet meer over een zorgstelsel maar over een
afrekensysteem. We zien het jaar na jaar: de mensen mijden zorg, niet
uit gemakzucht maar uit geldzorg. Uit onderzoek blijkt dat vooral mensen
met een laag inkomen en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden
vaker zorg uitstellen of helemaal vermijden. De mensen die het het
hardst nodig hebben, blijven het vaakst verstoken van hulp. Ik vraag de
minister dan ook wat hij ervan vindt dat de hoogte van de bankrekening
bepaalt of iemand naar een arts kan gaan. Vindt de minister het
acceptabel dat mensen ziek blijven omdat ze niet durven te
betalen?
Voorzitter. Het eigen risico is daar het beste voorbeeld van, een boete
op ziek zijn. Nu €385 per jaar en per 2027 €165. Die zogenaamde
verlaging van het eigen risico blijkt een sigaar uit eigen doos, want de
zorgpremie gaat omhoog met €200 per jaar. Ik ben het dan ook helemaal
met de Raad van State eens. Deze maatregel is ongericht en treft
kwetsbare mensen extra hard, exact de groep die we niet willen raken en
juist moeten helpen. Wat gaat de minister doen met dat advies van de
Raad van State, zou ik willen vragen. Waarom kiest de minister alsnog
voor een verlaging die niets structureel oplost en zelfs schadelijk is
voor mensen met een laag inkomen en chronisch zieken? Waarom geen
gerichte maatregelen die wel werken? En alsof dit allemaal niet genoeg
is, schiet de premie ondertussen door het dak. Sinds 2006 is de
maandelijkse zorgpremie gestegen van €80 naar €158, een stijging van
80%. In één jaar tijd zelfs €19 erbij, de grootste stijging in twintig
jaar. En ondertussen zegt bijna de helft van de overstappers dat ze
alleen van zorgverzekeraar wisselen vanwege de kosten. Niet vanwege de
zorg zelf, maar vanwege de rekening.
Wat voor systeem hebben we gecreëerd als mensen bang zijn voor de
tandartsrekening, als mensen al jaren niet meer durven te gaan? 1,4
miljoen mensen bezoeken de tandarts niet minstens één keer in de twee
jaar en van hen blijven er zelfs 640.000 thuis puur vanwege geldgebrek.
Onacceptabel. Wanneer brengt de minister mondzorg eindelijk terug in het
basispakket? Wanneer krijgt iedereen in dit land weer toegang tot iets
basaals als gebitszorg? Wat is er nog meer nodig dan een petitie met
330.000 handtekeningen om de minister in beweging te krijgen?
Voorzitter. Het huidige stelsel kraakt aan alle kanten. Zorg is geen
recht, zorg is geen luxe en het is de taak van deze Kamer om op te komen
voor de mensen die buiten de boot vallen. Het eigen risico moet volledig
verdwijnen, in ieder geval voor Nederlanders met een laag inkomen. De
premie moet structureel omlaag en zeker niet omhoog. Mondzorg hoort
terug in het basispakket en aanvullende verzekeringen mogen geen drempel
zijn voor noodzakelijke zorg, want zorg is geen markt en ziek zijn is
geen keuze. In een rechtvaardig, rijk land als Nederland hoor je niemand
te laten vallen omdat hij of zij geen geld heeft.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Meneer El Abassi, dank u wel voor uw inbreng. Daarmee zijn we aan het
einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan
straks, na de schorsing, luisteren naar de eerste termijn van de zijde
van het kabinet. Minister, u wilt gelijk goed antwoord kunnen geven op
alles en niet weer verwijzen naar brieven die de Kamer gaat krijgen. U
had drie kwartier gevraagd. Laten we ergens tussenin gaan zitten, op 40
minuten. Is 11.05 uur goed? Ik hoor dat dat het geval is. Dan schors ik
de vergadering tot 11.05 uur.
De vergadering wordt van 10.25 uur tot 11.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We gaan zo beginnen met de eerste termijn van
de zijde van het kabinet. Voordat ik de demissionair minister het woord
geef, nog even de afspraak dat we voor drie interrupties gaan en een
veegronde, dus maximaal vier. Gelet op de tijdsklem waar we mee zitten,
ga ik na ieder blok interrupties toelaten. Ik wil de minister vragen of
hij ons mee kan nemen in de blokken die ons te wachten staan. Minister
Van Hijum.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dat zal ik graag doen. Om te beginnen dank voor
de ontvangst in deze commissie, voor het eerst, en voor de gelegenheid
om met u dit debat te voeren. Het zal ook voor het laatst zijn. Nou ja,
je weet het nooit, maar in ieder geval in deze periode. Het zal
voorlopig zeker voor het laatst zijn. Ik vind het wel oprecht een
genoegen om dit toch even te mogen doen. Toegankelijke, betaalbare,
solidaire zorg is natuurlijk een thema dat iedereen raakt, bezighoudt.
Al is het voor een dag, een debat, het is toch mooi om daar even een
bijdrage aan te mogen leveren. Dat kan op veel manieren. Ik zeg toch met
enige trots dat ik een dochter heb die in de ouderenzorg werkt. Aan
arbeidsmarktkrapteproblemen kan je ook op die manier nog een bijdrage
leveren.
De vraag van de voorzitter was: kunt u ons meenemen in de blokjes? Ik
zou graag om te beginnen iets willen zeggen over het AZWA en het eigen
risico. Mevrouw Paulusma vroeg net eigenlijk al: waarom heb je je
daarover uitgelaten? Dat zal ik zo dadelijk toelichten.
De voorzitter:
Dus het eerste blok is AZWA en eigen risico.
Minister Van Hijum:
Ja. Dan begin ik bij eigen risico en kom ik daarna bij het AZWA. Dan kom
ik op het pakket, op de mondzorg en op de contractering. En dan heb ik
nog een blokje overig.
De voorzitter:
Blok twee is het pakket, blok drie mondzorg en blok vier
contractering.
Minister Van Hijum:
Ja, en overig.
De voorzitter:
En blok vijf is overig.
Minister Van Hijum:
Ja, en ik zal op verzoek van de voorzitter proberen om dat doelmatig te
doen.
De voorzitter:
Aan u het woord.
Minister Van Hijum:
Ik begin toch even met de vraag die meerdere leden hebben gesteld over
het eigen risico en de plannen van het kabinet op dat punt. Misschien
toch even het algemene vertrekpunt vanwaaruit we als kabinet de komende
maanden, ook in discussie met de Kamer, nog tot zaken hopen te komen.
Daarbij zeg ik dat de Kamer uiteindelijk zelf bepaalt, ik geloof zelfs
vandaag, wat er controversieel wordt verklaard en wat niet. Om enige
voorspelbaarheid aan te brengen in wat u van het kabinet kunt
verwachten, hebben wij met elkaar gezegd: het hoofdlijnenakkoord staat.
Waar de drie nog resterende partijen het grosso modo over eens zijn,
zetten we in principe door. Daar waar er heel exclusieve afspraken zijn
die aan, in dit geval, de PVV relateren, kunnen we daar afstand van
nemen. Maar om de voorspelbaarheid te vergroten, is het
hoofdlijnenakkoord het vertrekpunt.
Dat geldt dus eigenlijk ook voor de afspraken over het eigen risico.
Daar komt wel bij dat daar natuurlijk, afgezien van het instrument dat
je kiest en waar je natuurlijk over kunt discussiëren aan de hand van
adviezen van de Raad van State, ook een hele duidelijke inhoudelijke
motivering aan ten grondslag lag. Dat was de toegankelijkheid van de
zorg, het effect dat bepaalde groepen geremd worden in het zoeken van
toegang tot de zorg, zich daardoor ontmoedigd kunnen voelen, en dat het
bijdraagt aan een tweedeling in de zorg. Dat was de reden om dat in het
hoofdlijnenakkoord op te nemen. Tegelijkertijd heeft de Raad van State
daar natuurlijk een aantal zaken over opgemerkt. De logische route is
dat het kabinet die uitspraak zorgvuldig gaat bestuderen en ook gaat
bekijken wat die zou moeten betekenen voor het voorstel dat er nu ligt,
of aanpassing mogelijk is of dat we op verschillende manieren tegemoet
zouden kunnen komen aan kritiek van de Raad van State. Dat is de route
die wij in willen gaan zetten. We hebben niet het voornemen om dat
voorstel in te dienen of in te trekken. We willen ons consistent blijven
houden aan de afspraken in het hoofdlijnenakkoord.
Daar komt nog één argument bij om daaraan vast te houden. Dan kom ik op
het punt van het AZWA, het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Een
aantal van u heeft gezegd dat de dekking voor dat aanvullend zorg- en
welzijnsakkoord in ieder geval voor een deel gevonden wordt in de hele
financiële afsprakenset, zeg ik maar even, rond dat eigen risico. Dat
betekent dat als wij er nu van zouden afzien of als uw Kamer het
controversieel zou verklaren, daarmee ook de financiële basis onder de
afspraken van dat zorgakkoord, dat er nog niet is, ter discussie zou
komen te staan. Dat heeft ertoe geleid dat de zorgpartijen na de val van
het kabinet even een stapje terug hebben gedaan en hebben gezegd: wij
willen eerst even kijken wat er gebeurt in Den Haag, want als wij een
handtekening zetten onder het zorgakkoord en vervolgens trekt de
politiek het financiële vloerkleed onder dat akkoord vandaan, dan wordt
de vraag of we nog wel op die middelen kunnen rekenen.
Ik heb afgelopen maandag samen met de staatssecretaris met alle partijen
om tafel gezeten om dat dilemma te bespreken. Om te beginnen is daar de
vraag gesteld of er eigenlijk wel breed draagvlak is voor het
conceptonderhandelingsakkoord dat er nu ligt. Willen jullie dit
doorzetten en zijn we het daar unaniem over eens? De tweede vraag was:
als dat draagvlak er is, hoe ga je dan om met het risico ten aanzien van
de financiering? Als je immers je handtekening zet, dan betekent dat
voor het kabinet ook dat het de zekerheid kan bieden dat afspraak echt
afspraak is en dat daar niet op teruggekomen wordt. Al die partijen
hebben mij laten weten dat zij graag door willen met het akkoord, om de
redenen die u allemaal heeft genoemd: het aanpakken van de krapte op de
arbeidsmarkt, afspraken over innovatie, over scholing, over preventie,
over meer aan de voorkant ook samen met gemeenten doen. Daar wil men
graag mee aan de slag. Dat geldt ook vanuit financieel oogpunt gezien.
De investeringen daarin maken natuurlijk ook het dempen van de zorgvraag
mogelijk en daar gaat een financiële besparing mee gepaard. Dan is het
eigenlijk heel rationeel om daarmee door te gaan.
Dat wil ik hier ook graag in het midden leggen. Vanuit het kabinet is
het gewenst om een handtekening onder het akkoord te zetten, maar ik wil
u wel vragen om zich iets te realiseren: als uw Kamer de afspraken over
het eigen risico controversieel verklaart, leidt dat ook tot onzekerheid
over of we die handtekening onder dat akkoord wel kunnen zetten en of we
de financiële verplichtingen daarvan wel na kunnen komen. Dan moet u op
z'n minst zeggen: wij realiseren ons dat en mocht het eigen risico —
onverhoopt, zeg ik vanuit het kabinet — niet doorgaan, dan zorgen we
ervoor dat die middelen op een andere manier beschikbaar worden
gesteld.
De voorzitter:
Ik wilde interrupties na elk blok doen, maar de heer Krul heeft nu een
vraag. Als hij die wil stellen, ga ik dat alsnog toelaten.
De heer Krul (CDA):
De minister stelt de Kamer eigenlijk een vraag en ik wil daarop
antwoorden: ja, dat realiseer ik mij heel goed. Ik zou hem een
wedervraag willen stellen. Realiseert de minister zich dan ook, dit
allemaal op tafel leggende, dat het natuurlijk eigenlijk wel een gek
figuur is om op deze manier zaken aan elkaar te knopen, waarmee je ook
deze fact of life, deze werkelijkheid, eigenlijk pas creëert? Je zou ook
kunnen stellen dat hij op die manier zo'n akkoord of in dit geval de
Kamer een beetje gijzelt. Maar ja, wij hebben die dingen niet aan elkaar
geknoopt. Hoe beoordeelt de minister dat dan? Het had niet
gehoeven.
