De toekomst van de sociale advocatuur en de stelselvernieuwing rechtsbijstand
Rechtsbijstand
Brief regering
Nummer: 2025D30153, datum: 2025-06-26, bijgewerkt: 2025-06-30 12:19, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 31753 -312 Rechtsbijstand.
Onderdeel van zaak 2025Z13348:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- : Gesubsidieerde rechtsbijstand (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-07-01 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
31753 Rechtsbijstand
Nr. 312 Brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
In deze brief informeer ik u over de toekomst van de sociale advocatuur en de voortgang van de stelselvernieuwing rechtsbijstand. 2025 vormt het laatste jaar van het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand. Sinds de twaalfde voortgangsrapportage is wederom goed werk verricht op het gebied van onder meer de laagdrempelige toegang tot juridische hulpverlening en procedeergedrag van de overheid.1 Ook wordt er gewerkt aan het conceptwetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand.
In mijn brief van 27 maart 2025 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de twee routes die ik ten aanzien van de toekomst van de sociale advocatuur ga bewandelen: toekomstbestendigheid en een redelijke vergoeding. Ik ben verheugd u te kunnen melden dat de vergoedingen voor sociaal advocaten op onderdelen structureel worden verbeterd conform de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II.2
Voor de toekomstbestendigheid op de (middel)lange termijn ben ik samen met Raad voor Rechtsbijstand (RvR), Nederlandse orde van advocaten (NOvA) en de Vereniging sociaal Advocatuur Nederland (VSAN) bezig met het ontwikkelen van een toekomstvisie. Daarin wordt nagedacht over hoe een duurzame en toekomstbestendige sociale advocatuur er uit zou kunnen zien. Daarnaast vraagt de urgentie van de problemen ten aanzien van het aanbod van sociaal advocaten tevens om actie op de korte termijn, zowel voor de randvoorwaardelijke redelijke vergoeding als voor de toekomstbestendigheid. Naast dat ik vanaf 2026 wil voorzien in betere vergoedingen voor de sociale advocatuur, werk ik samen met de RvR, NOvA en VSAN aan verschillende maatregelen voor de korte termijn.
Hieronder informeer ik u in deel I over de toekomst van de sociale advocatuur: de voortgang van het visietraject, de korte termijn maatregelen en de opvolging van de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II. Daarnaast infomeer ik u in deel II over de voortgang op relevante onderdelen van de stelselvernieuwing rechtsbijstand en schets ik de contouren van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand.
Versterking sociale advocatuur
Lange termijn: Visietraject
Het visietraject is zoals eerder aangegeven met name bedoeld voor de (middel)lange(re) termijn. In dit traject wordt nagedacht over fundamentele vraagstukken met betrekking tot het toekomstbestendige aanbod van sociaal advocaten. Het doel is te komen tot een visie over hoe de sociale advocatuur er over 5-10 jaar uit zou kunnen zien, zodat deze duurzaam en toekomstbestendig is en blijft.
Aanvankelijk was het streven om het gehele visietraject aan het begin van de zomer 2025 af te ronden, waarbij ook de doelen en maatregelen geformuleerd zouden zijn om mee aan de slag te gaan. Inmiddels blijkt hier meer tijd voor nodig te zijn. In deze brief zal ik een stand van zaken geven en de pijlers schetsen waarop de visie zal gaan rusten. Ik streef ernaar het visietraject in het derde kwartaal van 2025 af te ronden.
De afgelopen maanden heb ik samen met de NOvA, RvR en VSAN (het kernteam) de onderzoeksfase doorlopen. We hebben in kaart gebracht hoe de huidige situatie rondom de sociale advocatuur eruit ziet en wat er inmiddels al in gang is gezet.3 Op basis van die inzichten zijn verschillende vernieuwende toekomstscenario’s gevormd. Door meerdere scenario’s te verkennen wordt een breed perspectief op de toekomstmogelijkheden voor de sociale advocatuur verkregen. Naar aanleiding daarvan heeft het kernteam vier pijlers bepaald die ten grondslag zullen liggen aan de visie. Daarbij geldt dat advocaten een redelijke vergoeding moeten ontvangen voor hun werk. Deze pijlers zullen in de volgende bijeenkomsten nader worden uitgewerkt. Daarbij zal ook gekeken worden hoe we van andere werkvelden kunnen leren en wat er door innovatieve partijen, van binnen en buiten het werkveld, al is ontwikkeld. Hieronder wordt per pijler een korte toelichting gegeven en een aantal mogelijke ideeën voor de toekomst genoemd.
Alternatieve bedrijfsstructuren: Het verkennen en implementeren van innovatieve en nieuwe organisatievormen voor duurzaam ondernemen wat het vak aantrekkelijk maakt voor nieuwe aanwas.
Mogelijke ideeën:
Advocaten werken in loondienst;
Detachering stagiaires;
Unit gesubsidieerde rechtsbijstand bij grote kantoren;
Traineeship sociale advocatuur;
Samenbrengen van een commerciële en toevoegingspraktijk in nieuwe kantoormodellen.
Imago: Door actief te werken aan een positieve beeldvorming en de maatschappelijke waarde van de sociale advocatuur te benadrukken, trekken we nieuw talent aan en vergroten we de maatschappelijke relevantie voor dit cruciale beroep.
Mogelijke ideeën:
Inzet van ambassadeurs en boegbeelden;
Media aandacht (TV-serie, campagne);
Banenmarkt;
Website ‘hoewordiksociaaladvocaat.nl’;
Innovatieve kantoormodellen die inspirerend zijn voor studenten om voor dit beroep binnen het stelsel te kiezen.
Onderwijs: Door gerichte voorlichting en educatie op scholen en onderwijsinstellingen vergroten we de bekendheid met de sociaal advocatuur en inspireren we de volgende generatie om voor dit maatschappelijk belangrijke beroep te kiezen.
Mogelijke ideeën:
Permanente aandacht voor sociale advocatuur in curriculum rechtsgeleerdheid;
Inzet sociale media;
(verplichte) stage bij een rechtswinkel of een sociaal advocatenkantoor;
Interne opleidingsinstituut binnen nieuwe kantoormodellen die aansluiten bij de reeds ingestelde leerstoel en extended master sociale advocatuur.
