De vermogensrechtelijke behandeling van cryptoactiva
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D30168, datum: 2025-06-26, bijgewerkt: 2025-06-26 13:31, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van zaak 2025Z13335:
- Gericht aan: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
2025Z13335
(ingezonden 26 juni 2025)
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de staatssecretaris van Justie en Veiligheid over de vermogensrechtelijke behandeling van cryptoactiva.
Bent u ermee bekend dat de Europese Markets in Crypto-Assets Regulation[1] (MiCAR) per 1 januari 2025 in werking is getreden, maar dat de uitvoering daarvan in Nederland problematisch is vanwege een gebrek aan flankerende wetgeving?[2]
Hoe beoordeelt u het feit dat beleggers ingevolge artikelĀ 70 lid 1 MiCAR eigenaars zijn van cryptoactiva, maar dat Nederlands vermogensrecht eigendom van onstoffelijke goederen niet mogelijk maakt en in de Nederlandse rechtspraak is geoordeeld dat het aan de wetgever is om absolute rechten op digitale goederen mogelijk te maken?[3]
Bent u ermee bekend dat aanbieders van cryptoactivadiensten (CASPās) in Nederland slechts met kunstgrepen kunnen voldoen aan de Europese verplichting tot vermogensscheiding (artikelĀ 75 lid 7 MiCAR)?[4]
Deelt u de zorg dat Nederlandse beleggers in digitale goederen slechter worden beschermd en dat de Nederlandse financiële sector een concurrentieachterstand heeft vanwege het gebrek aan een adequate wettelijke basis voor vermogensscheiding?
Deelt u de zorg dat beleggers in digitale goederen naar Nederlands recht minder goed worden beschermd dan in landen zoals Belgiƫ, Frankrijk en Duitsland, waar digitale goederen wel duidelijk kunnen worden gekwalificeerd, althans waar de vermogensscheiding van cryptoactiva duidelijker is geregeld?[5]
Deelt u de zorg dat beleggers, uitgevende instellingen, banken, overige crediteuren en CASPās in Nederland op achterstand staan omdat ā bij gebreke van een duidelijke vermogensrechtelijke kwalificatie ā het onduidelijk is: (1) hoe digitale goederen moeten worden overgedragen; (2) hoe zekerheid erop kan worden gevestigd; en (3) hoe beslag erop kan worden gelegd?[6] Deelt u meer in het bijzonder de zorg dat deze onduidelijkheid ook leidt tot verminderde kredietverlening, omdat banken daardoor terughoudend zijn digitale goederen als zekerheid te accepteren?
Welke concrete problematiek is volgens u in de praktijk reeds ontstaan, of zou kunnen ontstaan, door de huidige vermogensrechtelijke onduidelijkheid rondom digitale goederen?
Bent u ermee bekend dat de Europese Centrale Bank een 'digitale euro' in voorbereiding heeft en dat ā na invoering daarvan ā ook digitale euro's zullen moeten worden bewaard enĀ overgedragen, en onderwerp gemaakt moeten worden van zekerheden en beslag?[7]
Deelt u de zorg dat ā bij gebreke van flankerende regelgeving als hierboven bedoeld ā Nederlandse consumenten en de Nederlandse financiĆ«le sector niet optimaal zullen kunnen profiteren van de digitale euro die de Europese Centrale Bank in voorbereiding heeft? Deelt u meer in het bijzonder de zorg dat het Nederlands recht vanwege de thans bestaande, vermogensrechtelijke onduidelijkheid niet goed is toegerust voor de nabije toekomst waarin de euro ook in digitale vorm zal worden uitgegeven?
Bent u bekend met de instrumenten aangenomen door UNIDROIT en het European Law Institute[8], die aanwijzingen geven voor nationale wetgevers om de hierboven bedoelde vermogensrechtelijke onduidelijkheid weg te nemen? Zo ja, bent u bereid deze instrumenten als leidraad te hanteren bij de voorbereiding van flankerende wetgeving?
Ā
[1] Ā Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937.
[2] Zie Besluit van 11 december 2024 tot wijziging van het Besluit EU-verordeningen Wft en enkele andere besluiten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/1114 betreffende cryptoactivamarkten en Verordening (EU) 2023/1113 betreffende informatie bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva (Stb. 2024, 404) en Wet van 11 december 2024 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/1114 betreffende cryptoactivamarkten (Stb. 2024, 415), waaruit volgt dat niets is gedaan met de belangrijke bepalingen die de vermogensrechtelijke kwalificatie van cryptoactiva betreffen (met name artikelĀ 70 lid 1 en artikelĀ 75 lid 8 MiCAR).
[3] Rechtbank Amsterdam, 21 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:2540.
[4] Zie bijvoorbeeld de website van de Autoriteit Financiële Markten: https://www.afm.nl/nl-nl/sector/cryptopartijen/contact-qa#:~:text=Hoe%20moeten%20cryptoactiva%20juridisch%20gescheiden%20worden%3F&text=Naar%20Nederlands%20recht%20bestaat%20er,en%20beleggingsondernemingen%20w%C3%A9l%20is%20vastgelegd.
[5] Zie bijvoorbeeld: §46i Kreditwesengesetz (Duitsland); art. L54-10-1 Code monétaire et financier (Frankrijk); Legal Statement van de UK Jurisdiction Taskforce (November 2019), Legal Statement on Crypto-assets and Smart Contracts, bevestigd in o.a.: AA v Persons Unknown [2019] EWHC 3556 (Comm).
[6] Vergelijk T.H.D. Struycken, De numerus clausus in het goederenrecht, (diss. Nijmegen Radboud), Deventer: Kluwer, p. 113-115, p. 487-489; M.G. van de Langemheen & Y.A. Wehrmeijer, 'Cryptovaluta: niet onaantastbaar', Bb 2022/3, p. 7-9; M. van Ingen & W. Smits, 'Beslag op bitcoin: (praktisch) onmogelijk?', BER 2018/2, p. 20; T.J. de Graaf, 'Verhaalsbeslag op bitcoins', TCR 2019/2, p. 88-94; V. Tweehuysen, 'Goederenrechtelijk puzzelen met bitcoins', AA 2018/7, p. 602-610.
[7] Zie, bijvoorbeeld, Considerans 9 van Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro, COM/2023/369 def.
[8] UNIDROIT Principles for Digital Assets and Private Law (raadpleegbaar via UNIDROIT Principles on Digital Assets and Private Law) en European Law Institute Principles on the Use of Digital Assets as Security (raadpleegbaar via ELI_Principles_on_the_Use_of_Digital_Assets_as_Security.pdf).