Minister Van Hijum:
Nee. Daar heeft de heer Krul ook helemaal gelijk in. Ik verwijt de Kamer
ook niks. Die samenhang was onderdeel van het kabinetsbeleid. Doordat
het kabinet is gevallen, bestaat er over het ene een brede wens om ermee
door te gaan en ontstaat over het andere onzekerheid. Ik probeer
daarvoor heel pragmatisch met de Kamer een oplossing te vinden. Dat kan
aan de ene kant zijn — de keuze is aan uw Kamer — om het wetsvoorstel
over het eigen risico niet controversieel te verklaren. Dat is één
route, want dan hebben we die zekerheid nog. Als u het wel
controversieel verklaart, is het goed om misschien met elkaar uit te
spreken — dan moeten we daar ook als kabinet over nadenken — dat we wel
voor die handtekening willen staan en dat dus de financiële implicaties
daarvan ook gezien worden en meegenomen worden in het vervolg, in het
alternatieve plan B.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nog even om het heel scherp te krijgen. Het klopt toch dat voor het
remgeldeffect dat zou optreden als je het eigen risico verlaagt — dan
krijg je meer zorg en dus meer kosten — een potje van ongeveer 2,3
miljard euro gereserveerd is door het kabinet en dat daarvan een deel nu
ingezet zou worden voor het AZWA? Verdwijnt dat potje geld dat
beschikbaar is voor het remgeldeffect, dan gelijk als het verlagen van
het eigen risico controversieel wordt verklaard? Dat vraag ik de
minister. Wat is nou de verknoping die de minister ziet? Ik bespeur die
namelijk eigenlijk niet, omdat dat potje met geld hoe dan ook
beschikbaar blijft en niet in één keer zou verdwijnen.
Minister Van Hijum:
Nee, daar heeft de heer Bushoff gelijk in. Dat verdwijnt ook niet
zomaar. Maar ik loop al wat langer mee in de politiek en weet dat
verschillende partijen met verschillende brillen, verwachtingen en
financiële wensen naar deze middelen kijken. Dus dat geld blijft
beschikbaar. Althans, het is nog iets ingewikkelder dan dat, want het
gaat ook over de totale middelen die je voor lastenverlichting en zo
beschikbaar hebt. Maar wat ik zeg, is dat als we met elkaar willen dat
dat zorgakkoord getekend wordt, je dat stukje misschien zou moeten
afzonderen en je zou moeten zeggen: realiseer je dat er misschien geld
overblijft of andere dingen beschikbaar zijn, maar deze afspraak staat.
Dat is het enige wat ik zeg. Het is een beperkt deel, want het gaat om
200 miljoen, dacht ik, van het miljoen structureel van dat geld, plus
twee keer 400 miljoen incidenteel, dat beschikbaar is gesteld voor
arbeidsmarkt, scholing en AI. Dat is waar je het concreet over hebt. Ik
leg dit toch concreet in het midden. We hoeven het nu niet helemaal
precies te beantwoorden, maar we moeten het ons wel realiseren. De wens
vanuit het kabinet is nadrukkelijk: teken het akkoord, maar zorg wel dat
je een betrouwbare partij kunt zijn op het moment dat je je handtekening
zet.
De voorzitter:
U mag nu interrumperen, maar we zijn nog niet aan het einde van het
blokje. Wat u wilt. We kunnen de minister ook nog even door laten gaan.
Ja? De minister.
Minister Van Hijum:
Mevrouw Paulusma vroeg mij ook nog of wij bereid zijn om het eigen
risico enkel te verlagen voor mensen met een chronische ziekte of
beperking. Ook daarvoor geldt dat er in het verleden discussies zijn
gevoerd over de moeilijkheid om precies af te bakenen wie wel en wie
niet tot die groep behoort. Ik weet dit ook zelf vanuit Sociale Zaken.
Dit zijn dingen die we nog weer kunnen bekijken, want ook de Raad van
State maakt een aantal opmerkingen over generiek versus gericht beleid.
Ik denk dat we dat debat in dat kader kunnen vervolgen.
De heer Krul vroeg nog of ik bereid ben om het te staken. Nogmaals, het
ligt bij de Kamer. He kabinet werkt vooralsnog aan een reactie op het
advies van de Raad van State en heeft geen intentie om het wetsvoorstel
niet in te dienen.
Dit is ook mijn antwoord op de heer El Abassi, die vroeg waarom we geen
gerichte maatregel nemen maar een generieke.
Voorzitter. Dan nog een aantal specifieke vragen over het AZWA. De heer
Thiadens zei dat de zorguitgaven ontzettend hard stijgen. Welke plannen
heeft het kabinet om dat tegen te gaan? Juist de akkoorden moeten daar
een belangrijke bijdrage aan leveren. Het IZA deed dat al en het … eh …
AZWA voegt daar iets aan toe — de afkortingen zijn voor u gesneden koek,
maar voor mij nog niet altijd. Dat aanvullende zorgakkoord levert 580
miljoen besparing op, boven op wat het IZA al had ingezet. Die akkoorden
helpen dus zeker bij het beperken van de stijging van de kosten, want
dat die kosten stijgen is natuurlijk helder.
De heer Thiadens vroeg ook of wij innovaties actief stimuleren. Dat is
een belangrijk onderdeel van de akkoorden, juist om niet alleen
zorgkosten maar ook het beroep op arbeid te verminderen via innovaties,
waaronder inderdaad de thuistoediening, zoals de heer Thiadens al
aangaf.
Mevrouw De Korte vroeg wanneer we het AZWA afgerond kunnen hebben. Ik
heb u net de route geschetst. Even politiek: op het moment dat het ons
zou lukken om zekerheid over de financiële kant te verschaffen, denk ik
dat mijn opvolger — het zal dus niet deze week kunnen — vrij snel met
alle partijen het zorgakkoord zou kunnen tekenen.
Mevrouw De Korte vroeg ook naar de stand van zaken aangaande passende
zorg. Daarvoor gelden de aanvullende afspraken in het AZWA. We borduren
voort op de samenwerkingsarrangementen, ook regionale samenwerking, die
in het IZA al zijn opgezet. Ik kan u toezeggen dat ik u voor het
zomerreces in een brief nader zal informeren over de stand van zaken. Ik
zal daarbij nader ingaan — daar vroeg mevrouw De Korte specifiek naar —
op de aanpak van passende zorg en de zes punten van de heer
Kremer.
Voorzitter. Dat waren de eerste twee blokjes.
De voorzitter:
Ja. Mevrouw Paulusma had haar vinger al opgestoken, dus zij krijgt als
eerste het woord voor een interruptie. Ik heb nog een procesmatige
vraag. U had het een paar keer over het wetsvoorstel. Heeft u enig
wanneer dat wetsvoorstel naar de Kamer komt?
Minister Van Hijum:
Bedoelt u nu over het eigen risico?
De voorzitter:
Ja. Iets van een ... We praten in Q3 of Q4.
Minister Van Hijum:
Ja, het zal na de zomer zijn. Ik zou zeggen: Q3. Het nader rapport na
het advies van de Raad van State, de ministerraad en dan de Kamer. Q3,
ja.
De voorzitter:
Oké, dat verheldert het.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik sluit een beetje aan op de opmerkingen van de heer Krul. Ik snap dat
de minister dit op deze eerste dag met mooie woorden aan de Kamer
probeert te verkopen, maar de Kamer wordt op deze manier wel een beetje
gegijzeld. Deze minister kan niet zoveel doen aan het gerommel van zijn
voorganger, maar we zitten in een situatie waarin dat AZWA niet gesloten
is, er een hele hoop gedoe is en er beloftes zijn gedaan met middelen
die eigenlijk voor wat anders bedoeld waren. Ik hoor de minister dan
zeggen dat er een inhoudelijke motivering is om het eigen risico te
halveren. Die inhoudelijke motivering is al meerdere keren en niet
zomaar door de minsten van tafel geveegd. Ik snap dat dat AZWA door
moet. Daar hebben een heleboel partijen zich enorm aan gecommitteerd. Ik
denk ook dat dat een waardevolle bijdrage gaat leveren aan de zorg, maar
wat de minister nu doet, kan niet. Iedereen, inclusief de Raad van
State, heeft gezegd dat het halveren van het eigen risico een slecht
idee is. De minister kan dan niet tegen de Kamer zeggen: omarm dat plan,
want anders komt dat AZWA er niet. Dat vind ik niet de juiste manier van
werken, ook omdat ik van een heleboel zorgpartijen weet dat ze het
halveren van het eigen risico een heel slecht idee vinden, omdat dat de
toegankelijkheid van de zorg juist belemmert. Ik hoop dus dat de
minister naar een wat andere variant kan dan wat hij nu op tafel heeft
gelegd.
Minister Van Hijum:
Volgens mij is dat ook niet wat ik op tafel heb gelegd. Ik probeer
oprecht deze Kamer op geen enkele manier te gijzelen. De heer Bushoff
vroeg dat zojuist ook terecht: stel dat het niet doorgaat, mag ik dan
kiezen? Dat is een politieke keuze. Het is een politieke keuze om het
controversieel te verklaren of om te zeggen dat je het helemaal niet
wilt en dat je morgen eigenlijk een alternatief wilt. Dat staat niet ter
discussie: dat recht heeft de Kamer. Ik probeer u de consequentie
daarvan te schetsen: als u die keuze maakt, blijft u een deel van de
middelen die dan vrijvallen of beschikbaar komen voor andere dingen,
koppelen aan het zorgakkoord. Dat is gewoon binnen de begroting zoals
die is. Ik vraag dus ook geen extra geld. Ik vraag niet om fundamenteel
andere keuzes. Nee, ik vraag gewoon om consistent te zijn: als we nu die
keuze maken … Ook dat is een afweging. Ik heb tegen de zorgpartijen
gezegd dat je ook zou kunnen zeggen: doe een stap achteruit en wacht
gewoon af wat een nieuw kabinet doet. Je kunt ook een nieuw AZWA maken
met andere afspraken, maar de partijen zelf zeggen dat zij dolgraag door
willen, omdat dit tegemoetkomt aan een aantal hele specifieke wensen die
zij hebben. Dat geldt overigens ook voor twee punten die u schetste,
namelijk de gordelroosvaccinatie en de borstkankerscreening. Ook dat
zijn dingen die daarin zitten. We verliezen dus heel veel tijd als we
eerst de verkiezingen afwachten. Dan moet je ook afwachten met welke
partijen je dan weer welke afspraken kunt maken. Wij denken dat de
inhoudelijke basis goed is. Als de Kamer dat ook vindt, zoek ik gewoon
naar een praktische manier om dat te regelen. Dat is echt het enige wat
hier voorligt.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ben het met de minister eens dat de inhoudelijke basis onder het AZWA
goed is, maar de inhoudelijke basis onder het voorstel om het eigen
risico te halveren is niet goed. Als de minister op zoek is naar
varianten en oplossingsmogelijkheden, zou de oplossing dus ook kunnen
zijn om dat eigen risico niet te halveren. Dan moeten we eens kijken
hoeveel geld de minister overhoudt om nog grotere stappen te zetten in
dat AZWA.
Minister Van Hijum:
Dan komen we toch in een discussie terecht die in ieder geval vanuit
mijn positie het demissionaire karakter van het gesprek dat wij voeren
wat overstijgt. Het kabinet probeert consistent of voorspelbaar te zijn.
Plat gezegd: als we het voorstel over het eigen risico doorzetten,
ontstaat het probleem niet. Dan kunnen wij morgen tekenen en is die
financiële onzekerheid er niet. Financiële onzekerheid ontstaat op het
moment dat de Kamer besluit om het voorstel controversieel te verklaren
of er een hele andere invulling aan te geven. Dan ontstaat onzekerheid.
Dat is precies de reden waarom de partijen een stapje achteruit hebben
gedaan. Ik probeer te kijken of we met de Kamer een afspraak kunnen
maken door gewoon een hek om die financiële afspraken te zetten en te
zeggen: linksom of rechtsom, wat er ook gebeurt, dat akkoord gaat door,
met de daarvoor beschikbare middelen. Omgekeerd: anders gijzel je het
AZWA met een politieke discussie over het wel of niet blijven doorgaan
van het halveren van het eigen risico. Ik probeer het juist te
ontvlechten. Mevrouw Paulusma kijkt alsof ze mij niet gelooft, maar dat
is oprecht wat ik probeer. Ik zou echt willen kijken of we daar stappen
voor kunnen zetten.
Mevrouw Paulusma (D66):
De blik van mevrouw Paulusma is vooral een vragende blik, namelijk: ga
ik hier nog een derde interruptie aan wijden? En dat ga ik dus niet
doen!
De voorzitter:
De heer El Abassi had ook een vraag. Toch?
De heer El Abassi (DENK):
Ik wil het best geloven en ik heb overigens ook niet het gevoel dat ik
gegijzeld word.
De minister had het in zijn inleiding over toegankelijke, betaalbare en
solidaire zorg, en het voorkomen van tweedeling. Als ik de Raad van
State mag citeren, dan zorgt het halveren van het eigen risico er vooral
voor dat het problematisch wordt voor kwetsbare groepen als mensen met
een laag inkomen, lage gezondheidsvaardigheden en een slechte
gezondheid. Toen ik deze vraag aan de collega's stelde, werd het niet
helemaal helder. Daarom vraag ik de staatssecretaris nu: wat lossen we
nou op met het halveren van het eigen risico als we tegelijkertijd de
premie met €200 verhogen?