Meer aandacht voor familie- en jeugdrecht in de basisopleiding rechten.
Doelmatige bedrijfsvoering: Het optimaliseren van de bedrijfsprocessen en -structuren stelt sociaal advocaten in staat efficiënter te werken en zich volledig te richten op hun juridische bijstand, wat de kwaliteit en toegankelijkheid ten goede komt.
Mogelijke ideeën:
Centrale inkoop ICT-systemen, kennisbanken en administratieve systemen: vast pakket voor sociaal advocaten tegen schappelijke prijs;
Een centrale facilitaire dienst voor sociaal advocaten;
Faciliteren samenwerking 1e/2e lijn;
Samenwerkingsverbanden gericht op doelmatige bedrijfsvoering;
Aansluiten systemen rechtspraak en advocatuur;
Gebruik van AI voor routinematige werkzaamheden.
Vervolg
Op 10 juli 2025 staat de volgende bijeenkomst met het kernteam gepland. In die bijeenkomst zal vanuit verschillende organisaties worden meegedacht over de pijlers. Het doel hiervan is om van deze organisaties te leren, inspiratie op te doen en dit te vertalen naar de pijlers. De verder uitgewerkte pijlers zullen vervolgens aan het netwerk worden voorgelegd. Het netwerk zal bestaan uit onder andere sociaal advocaten, studenten, rechtsbijstandsverzekeraars, vertegenwoordigers uit de rechterlijke macht en wetenschappers.
Het uiteindelijke doel, in de laatste fase van het visietraject, is om te komen tot een visie die gedragen wordt door alle partijen. Een toekomstbeeld waarin iedereen zich herkent en waar men voor wil gaan staan en waarop concreet maatregelen kunnen worden genomen voor de lange termijn.
Korte termijnplannen
Ondanks de maatregelen die de afgelopen jaren zijn ingezet om de sociale advocatuur te versterken4 blijft het aanbod van sociaal advocaten dalen. Ik acht het daarom van belang om naast het visietraject, gericht op de lange(re) termijn, maatregelen te nemen die op korte termijn bijdragen aan de versterking van de sociale advocatuur. Deze maatregelen zijn onder meer gericht op het oplossen van acute tekorten in de sociale advocatuur. Hierbij zijn ook de ideeën betrokken die eerder dit jaar zijn voorgesteld door de VSAN.5
Voorschotregeling voor startende advocaten
Zoals aangegeven in mijn brief van 27 maart jongstleden hebben de
RvR en NOvA het knelpunt gesignaleerd van startende advocaten die nog
geen toevoeging uitbetaald hebben gekregen en daardoor
liquiditeitsproblemen ervaren. De VSAN noemde dit knelpunt ook. De
maatregel om dit knelpunt aan te pakken is een voorschotregeling voor
advocaat-stagiaires. Na gesprekken met de NOvA, de RvR en de VSAN over
deze maatregel heb ik de RvR gevraagd de voorschotregeling in de vorm
van een pilot c.q. tijdelijke versterkingsmaatregel beleidsmatig uit te
werken. De RvR is begonnen met deze uitwerking. Met een dergelijke
voorschotregeling kunnen advocaat-stagiaires starten met een
voorfinanciering van hun zaken.
Voorschotregeling advocaten in liquiditeitsproblemen
De RvR en de NOvA hebben ook als knelpunt gesignaleerd dat er
advocaten zijn die een tijdelijk liquiditeitsprobleem hebben dat buiten
hun eigen invloedsfeer ligt, waardoor zij de toevoeging niet kunnen
declareren. Bijvoorbeeld wanneer er vertraging is in de afhandeling door
een bestuursorgaan of wanneer zaken door de IND of een gerecht worden
aangehouden. Gelet op het dalend aanbod aan sociaal advocaten is het van
belang voor de toegang tot het recht om de huidige advocaten te behouden
voor het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Daarom ben ik van
plan om artikel 36 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
(Bvr) te wijzigen zodat de RvR in bijzondere gevallen in positieve zin
kan afwijken van de voorschotregeling zoals deze in artikel 35 van het
Bvr is bepaald. Deze wijziging zal worden meegenomen in het AMvB-traject
voor de invoering van de aanbevelingen van commissie-Van der Meer II.
Vooruitlopend op deze wijziging, heb ik de RvR verzocht van artikel 35,
tweede lid, van het Bvr af te wijken om zo maatwerk te kunnen leveren
aan advocaten die door externe factoren in liquiditeitsproblemen
verkeren.
Verlenging subsidieregeling beroepsopleiding sociaal
advocaten
Zoals aangegeven in dezelfde hierboven genoemde brief heb ik, gelet
op de positieve bijdrage die de subsidieregeling levert aan de aanwas
van sociaal advocaten, bekeken of de subsidieregeling opnieuw voor een
jaar kan worden vastgesteld. Het verheugt mij te kunnen mededelen dat de
financiële middelen voor de regeling gevonden zijn waardoor de regeling
met terugwerkende kracht tot 1 mei 2025 opnieuw zal worden vastgesteld.
Daarmee kunnen wederom voor 175 advocaat-stagiaires in de sociale
advocatuur de kosten van de beroepsopleiding advocatuur worden gedekt.
Van de RvR heb ik begrepen dat het subsidieplafond van de regeling 2024
wederom is bereikt en dat er inmiddels voor de nieuwe regeling
advocaat-stagiaires op de wachtlijst staan
Bijdrage gehele advocatuur
In diezelfde brief van 27 maart 2025 schreef ik ook dat de dijk
tussen de commerciële en de sociale advocatuur ongewenste neveneffecten
heeft. Ik vind het van belang deze dijk te doorbreken. Mijns inziens
bestaat er een collectieve verantwoordelijkheid van de gehele advocatuur
om bij te dragen aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand ofwel
het ondersteunen van sociaal advocaten vanuit de overige advocatuur.
