Amendement van het lid Soepboer over dat het bevoegd gezag in het tweede jaar opnieuw een aanbod doet als in het eerste jaar geen contact tot stand is gekomen
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)
Amendement
Nummer: 2025D29717, datum: 2025-06-24, bijgewerkt: 2025-07-18 14:18, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36667-17).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.J. Soepboer, Tweede Kamerlid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36667 -17 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk).
Onderdeel van zaak 2025Z13111:
- Indiener: A.J. Soepboer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-07-01 15:10: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 667 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)
Nr. 17 AMENDEMENT VAN HET LID SOEPBOER
Ontvangen 24 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel III, onderdeel C, wordt aan het voorgestelde artikel 44 een lid toegevoegd, luidende:
7. Indien in het eerste jaar na het verlaten van de school de leerling geen gebruik heeft gemaakt van het aanbod tot loopbaanbegeleiding, doet het bevoegd gezag in het tweede jaar opnieuw een aanbod tot loopbaanbegeleiding.
II
In artikel IV, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 2.31a een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien in het eerste jaar na het verlaten van de school de leerling geen gebruik heeft gemaakt van het aanbod tot loopbaanbegeleiding, doet het bevoegd gezag in het tweede jaar opnieuw een aanbod tot loopbaanbegeleiding.
Toelichting
Dit wetsvoorstel beoogt jongeren uit het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt gedurende een periode van twee jaar na het verlaten van de school aanvullende loopbaanbegeleiding te bieden. Terecht stelt de regering dat juist deze groep jongeren vaak moeite heeft om zelf de weg naar hulp of ondersteuning te vinden. Zij beschikken lang niet altijd over het doenvermogen om zelfstandig in actie te komen, informatie te verwerken of initiatieven te nemen. Dat is ook precies de reden waarom begeleiding actief en dichtbij moet worden georganiseerd.
Hoewel de regering heeft aangegeven dat instellingen in beide jaren proactief contact mogen zoeken, is in de wet zelf niet geregeld dat dit ook daadwerkelijk moet gebeuren wanneer de jongere in het eerste jaar onbereikbaar blijkt. Daarmee ontstaat het risico dat instellingen volstaan met een eenmalig aanbod in het eerste jaar, en geen verdere actie meer ondernemen wanneer daar geen reactie op volgt. Voor jongeren die pas later toe zijn aan ondersteuning, of bij wie het eerste contactmoment om welke reden dan ook is gemist, dreigt de wettelijke plicht dan een dode letter te worden.
Om dat te voorkomen regelt dit amendement dat, als in het eerste jaar géén contact tot stand is gekomen, het bevoegd gezag in het tweede jaar opnieuw een aanbod moet doen. Daarmee blijft het initiatief structureel bij de instelling liggen – juist zoals beoogd voor deze doelgroep. Het amendement versterkt zo de uitvoeringskracht van het wetsvoorstel, zonder dat dit leidt tot onredelijke uitvoeringslasten.
Soepboer