Minister Van Hijum:
Ik aarzel even. Ik ben op zich bereid om hierover een inhoudelijke
discussie te voeren, maar volgens mij kunnen we beter een procedurele
afspraak maken. Ik heb toegezegd dat wij naar de kritiek van de Raad van
State zullen kijken en wij zijn natuurlijk ook niet ongevoelig voor de
dingen die zij opbrengen. Daar zullen we het na het nader rapport
natuurlijk over hebben met de Kamer in het debat dat daaruit
voortvloeit.
Ik zeg alleen dat het in die zin niet helemaal zwart-wit is. De
bedoeling van het voorstel is natuurlijk om met de drempel, die het
eigen risico is, en de tranchering iets aan de toegankelijkheid van de
zorg te doen. Er wordt verder ook terecht gewezen op het effect van
premiestijging, maar er ligt ook een voorstel om dat te compenseren met
lastenverlichting. Je moet dan naar de totale plaat kijken om te bepalen
wat je daarvan vindt.
Nogmaals, wij zullen echt serieus kijken naar wat de Raad van State
opmerkt en adviseert. Vervolgens zullen we dat ook met de Kamer
delen.
De heer El Abassi (DENK):
Dat hoeft niet. Ik heb hier al voor de minister naar gekeken en de Raad
van State zegt dus "niet doen". De Raad van State zegt: als je specifiek
die doelgroepen wil helpen, kom dan ook met een specifieke maatregel.
Als het aan mij zou liggen, pakten we 'm zelfs breder. Maar dan komen we
in een andere discussie terecht, namelijk de discussie over waar we het
geld vandaan zouden moeten halen. Daar zou ik ook opties voor kunnen
noemen, maar die discussie wil ik nu vermijden.
Ik zou de staatssecretaris willen vragen hoe hij invulling wil geven aan
het halveren van het eigen risico. En dan moet het dus neerkomen op een
daadwerkelijke halvering, want dat leidt namelijk tot die toegankelijke,
betaalbare en solidaire zorg. We voorkomen daarmee tweedeling en dat is
dus wat de staatssecretaris — de minister! — ook aangaf in zijn
inleiding.
Minister Van Hijum:
De Raad van State zegt niet zozeer "niet doen" Het is een kritisch
advies, dictum a, omdat ze vinden dat we het beter moeten motiveren. Ik
denk dat daar wel een belangrijke opgave ligt; laat ik me maar
voorzichtig uitdrukken. Maar dat is wel de opdracht. Nogmaals, ik denk
niet dat ik hierover van mening verschil met de heer El Abassi. Andere
leden van uw Kamer vinden dat ook en daarover verschillen we dus niet
van mening. Het gaat natuurlijk over het middel, de middelen, die je
daarvoor hebt en over de keuzes die je maakt, want dat moeten wel goede
keuzes zijn.
Het vergt een bredere politieke afweging. De Kamer moet die afweging
maken, maar uiteindelijk moeten we die ook binnen het kabinet maken. Ik
zeg nu alleen wel: vooralsnog zijn wij niet voornemens het voorstel in
te trekken. We zien het vooral als onze opdracht om de motivering te
verbeteren en die opdracht gaan we nu eerst ter hand nemen.
De voorzitter:
Dit wordt wel uw laatste interruptie, meneer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Hier hebben we toch helemaal geen advies van de Raad van State voor
nodig? Het wordt zo toch zeker onnodig ingewikkeld gemaakt? Er is
beloofd dat we het eigen risico voor de Nederlanders gaan halveren met
€165. Dat is iets waar niet elke Nederlander aan gebonden is, want het
raakt alleen de mensen die ook daadwerkelijk gebruikmaken van het eigen
risico. Vervolgens gaan we diezelfde Nederlanders voor €200 belasten!
Maar daar zijn ze dus altijd aan gebonden, ongeacht of ze gebruikmaken
van het eigen risico of niet. Dan is het toch zeker een maatregel die
duurder is voor de Nederlanders en duurder voor de zwakken? Dat is wat
ik nu al kan constateren. Dat is helemaal niet moeilijk en daar hebben
we de Raad van State niet eens voor nodig.
Minister Van Hijum:
Dan rekent de heer El Abassi de middelen niet mee die beschikbaar zijn
gesteld om de lasten van mensen te verlagen. Daarmee worden zij in staat
gesteld om die premiestijging te betalen. Je moet daarvoor dus naar het
totale inkomenseffect kijken. En dat is het totale plan dat nu voorligt.
En nogmaals: ik kom niet aan het gegeven dat u daar een andere afweging
in mag maken. Maar ik zie wel huiswerk voor de regering om een aantal
dingen scherper te onderbouwen. Dat zullen wij in het nadere rapport
doen.
De voorzitter:
Daarover gesproken: kunt u enige indicatie geven van wanneer het kabinet
met de reactie op het advies van de Raad van State komt? Is daar al iets
over te zeggen?
Minister Van Hijum:
Als wij in Q3 het wetsvoorstel naar de Kamer sturen, dan komt dat nadere
rapport er ook. Dat zal na de zomer zijn, in het derde kwartaal.
De voorzitter:
Het wetsvoorstel en de reactie komen dus beide in Q3, na de zomer. Zo
heb ik het nu genoteerd. Dan weten we dat ook. Dank u wel. Ik zag net
trouwens nog een ander handje. Het eerste blok hebben we nu afgerond.
Zijn er nog andere interrupties op blok één? Nee. Dan gaan we naar blok
twee, over het pakket. Het woord is aan de minister.
Minister Van Hijum:
Dan begin ik met de vraag van mevrouw Paulusma. Zij deed de suggestie om
structureel middelen te verschuiven van dure curatieve zorg naar
preventie. Ik moet aangeven dat dit in principe aan een volgend kabinet
is. Wel geeft zij volgens mij terecht aan dat je met preventie veel
kosten aan de achterkant kunt voorkomen. Staatssecretaris Karremans
heeft net nog een brief over preventie naar de Kamer gestuurd. Daar
staat de toezegging in om voor het einde van dit jaar meer duidelijkheid
te geven over de voor- en nadelen van verschillende financieringsopties
voor preventieve maatregelen en over een structureel budget op de
begroting van VWS. Dan gaat het om het idee om iets automatisch op te
nemen in het aanbod als de Gezondheidsraad een positief advies heeft
gegeven; die bekostiging gebeurt via een begrotingsfonds. Dat zijn zaken
die in het najaar aan de orde zullen komen.
Zij vroeg ook nog of er in het AZWA afspraken staan over
gordelroosvaccinaties en borstkankerscreenings; dat heb ik net
bevestigd. Dat is het geval.
Meneer Bevers vroeg of ik kon reageren op de stelling dat het de
omgekeerde wereld is dat alle Nederlanders moeten meebetalen als het
gaat om stoppen met roken. Dat is natuurlijk een interessante discussie,
die ook raakt aan de vraag of preventie helpt. We beschouwen roken als
een verslaving en daarmee als een ziekte. Daarom worden
stoppen-met-roken-programma's vergoed vanuit het basispakket. Stoppen
met roken blijkt nu eenmaal het vaakst te slagen met begeleiding. Deze
worden in het veld dan ook gezien als iets effectiefs, waardoor ik ze
niet wil aanpassen. Ze beperken bovendien de zorgkosten verderop in de
keten. Denk aan longaandoeningen en kanker. Dat is ook de afweging die
nadrukkelijk in het veld wordt gemaakt. Maar het antwoord op de vraag of
er hierbij ook een individuele verantwoordelijkheid van mensen aan de
orde is, is ja; die is natuurlijk ook aan de orde. Die discussie zul je
moeten blijven voeren.
Ik heb ook al aangegeven dat de behandeling voor het stoppen met roken
door het veld effectief wordt gevonden.
De heer Bevers vroeg nog of ik vind dat mensen een deel van de goedkope
medicijnen ook zelf zouden kunnen aanschaffen. In principe vind ik dat
niet. Althans, uiteindelijk besluit het Zorginstituut daartoe, ook op
basis van het bredere afwegingskader. Prijs is daarbij één van de
afwegingen, maar niet de enige. Dat is de essentie.
Er is aan mij gevraagd of ik op een rij kan zetten welke geneesmiddelen
er uit het pakket gehaald kunnen worden en wat dat aan premievoordelen
zou opleveren. Dat wil ik zeker niet doen zonder dat daar een advies van
het Zorginstituut bij komt. Het risico is anders dat er te makkelijk
wordt gekeken naar de kortetermijnopbrengsten als gevolg van het
schrappen van een vergoeding, waardoor we onszelf rijk rekenen, terwijl
het om te beginnen al niet duidelijk is of dat schrappen volgens het
Zorginstituut wel passend is volgens de kaders die daarvoor gelden, en
of daar geen negatieve gevolgen voor de lange termijn aan vastzitten.
Dat overzicht kan ik u dus niet verschaffen.
De heer Thiadens vroeg nog of er sprake is van "CO2-gekte".
Ik kan daar kort "nee" op antwoorden. Het is wel zo dat we ook kijken
naar de maatschappelijke opgaven rondom arbeidsinzet en duurzaamheid.
Dan gaat het niet alleen over CO2, maar ook over materialen
en over materiaalbesparing; daar kan ook een kostenaspect aan zitten,
zeg ik nog maar even. Denk ook aan de circulaire economie. Wij willen
wel kennis en ervaring opdoen als het gaat om wat die criteria in de
praktijk betekenen. Dat wil ik eerst doen, voordat ik daar verdere
besluiten over neem. Meneer Bevers vroeg mij nog wat de plannen zijn als
het gaat om het toetsen van het pakket op effectiviteit en het herijken
van het basispakket met strakkere criteria. Ik heb u daar trouwens net
een brief over gestuurd, op 12 juni. Ik neem aan dat de heer Bevers die
heeft gezien. Ik wil het idee ontkrachten — ik weet niet of hij dat nou
zei, of dat het een suggestie was — dat 90% niet bewezen is. Ik ga nog
even door op dat voorbeeld dat net gegeven werd. Als iemand een been
breekt, dan weten we dat het een effectieve behandeling is om dat in het
gips te zetten, maar dat is niet een bewezen maatregel. Er zit dus een
hele categorie tussen die je dan niet in beeld hebt. Dat zeg ik in
antwoord daarop.
De heer Krul vroeg naar jonge kinderen met achondroplasie. Het is een
serieus probleem om dat medicijn via de fabrikant beschikbaar te
krijgen. Ik begrijp heel goed wat de frustratie van ouders daarbij is.
Dat medicijn biedt namelijk perspectief. We lopen daarbij tegen de wat
formele reden aan dat het Zorginstituut pas een beoordeling kan starten
als de firma haar vergoedingsdossier heeft ingediend en dat we wat
betreft de gezamenlijke Europese beoordeling afhankelijk zijn van de
bereidheid van die firma. Ik heb wel even gevraagd wat we daar verder
aan kunnen doen. Er is ook echt contact met de firma. Wij zeggen ook toe
dat wij voor het reces, voor de zomer, nader overleg met die firma gaan
voeren om te kijken of we toch iets kunnen bevorderen of helpen
versnellen. Ik denk namelijk dat hij hier terecht naar vraagt.
De heer Bushoff vroeg mij nog of ik kan toezeggen dat de druppelbril in
het basispakket wordt opgenomen. Ik denk dat hij hier terecht aandacht
voor vraagt. Dit is een veelbelovend hulpmiddel dat potentieel heeft wat
betreft arbeidsbesparing. Ook het Zorginstituut ziet de druppelbril als
een passende zorgpraktijk. Maar het basispakket kent op dit moment nog
geen mogelijkheid tot aanspraak op de druppelbril. Ik ben in gesprek met
het Zorginstituut en met veldpartijen om te bekijken hoe die bril
onderdeel kan worden van de reguliere zorg, onder andere door mogelijke
opname in de Pakketagenda passende zorg 2026-2028 van het Zorginstituut.
Ook daarin zetten we dus de nodige stappen.
Dat was blokje twee.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde van dit blok gekomen. Mevrouw
Paulusma, wilde u nog interrumperen? Het hoeft niet. U kunt ook nog even
wachten. Dan eerst de heer Krul. Ik hoor dat dat zonde van de
interruptie zou zijn, maar niet alle vragen tel ik mee als interruptie.
Als de vraag is wanneer we een brief, een terugkoppeling et cetera
krijgen, tel ik die niet mee. Meneer Krul?
Minister Van Hijum:
De heer Krul vroeg buiten de microfoon nog naar die achondroplasie. Voor
het zomerreces laten wij de stand van zaken weten wat betreft dit
onderwerp.