Er zijn verschillende signalen van dreigende tekorten van sociaal advocaten op bepaalde rechtsgebieden of in bepaalde regio’s. Daarom ga ik de commerciële advocatuur vragen om een concrete bijdrage te leveren aan de sociale advocatuur en deze tekorten op te vangen bijvoorbeeld in het sociaal-zekerheidsrecht. Op korte termijn ga ik in gesprek met RvR om te faciliteren dat de commerciële advocatuur zich kan inschrijven om zaken op basis van een toevoeging te doen. Dit zal ook onderwerp van het gesprek zijn dat ik op 9 juli 2025 met verschillende grote advocatenkantoren heb. Tijdens dit gesprek zal ook onder meer gesproken worden over:
Inrichten van een afdeling gesubsidieerde rechtsbijstand bij (grote) commerciële advocatenkantoren;
In huis nemen sociaal advocaten en/of aanbieden van kantoorinrichting/huisvesting aan sociaal advocaten;
samenwerking tussen sociaal en commerciële advocatuur waarbij de advocaat-stagiaire een sociaal advocaat als patroon heeft en een buitenpatroon bij een commercieel kantoor die garant staat voor het financieel risico van de sociaal advocaat;
Delen van innovaties, bibliotheken, IT-ondersteuning, kennis op bedrijfsmodellen met sociaal advocaten.
Garantstelling voor stagiair-ondernemers
Een van de door de VSAN voorgestelde maatregelen is om een garantiefonds voor stagiair-ondernemers op te zetten. Zoals aangegeven in mijn brief van 27 maart jongstleden zie ik op dit punt mogelijk ook een rol voor de commerciële advocatuur. Ik zal dit punt actief opbrengen tijdens het gesprek dat ik met verschillende grote advocatenkantoren heb op 9 juli 2025.
Begeleidingsvergoeding patroon
De VSAN stelt een vergoeding van 15.000 euro per stagiair per jaar voor
om de opleidende patroons tegemoet te komen in de investering die zij
doen in de opleiding van de advocaat-stagiair. Deze subsidie komt
bovenop de al bestaande subsidieregeling beroepsopleiding. De
voorgestelde maatregel rust op de aanname dat dit tot 200 extra
advocaat-stagiaires in het stelsel leidt. Naar mijn inschatting zal het
in de realiteit echter niet zo zijn. Dit omdat via de subsidieregeling
beroepsopleiding sociaal advocaten jaarlijks al 175 advocaat-stagiaires
het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand betreden. De
patroonvergoeding zou hier nog aanvullend voor zijn. Ik acht het niet
aannemelijk dat er dan nog eens een zelfde aantal advocaat-stagiaires
bij zullen komen. Een dergelijke regeling zorgt er primair voor dat de
kosten voor de patroon minder zijn. Bovendien is dit wat mij betreft een
maatregel die niet direct op korte termijn effect sorteert – eerder op
de middellange termijn - gelet op de opleidingstijd die nodig is voordat
een advocaat-stagiaire zelfstandig zaken kan behandelen. Deze maatregel
vergt nog nadere afweging en uitwerking. Ik verwacht u eind dit jaar
daarover nader te infomeren als onderdeel van een nadere brief over de
toekomstvisie.
Onderzoek ontwikkeling aanbod sociaal advocaten (in de
regio)
Om gerichte maatregelen in te zetten tegen de daling van de sociale
advocatuur en het aanbod van sociaal advocaten in de regio is meer zicht
nodig op de aard en ontwikkeling van de daling. Het Kenniscentrum
Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand doet hier onderzoek naar en neemt
hierin onder meer de spreiding van sociaal advocaten over het land en
het aanbod per rechtsgebied mee. Tevens wordt de vraag naar sociaal
advocaten afgezet tegen het aanbod. De resultaten van dit onderzoek
verwacht ik eind dit jaar. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de
motie van het Kamerlid Van Nispen (SP) van 15 april 2025 waarin hij de
regering verzoekt de RvR opdracht te geven het aanbod aan sociale
advocatuur per regio en rechtsgebied te monitoren en de mogelijkheid te
geven om bij gesignaleerde tekorten in overleg met de NOvA de
noodzakelijke maatregelen te treffen.6 Afhankelijk van de
resultaten van het hiervoor genoemde onderzoek door het Kenniscentrum,
ga ik met de NOvA en RvR in overleg over de eventuele te nemen
maatregelen, onder voorbehoud van beschikbare financiële middelen.
Het Kenniscentrum is verder in 2024 gestart met doorlopend onderzoek naar de motieven en drijfveren van advocaten en mediators om zich in of uit te schrijven voor het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Via dit entry-exit-onderzoek ontstaat meer inzicht in de 'push- en pullfactoren' voor advocaten om zich in of juist uit te schrijven voor het stelsel. Dit kan verdere aanknopingspunten bieden om de duurzaamheid van de sociale advocatuur en mediation te borgen. De resultaten zullen periodiek worden gerapporteerd.
(Social) media campagne
De mooie kanten van het beroep van sociaal advocaat verdienen mijns
inziens meer aandacht. Om deze aandacht te genereren wordt op korte
termijn een (social) media campagne gestart met het doel (aankomende)
advocaten te enthousiasmeren voor de sociale tak van het beroep. De
precieze invulling van deze campagne is nog in voorbereiding. Hierin zal
een belangrijke rol zijn weggelegd voor ambassadeurs voor de (sociale)
advocatuur en boegbeelden waarin bijvoorbeeld aankomende advocaten zich
kunnen herkennen.
Een recent voorbeeld van positieve aandacht voor de sociale
advocatuur in de media is de foto-expositie "Sociaal advocatuur in
beeld" van de RvR. Met 14 portretten van sociaal advocaten, gemaakt
door Fotograaf des Vaderlands Marwan Magroun, is in beeld gebracht wat
de betekenis is van het werk van de sociale advocatuur in het leven van
mensen én als basis voor onze democratische rechtsstaat.7
Verminderen regeldruk
Rechtsbijstand van goede kwaliteit is van groot belang. Binnen dat
kader wordt voortdurend door de RvR en NOvA bekeken hoe de regeldruk zo
laag mogelijk kan worden gehouden. Hiermee wordt (niet limitatief)
gedoeld op bijvoorbeeld de inschrijvingsvoorwaarden van de RvR, het
rechtsgebiedenregister van de NOvA en de wijze van declareren bij de
RvR.
