Lijst van vragen en antwoorden over de Defensie Projectenoverzicht 2025 (Kamerstuk 27830-465)
Materieelprojecten
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D29819, datum: 2025-06-25, bijgewerkt: 2025-06-25 13:34, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.E. Manten, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -468 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2025Z13166:
- Indiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-26 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-01 17:45: Materieel (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2025-07-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 25 juni 2025 |
Betreft | Beantwoording Feitelijke vragen (FV) bij het Defensie Projectenoverzicht (DPO) 2025 en de Gecombineerde A-brief materieelprojecten |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
D2025-002976
MINDEF20250022414
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u de antwoorden op de feitelijke vragen over het Defensie Projectenoverzicht 2025 en de gecombineerde A-brief over materieelprojecten aan (Kamerstuk 27830, nr. 465/2025D26236).
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Gijs Tuinman
Antwoorden op feitelijke vragen over het Defensie Projectenoverzicht 2025 (27830, nr. 465).
1 | Hoe dragen de defensieprojecten in het DPO 2025 bij aan hoofdtaak 1 van de NAVO? |
---|---|
Met de verschillende projecten in het Defensie Projectenoverzicht (DPO) investeert Defensie in het herstel, de versterking, de opschaling en de modernisering van de krijgsmacht. Een sterke krijgsmacht die beschikt over het juiste en voldoende materieel is essentieel voor de voorbereiding op de inzet voor de eerste grondwettelijke hoofdtaak: de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. | |
2 | Waarom zijn er geen nieuwe droneprojecten/programma’s afgesloten? |
Defensie onderstreept het groeiende belang van onbemenste systemen, waaronder drones. Daarom werkt Defensie met het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS) aan de inrichting van een ecosysteem om de ontwikkeling en productie van onbemenste systemen in Nederland te versnellen. Daarnaast investeert Defensie in onbemenste systemen voor de Nederlandse krijgsmacht. Zo verwerft Defensie zes typen micro en mini Unmanned Aircraft Systems (UAS) direct van de markt. Het projectblad ‘Verwerving onbemenste systemen’ is daarom voor de eerste keer opgenomen in het DPO. Bovendien vormt onbemenste capaciteit een integraal onderdeel van verschillende grote projecten, zoals de oprichting van het tankbataljon (Kamerstuk 27 830, nr. 449) en de mogelijkheid tot een alternatieve en innovatieve invulling van een onbemenste jachtvliegcapaciteit (Kamerstuk 27 830, nr. 425). Ook ontwikkelt Defensie onbemenste capaciteiten voor de nieuwe Anti-Submarine Warfare (ASW)-fregatten, onder meer met het project ‘Verwerving Maritieme Onbemenste Systemen (VMOS)’ (Kamerstuk 27 830, nr. 463). Uw Kamer wordt in de D-brief van begin 2026 geïnformeerd over de invulling van de onbemenste capaciteit. | |
3 | Op welke manier zorgt u ervoor dat start- en scale-ups bij nieuwe projectontwikkelingen actief worden betrokken en dat niet alle contracten naar de grootste defensiebedrijven gaan? Het innoveren met en integreren van (civiele) technologieën in militaire toepassingen is een cruciale opgave voor Defensie en voor Nederland. Hier is nauwe samenwerking nodig met het MKB, kennisinstellingen, start-ups en scale-ups. Dat gebeurt onder andere via de innovatieve inkoop SDIR-aanpak (Strategic Defence Innovation Research), Defport en de opbouw van regionale ecosystemen. Door samen te werken aan de uitdagingen van Defensie wordt een open leeromgeving gecreëerd waarin marktpartijen, overheid en kennisinstellingen samenwerken aan innovatieve oplossingen. Via deze instrumenten worden start-ups en innovatief MKB vroegtijdig betrokken bij de projecten en programma’s van Defensie. Tevens bieden verschillende financiële instrumenten, zoals het NATO Innovation Fund (NIF), SecFund en de € 1,15 miljard voor industrie- en innovatie van Defensie zelf, mogelijkheden voor innovatieve start- en scale-ups om (civiele) technologie (door) te ontwikkelen voor defensietoepassingen. Ook verkent Defensie samen met het ministerie van Economische Zaken welk bestaand instrumentarium specifiek voor defensie-toepassingen kan worden ingericht. |