De voorzitter:
Dan noteren we die even. Dat is wel handig. De heer Krul kan u even
ondersteunen. Dan kom ik eerst bij de heer Thiadens en dan bij mevrouw
Paulusma.
De heer Thiadens (PVV):
Goed om van de minister te horen dat de CO2-gekte niet is
toegeslagen op het ministerie. Tegelijkertijd lees ik het volgende in de
schriftelijke beantwoording van gisteren van de minister op vragen: bij
de beoordeling van medicijnen is duurzaamheid soms belangrijker dan
effectiviteit van medicijnen of behandelingen. Het kan soms zo zijn dat
een nieuwe behandeling beter werkt dan een bestaande, maar niet wordt
geadopteerd omdat deze minder duurzaam is. Dat baart mij zorgen. De
minister zegt vandaag eigenlijk iets anders, namelijk dat de
CO2-gekte niet is toegeslagen. Maar als ik kijk naar de
beantwoording van die vragen van gisteren, dan zie ik dat hij wel een
slag om de arm houdt en de mogelijkheid openhoudt om eventuele betere
medicaties of behandelingen niet te adopteren als die minder duurzaam
zouden zijn. Kan de minister daarop reflecteren?
Minister Van Hijum:
De effectiviteit van de behandeling blijft altijd vooropstaan. Als er
sprake is van gelijkwaardige effectiviteit, kan het zo zijn dat
argumenten zoals duurzaamheid en arbeidsbesparing additioneel zijn. Maar
die zijn wel degelijk maatschappelijk relevant. Je moet de impact op die
maatschappelijke opgaven wel kennen om die te kunnen meewegen. We zijn
bezig om dat in beeld te brengen en te kijken of je dat in een
afwegingskader kunt betrekken. Het kabinet is van mening dat het wel
degelijk belangrijk is om ook vanuit deze sector een bijdrage aan die
opgaven te leveren; ik noemde net ook al even het effect op
materialen.
De heer Thiadens (PVV):
Dan markeer ik dit antwoord van de minister en laten we de schriftelijke
beantwoording maar voor wat die is.
De voorzitter:
Die tel ik even niet mee. Dat was een soort afconcludering. Mevrouw
Paulusma, had u nog een verhelderende vraag?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja. Ik hoorde de minister zeggen: zaken als gordelroos en de MRI voor
mensen met dicht borstweefsel zijn geregeld; dit is even in mijn woorden
samengevat. Wat is er geregeld?
Minister Van Hijum:
Die zaken zijn geregeld in die zin dat er in het AZWA afspraken over
zijn gemaakt, waardoor er ook financiële middelen zijn gereserveerd voor
het uitvoeren van die aandachtspunten. Ik zie wel staan dat voor de
borstkankerscreening voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel geldt dat
we ook nog wachten op resultaten van de uitvoeringstoets door het RIVM
van na de zomer. Maar dat laat onverlet dat deze afspraken wel in dat
AZWA staan — nogmaals, dat staat in potlood — en dat daar met het veld
overeenstemming over is bereikt. Maar ja, daar staat nog geen
handtekening onder. In die zin is het nog niet geregeld.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit blok.
Dan gaan we naar het volgende blok. Blok drie gaat over mondzorg.
Minister Van Hijum:
Ja. Dit was eigenlijk een vraag vanuit alle fracties. O nee, die kwam
vanuit bijna alle fracties. Laat ik zeggen dat ik de wens begrijp om de
aanspraak op mondzorg uit te breiden. De Kamer is eerder geïnformeerd
over het feit dat het Zorginstituut nog bezig is met een adviestraject
en dat uitbreidingen van het basispakket wel een impact zullen hebben op
de zorgkosten en de sector. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten
daarvan. Het totale advies is pas eind 2028 gereed. Waar mogelijk worden
de tussentijdse resultaten gedeeld met de Kamer. Uiteindelijk is
besluitvorming aan een volgend kabinet.
De heer Bushoff vroeg nog hoe ik naar de volgende oplossingen kijk:
regelingen, een aanvullende verzekering voor minima of een generaal
pardon. Hij vroeg: zijn er niet bepaalde dingen die je kunt doen om in
ieder geval die problematiek, het feit dat zo'n 640.000 mensen het geld
niet hebben om naar de tandarts te gaan, aan te pakken? Die cijfers
hebben wij ook gedeeld. Ik ben het er zeer mee eens dat dat zorgelijk
is. Vanuit het ministerie brengen wij op dit moment de opties voor
generieke en specifieke maatregelen wat betreft de toegang voor minima
in kaart. Ook daarvoor geldt dat besluitvorming aan een volgend kabinet
is en dat ik — maar dat kan dan ook mijn opvolger zijn — u in het najaar
van informatie zou kunnen voorzien. Hierover vinden ook gesprekken
plaats met de mondzorgsector en met verzekeraars.
Maar ik kan me ook het volgende voorstellen. Dit is een discussie die
veel fracties en partijen bezighoudt. Ik wil bekijken of wij de
technische informatie hierover eerder met de Kamer kunnen delen. Er zal
hier namelijk op een gegeven moment een afweging over worden gemaakt.
Daar werd net nog even over gesproken. Ook als je er in financiële zin
naar kijkt, is er een verhaal te houden wat betreft het idee dat het
misschien wel een verstandige maatregel is om aan de voorkant meer te
investeren, om zo aan de achterkant gezondheidswinst te boeken en kosten
te besparen. Maar als je dat wil doen, moet je een sprong maken en eerst
investeren, want die besparing komt pas later. Dat goede gesprek moet
toch een keer gevoerd worden. Je kunt natuurlijk ook bekijken wat je in
de tussentijd zou kunnen doen om in een aantal gerichte gevallen te
helpen om de problematiek op te lossen.
Ik moet zeggen dat ik heel positief en eigenlijk ook wel verrast was
over wat er via gemeentepolissen specifiek al in verschillende gemeenten
wordt gedaan. Dat motiveert mij om hier straks bij SZW mee door te gaan.
Ik zou ook willen kijken hoe je met de ideeën die er leven over
proactieve dienstverlening — mensen wijzen op rechten en voorzieningen
die er zijn en waar ze recht op hebben — ook het niet-gebruik van dit
soort mogelijkheden kunt terugdringen en kijken of je op die manier ook
iets aan de problematiek zou kunnen doen.
Kortom, de fundamentele keuze zal echt in een volgende periode gemaakt
moeten worden. We doen wat we kunnen om de toegang op een aantal
manieren te versterken voor minima, voor de mensen die echt ontmoedigd
worden of hier geen gebruik van kunnen maken. We zijn bereid om via een
technische briefing of anderszins informatie over de verschillende
varianten eerder dan het najaar met de Kamer te delen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het klopt dat er via sommige gemeenten al hele goede initiatieven lopen
om mensen met weinig geld te helpen aan de noodzakelijke mondzorg. In
bijvoorbeeld mijn eigen gemeente, Groningen, wordt dat geregeld. Maar
het probleem is natuurlijk dat ook de gemeenten niet een heel florissant
financieel vooruitzicht hebben. Het is dan ook niet in alle gemeenten
mogelijk om daarop in te springen. Daarom is het wel zinvol om ook
vanuit de landelijke overheid te kijken wat we kunnen doen om mensen die
dat echt nodig hebben en die een kleine beurs hebben, mondzorg te
bieden. Ik zou heel graag de technische informatie over die
verschillende varianten, die ik eerder ook noemde, naar de Kamer willen
krijgen en ik verzoek om dat in een brief te doen. Ik ben benieuwd op
welke termijn dat zou kunnen. Het gaat dan om de technische aspecten van
de verschillende varianten die ik eerder noemde.
Minister Van Hijum:
Als u dat schriftelijk zou willen hebben, dan zouden we dat in september
kunnen doen. Mijn idee was dat u het misschien eerder zou willen hebben
en dat een technische briefing dan handiger is. Dan kan er informatie
gedeeld en gevraagd worden. Maar dat is uiteraard aan de Kamer.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat is dan inderdaad aan de Kamer. Het is fijn als we te horen krijgen
op welke termijn dat dan zou kunnen. Dat hoeft niet nu, maar het is voor
de planning wel makkelijk als we dat op een gegeven moment medegedeeld
krijgen.
De voorzitter:
Ik hoor dat best vaak vanuit de Kamer. In deze commissie is het altijd
heel gebruikelijk om er iets van een termijn, een wanneer, aan te
hangen. Het hoeft niet een exacte datum te zijn, maar dat helpt
enorm.
Minister Van Hijum:
Het kan op heel korte termijn; het kan echt voor de zomer. Er is
bereidheid om de informatie te delen, zodat fracties daar hun voordeel
mee kunnen doen.
De voorzitter:
Wat mij betreft komt het er gewoon elke keer bij als er iets wordt
toegezegd. Dan helpt een wanneer.
De minister gaat verder met zijn beantwoording.
Minister Van Hijum:
Ik wilde nog iets zeggen, maar ik weet het nu niet meer.
Mevrouw De Korte vroeg mij om een toelichting op de rol, functie en
bevoegdheden van het kenniscentrum dat ter vervanging van het College
Adviserend Tandartsen wordt ingesteld. Binnen dat kenniscentrum wordt,
samen met tandartsen en zorgverzekeraars, gewerkt aan de
doorontwikkeling van de toetsingsrichtlijnen ten behoeve van een
uniforme beoordeling, scholing en casuïstiek. Dat is vergelijkbaar met
kenniscentra die al bestaan voor andere sectoren, zoals de huisartsen en
de wijkverpleging. Het kenniscentrum zelf heeft geen bevoegdheden.
Adviserend tandartsen voeren hun taken uit voor de verzekeraar, die over
de vergoeding van een aanvraag besluit. Adviserend tandartsen zijn
allemaal BIG-geregistreerd en ook gebonden aan een professioneel
statuut. In dat statuut is onder meer de professionele autonomie en
verantwoordelijkheid van de adviserend tandarts opgenomen. Door de
samenwerking in het kenniscentrum kunnen adviserend tandartsen hun eigen
kennis en kunde op peil houden. En het kenniscentrum draagt bij aan een
goede beoordeling van zorginhoudelijke aspecten van een aanvraag voor
vergoeding. Zo leer ik zelf ook veel.
Mevrouw De Korte vroeg ook nog naar de onafhankelijke instantie voor
mondzorg. De onafhankelijke instantie overweegt voor de duidelijkheid de
transparantie bij de beoordeling van aanvragen. Dat past niet helemaal
bij het karakter van de Zorgverzekeringswet, omdat die rol daarin is
belegd bij de zorgverzekeraar. Die kijkt aan de ene kant naar het recht
op vergoeding en aan de andere kant naar kwaliteitseisen en
doelmatigheid. Ik snap de achtergrond van de vraag wel: je zou willen
voorkomen dat mensen alleen maar om reden van bijvoorbeeld doelmatigheid
hun recht niet halen. Tegelijkertijd is doelmatigheid, prijs, de hoogte
van de premie, ook in het belang van diezelfde patiënt. De manier waarop
dit is geregeld in het zorgstelsel is dat de verzekeraars hun rol kunnen
pakken en dat er toezicht is van de Nederlandse Zorgautoriteit. Op die
manier wordt de balans bewaakt.
Voorzitter. Dat waren mijn antwoorden op de vragen over mondzorg. Dan
kom ik nu bij het blokje over contractering.
De heer Bevers vroeg mij om te reageren op de stelling "geen contract,
geen vergoeding." Verzekerden hebben op basis van de Zorgverzekeringswet
recht op zorg die gecontracteerd is, dan wel recht op vergoeding als zij
gebruikmaken van een niet-gecontracteerde aanbieder. Die vergoeding ligt
dan wel lager dan bij de gecontracteerde zorg, maar mag volgens het
wettelijk kader geen hinderpaal vormen. Het is wenselijk dat ook
zorgaanbieders die niet gecontracteerd zijn, wel een bijdrage leveren om
de zorg toegankelijk te houden, dat zorgfraude wordt voorkomen en dat de
zorg doelmatig wordt geleverd. Ook hier kan ik melden dat er afspraken
in het AZWA worden voorbereid die bijdragen aan deze doelen.
De heer Thiadens vroeg mij of behandelingen buiten het ziekenhuis zoals
thuistoediening worden belemmerd doordat zorgwetten niet goed op elkaar
aansluiten. Dat zij niet goed op elkaar aansluiten, is denk ik wel een
feit. Daardoor worden inderdaad innovatieve interventies zoals
thuistoediening mogelijk belemmerd. Ik werk daarom aan een verkenning
waarin we bekijken hoe de zorgwetten beter op elkaar kunnen worden
afgestemd. Daar waar doorrekeningen aantonen dat het goedkoper en
efficiënter kan, kijken we ook of zorgwetten aangepast moeten worden of
samengevoegd moeten worden.