Opvolging advies commissie-Van der Meer II en besteding middelen sociale advocatuur
Op 3 maart jongstleden heeft de commissie-Van der Meer II haar adviesrapport gepresenteerd met daarin verschillende aanbevelingen ter verbetering van de sociale advocatuur.8 Hierover heb ik u in mijn brief 27 maart jongstleden op hoofdlijnen geïnformeerd. Tijdens het commissiedebat gesubsidieerde rechtsbijstand van 1 april jongstleden heb ik ook met uw Kamer over dit belangrijke onderwerp gesproken. Destijds was ik nog in afwachting van de Voorjaarsnotabesluitvorming. Ik ben verheugd dat vanaf 1 januari 2027 er structureel 30 miljoen euro extra beschikbaar is voor de sociale advocatuur. Daarmee ga ik een groot deel van de aanbevelingen van de commissie opvolgen. Gezien de urgentie van de problematiek in de sociale advocatuur, is eerder actie vereist. Daarom zal ik binnen het rechtsbijstandsbudget al voor het jaar 2026 middelen beschikbaar stellen zodat de aanbevelingen van de commissie eerder opgevolgd kunnen worden.
In mijn brief van 27 maart jongstleden heb ik al een prioritering aangegeven voor de opvolging van de aanbevelingen. Deze is als volgt. Allereerst ga ik de aanbevelingen over het aanpassen van puntenaantallen en het verhogen van de toeslagen (inclusief de opvolgingstoeslag) doorvoeren. Als tweede ga ik het basispunttarief verhogen. Ten derde ga ik de aanbeveling over de reiskostenvergoeding voor mediators uitvoeren. Ik verwacht dat de opvolging van deze aanbevelingen voor de korte termijn snel effect zullen hebben. Met de opvolging van deze aanbevelingen zullen de vergoedingen aanzienlijk worden verbeterd. Ook zijn deze aanbevelingen snel uitvoerbaar. De aanbeveling van de commissie over de kantoortoeslag neem ik nu niet over. Hierover heb ik al in gesprek met uw Kamer aangeven dat die aanbeveling ingewikkelder ligt en het mijns inziens niet de enige oplossing is om de nieuwe aanwas te stimuleren. Tevens is het onduidelijk wat de financiële consequenties zullen zijn van deze aanbeveling. Deze aanbeveling gaat verder wat mij betreft te veel uit van een traditionele kantoorsituatie, terwijl ik juist wil toewerken naar een toekomstgerichte organisatie van de sociale advocatuur. Dit doe ik in het visietraject.
Hieronder voeg ik een overzicht van alle aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II die ik per 2026 ga opvolgen. Ook ga ik in op de uitvoering en de onderbouwing volgens artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.
Puntenaantallen en toeslagen (ruim €22 miljoen)
De puntentoekenning in standaardzaken wordt aangepast (aanbeveling 1);
De toeslagen worden verhoogd met 35% (aanbeveling 2);
De opvolgingstoeslag wordt verhoogd met 25% van het forfait van toepasselijke zaakcode zodra dit voor de RvR technisch uitvoerbaar is (aanbeveling 3);
De afhechtingstoeslag wordt verhoogd met 35% van 2,5 naar 3,5 punt (aanbeveling 19);
De aanpassing van de staffel voor samenhangende zaken bij meerdere rechtzoekenden (aanbeveling 4);
Gelijkstelling tekening vaststellingsovereenkomst aan procedurevergoeding (aanbeveling 5);
Gelijke behandeling advocaten van verdachten en slachtoffers bij bijwonen pro-formazitting (aanbeveling 6).
Punttarief (€ 6,2 miljoen)
Verhoging van het basispunttarief met €1,46 exclusief btw. Dit bedrag zal worden aangepast naar het prijspeil 2026 (aanbeveling 7).
Reiskostenvergoeding mediators (€100.000 - € 500.000)
het opzetten van een algemeen geldende regeling voor de vergoeding van reistijd- en kosten voor mediators die aansluit op de regeling voor advocaten (aanbeveling 17).
Uitvoering
Voor het aanpassen van de puntenaantallen, de toeslagen en het
punttarief is een aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand
2000 vereist. Dit moet met een algemene maatregel van bestuur (AMvB)
gewijzigd worden. Voor het aanpassen van de reistijd- en kostenregeling
voor mediators moet het Besluit toevoeging mediation worden aangepast.
Ook dit besluit moet met een AMvB worden gewijzigd. De beide wijzigingen
zullen worden opgenomen in één AMvB.
Ik streef ernaar om de AMvB zo vroeg als mogelijk in 2026 in te voeren.
Dit is echter mede afhankelijk van de Tweede Kamer omdat de AMvB een
voorhangprocedure bij de Tweede Kamer kent. Omdat toevoegingen pas
achteraf gedeclareerd worden, zullen de bovengenoemde maatregelen in het
eerste jaar niet direct bij inwerkingtreding tot de volledige uitgaven
leiden. Daarom zal in 2026 een lager bedrag (op jaarbasis) nodig zijn
dan het structurele niveau.
Onderbouwing beleidskeuzes uitgelegd volgens CW3.1
Doel
Het recht op rechtsbijstand is een van de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat.9 Om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot het recht is het van belang om te investeren in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Sociaal advocaten zijn van essentieel belang voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Een serieus punt van zorg is dat het aanbod aan sociaal advocaten daalt door een hoge uitstroom en een te lage instroom van nieuwe sociaal advocaten. Een van de oorzaken daarvan is de hoogte van de vergoedingen. Zonder een investering hierin zal het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand onder druk blijven staan.
De commissie-Van der Meer II heeft in haar adviesrapport verschillende aanbevelingen gepresenteerd ter verbetering van de sociale advocatuur, waaronder aanbevelingen gericht op de verbetering van de vergoedingen. Deze betreffen:
Aanpassen van de puntenaantallen, de toeslagen en het punttarief;
Aanpassen van de reistijd- en kostenregeling voor mediators.
Het doel is het bewerkstelligen van een redelijke vergoeding voor sociaal advocaten door de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II in te voeren, zodat de huidige sociaal advocaten worden behouden voor het stelsel en nieuwe aanwas wordt gestimuleerd. Het draagt daarmee bij aan de toegang tot het recht.
Beleidsinstrumenten
Wetgeving: het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en het Besluit toevoeging mediation moeten door middel van een AMvB worden aangepast.