4 | Op welke wijze zorgt u ervoor dat innovatie een sleutelrol in de aanschaf van nieuwe defensieprojecten krijgt? |
Defensie bouwt kennis op en ontwikkelt technologie met kennis- en industriepartners om in de toekomst voorop te blijven lopen. Binnen projecten wordt, waar opportuun, ruimte opgenomen voor innovatieve invulling van de betreffende capaciteit, bijvoorbeeld bij de inrichting van het tankbataljon en de mogelijkheid tot een alternatieve en innovatieve invulling van een onbemenste jachtvliegcapaciteit. Defensie zet opgebouwde kennis in om smart specifier, -buyer, -user en -maintainer te zijn (Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) 2025-2029). Dat betekent dat in aanschaf- en ontwikkeltrajecten de nieuwste kennis en innovaties van onze partners worden geïntegreerd. Dit betreft contract research bij de TO2 (TNO, NLR en Marin). Daarnaast vraagt Defensie bij het oplopen van nieuwe voorstellen voor groot materieel-, IT- en vastgoedprojecten expliciet naar de research, technologie en innovatie aspecten die moeten worden opgenomen . Daarbij specificeert Defensie of zij de rol van smart developer in het project gaat vervullen. Samenwerking in de keten bepaalt ook de mate waarin innovatie- en kennispartners aan kunnen sluiten bij de behoeftes van Defensie en aan co-creatie kan worden gewerkt, dit geldt voor de samenwerking binnen Defensie, de regionale ecosystemen en Defport. |
|
5 | Gezien Defensie meer investeert in de lucht- en raketverdediging, kunt u een overzicht geven van hoe de luchtverdediging er op dit moment voorstaat? Wat is er nog nodig om deze op orde te krijgen? Wanneer is de luchtverdediging op orde en is dan ook de bevolking naast de strijdkrachten veilig? |
Defensie investeert in gelaagde lucht- en raketverdediging. Deze capaciteit is geschikt voor het moderne gevecht in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Tevens kan deze capaciteit worden ingezet voor de bescherming van kritieke (militaire) infrastructuur. In het DPO is toegelicht welke investeringen in lucht- en raketverdediging worden gedaan en wanneer de leveringen staan gepland. Dit betreft bijvoorbeeld de verwerving van extra Patriot lanceersystemen, aanvullende Medium Range en Short Range Air Defence capaciteit en de nieuwe Combat Counter-UAS capaciteit. Ook worden extra Multi-Missie Radars aangeschaft en wordt binnen het project ‘Initiële Counter-Unmanned Aircraft Systems (C-UAS)’ met steun van de Nederlandse industrie een High Energy Laser-capaciteit tegen drones gerealiseerd, met doorontwikkelpotentieel naar andere luchtverdedigingstoepassingen. Tevens verwerft Defensie een luchtwaarschuwingsradar voor het Caribisch deel van het Koninkrijk om eventuele schendingen van het luchtruim te detecteren (Kamerstuk 27 830, nr. 463). Met bovenstaande investeringen wordt de actieve luchtverdediging uitgebreid. Actieve luchtverdediging van de gehele bevolking brengt significante kosten met zich mee. Een combinatie van offensieve, actieve en passieve luchtverdedigingsmiddelen is noodzakelijk voor effectieve luchtverdediging. Naast actieve luchtverdedigingsmiddelen, richt de passieve luchtverdediging zich op alle maatregelen om de effecten van de inslag van een wapen tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door het waarschuwen van de bevolking. Offensieve capaciteiten, zoals Deep Precision Strike (Kamerstuk 27 830, nr. 440) en Counter Area Acces & Area Denial (A2AD) (Kamerstuk 27 830, nr. 452) zijn gericht op het reduceren van de inzetmogelijkheden van vijandelijke wapensystemen. | |
6 | Blijven onze nieuwe investeringen in de luchtverdediging nu ook beschikbaar voor Nederland of gaan deze, mede vanwege hun mobiele karakter, ook weer naar het buitenland? |
