Preview document (🔗 origineel)

---

Geachte voorzitter,

Op 25 april 2025 heb ik de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar uw Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2024/25, 32140, nr. 251). In deze brief is geconstateerd dat het vervallen van de generieke vrijstelling van de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voor emissievrije motorrijtuigen in het afgelopen jaar heeft geleid tot ongewenste verschillen. Deze verschillen zijn ontstaan tussen emissievrije personenauto’s enerzijds en emissievrije bijzondere personenauto’s (zoals kampeerauto’s en voertuigen voor rolstoelvervoer) en motorfietsen anderzijds.

Met ingang van 1 januari 2025 vallen emissievrije bijzondere personenauto’s en motorfietsen onder dezelfde tarieven als hun fossiele tegenhangers. Zo betalen deze, nog altijd relatief duurdere, emissievrije bijzondere personenauto’s nu 37,7% van de catalogusprijs aan bpm. Dit is dus evenveel als hun fossiele tegenhanger, terwijl een gewone emissievrije personenauto in de bpm enkel een vaste voet van € 667 betaalt. Voor emissievrije motorfietsen geldt eenzelfde situatie. Zij betalen, net als fossiele varianten, momenteel 19,4% van de catalogusprijs aan bpm.

Aangekondigd is om de vaste voet van € 667 ook voor emissievrije bijzondere personenauto’s te laten gelden. Voor emissievrije motorfietsen is een aparte vaste voet van € 200 voorzien. Met de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 is uw Kamer tevens geïnformeerd over het voornemen om de Belastingdienst via goedkeurend beleid ook voor het jaar 2025 voor emissievrije bijzondere personenauto’s het tarief van € 667 toe te laten passen en een tarief van € 200 te hanteren voor emissievrije motorfietsen.

Eendachtig het kader voor beleidsbesluiten vooruitlopend op wetgeving op de terreinen van Belastingen, Toeslagen en Douane, zoals dat op 12 december met Uw Kamer is gedeeld (Kamerstukken II 2023/24, 31066, nr. 1329) en in het licht van mijn streven om volledig transparant te zijn over de inzet van goedkeurend beleid bied ik hierbij de publicatie van het besluit aan zoals dat recent in de Staatscourant is gepubliceerd.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, T. van Oostenbruggen