Financiële gevolgen
Financiële gevolgen voor het Rijk
De kosten bedragen vanaf 2027 ruim € 29 miljoen structureel en incidenteel een beperkter bedrag voor 2026 afhankelijk van het inwerkingtreden van de AMvB.
Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Rechtsbijstandsverleners in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand zullen er in beginsel op vooruit gaan. Op een aantal rechtsgebieden zullen de puntenaantallen worden verlaagd omdat uit het rapport van de commissie-Van der Meer II is gebleken dat de gemiddelde tijdsbesteding lager is dan het aantal punten dat voor die zaken staat. Omdat het basispunttarief en de toeslagen worden verhoogd is de verwachting echter niet dat de invoering van de bovenstaande aanbevelingen voor rechtsbijstandsverleners negatieve financiële gevolgen zal hebben.
Nagestreefde doeltreffendheid
Het uitgangspunt van het forfaitaire stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is dat een rechtsbijstandverlener gemiddeld genomen voor één uur werk één forfaitair punt krijgt vergoed. Daarnaast zou een sociaal advocaat op basis van 1.200 gedeclareerde punten een netto inkomen op het niveau van schaal 12,
trede 10, CAO Rijk moeten kunnen behalen. Uit het tijdsbestedingsonderzoek van Cebeon10 blijkt dat op verschillende rechtsgebieden de gemiddelde tijdsbesteding hoger ligt dan het aantal punten dat nu voor de betreffende zaakcodes staat. Om te voldoen aan het uitgangspunt van het stelsel, waarbij gemiddeld genomen een punt voor een uur werk staat, is het nodig om de puntenaantallen aan te passen conform de aanbeveling van de commissie. Naar analogie is ook het verhogen van de toeslagen met 35% nodig, met inbegrip van de opvolgingstoeslag en de afhechtingstoeslag, en de aanpassing van de staffel samenhangende zaken. Zodra het voor de RvR technisch uitvoerbaar is, zal een opvolgingstoeslag van 25% van het forfait van de toepasselijke zaakcode toegekend worden.
Met de opvolging van de aanbeveling over de gelijkstelling van de vergoeding bij tekening van een vaststellingsovereenkomst aan die van de procedurevergoeding, wordt het gat tussen de adviesvergoeding en de procedurevergoeding in met name het huur- en arbeidsrecht gedicht. De werkzaamheden verbonden aan een schikking zijn vergelijkbaar met de werkzaamheden verbonden aan een procedure. Met opvolging van deze aanbevelingen krijgen advocaten een redelijke vergoeding voor beide typen werkzaamheden.
Verder krijgen slachtofferadvocaten op dit moment per extra bijgewoonde zitting in een zaak een vergoeding van 2,5 punt. Deze zittingstoeslag geldt voor zowel inhoudelijke als pro forma-zittingen. Voor advocaten van verdachten is een vergoeding voor het bijwonen van een zitting waarin de zaak niet ‘inhoudelijk’ wordt behandeld uitgesloten. Het opvolgen van de aanbeveling van de commissie op dit punt zorgt ervoor dat slachtofferadvocaten en advocaten die een verdachte bijstaan gelijk worden behandeld.
Uit het onderzoek van het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand blijkt dat sociaal advocaten op dit moment met 1.200 punten geen netto inkomen op niveau van schaal 12, trede 10, CAO Rijk kunnen behalen. Voor een individuele advocaat is het daarom nodig om het punttarief met €1,46 te verhogen (omgerekend naar prijspeil 2025 is dit €1,55). Gelet op het algemeen geaccepteerde uitgangspunt omtrent het inkomensniveau voor sociaal advocaten is een dergelijke verhoging van het punttarief noodzakelijk. De verhoging van het punttarief heeft voor alle rechtsbijstandsverleners in het stelsel een positief effect op de vergoedingen.
De commissie schrijft in haar onderzoek dat mediators in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand in beginsel geen recht hebben op een reistijd- en kostenvergoeding, behalve wanneer zij reizen naar iemand wiens vrijheid is ontnomen. Voor mediators geldt echter dat zij bij piketdienst en mediation in strafzaken verplicht zijn om naar het gerecht te reizen. Dat is vergelijkbaar met advocaten die naar een zitting moeten reizen. Gelet op deze verplichte reisbeweging is een vergoeding van de reistijd- en kosten dan ook gerechtvaardigd. Het aanpassen van de huidige reistijd- en kostenregeling naar een regeling vergelijkbaar met die van advocaten zorgt bovendien voor een meer uniforme behandeling van advocaten en mediators in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.
Met de opvolging van deze aanbevelingen worden de vergoedingen voor rechtsbijstandsverleners in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand structureel verbeterd. Het zal daarmee bijdragen aan het behoud van de huidige sociaal advocaten en het stimuleren van nieuwe aanwas.
Nagestreefde doelmatigheid
Binnen het bestaande systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand heeft de commissie-Van der Meer II verschillende aanbevelingen gedaan om de vergoedingen voor de rechtsbijstandsverleners binnen dit stelsel weer bij de tijd te brengen. De doorvoeringen van de bovengenoemde aanbevelingen door middel van een AMvB zorgt voor een structurele verbetering van onderdelen van de vergoedingen voor advocaten en mediators binnen het bestaande stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.
De investering zal een positieve invloed hebben op de brede welvaart in Nederland. Het recht op rechtsbijstand is een van de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat.11 Zonder deze investering zal het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand onder druk blijven staan. Het is van belang de huidige rechtsbijstandsverleners te behouden voor het stelsel en nieuwe aanwas te stimuleren. Een redelijke vergoeding voor het geleverde werk is daarvoor essentieel.
Evaluatie
Het Kenniscentrum gesubsidieerde rechtsbijstand houdt doorlopend gegevens bij over de ontwikkeling in het aantal sociaal advocaten in de afgelopen vijf jaar. De gegevens over sociaal advocaten zijn uitgesplitst naar leeftijd, locatie en de verschillende rechtsgebieden.