De heer Bevers stelde mij een vraag over de aanpak van zorgfraude door
contractering. Ik kan u aangeven dat er voor de zomer een verzamelbrief
komt over de uitwerking van de motie.
De heer Thiadens vraagt: wordt er niet getornd aan de
beschikbaarheidsbijdrage voordat er een betere budgetfinanciering is?
Het gaat daarbij over spoedeisende eerste hulp. Op dit moment krijgen de
SEH's die gevoelig zijn voor de 45 minutennorm én niet genoeg
opbrengsten uit de reguliere tarieven hebben een aanvulling uit de
beschikbaarheidsbijdrage. Bij invoering van de budgetbekostiging zal die
bijdrage komen te vervallen. Tegelijkertijd komt er met de invoering van
de budgetbekostiging zekerheid over een vast budget dat ongeveer even
hoog is als de beschikbaarheidsbijdrage. De invoering en het vaststellen
van volumenormen voor oncologische zorg en vaatchirurgische zorg zijn
twee aparte trajecten. In die zin beïnvloedt dat elkaar niet. Met de
vaststelling op 25 maart van de volumenormen voor complexe oncologische
en vaatchirurgische interventies is duidelijkheid gegeven aan alle
partijen in het veld. Ten aanzien van de volumenormen streven de
regionale zorgpartijen ernaar om interventies vanaf 1 januari '26 in de
contractering te verwerken. Mocht omwille van de zorgvuldige
implementatie in de regio van de in de regio gemaakte afspraken over
herverdeling van die interventies meer tijd nodig zijn, dan krijgen zij
daarvoor de tijd tot 1 januari '27.
Verschillenden van u, onder wie de heer Bushoff, hebben aandacht
gevraagd voor de kraamzorg. Er speelt daar een discussie over de cao.
Interveniëren in de cao is niet iets wat het kabinet kan doen, maar ik
heb wel het verzoek gehoord om in gesprek te gaan met kraamverzorgenden.
Ik zal dat doorgeven aan mijn opvolger. Ik kan niet anders dan
veronderstellen dat die op zich bereid zal zijn om dat gesprek te
voeren. In dat gesprek kan worden ingegaan op het toekomstperspectief
van die beroepsgroep, want het belang van die zorg kan niet genoeg
onderschreven worden. Daarover meedenken is denk ik ook van
belang.
De heer Thiadens vroeg ...
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter …
De voorzitter:
Zeker. Mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel. Ik neem aan dat het hoofdstukje over kraamzorg voorbij is.
Kan het zo zijn dat de cao-afspraken voor de kraamzorg niet gemaakt
kunnen worden omdat de tarieven te laag zijn? Kraamverzorgenden hebben
natuurlijk een werkgever. Die krijgt tarieven en zit dus in een
patstelling: ze kunnen niet meer betalen omdat de tarieven te laag zijn.
Kan de minister daarnaar kijken? Ik vind het fijn dat hij, of in ieder
geval zijn opvolger, in gesprek gaat, maar het gaat ook om de
tarieven.
De voorzitter:
Kunt u daarop ingaan?
Minister Van Hijum:
Ja, dat klopt, excuses; die vraag had ik overgeslagen. Mevrouw De Korte
weet natuurlijk dat kostendekkende tarieven worden vastgesteld door de
NZa. De NZa is bezig met het afronden van het kostenonderzoek voor de
tarieven per 2026. Elk jaar worden die tarieven opgehoogd met de opslag,
de ova. Via de cao daarin interveniëren kan niet, maar wij volgen
natuurlijk nauwgezet de ontwikkelingen voor een toekomstbestendige
kraamzorg, waaronder het convenant met de versnellingsagenda tussen
verzekeraars en aanbieders. Dit is wat ik kan zeggen over de
kostendekkende tarieven.
De heer Thiadens vraagt naar de huidige manier van zorginkoop. Hij stelt
dat afzonderlijke onderhandelingen met zorgverzekeraars leiden tot een
versnipperd systeem en regionale verschillen veroorzaken. Hoe gaan we
dat aanpakken? Ik denk dat met het IZA de beweging richting de regionale
samenwerking goed is ingezet. Die beweging is ook hard nodig, want alle
regio's zijn verschillend, kennen verschillende uitdagingen en hebben
verschillende oplossingen nodig. Dat vraagt dus om verschillen in
aanpak. Regionale partijen hebben in de regioplannen afspraken gemaakt
over hoe om te gaan met de transformatieopgaven in de regio. De
marktleider, de zorgverzekeraar, heeft daartoe samen met de aangewezen
gemeenten het initiatief genomen. In de criteria voor regioplannen zijn
procesafspraken hierover gemaakt. Daarin is ook afgesproken dat
regionale partijen inclusief zorgverzekeraars zich committeren aan de
regioafspraken uit het regioplan. Die zijn dus niet vrijblijvend en
worden waar mogelijk meegenomen in de contractering. Ik acht daarvoor
dus geen aanpassing van wet- en regelgeving nodig.
De motie-Claassen is unaniem aangenomen. Wordt er toezicht op gehouden
dat financiële zekerheid voor regionale ziekenhuizen wordt
geïnterpreteerd als een verschuiving van financiële middelen naar
algemene regionale ziekenhuizen, vraagt de heer Thiadens. De NZa
verwacht op 1 juli het tweede deel van haar advies over
budgetbekostiging voor de spoedeisende eerste hulp op te leveren. Ik zal
dit rapport voor het zomerreces aan de Kamer toesturen, waarna ik in de
zomer de tijd neem voor de besluitvorming. Ik streef ernaar om na het
zomerreces mijn definitieve besluit over het invoeren van
budgetbekostiging voor de spoedeisende eerste hulp kenbaar te maken. Ik
verwacht met dat besluit u ook verder te informeren over de uitvoering
van de motie.
Kan de minister garanderen dat de aanwijzing budgetfinanciering op tijd
komt voor de invoering in 2027, vraagt de heer Thiadens. De aanwijzing
aan de NZa om de voorbereidingen te treffen heb ik aan de NZa verzonden
en wordt deze week gepubliceerd in de Staatscourant. Per 2027 ben ik
voornemens om budgetbekostiging voor de spoedeisende eerste hulp in te
voeren. Ik doe dat met de afbakening die nu al geldt voor de
spoedeisende eerste hulpen die een beschikbaarheidsbijdrage krijgen. In
het groeipad werken we aan die afbakening, onderzoeken we precies wat er
onder het budget moet vallen en komen we uiteindelijk tot een optimale
budgetbekostiging.
De heer Bevers had een vraag over de motie over de contractering van
passende zorg. Hij vroeg mij om een stand van zaken te geven betreffende
de motie en in kaart te brengen hoe die contractering beter kan
bijdragen aan passende zorg. Deze motie is afgedaan in de brief van
april '24 over het contracteerseizoen en overstapseizoen 2023-2024. Er
hebben ook gesprekken over plaatsgevonden. De NZa heeft handvatten
gemaakt die ervoor moeten zorgen dat contractering voorspelbaar is,
waardoor partijen gestimuleerd worden om tijdig de inkoop te starten en
afspraken te maken over passende zorg. Dat is niet iets van vandaag of
morgen, maar dat is een beweging waar structureel op wordt ingezet. Ook
weer in het AZWA zijn doorbraakafspraken met partijen voorbereid die als
doel hebben om de opschaling van passende zorg te versnellen.
Voorzitter. Dan zijn er nog een paar vragen over de fysiotherapie
gesteld. Zo vroeg mevrouw De Korte of het klopt dat steeds meer
fysiotherapeuten ongecontracteerd werken en of de solidariteit van ons
zorgstelsel dan onder druk komt te staan. Uit de tussentijdse rapportage
van de NZa blijkt dat in de jaren 2022 tot en met 2024 het aandeel
ongecontracteerde omzet is toegenomen van 13% in 2022 naar 20% in 2024,
maar dat betekent nog niet dat de solidariteit van ons zorgstelsel ook
onder druk komt te staan. Patiënten kunnen nog steeds bij een
gecontracteerde aanbieder terecht. De NZa concludeert op basis van de
resultaten in de rapportage dat er op korte termijn geen problemen zijn
met de toegang tot fysiotherapie. Tegelijkertijd zijn er signalen die
wijzen op mogelijke risico's voor de toegankelijkheid op middellange
termijn; daar letten we natuurlijk ook wel degelijk op. Zo is
bijvoorbeeld de druk op de bedrijfsvoering de afgelopen jaren
toegenomen. Het is dan ook belangrijk dat we de probleemanalyse op basis
van de input van de veldpartijen die aan de basis ligt van dat rapport,
verder aanscherpen en oplossingsrichtingen verder onderzoeken.
De NZa levert in het najaar een definitief rapport op over de
fysiotherapie. Volgens mij vroeg de heer Krul wanneer dat precies komt.
Dat wordt toch niet eerder dan december, in elk geval voor de kerst.
Daarvoor is het ook van belang om de cijfers die worden opgesteld en de
nadere verkenningen goed te duiden en ook goed te vergelijken met
verschillende andere onderzoeken om dat zorgvuldig voor te
bereiden.
Mevrouw De Korte vraagt of er meer verklaringen zijn voor het vertrek
van fysiotherapeuten, zoals regeldruk. De fysiotherapeuten en ook de
vakbonden geven aan dat er absoluut meer verklaringen zijn, zoals het
salaris, de hoge werkdruk en soms ook sociale voorzieningen en
verzekeringen die niet of minder geboden worden, bijvoorbeeld
resulterend in een lagere pensioenopbouw. In de tussentijdse rapportage
van de NZa wordt aangegeven dat een lage vergoeding voor
fysiotherapeuten een belangrijke oorzaak is van het vroegtijdig verlaten
van het vak. Ook de vakbond zegt dat het ontbreken van een cao daarin
een belangrijke rol speelt. De inhoud van het vak speelt ook mee en de
doorgroeimogelijkheden worden niet altijd als positief ervaren. Er is
dus een breder vraagstuk dat onderkend moet worden.
Wat kunnen wij doen om de fysiotherapeuten te behouden? Het is
belangrijk om uit te blijven stralen dat fysiotherapeuten belangrijk
werk doen en trots mogen zijn op hun werk en dat zij zich ook onderdeel
voelen van een sterke eerstelijnszorg. Ik neem de in het rapport
genoemde redenen voor de uitstroom van fysiotherapeuten dan ook
buitengewoon serieus. De NZa levert in het najaar de definitieve
rapportage met oplossingsrichtingen op. Verder zetten we vanuit het
Integraal Zorgakkoord en de Visie eerstelijnszorg in op versterking van
de eerstelijnszorg en het verbeteren van het contracteerproces.
Daarnaast loopt nog het programma Paramedische Zorg 2023-2026, waarin
wordt gewerkt aan kennisvergroting en kwaliteitsverbetering. Er is ook
geld beschikbaar gemaakt voor de doorontwikkeling van het
Kwaliteitskader Fysiotherapie en Oefentherapie.
Meneer Krul vroeg tot slot wat ik ga doen met betrekking tot het
vergoeden van de eerste twintig fysiotherapiebehandelingen voor mensen
met een chronische ziekte. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die vraag en
die wens heel goed kan begrijpen. Het eerlijke antwoord is dat er op dit
moment gewoon geen dekking is om die maatregel te nemen. Dat moet ik
daarom aan een volgend kabinet laten. Het Zorginstituut schat de
budgetimpact van het vergoeden van die twintig behandelingen op tussen
137 miljoen en 182 miljoen structureel per jaar vanaf 2027. Daarvoor is
op dit moment geen budget beschikbaar.
Ik kom bij het blokje overig.
De voorzitter:
Voordat we daaraan beginnen: er is een einde gekomen aan het blok
contractering. Ja, mevrouw De Korte, ik heb gezien dat u wilt
interrumperen, maar ik wilde duidelijk maken dat we aan het einde van
dit blok zijn gekomen en dat we straks overgaan naar het blok
overig.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik heb inderdaad nog een vraag over de fysiotherapeuten. We horen ook
van de minister dat er steeds meer ongecontracteerde zorg is. Zou het
kunnen zijn dat deze ongecontracteerde fysiotherapeuten gewoon een hoger
tarief vragen en dat dit ongelijkheid geeft tussen mensen die dat niet
kunnen betalen en de mensen die dat wel kunnen betalen? Wat vindt de
minister hiervan?
Minister Van Hijum:
Ik neem aan dat in het rapport dat in het najaar komt ook nog verder
wordt ingegaan op de rol die tarieven spelen. Daar kan ik zo geen goed
oordeel over geven.
De voorzitter:
We gaan nog even door met interrumperen. Ik zit het even in de gaten te
houden. Mevrouw Paulusma, uw laatste interruptie.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik zwaaide wellicht, maar ik stak mijn hand niet op.
De voorzitter:
O, sorry!
Mevrouw Paulusma (D66):
Of ik deed mijn haar goed; dat zou ook kunnen.