Nederland voert de bescherming tegen luchtdreigingen niet zelfstandig uit, maar in NAVO-verband. De NAVO zet door Nederland aangeboden lucht- en raketverdedigingssystemen in ter verdediging van kritieke infrastructuur en/of ontplooide eenheden in het NAVO-verdragsgebied. Dit kan zowel infrastructuur in Nederland zijn, bijvoorbeeld de haven van Rotterdam, als elders in het NAVO-verdragsgebied, bijvoorbeeld aan de oostflank. Ook kunnen capaciteiten van andere NAVO-bondgenoten direct of indirect worden ingezet voor de bescherming van Nederland, afhankelijk van de situatie. Deze wederkerigheid is de kracht van het NAVO lucht- en raketverdedigingsstelsel. Nationaal oormerken van lucht- en raketverdedigingscapaciteiten is op dit moment niet aan de orde. We leveren geen luchtverdedigingscapaciteit uit eigen voorraad aan Oekraïne. Ik kan uiteindelijk niet garanderen dat de lucht- en raketverdedigingscapaciteit blijvend ter beschikking zal zijn voor de bescherming van Nederland, omdat we de situatie ergens anders niet kunnen voorspellen. |
|
7 | Is er een houdbaarheidsdatum aan de opgeschaalde strategische voorraden voor bijvoorbeeld klein kaliber munitie, anti-tank bewapening en luchtverdedigingsraketten? |
Ja. Alle typen munitie hebben een houdbaarheidsdatum omdat de kwaliteit in de loop van tijd afneemt. De levensduur varieert per type munitie. Kapitale munitie dient periodiek te worden getest en soms opnieuw te worden gecertificeerd. Onder goede opslagomstandigheden is de technische levensduur van de strategische voorraden enkele tientallen jaren. | |
8 | Als de vloot langer doorvaart door er tussentijds meer in te investeren, wat betekent dat voor de restwaarde en potentieel hergebruik als Nederland straks haar vernieuwde vloot heeft? |
Investeringen in de vloot worden gedaan om de operationele relevantie te behouden of te verbeteren. De uiteindelijke restwaarde en hergebruiksmogelijkheden zijn afhankelijk van het moment van afstoting. Vlooteenheden die uit dienst worden gesteld bij Defensie, kunnen worden aangehouden als strategische reserve, verkocht, gedoneerd of vernietigd. | |
9 | Wat betekent het voor de beschikbaarheid en kosten als de Patriots een langere levensduur krijgen? Krijgen we er dan meer voor minder? Kunnen we dan niet sneller opschalen als we de levensduur van de oude verlengen en er tegelijkertijd nieuwe bijkopen? |
Door het uitvoeren van levensduur verlengende maatregelen aan Patriot wapensysteemcomponenten blijft het systeem technisch inzetbaar tot tenminste 2040, doordat componenten van de Patriot en de aan het wapensysteem verbonden apparatuur worden vernieuwd. Dit draagt bij aan een hogere beschikbaarheid en lagere levensduurkosten. Met het project ‘Verlenging Levensduur Patriot’ schaalt Defensie sneller op omdat we hierbij ook direct additionele lanceersystemen aanschaffen. | |
10 | Hoe draagt de grootschalige aanvulling van munitievoorraden bij aan het voldoen aan NAVO-verplichtingen voor hoofdtaak 1? |
Het programma ‘Aanvulling inzetvoorraden munitie’ voorziet in de stapsgewijze doorgroei van de inzetvoorraden munitie, in lijn met de opgedragen NAVO-norm. De NAVO heeft de voorraadnormen voor de strategische voorraad munitie in 2024 bijgesteld (Kamerstuk 28 676, nr. 472). Defensie heeft haar behoefte voor de inzetvoorraden munitie voor de eerste hoofdtaak geactualiseerd aan de hand van deze nieuwe NAVO-norm. Met deze aanvulling zet Defensie een grote stap om de voorraad aan te vullen tot het niveau benodigd voor de eerste hoofdtaak. | |
11 | In hoeverre is deze munitieverwerving Europees georiënteerd en hoe sluit dit aan op de strategische autonomie? |