Verder wordt in het vernieuwde stelsel van rechtsbijstand een systematiek ingevoerd voor periodieke herijking van vergoedingen, zoals aanbevolen door de commissie- Van der Meer I en toegezegd aan de Tweede Kamer bij brief van 31 maart 2022.12 Periodieke herijking zorgt ervoor dat de vergoedingen bij de tijd blijven, dat tussentijds niet omvangrijke bedragen gereserveerd hoeven te worden en zorgt ervoor dat het stelsel van rechtsbijstand aantrekkelijker wordt om als advocaat en/of mediator in te werken.
Stelselvernieuwing rechtsbijstand
Eerste lijn
De informatievoorziening, adviezen en ondersteuning van het Juridisch Loket (hJL), maar ook de inzet van sociaal raadslieden en rechtswinkels, bieden voor veel mensen met juridische vragen en problemen al een oplossing. De stelselvernieuwing rechtsbijstand heeft in de afgelopen jaren ingezet op een sterke en brede eerste lijn, met focus op laagdrempeligheid, het meer oplossen van problemen aan de voorkant en een goede aansluiting op het sociaal domein. In de slotrapportage van het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand van eind dit jaar zal uitgebreider ingegaan worden op de resultaten op dit gebied. In deze brief ga ik in op twee specifieke ontwikkelingen:
Kwartiermaker landelijk dekkend netwerk sociaal-juridische dienstverlening
Ik ben verheugd uw Kamer te kunnen melden dat mevrouw L.M.C. (Lilian) Marijnissen met ingang van 18 augustus 2025 als kwartiermaker aan de slag gaat om voorstellen uit te werken voor een landelijk dekkend netwerk sociaaljuridische dienstverlening. Zij zal met prioriteit kijken naar de regio’s waar het sociaaljuridische aanbod naar verwachting ontoereikend is. Onderdeel van de opdracht is ook om verbinding te leggen met een aantal trajecten, zoals overheidsbrede loketten, laagdrempelige hulp bij geldzorgen en de toegang tot het sociaal domein. Op die manier wil ik eraan bijdragen dat initiatieven meer in samenhang worden gebracht. Ik verwacht dat de kwartiermaker haar eindrapport eind 2026 zal presenteren.
Voorziening voor rechtshulp en antidiscriminatievoorziening voor Caribisch Nederland
In de twaalfde voortgangsrapportage rechtsbijstand van december jongstleden deelde ik met uw Kamer mijn voornemen om samen met de minister van BZK een stichting op te richten die burgers in Caribisch Nederland gaat helpen bij juridische problemen en problemen met gelijke behandeling. Ik kondigde daarbij tevens aan dat hiervoor de nodige stappen moeten worden doorlopen.
Ik ben verheugd uw Kamer te kunnen melden dat die stappen inmiddels grotendeels zijn doorlopen. Het voornemen hangt inmiddels, voorzien van de adviezen van Financiën en de Algemene Rekenkamer, voor bij uw Kamer, alsmede bij de Eerste Kamer. Na ommekomst van de voorhangtermijn zal de stichting worden opgericht op Bonaire. Om geen tijd te verliezen worden momenteel de nodige voorbereidingen getroffen om een directeur-bestuurder, alsmede leden van de Raad van Toezicht te werven voor de stichting. Mijn inspanningen zijn erop gericht om zo spoedig mogelijk de deuren te kunnen openen voor burgers op Bonaire, St. Eustatius en Saba.
Kosteloze rechtskundige bijstand
Eveneens in de meest recente voortgangsrapportage meldde ik uw Kamer dat er gekeken wordt naar de inkomensgrens die geldt voor de kosteloze rechtskundige bijstand in Caribisch Nederland. Die grens bepaalt of iemand in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. In overleg met de RvR is het beleid ten aanzien van de inkomensnorm in januari 2025 aangepast met dien verstande dat voor alle zaken onder de Wet op de kosteloze rechtskundige bijstand het vigerende minimumloon als inkomensgrens geldt. Deze wijziging is in afstemming met Rijksdienst Caribisch Nederland kenbaar gemaakt via informatie op de website, alsmede door middel van radiospotjes in vier talen op de eilanden. Deze maatregel is nodig om de regeling voor de korte termijn toegankelijk te houden voor burgers. De komende tijd kijk ik samen met de RvR en de partners op de eilanden ook naar de maatregelen die op de langere termijn nodig zijn.
Tweede lijn
Voorgenomen afschaffing maatregel kostenverhaal rechtsbijstand
In de negende voortgangsrapportage rechtsbijstand13 is uw Kamer geïnformeerd over de maatregel kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden. Dit is een bepaling in de Wet op de rechtsbijstand op grond waarvan de RvR rechtsbijstandskosten kan terugvorderen van personen voor wie door de RvR een raadsman is aangewezen en wier procedure is geëindigd in een onherroepelijke veroordeling.14 Toepassing van deze terugvorderingsbevoegdheid is mogelijk als blijkt dat de betreffende veroordeelde, die op grond van artikel 39, 40 of 41 van het Wetboek van Strafvordering een raadsman aangewezen heeft gekregen, ten tijde van die aanwijzing draagkrachtig was. Uit de evaluatie van de maatregel blijkt onder meer dat de maatregel de beoogde doelgroep – zware, ondermijnende criminele – niet raakt en dat de kosten van de maatregel hoger zijn dan de opbrengsten.15
Naar aanleiding van deze evaluatie is bezien of de werking van de maatregel verbeterd kon worden. Hiertoe zijn twee mogelijkheden onderzocht: het verbeteren van de uitvoeringspraktijk en het overhevelen van de maatregel van het bestuursrecht naar het strafrecht. Beide opties zijn niet mogelijk gebleken. Daarom is in de tiende voortgangsrapportage rechtsbijstand het voornemen tot afschaffing van de maatregel aan uw Kamer medegedeeld.16 Onlangs heb ik de RvR geïnformeerd over het voornemen tot afschaffing van de maatregel. Ik heb de RvR verzocht om, vooruitlopend op definitieve afschaffing van de maatregel via wijziging van de Wrb, van zijn bevoegdheid gebruik maken de maatregel op te schorten.
Van belang is om te benadrukken dat het afschaffen van deze bestuursrechtelijke maatregel ten aanzien van rechtsbijstand niets afdoet aan de inspanningen van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de ketenpartners om vermogen dat op criminele wijze is verkregen, te ontnemen in strafrechtelijke procedures. Hoewel in een eerder stadium gebleken is dat bij het omvormen van de maatregel tot een strafrechtelijke maatregel de uitvoeringskosten niet opwegen tegen de baten, vindt op dit moment nog een verkenning plaats naar het mogelijk verhalen van rechtsbijstandskosten op ontnomen wederrechtelijk verkregen vermogen. Uw Kamer wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van deze verkenning.