De voorzitter:
Ik keek als eerste naar u, en toen keek ik ook naar de heer
Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
In mijn inbreng heb ik ook gevraagd naar de status van twee moties. Daar
gaat hij nog op terugkomen, begrijp ik.
De voorzitter:
Deze interruptie tel ik niet mee. De heer Bevers.
De heer Bevers (VVD):
Ik wil even terugkomen op de reactie van de minister op "geen contract
is geen vergoeding". Ik heb in mijn bijdrage duidelijk willen maken dat
daarin heel veel ruimte zit. Als voorbeeld neem ik even de druppelbril
van collega Bushoff. Als je daarnaar kijkt, zie je dat er heel veel
bonafide thuiszorgorganisaties zijn die dat gewoon inzetten. Die laten
twee of drie bezoeken doen door de wijkverpleegkundige, laten hen de
druppelbril uitleggen, en laten mensen het daarna zelfstandig doen. Je
ziet dat er daarna een aantal ongecontracteerde bedrijfjes op de markt
is gekomen, die zeggen: "Ja, maar als u écht wil, dan komen wij nog wel
even druppelen." Daarin zit voor mij het probleem met die
ongecontracteerde zorg. Je ziet dat daar waar we heel erg veel inzetten
op het beperken van de kosten, we die kosten eigenlijk gewoon niet onder
controle krijgen doordat we ongecontracteerde zorg toelaten. Ik zou toch
graag van de minister iets meer nuance willen dan alleen de verwijzing
naar de wet. Zeker, mensen moeten zo veel mogelijk keuzevrijheid hebben,
maar dat kan ook met een goed gecontracteerd pakket. Ik zou daar iets
meer nuance in willen van de minister.
Minister Van Hijum:
Ik denk dat ik de heer Bevers daar op zich gelijk in kan geven. Wat ik
heb meegekregen, ook uit het AZWA, is dat er wel degelijk wordt
geprobeerd om daar samen met partijen meer grip op te krijgen, om dat
kader in die zin scherper met elkaar vast te stellen. Daar wordt wel
degelijk op ingezet, ook in het AZWA.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken. Eenmaal, andermaal … Dan gaan we naar het laatste
blok, overig.
Minister Van Hijum:
Ja, dan komen we bij het laatste blokje. Daarin zitten een aantal vragen
over moties. Om te beginnen vroeg mevrouw Paulusma mij naar de
uitvoering van de motie op stuk nr. 933 (31765). De Algemene Rekenkamer
heeft aangegeven dat het aantal stageplekken voor een groot deel wordt
beperkt door een gebrek aan begeleidingscapaciteit. Er zijn meerdere
instrumenten die van invloed zijn op deze arbeidsmarktproblematiek. Die
worden op dit moment geëvalueerd in het kader van een strategische
evaluatieagenda. Die evaluatie wil ik afwachten, omdat het antwoord op
de vraag in de motie hiervan afhankelijk is. Die uitkomsten verwacht ik
op zijn vroegst in september 2025. Dat is het moment waarop ik daar
duidelijkheid over kan geven.
De heer Krul vroeg mij naar de toezegging om de Kamer te informeren over
de uitvoering van de motie over de staatscommissie. We zijn inderdaad
bezig met het voorbereiden van de instelling van die staatscommissie.
Daar moet straks natuurlijk ook de nieuwe bewindspersoon en de
ministerraad in worden meegenomen. Na de zomer kan ik uw Kamer
informeren over de stand van zaken. We betrekken daarbij ook de inbreng
vanuit de Kamer die in eerdere debatten is geleverd en de inzichten uit
de gesprekken met andere overheids- en veldpartijen. De instelling van
een staatscommissie die gaat adviseren over een toekomstbestendige en
weerbare inrichting van het Nederlandse zorgstelsel biedt de
mogelijkheid om een commissie van deskundigen fundamenteel naar het hele
stelsel te laten kijken en met aanbevelingen te laten komen. Dat belang
onderschrijven we. Ik ga echt mijn uiterste best doen om dat voor
Prinsjesdag naar de Kamer te krijgen. Dat was een concrete vraag. "Dat
wordt krap", is mij gezegd, maar ik snap ook dat dat in een algemene
discussie over belangrijke thema's een rol kan spelen. De heer Thiadens
vroeg mij naar de motie over Oekraïense ontheemden en zorgpremie, die
verzoekt om de mensen die in Nederland werken de basispremie te laten
betalen. De reactie op die motie is onderdeel van de verzamelbrief
opvang Oekraïne. Deze brief ontvangt de Kamer naar verwachting begin
juli van de minister van Asiel en Migratie. Dat is een van de
drie.
Wat is de stand van zaken van de motie-Claassen/Wilders over
restitutiepolissen? Die motie verzoekt de regering in gesprek te gaan
met de zorgverzekeraars, met als doel dat de zorgverzekeraars vanaf
januari 2026 wederom restitutiepolissen gaan aanbieden. Ik heb
aangegeven dat ik graag zie dat restitutiepolissen aangeboden blijven.
Ik heb ook aangeven de redenen van zorgverzekeraars te begrijpen dat ze
ervoor kiezen om dat niet te doen, namelijk dat ongecontracteerde
aanbieders, met name in de wijkverpleging en de ggz, veel hogere kosten
declareren dan gecontracteerde aanbieders voor gelijke patiënten. Het is
uiteindelijk aan de zorgverzekeraars om te bepalen welke polissen zij
aanbieden en tegen welke premie. Dat is niet aan de minister.
De heer Thiadens (PVV):
Dank aan de minister voor dit antwoord. Het is goed om te horen dat hij
deze intentie heeft, maar de motie vraagt om in gesprek te gaan met de
zorgverzekeraars, om dit met hen te bespreken en ervoor te zorgen dat
zij vanaf 1 januari 2026 weer restitutiepolissen gaan aanbieden. Mijn
vraag aan de minister is of dat al is uitgevoerd, dan wel wanneer dat
gesprek gaat plaatsvinden.
Minister Van Hijum:
Daar zijn ze actief op gewezen. Als de heer Thiadens vraagt of daar een
terugkoppeling op kan komen, wil ik die wel geven. We kunnen
nadrukkelijk de uitkomsten van het gesprek met de Kamer delen. Ik zeg
daarbij wel dat we dat doen met respect voor de
verantwoordelijkheidsverdeling die er is, want dit is niet iets waar het
kabinet of de minister over gaan. Maar je kunt natuurlijk monitoren hoe
het gaat in de praktijk en in welke mate er uiteindelijk toch wordt
gekozen om de restitutiepolissen in stand te houden. De uitkomsten van
dat gesprek kan ik met de Kamer delen. Dat kan voor de zomer.
De voorzitter:
Voor de zomer, of voor het zomerreces?
Minister Van Hijum:
Voor het zomerreces.
De voorzitter:
Oké. We moeten even scherp blijven.
Minister Van Hijum:
Op welke termijn …
De voorzitter:
Even kijken. Had ik nou … Nee, u mag door.
Minister Van Hijum:
Op welke termijn kunnen we de volgende stappen op het gebied van
fraudebestrijding verwachten? Die vervolgstappen gaan we zeker zetten.
In de afdoening van de motie met de verzamelbrief die u voor de zomer
krijgt — ook hiervoor geldt weer dat dat voor het zomerreces is, neem ik
aan — informeer ik u over de vervolgstappen. Ook hiervoor wil ik, om het
eerlijke speelveld tussen gecontracteerde en ongecontracteerde zorg te
bevorderen, in het AZWA specifieke afspraken maken over betere
fraudebestrijding.
Tot slot, voorzitter. Althans, dit is de laatste vraag die ik hier voor
mij heb. De heer Bushoff vroeg naar het in kaart brengen van de
voordelen van het vergoeden van de MRSA-dragerschapsbehandeling — dat is
de ziekenhuisbacterie — in het belang van het collectief. In de zorg
wordt actief gescreend onder patiënten en medewerkers met een risico op
MRSA-dragerschap. Door de bacterie snel op te sporen en aan te pakken,
wordt verspreiding zo veel mogelijk voorkomen. We weten niet hoeveel
mensen in Nederland buiten zorginstellingen drager zijn van de
MRSA-bacterie en de dragerschapsbehandeling weigeren, of om welke
redenen zij die behandeling weigeren. Naast een financiële drempel kan
ook de intensieve behandeling van dragerschap een drempel zijn voor
mensen om zich te laten behandelen, zeker omdat er veel gezonde dragers
zijn die zelf geen klachten ervaren. Besmetting kan ook vanzelf
verdwijnen na verloop van tijd. Ik ben bereid om de vraag die ook nu
weer wordt gesteld, voor te leggen aan het RIVM, met daarbij het
voorbehoud dat daarover reeds een advies is gegeven door het RIVM en dat
dit mogelijk niet tot nieuwe inzichten zal leiden. Maar nogmaals, ik kan
het dus doen.
De voorzitter:
U lijkt aan het einde gekomen van uw inbreng. Waarvoor dank. Dank dat
dat in een zeer korte tijd kon, met alle geringe voorbereidingstijd;
laat ik het zo zeggen. Ik kijk even naar de interruptielijst. Ik heb
gezegd dat we een allerlaatste veegronde doen. Die ruimte is er gekomen,
dus er is een soort vierde mogelijkheid om te interrumperen, maar dan
echt als een soort afsluiting, en voor vragen die open zijn gebleven. Ik
ga even iedereen langs. De heer El Abassi? De heer Bevers? Mevrouw
Paulusma?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik wilde nog even terugkomen op het stagefonds. De minister geeft aan
dat de Algemene Rekenkamer onderzoek doet en dat hij dat wil afwachten,
maar de voorganger van deze minister heeft vrij rücksichtslos gesneden
in het stagefonds, juist op basis van een rapport van de Algemene
Rekenkamer. Ik ben dus wel benieuwd wat dan het tweede onderzoek wordt.
De motie, die unaniem is aangenomen, had de volgende verzoekpunten: om
in kaart te brengen wat de gevolgen zijn van het afschaffen van het
stagefonds, en nog twee hele lange zinnen daarbij, en om te onderzoeken
op welke wijze het aantal stageplekken in de zorg daadwerkelijk vergroot
kan worden en om effectieve instrumenten hiervoor in kaart te brengen.
Volgens mij zijn dat twee verzoeken die los kunnen staan van een tweede
onderzoek door de Algemene Rekenkamer. Dan ben ik eigenlijk niet heel
blij met de woorden "laten we nog even wachten tot na de zomer". Daar
kan de zorg namelijk ook niet op wachten.
De voorzitter:
Dat is een vrij goed onderbouwde vraag, waarvan ik me ook kan
voorstellen dat dit misschien even in de tweede termijn kan. Dan heeft u
een beter antwoord, minister, en kunt u zich beter voorbereiden.
Minister Van Hijum:
Goede tip.
De voorzitter:
Mooi. Ik denk graag mee. Dan komen we bij de heer Thiadens. Mevrouw de
Korte? Meneer Bushoff? Ja.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch nog even een vraag over die vergoeding van de
MRSA-behandeling op het moment dat dat geconstateerd wordt. De minister
geeft aan dat er verschillende redenen kunnen zijn om daarvan af te zien
als iemand geen klachten heeft, bijvoorbeeld omdat het een intensieve
behandeling is. Dat kan. Tegelijkertijd zijn de kosten die eraan
verbonden zijn natuurlijk wel degelijk een grote drempel. Die zijn
namelijk best hoog voor sommige individuen. In dat geval zou je, gelet
op het maatschappelijk belang en vanwege het feit dat het
kosteneffectief is om zo'n behandeling wel te vergoeden, dat toch willen
doen? Ik vraag me af wat de minister op dit moment nog gaat voorleggen
aan het RIVM en waarom hij niet bereid is om te kijken of we dit
bijvoorbeeld in overleg met het zorgveld onderdeel kunnen maken van de
standaardvergoedingen.
De voorzitter:
Kunt u daarop reageren?
Minister Van Hijum:
Ook daarop wil ik graag echt even specifieker antwoorden. Daar kom ik in
de tweede termijn op terug.
De voorzitter:
Is goed. Prima. Tot slot, de heer Krul? Nee. Dan zijn we aan het einde
gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kan mij
voorstellen dat u vijf, tien, twaalf …? We gaan zes minuten schorsen.
Wacht even. Nee, ho, stop. Er wordt gevraagd waarom we gaan schorsen. Ik
wil even schorsen omdat er echt even uitzoekwerk nodig is, en dan doen
we de tweede termijn. Ik bepaal of er een tussentijdse schorsing
komt.
De vergadering wordt van 12.18 uur tot 12.26 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan beginnen met de tweede termijn van de zijde van de Kamer. We
hebben ongeveer een minuut spreektijd, maar ik ga niet klokken. Als
eerst de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Dank. En wat een verademing, zeg ik er maar gelijk bij.