Defensie investeert met deze verwerving in slagkracht en aanvulling van inzetvoorraden ter voorbereiding op een Hoofdtaak 1-scenario. Vanwege het zich ontwikkelende dreigingsbeeld en met het oog op oplopende levertijden weegt de tijdige beschikbaarheid van het materieel zwaar mee. Waar mogelijk werkt Defensie samen met andere landen, bijvoorbeeld door middel van vraagbundeling of verwerving via de NATO Support and Procurement Agency (NSPA). Nederland bestelt voor de aanvulling van de eigen voorraad bijna honderd procent van de klein- en midden-, en grootkaliber munitie in Europa. Sommige typen munitie worden echter uitsluitend door niet-Europese leveranciers geproduceerd. Dit betreft voornamelijk Deep Precision Strike munitie. Hiervoor zijn op korte en middellange termijn geen Europese alternatieven beschikbaar die geschikt zijn voor gebruik met de huidige wapensystemen. Met de aanschaf van dergelijke munitie buiten Europa draagt Defensie bij aan de noodzakelijke afschrikking van tegenstanders, mede ter bescherming van Europa. |
|
12 | Wat is de verwachte impact op de inzetbaarheid van de krijgsmacht in 2025 en 2026? |
Omwille van de bescherming van de operationele veiligheid doet Defensie geen uitspraak over specifieke leveringen of de concrete impact van de munitiebestellingen op de inzetbaarheid. | |
13 | Hoeveel van de 22 voorziene systemen zijn daadwerkelijk operationeel vóór eind 2026? |
Zoals vermeld in de A/D-brief ‘Verwerving Combat Counter-UAS’ (Kamerstuk 27 830, nr. 458) verwacht Defensie de levering van de eerste systemen in 2028. | |
14 | Is er al een besluit genomen over activering van de optieruimte voor zes extra tanks? |
Nee. Zoals vermeld in de A/D-brief ‘Verwerving Leopard-2A8 gevechtstanks’ (Kamerstuk 27830, nr. 449), neemt Defensie dit besluit niet later dan 2027 om uiterlijk 2030 een volwaardig tankbataljon in te kunnen richten. Dit besluit is afhankelijk van de technologische haalbaarheid en tijdsduur waarmee de defensie-industrie operationeel inzetbare onbemenste systemen kan ontwikkelen en produceren. Defensie heeft op 14 mei 2025 het contract getekend voor de eerste 46 Leopard-2A8 gevechtstanks. Tevens wil ik u informeren over de wijze waarop de Nederlandse defensie-industrie is betrokken bij deze investering. De Minister heeft tijdens het Commissiedebat NAVO Defensie Ministeriële (DMM) van 22 mei 2025 toegezegd dat ik de Kamer voor het zomerreces schriftelijk zal informeren over de Nederlandse bijdrage aan de productie van de tanks. Defensie zet samen met EZ in op een direct werkaandeel van de Nederlandse defensie-industrie om in samenwerking met de Duitse defensie-industrie de gezamenlijke Nederlandse en Duitse capaciteit tijdens de productie- en gebruiksfase van de Leopard-2A8 te versnellen en te versterken. Het Nederlandse bedrijf Van Halteren Technologies B.V. gaat in samenwerking met de fabrikant KNDS meerdere activiteiten op essentiële componenten van de Leopard-2A8 uitvoeren. Van Halteren Technologies gaat in samenwerking met Duitse leveranciers levertijden van deelfabricaten van meer dan een jaar naar enkele maanden terugbrengen. Hiervoor gaat Van Halteren Technologies opschalen. Voor deze activiteiten wordt een honderdtal onderdelen ondergebracht bij lokale Nederlandse bedrijven. |
|
15 | Wat gebeurt er met de oude Alkmaarder-klasse? Zijn deze door te verkopen of anderszins inzetbaar? Hoe wordt ervoor gezorgd dat hier een goede prijs voor betaald wordt en/of dat deze nog steeds inzetbaar zijn voor bijvoorbeeld doeleinden die passen in ons beleid als het vrij en veilig houden van onze handelsroutes over zee? |
Defensie heeft op dit moment zes Alkmaar-klasse mijnenjagers in beheer. De mijnenjagers zijn destijds in samenwerking met de Belgische marine aangeschaft. Op dit moment wordt samen met de Belgische marine het plan uitgewerkt om drie van onze mijnenjagers over te dragen aan een derde partij. België heeft hierin de regie. Na behandeling in de Belgische Ministerraad informeert Defensie uw Kamer over dit plan. Daarnaast doneert Nederland twee mijnenjagers aan Oekraïne en zoekt nog voor één mijnenjager een voor overname geïnteresseerde partij. Zolang de mijnenjagers nog in dienst zijn bij de Koninklijke Marine, worden deze met gepland en incidenteel onderhoud operationeel inzetbaar gehouden. |