Burgergerichte Overheid
Het Actieplan Meer vertrouwen, minder onnodige procedures van het deelprogramma, dat als bijlage bij voortgangsbrief van 13 december 2024 aan uw Kamer is gestuurd, is in 2024 en in de eerste helft 2025 uitgevoerd en geborgd.17 Het ontwikkelen van het Model Afwegingkader hoger beroep loopt door tot eind 2025. Het Actieplan zet in op het terugdringen van onnodige procedures in het bestuursrecht en het stimuleren van behoorlijk procedeergedrag.
Afronding stimuleren van de informele aanpak
Overheidsorganisaties geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij toepassing van de informele aanpak in het contact van de overheid met burgers. Daarom zijn er binnen het deelprogramma Burgergerichte overheid praktische handvatten ontwikkeld, die eraan bijdragen dat bezwaarprocedures zo ingericht worden dat burgers zich gehoord voelen en dat de werkwijze meer oplossingsgericht wordt:
Kennisbank informele aanpak: informatie over de informele aanpak, de implementatie in de organisatie, antwoorden op praktische en juridische vragen, tips en best practises zijn opgenomen in de Kennisbank informele aanpak. De kennisbank is begin 2025 gepubliceerd op de website van Divosa, een kennisorganisatie voor het sociaal domein. Daarnaast zal de kennisbank een plek krijgen op de website van Werk aan Uitvoering (WaU).
Burger Bezwarenspel: een serious game is ontwikkeld voor overheidsjuristen bestuursrecht in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Dit spel daagt overheidsjuristen uit om kritisch naar hun houding en werkwijze te kijken en op zoek te gaan naar een oplossing voor problemen van burgers.
Ontwerp/prototype van een digitaal oriëntatie- en bezwarentool: deze tool helpt burgers een goed geïnformeerde keuze te maken bij hun reactie op een overheidsbesluit, zoals contact opnemen voor meer uitleg of aanvullende stukken, bezwaar maken of een klacht indienen. Het ontwerp is geborgd op de website van Justice42 en is onder de aandacht gebracht van overheidsorganisaties.18
Conferentie Burgergerichte overheid met als thema ‘de informele aanpak’ is door het deelprogramma Burgergerichte overheid op 3 februari 2025 georganiseerd voor overheidsjuristen, leidinggevenden en bestuurders van overheidsorganisaties. Sinds het project Prettig Contact met de Overheid (PCMO) 15 jaar geleden startte bij het ministerie van BZK is er veel ervaring opgedaan met de informele aanpak. Op deze drukbezochte dag kregen gemeenten, uitvoeringsorganisaties en de wetenschap het podium om de rijke oogst aan ervaringen en opgedane kennis te delen. Ook zijn de bovengenoemde initiatieven uit het Actieplan gepresenteerd.
Stimuleren van behoorlijk procedeergedrag door de overheid
Als het informeel oplossen van een dreigend geschil niet mogelijk blijkt, dient de overheid terughoudend te zijn met procederen en daar uiterst zorgvuldig mee om te gaan. Een gerechtelijke procedure met de overheid kan immers veel impact hebben op burgers. Om ervoor te zorgen dat overheden terughoudendheid betrachten bij het instellen van hoger beroep en bij de afweging om hoger beroep in te stellen extra rekening houden met de impact ervan op burgers, wordt momenteel gewerkt aan een afwegingskader voor het instellen van hoger beroep in het bestuursrecht. Dit is conform het rapport van het WODC Een afwegingskader voor procedeergedrag door overheden in het bestuursrecht? Kennistafels behoorlijk procedeergedrag, dat begin 2025 is gepubliceerd. Dit rapport toont de behoefte aan van een instrumentarium om het procedeergedrag van overheidsorganen in het bestuursrecht te helpen verbeteren. De kabinetsreactie op het onderzoek wordt in de zomer 2025 als bijlage bij de brief Staat als procespartij aan uw Kamer gestuurd.
Om tot een gedragen en inhoudelijk sterk afwegingskader te komen, wordt eind juni 2025 een expertsessie met deskundigen uit de overheidspraktijk, wetenschap en stakeholders belegd. Tijdens deze expertsessie wordt naast de inhoud van het afwegingskader ook gesproken over hoe bestuurlijk geborgd kan worden dat het afwegingskader daadwerkelijk wordt gebruikt. Aan het eind van het jaar zal uw Kamer over de uitkomsten/voortgang worden geïnformeerd.
Contouren wetsvoorstel aanpassing Wet op de
rechtsbijstand
In mijn brief van 13 december 2024 over de aanpak versterking van de toegang tot het recht deed ik de aankondiging uw Kamer rond de zomer van 2025 te informeren over de contouren van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb).19 Dit wetsvoorstel vormt het sluitstuk van het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand (hierna: programma) dat eind van dit jaar afloopt. Daarbij zij opgemerkt dat voor de uitvoering van de meeste maatregelen die voortvloeien uit het programma geen formele wetgeving nodig is, zoals een versterkte regionale samenwerking en de maatregelen ter versterking van de sociale advocatuur.
Voor een aantal maatregelen is aanpassing van de Wrb en/of de onderliggende besluiten nodig, te weten a) de eigenstandige positionering en taken van hJL, b) de inning van de eigen bijdrage door de RvR en c) de invulling van het begrip zelfredzaamheid.
Eigenstandige positionering van het Juridisch Loket
Bij de voortgangsbrief van 3 juli 2023 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om hJL onafhankelijk van de RvR te positioneren in het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.20 Zoals bij voortgangsbrief van 23 januari 2023 aan uw Kamer gemeld, adviseert AEF om hJL op te nemen als een eigenstandige stichting met wettelijke taken en een directe subsidierelatie met het ministerie van Justitie en Veiligheid.21 Dit vergt aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand.