Complimenten aan de minister, die gewoon bewijst dat besturen een vak is
dat hij beheerst. Ik vond de beantwoording prettig en inhoudelijk, en ik
had niet eens al mijn interrupties nodig.
Een paar opmerkingen. Ik ben heel blij met de toezegging inzake
achondroplasie, dat we voor de zomer terugkoppeling krijgen omtrent het
gesprek met de fabrikant. Ik ben ook heel blij met de toezegging dat we,
hopelijk voor Prinsjesdag, iets terugkrijgen omtrent de invulling van de
staatscommissie. Daar ben ik heel blij om. Ik ben nog steeds een klein
beetje in verwarring als het gaat over het verhaal rondom het eigen
risico, het AZWA et cetera. Daarom vraag ik daar, misschien ten
overvloede, toch maar een tweeminutendebat over aan. Dat zullen we
waarschijnlijk binnen een paar minuten houden. Ik weet niet of het nou
doorgaat omdat de coalitiepartijen het een goed idee vinden, omdat ze
het AZWA heel belangrijk vinden en dit nou eenmaal moet, of omdat het
gewoon een kwestie is van "het is een afspraak, dus het moet erdoor".
Welke van de drie is het nou? Want volgens mij is het idee inmiddels al
redelijk doorgeprikt dat het een goed idee is om het eigen risico te
halveren. Daar gaan wij straks hopelijk een uitspraak over doen.
Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de heldere
beantwoording. Ik ben blij met een aantal toezeggingen. Ik heb in ieder
geval genoteerd dat er eventueel een brief over alle opties rondom
mondzorg na de zomer zal komen, maar dat er voor de zomer al een
technische briefing mogelijk is. Die heb ik in ieder geval alvast
genoteerd voor mezelf. Ik heb ook als toezegging genoteerd dat er een
gesprek gaat plaatsvinden met betrokkenen over de druppelbril. Ik was
benieuwd of de minister kan aangeven wanneer hij daar een uitkomst van
verwacht. Het kan aan mij liggen, maar dat heb ik even gemist.
Tot slot. Ik wil graag nog een verduidelijking van de minister op de
toezegging om aan de nieuwe minister door te geven dat die in gesprek
moet gaan met kraamverzorgenden. In gesprek gaan is goed, maar ik denk
wel dat het, gelet op het belang van kraamverzorgenden, ook nodig is dat
er uit dat gesprek een soort oplosrichtingen voortvloeien voor hoe we de
kraamzorg toekomstbestendig kunnen maken. Kan ik die toezegging van de
minister ook op die manier interpreteren, dat hij dat ook echt doorgeeft
aan zijn opvolger en dat zijn opvolger op die manier dat gesprek ingaat
en vervolgens ook concrete oplossingsrichtingen voor toekomstbestendige
kraamzorg aan de Kamer presenteert?
Tot zover. Ik wacht de beantwoording over de MRSA-behandeling nog
eventjes af.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ook complimenten van mijn kant voor de minister,
die net een paar dagen minister is en er straks alweer mee stopt, dat de
beantwoording helder was. Hij was helder over de fysiotherapie en de
mondzorg.
Ook wij hebben aandacht gevraagd voor de kraamzorg. Wij zouden ook graag
meer oplossingsrichtingen willen horen dan alleen een gesprek. Ik
begreep dat thuisbevallingen cultureel erfgoed zijn. Het is toch heel
bijzonder dat we dat in Nederland hebben. Laten we de kraamzorg ook
behouden, want thuis bevallen kan niet zonder kraamzorg. Daar zouden we
toch iets meer van willen weten, hoe de minister denkt dit te kunnen
behouden. We staan echt voor het behoud van het AZWA. We zullen als
steun daarvoor een motie indienen. Het is goed dat de minister met een
brief komt over de stand van zaken rondom passende zorg, zoals de gezant
de heer Jan Kremer heeft geadviseerd. We nemen aan dat het een
toezegging is dat er een brief komt.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
Voorzitter. Dank. En dank aan de minister voor de beantwoording van de
vragen. Mijn fractie is blij dat er serieus werk wordt gemaakt van de
motie-Claassen. Hiermee wordt de bestaanszekerheid van algemene en
regionale ziekenhuizen versterkt. Ten aanzien van de restitutiepolis zou
de PVV-fractie graag de zorgverzekeraars willen aansporen om hier alsnog
werk van te maken. Deze motie is door het kabinet overgenomen. Volgens
mij is het zo dat hier in de Kamer het beleid gemaakt wordt. Het feit
dat de zorgverzekeraars er actief op zijn gewezen, gaat er bij de
PVV-fractie niet in. Wat ons betreft kan dat echt een tandje meer.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ook ik wil de minister graag complimenteren met
zijn enige en mogelijk ook laatste dag als minister van VWS. Het is lang
geleden dat wij zo'n fijn inhoudelijk debat hebben gevoerd. Daar wil ik
deze minister graag voor bedanken.
De minister en ik zullen het oneens blijven over de slechte
kabinetsmaatregel met betrekking tot het halveren van het eigen risico.
Maar positief gestemd als ik ben door deze minister, hoorde ik wel
ruimte om te kijken naar plannen die daadwerkelijk gericht iets doen,
zoals ons voorstel om het eigen risico alleen te halveren voor chronisch
zieken en mensen met een beperking. Ik hoor daar graag meer over,
wellicht van deze minister of in de brief van het kabinet.
Ik ben ook blij met de positieve reactie ten aanzien gordelroos en de
MRI voor vrouwen met dicht borstweefsel. Maar ik blijf ook een
Groninger: eerst zien en dan geloven. Ik heb dus een aantal moties voor
deze minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat is goede Groningse spirit. Daar kan ik me als Gouwenaar alleen maar
bij aansluiten. Meneer Bevers, tot slot.
De heer Bevers (VVD):
Dank, voorzitter. Dank ook voor de heldere antwoorden van deze minister.
Het is misschien niet allemaal zoals ik gehoopt had, maar ik begrijp in
ieder geval de uitleg. Ik denk nog even een uurtje na of dat nog een
motie betekent, maar dat merkt u dan wel. In ieder geval dank voor de
antwoorden.
Tot zover.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Nu gaat de heer Bevers heel verbaasd doen: O, een vraag? Maar in alle
eerlijkheid, ik had deze vraag net al bij hem aangekondigd.
De voorzitter:
Alles wordt aangekondigd richting de heer Bevers.
De heer Krul (CDA):
Ja, dat is wel zo collegiaal.
Gisteravond was er een debat over de NAVO-top. Heel veel partijen willen
meer investeren in Defensie. Ook mevrouw Yeşilgöz van de VVD kreeg de
vraag: hoe gaat u dat betalen? Mevrouw Yeşilgöz zei in dat debat: wat
ons betreft betekent dat in de volgende periode het terugdraaien van de
halvering van het eigen risico. Ik ben heel benieuwd hoe ik die
uitspraak moet lezen en wat de VVD precies bedoelt met "de volgende
periode". Want als "de volgende periode" een nieuw kabinet of na de
verkiezingen is, wat zijn we dan in hemelsnaam met elkaar aan het doen
dat we het niet nu alvast gewoon stoppen? Want we besteden dan voor de
bühne wel heel veel capaciteit aan het verder brengen van een
wetsvoorstel, als de VVD nu al zegt dat het in de volgende periode door
de shredder gaat.
De heer Bevers (VVD):
De heer Krul had zijn vraag inderdaad aangekondigd; daar ga ik ook niet
raar over zitten doen. Ik kan er ook vrij snel op reageren. Het is
natuurlijk heel makkelijk om één citaat te pakken uit een debat en uit
een aantal vragen, maar daar ontbreekt elke context bij. Ik wil een
antwoord geven, maar ik geef daar dan wel de context bij. Gisteravond is
er inderdaad een discussie geweest over het verhogen van de NAVO-norm.
Er is een discussie geweest tussen de heer Dijk van de SP en mijn
fractievoorzitter over de vraag: hoe ga je daarmee om? Dat was ook naar
aanleiding van een eenzijdige interpretatie over hoe je met bijstand of
met de sociale voorzieningen om zou moeten gaan. In dat totale verhaal
is er een discussie geweest en daar is door mijn fractievoorzitter
inderdaad gezegd: je zou kunnen denken aan het terugdraaien van het
eigen risico, maar wel met de opmerking erbij dat het een pakket is. Het
is een samengesteld verhaal. Zij heeft bijvoorbeeld ook, in lijn met wat
ik hier vanochtend heb beweerd, het besparen op effectieve zorg en het
aanpakken van zorgfraude genoemd. Het is dus een totaalverhaal over hoe
je daarmee om zou kunnen gaan; het zijn een aantal opties die je zou
kunnen overwegen. Maar die gaan de komende tijd wel opspelen. In die zin
klopt het citaat inderdaad, maar er is ook het citaat "besparen op
effectieve zorg", "het aanpakken van zorgfraude", "het prioriteren van
ontwikkelingshulp" en "de Starmernorm". Er zijn een aantal zaken
genoemd. In die context heeft zij dat gedaan. En dat klopt ook met wat
ik hier vandaag heb gezegd.
De voorzitter:
De heer Krul, tot slot.
De heer Krul (CDA):
Ja, en die context klopt. Dus als ik het goed begrijp zegt de VVD — ik
citeer gewoon even — in de hele context: dat betekent wat ons betreft in
de volgende periode het terugdraaien van het verlagen van het eigen
risico, maar ook besparing op de niet-effectieve zorg, het aanpakken van
zorgfraude, het prioriteren van ontwikkelingen, et cetera, et cetera.
Dus wat de VVD betreft zijn al die zaken nodig en wel degelijk dus ook
onder andere het aanpakken van zorgfraude en het terugdraaien van het
halveren van het eigen risico in die volgende periode. Als we dat nu al
weten, moeten we dat niet nu al gewoon gaan doen, evenals we ook nu al
moeten beginnen met bijvoorbeeld het aanpakken van zorgfraude?
De heer Bevers (VVD):
Nee. Als ik nog één keer mag reageren. Zij begint heel nadrukkelijk met
de uitspraak: wat de VVD betreft zal de combinatie uiteindelijk het
verschil gaan maken. Het is dus een combinatie van een aantal
maatregelen, waar u er nu één uit haalt. Dat snap ik. U heeft ze
allemaal genoemd, maar u vroeg mij specifiek naar die
eigenbijdragemaatregel. Dat is natuurlijk niet het geval. Het gaat om
een combinatie van een aantal opties die gevraagd zijn in het kader van
die discussie over het verhogen van de NAVO-norm.
De voorzitter:
Oké. Goed dat er nog even wat duiding is gegeven naar aanleiding van het
debat gisteren. De heer El Abassi zie ik even niet. Ik ga ervan uit dat
hij later nog aansluit of straks bij het tweeminutendebat. Dan zijn we
aan het einde gekomen. Kunnen we gelijk door, minister? Ja. Fijn. De
tweede termijn van de zijde van het kabinet. Demissionair minister Van
Hijum, aan u het woord.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de opmerkingen in tweede termijn
en voor de aardige woorden. Het genoegen was wederzijds; laat ik dat ook
zeggen.
De heer Krul vroeg mij nogmaals te bevestigen dat de inzet is om voor
Prinsjesdag met de inzet voor de staatscommissie te komen. Dat heb ik
toegezegd. Daar doen we ons uiterste best voor.
Hij maakte een opmerking over het eigen risico en zei: ik kom misschien
met een motie. Die wacht ik af, maar laat ik toch nog één keer
benadrukken dat ik een beetje weg probeer te blijven bij wat het kabinet
nu precies vindt van het eigen risico en probeer om een discussie te
voeren die niet alleen VWS, maar ook de zorgpartijen in staat stelt om
een handtekening onder het zorgakkoord te zetten. De lijn van het
kabinet is dat we vooralsnog gewoon doorgaan met het halveren van het
eigen risico, maar inderdaad goed kijken of wat de Raad van State doet
motivering, uitwerking, aanscherping of aanpassing van het plan vergt.
Roept dat geen dekkingsvraag op over dat AZWA? Ja, dat is een koppeling
die het kabinet zelf heeft gemaakt. Ik zeg niet dat de Kamer ons daar
iets in verwijt. Nee, die koppeling is door het kabinet zelf gemaakt.
Maar op het moment dat die maatregel controversieel wordt verklaard of
ter discussie wordt gesteld, is de consequentie, de feitelijke
consequentie, op dit moment wel dat er een dekkingsprobleem ontstaat.
Daarvan zeg ik: dat moeten we met elkaar onder ogen zien. Want de
zorgpartijen zullen in dat geval denken: ik zet wel mijn handtekening,
maar we willen graag zeker zijn van de middelen die gevraagd worden. Ik
denk dat we die zekerheid met elkaar kunnen organiseren. Dat is het
enige wat ik hier in het midden leg. Maar goed, ik wacht af wat uw Kamer
daarvan vindt.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik vind dit wel ingewikkeld. Ik zie de minister echt wel bewegingen
maken. Ik heb hem een aantal keren horen zeggen: we moeten het misschien
aanpassen, aanscherpen, naar aanleiding van dat Raad van Stateadvies.
Maar ondertussen vraagt deze minister ook om het voorstel dat dan
eigenlijk verbeterd zou moeten worden niet controversieel te verklaren,
zodat het AZWA door kan. Dat vind ik wel een heel grote vraag aan deze
commissie. Misschien moet de minister zich dan beraden op wanneer er een
goede brief naar de Kamer kan komen over wat dan een mogelijke reactie
is op dat Raad van Stateadvies, want u kunt ons niet laten wachten tot
na de zomer.
Minister Van Hijum:
Nee. Ik ben er eigenlijk niet zozeer naar op zoek dat de Kamer breed
hoera roept over het plan voor het eigen risico, maar meer dat we, wat
er ook gebeurt, of het nou plan A of B wordt, als politiek, als Kamer en
als kabinet, staan voor de financiële afspraken waarvoor we hebben
getekend in het AZWA. Ik wil ze in die technische zin wat uit elkaar
trekken. Dat is wat ik probeer pragmatisch aan u voor te stellen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik waardeer dat pragmatisme, maar u vraagt de Kamer ook expliciet om het
voorstel niet controversieel te verklaren en daarmee heeft u twee dingen
op één hoop gegooid. Heeft de minister, excuus.
Minister Van Hijum:
Nee. Of, als u dat wel doet — want nogmaals, dat kan — dat accepteren en
zeggen dat u zich ervan bewust bent dat u dat doet. Maar de zorgpartijen
willen wel graag weten dat die middelen, hoe dan ook, beschikbaar komen,
ook als het controversieel wordt verklaard. Controversieel verklaren
betekent: niet behandelen. Dat kan tot twee uitkomsten leiden: of je
gaat het na de verkiezingen alsnog behandelen en dan gaat het alsnog
door — dan heb je geen probleem — of je stopt er na de verkiezingen mee
en dan heb je een nieuwe financiële realiteit. Ook in die realiteit
zullen de zorgpartijen willen weten dat er middelen beschikbaar komen.
Ik probeer het echt zo feitelijk en technisch mogelijk te
schetsen.
De voorzitter:
Ja. Om 16.00 uur is er een procedurevergadering. Voor zover ik kan
overzien, staat dit niet op de lijst, omdat het nog moet komen. Even
voor de helderheid: die mogelijkheid is er niet, al zou u het wel of
niet willen. Want anders wekt dit de indruk dat dat vanmiddag aan de
orde zou zijn. Ik hoor hier: waarvan akte. Maar u was nog bezig,
minister.
Minister Van Hijum:
Ja, ik had nog een aantal andere vragen. De heer Bushoff vroeg nog naar
de MRSA-bacterie en het advies van het RIVM. Het RIVM is gevraagd naar
het standpunt ten aanzien van het belang van het behandelen van
MRSA-dragerschap en het weigeren van een dergelijke behandeling. Hij
vroeg ook of het niet van belang is om dat toch te doen. Zij geven nu
aan dat er onvoldoende noodzaak is om tot nieuwe maatregelen over te
gaan voor de volksgezondheid. Ik kan in dat kader ook nog een keer
verwijzen naar de bijlage die door mijn voorganger is gestuurd bij de
Kamerbrief van 26 maart 2025, waarin daarover meer informatie staat. Dit
is de actuele stand, maar we kunnen het nogmaals bij het RIVM toetsen
aan de hand van de vraag die de heer Bushoff nu stelt.
Ik blijf nog even bij de heer Bushoff en zijn vraag over de druppelbril.
Wij hebben toegezegd de Kamer daarover in het najaar te
informeren.
Over de kraamzorg vraagt hij, maar ook mevrouw De Korte, of we dan ook
echt het gesprek over oplossingsrichtingen aangaan. Als je zo'n gesprek
aangaat, moet je dat open aangaan, met een open houding ten opzichte van
de problemen die worden ervaren. De bereidheid is er zonder meer. Ik zal
dat ook aan mijn opvolger meegeven. Maar ik zeg er wel bij dat je
realistisch moet zijn over de mogelijkheden die je vervolgens hebt om
oplossingen te bieden, zeker als het over cao-problemen gaat. Wij zijn
geen cao-partij, maar we hebben er alle belang bij, zoals ook door u is
aangegeven. We trekken ons het toekomstperspectief voor deze
beroepsgroep aan en blijven daarover ook meedenken. Nogmaals, ik zal dat
nadrukkelijk meegeven aan mijn opvolger.
Daarmee heb ik, denk ik, ook de vraag van mevrouw De Korte gehad.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter?
De voorzitter:
Mevrouw De Korte heeft daar vast een opmerking over.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ja, het blijft zo halfhalf met de kraamzorg, want er zijn natuurlijk
meerdere problemen dan alleen de cao. Ik heb aangegeven dat het
misschien ook de tarieven kunnen zijn. Net als de fysiotherapeuten
kunnen ze misschien met regeldruk te maken hebben. Bij de fysiotherapie
zien we een hele breedte van mogelijkheden, maar bij de kraamzorg zien
we dat eigenlijk niet. Ik weet niet of de minister kan toezeggen dat hij
in de breedte kijkt naar mogelijkheden en oplossingsrichtingen waarmee
de kraamzorg behouden kan blijven.
Minister Van Hijum:
Ja. Die breedte wil ik toezeggen. Na de zomer kan ik ook een brief naar
de Kamer sturen waarin we de uitkomsten van de gesprekken met die
partijen met de Kamer delen. Aan de hand daarvan kunt u met de nieuwe
minister het gesprek vervolgen.
Mevrouw Paulusma vroeg mij tot slot nog naar het stagefonds. Ik heb
geprobeerd even goed te analyseren wat zij heeft gehoord en wat is
geprobeerd te zeggen. Er is op dit moment sprake van een rapport van de
Rekenkamer, maar er is ook sprake van een evaluatie in het kader van
onze strategische evaluatieagenda naar meerdere instrumenten die van
invloed zijn op de arbeidsmarktproblematiek. Over die evaluatie had ik
het. Dat is onze eigen interne evaluatie: welke mogelijkheden, fondsen
en middelen heb je? Ik zou die evaluatie graag betrekken bij de
antwoorden en de reactie op de motie. Ik verwacht die in september. Ook
hiervoor geldt dat het AZWA voor een deel weer middelen toevoegt aan de
budgetten voor opleiding. Daarmee komt het voor een deel dus ook
tegemoet aan de wens en de zorg vanuit de Kamer.
De voorzitter:
Eigenlijk mag u niet meer, maar vooruit. De allerlaatste.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat AZWA begint wel een enorm ding te worden, maar daarnaast: ik snap
dat de minister geen ijzer met handen kan breken, maar dit stagefonds
gaat over studenten die gewoon in september beginnen. Dan begint de
nieuwe lichting scholieren weer en partijen geven aan dat ze problemen
hebben doordat dat stagefonds zo beperkt is geworden. Dat gaat een
probleem opleveren voor de nieuwe lichting studenten en dat zou echt
heel jammer zijn, want we hebben die jonge mensen hartstikke hard nodig.
Ik zie heel veel bereidwilligheid bij deze minister. Het kan misschien
later nog in een brief. Laten we kijken naar een mogelijkheid. Maar
september is echt te laat voor de nieuwe lichting studenten die eraan
gaat komen.
De voorzitter:
Volgens mij is uw oproep helder.
Minister Van Hijum:
Ik stel voor dat ik dan inderdaad toch even scherper in een brief
uiteenzet wat er op welk moment in welk tempo beschikbaar komt aan
duidelijkheid, niet alleen voor de Kamer, maar ook voor het veld. Dat
vraagt mevrouw Paulusma eigenlijk. Ik ben bereid om dat te doen en dat
kan voor de zomer. Voor het zomerreces moet dat lukken.
De voorzitter:
Dus we gaan hem vervroegen? Ja? Duidelijk. Dan zijn we aan het einde
gekomen van dit commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel en ga ik u
voordat ik afrond even meenemen in alle toezeggingen. Dat zijn er nogal
wat. Dus Kamer en minister en ondersteuning, luistert u even goed mee of
we dingen vergeten of dat termijnen niet kloppen. Daar gaan we.
Het wetsvoorstel halvering eigen risico wordt naar verwachting in Q3 dit jaar aan de Kamer verzonden.
Voor het einde van dit jaar ontvangt de Kamer een nadere brief over preventieve maatregelen (naar aanleiding van de vraag van mevrouw Paulusma).
Voor het zomerreces ontvangt de Kamer een terugkoppeling over het medicijn bij achondroplasie. Dat is naar aanleiding van een verzoek van de heer Krul.
De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de varianten om niet-gebruik van mondzorg tegen te gaan, met onder meer een technische briefing. Die moet nog ingepland worden, maar dat gaat de commissie oppakken.
Brief uitwerking motie zorgfraude.
Ik weet even niet wie die motie ooit heeft ingediend. Ik heb dat niet genoteerd. Het was naar aanleiding van een vraag van de heer Bevers. Die wordt voor het zomerreces verstuurd. Er staat hier wel "zomer", maar ik hanteer even reces, want de zomer valt altijd wat eerder. Die wordt voor het zomerreces aan de Kamer verzonden.
De Kamer wordt in de zomer — ik weet even niet wat dat precies is, maar ik zou liever zeggen "in het zomerreces" — nader bericht over het advies bekostiging spoedeisende eerste hulp. Naar aanleiding van de motie-Claassen.
Ik kijk even of de termijn klopt als ik "in het zomerreces" zeg. Dat gaat om het advies bekostiging spoedeisende eerste hulp. Nou ja, het mag ook ervoor. Na het zomerreces, maar ik neem dan wel aan voordat wij op verkiezingsreces gaan. Vreselijk, al die recessen. Dat is begin oktober, voor degenen die dat niet weten. Ja, er is ook nog een verkiezingsreces en dan vergaderen we niet meer. Dus het moet vlak na het zomerreces, voor de Algemene Beschouwingen. Oké, voor Prinsjesdag. Prima.
Medio december ontvangt de Kamer een brief met het NZa-advies over fysiotherapeuten.
De Kamer wordt voor het zomerreces nader bericht over de motie-Paulusma inzake het stagefonds.
Na het zomerreces, maar voor Prinsjesdag wordt de Kamer nader geïnformeerd over de uitwerking van de motie-Krul inzake de staatscommissie.
De uitkomst van het gesprek inzake restitutiepolissen ontvangt de Kamer voor het zomerreces.
Voor de zomer ontvangt de Kamer een verzamelbrief over onder andere fraudebestrijding en het AZWA.
De uitkomst van het gesprek over de druppelbril ontvangt de Kamer in het najaar.
"Najaar" is ook weer zoiets. Na de verkiezingen, zeg ik dan maar even. Of kan dat ook voor Prinsjesdag? Ik zoek even. Nee, hoor ik. Oké. Zo snel mogelijk in het najaar.
Over de uitkomst van het gesprek over kraamzorg wordt de Kamer na het zomerreces, dus voor Prinsjesdag, bericht. In september.
Voor het debat op 9 oktober, hoor ik. Er is geen debat op 9 oktober. Oké, check.
De uitkomst van het gesprek over passende zorg van Jan Kremer ontvangt de Kamer voor het zomerreces.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter, het ging over de stand van zaken. Niet om de uitkomst van
het gesprek, maar de stand van zaken van het advies.
De voorzitter:
Ja, uitkomst of stand van zaken? We hebben het toegevoegd, mevrouw De
Korte. Stand van zaken en uitkomst.
Dan zijn we aan het einde gekomen van de toezeggingenlijst. Zijn er nog
dingen die ik echt vergeten ben? Zo niet, dan wil ik nog even
benadrukken dat er een tweeminutendebat is aangevraagd door het lid
Krul. Dat geleiden we door. Het is eigenlijk al ingepland, maar nu is
het officieel aangevraagd. Het zal om 14.05 uur aanvangen in de plenaire
zaal. Dan weet u dat ook. Dat is in ieder geval zoals het nu is
ingepland.
Ik wil tot slot nog de demissionair minister bedanken, die voor een zeer
korte periode minister van VWS is. Ik begrijp dat dat straks weer is
afgelopen. Nou, bijzonder. Ik weet niet hoe dat gaat op LinkedIn en zo.
Volgens mij kan dat helemaal niet. Ik bedank hem zeer. Ik bedank alle
Kamerleden. Ik bedank iedereen op de tribune. Alles en iedereen die dit
volgt op afstand, dank.
Ik sluit de vergadering.
Sluiting 12.54 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|