De eigenstandige positie van hJL met helder omschreven taken in de wet, doet recht aan de ontstane (uitvoerings)praktijk en onderstreept de rol van hJL als de landelijke organisatie die belast is met de verlening van eerstelijnsrechthulp.
Inning eigen bijdrage door de Raad voor de Rechtsbijstand
Bij de voortgangsbrief van 6 juli 2022 is bevestigd dat de RvR in het vernieuwde stelsel conform de aanbevelingen van de commissie-Wolfsen de eigen bijdrage zal gaan innen die rechtzoekenden moeten betalen wanneer zij gebruik maken van rechtsbijstand en mediation.22 Dit vergt aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand en onderliggende besluiten.
In het vernieuwde stelsel zal de RvR de eigen bijdrage innen, in plaats van de aanbieders van rechtsbijstand (advocaten en mediators).
Door de inning van de eigen bijdrage bij de overheid zelf te beleggen, ontstaat er een gelijkwaardiger, meer sluitend systeem van inning, met de mogelijkheid tot het treffen van betalingsregelingen voor rechtzoekenden die moeite hebben de eigen bijdrage te betalen. Daarnaast wordt er de nodige beleidsruimte gecreëerd zodat ook opschorting en kwijtschelding van betaling tot de mogelijkheden gaat horen. Tevens wordt gekeken naar de relatie met de Participatiewet, waarbij de Wrb zodanig wordt uitgevoerd dat deze ten aanzien van de bijzondere bijstand geldt als een toereikende en passende voorliggende voorziening.
Invulling van het begrip zelfredzaamheid
De Wrb gaat ervan uit dat rechtzoekenden bepaalde problemen zelfstandig kunnen afhandelen, zo nodig met hulp van anderen dan een advocaat. Wanneer daarvan sprake is, wordt een aanvraag om gesubsidieerde rechtsbijstand afgewezen. Mede naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire is de door de Wrb veronderstelde zelfredzaamheid in een ander daglicht komen te staan. In de praktijk en uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het doenvermogen van burgers sterk kan verschillen en bijvoorbeeld een levensgebeurtenis als een scheiding of ontslag invloed kan hebben op de mate van zelfredzaamheid.23 Gebleken is dat de mate van zelfredzaamheid niet alleen verband houdt met de feitelijke of juridische complexiteit van een probleem, maar ook met context- en persoonsgebonden omstandigheden.
Voor hJL wordt de mogelijkheid gecreëerd om ook ondersteuning te bieden aan niet zelfredzame mensen, bijvoorbeeld bij het opstellen van een brief aan of bij telefonisch contact met een betrokken overheidsinstantie. En de RvR wordt beter in staat gesteld worden om bij de beoordeling van toevoegingsaanvragen rekening te houden met een gebrek aan zelfredzaamheid van de rechtzoekende. Dit vraagt om een heroverweging c.q. aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand en/of de onderliggende besluiten.
Hierbij wordt ook de aangehouden motie van de leden Lahlah (PVDA/GroenLinks) en Van Kent (SP) betrokken waarin verzocht wordt om in kaart te brengen hoe de uitzondering op betaalde rechtsbijstand bij zaken over het opeisen van schulden geschrapt kan worden.24
Naast bovengenoemde onderwerpen zullen ook een aantal kleinere onderwerpen, zoals grondslagen voor gegevensverwerking, en aanpassingen van technische aard in dit wetstraject worden meegenomen.
Vervolg
Op dit moment wordt er samen met de betrokken partijen gewerkt aan de totstandkoming van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wrb. Het streven is om het conceptwetsvoorstel eind van dit jaar gereed te hebben, waarna deze verder in procedure zal worden gebracht. In de komende voortgangsrapportage over de aanpak versterking toegang tot het recht, die voor het kerstreces aan uw Kamer zal worden gezonden, informeer ik u over de stand van zaken.
Slot
De sociale advocatuur is een onmisbare schakel in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Vanuit mijn rol en verantwoordelijkheid als staatssecretaris Rechtsbescherming doe ik het maximale om de sociale advocatuur te versterken en toekomstbestendiger te maken. Daarbij roep ik ook de andere partijen in het stelsel op hun aandeel te nemen en mijn inspanningen hierin kracht bij te zetten.
In deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die ik op de korte en ook op de langere termijn voorzie voor een sterke sociale advocatuur, zodat rechtzoekenden kunnen blijven rekenen op de rechtsbijstand die zij nodig hebben.
Tevens heb ik in deze brief de voortgang geschetst op de lopende maatregelen ten behoeve van het vernieuwde stelsel van rechtsbijstand, alsmede de contouren van het wetvoorstel tot aanpassing van de Wrb.
In de komende voortgangsbrief over de aanpak tot versterking van de toegang tot het recht, die ik naar verwachting vóór het kerstreces aan uw Kamer zal zenden, informeer ik u over de afronding van de stelselvernieuwing, die tot eind 2025 loopt.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Kamerstuk 29 279, nr. 920.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 294.↩︎
Zie onder meer: Kamerstuk 31 753, nr. 269; Kamerstuk 31 753, nr. 294.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 269.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 297.↩︎
https://www.rvr.org/@18586/geslaagde-opening-foto-expositie-sociaal/↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 293.↩︎
Artikel 18, tweede lid, Grondwet.↩︎
Cebeon, Puntentoekenning Gesubsidieerde Rechtsbijstand, 21 januari 2025, via:
Artikel 18, tweede lid, Grondwet.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 250.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 270.↩︎
Artikel 43, derde lid, Wrb.↩︎
Significant public, Evaluatie maatregel kostenverhaal draagkrachtige veroordeelden, oktober 2022. Bijlage bij Kamerstuk 31 753, nr. 270.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 286.↩︎
Kamerstuk 29 279, nr. 920.↩︎
Kamerstuk 29 279, nr. 920.↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 270.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 31 753, nr. 268↩︎
Kamerstuk 31 753, nr. 262.↩︎
Zoals het WODC-rapport Rechtsbijstandverlening in kinderopvangtoeslagzaken, bijlage bij Kamerstuk 31 753, nr. 270, p.7 en het evaluatierapport adviescommissie zelfredzaamheid rechtshulp en rechtsbijstand, bijlage bij Kamerstuk 31 753, nr. 286, p.6).↩︎
Kamerstuk 24 515, nr. 788.↩︎