[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader gewijzigd amendement van het lid Postma ter vervanging van nr. 69 over het voorkomen van onnodig warmteverlies voor collectieve warmtevoorzieningen

Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2025D30189, datum: 2025-06-26, bijgewerkt: 2025-06-26 14:04, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36576 -110 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte).

Onderdeel van zaak 2025Z13362:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 576 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)
Nr. 110 nader gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID Postma TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 69
Ontvangen 26 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:

- warmteverlies: het procentuele verschil tussen de in een collectieve warmtevoorziening ingevoede thermische energie en de aan de verbruiker geleverde thermische energie.

II

Artikel 2.9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt “artikel 2.13, zevende lid, of 2.20, vijfde lid” vervangen door “artikel 2.13, zevende lid, 2.20, vijfde lid, of 2.23a, vierde lid”.

2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. vijf jaar na de eerste overschrijding van een norm als bedoeld in artikel 2.23a, nog steeds meer warmteverlies lijdt dan deze norm.

III

Na artikel 2.23 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.5.5a Energie-efficiëntie en tegengaan warmteverlies

Artikel 2.23a normen warmteverlies

1. Bij of krachtens maatregel van bestuur kunnen normen en overige regels worden gegeven over de energie-efficiëntie van nieuw aan te leggen of ingrijpend te renoveren collectieve warmtevoorzieningen.

2. De energie-efficiëntie wordt uitgedrukt in een maximaal toegestaan warmteverlies per collectieve warmtevoorziening. Dit maximaal toegestane warmteverlies wordt uitgesplitst naar nieuw aan te leggen en ingrijpend te renoveren collectieve warmtevoorzieningen.
3. Een aangewezen warmtebedrijf zorgt ervoor dat het warmteverlies niet meer bedraagt dan een norm als bedoeld in het eerste lid. Indien het warmteverlies meer is dan deze norm, meldt het aangewezen warmtebedrijf dit onmiddellijk na de vaststelling van deze norm aan de Autoriteit Consument en Markt.

4. De Autoriteit Consument en Markt kan bij besluit vaststellen dat het aangewezen warmtebedrijf vijf jaar na de eerste overschrijding van een norm als bedoeld in het eerste lid, nog steeds de norm voor het maximale warmteverlies overschrijdt.

IV

Artikel 3.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt “artikel 2.13, zevende lid, of 2.20, vijfde lid” vervangen door “artikel 2.13, zevende lid, 2.20, vijfde lid, of 2.23a, vierde lid”.

2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. vijf jaar na de eerste overschrijding van een norm als bedoeld in artikel 2.23a, gelezen in samenhang met artikel 3.7, nog steeds meer warmteverlies lijdt dan deze norm.

V

In artikel 9.3, tweede lid, en 9.4, tweede lid, wordt na “2.20, eerste lid,” telkens ingevoegd “of 2.23a, eerste lid”.

Toelichting

Ter aanvulling van het voorstel voor een Wet collectieve warmte, bevat dit amendement een efficiëntie-norm voor collectieve warmtevoorzieningen die beoogt onnodig warmteverlies van deze systemen te beperken. Bij onnodig warmteverlies, komt de rekening uiteindelijk te liggen bij de consument die meer zal moeten gaan betalen voor de energie. Dit is enkel anders als de besparende maatregelen, zoals betere isolatie van de pijpleiding, zo veel kosten dat zij niet opwegen tegen de ‘warmte-winst’. In Nederland is het gemiddelde warmteverlies in grote warmtenetten 31 % en in middelgrote warmtenetten zelfs 34%. De praktijk in andere Europese landen laat zien dat dit aanzienlijk lager kan zijn. In Oostenrijk, Finland, Denemarken, Duitsland en Zwitserland is het warmteverlies in het algemeen lager dan 15% . Aangezien collectieve warmtevoorzieningen worden aangelegd om tientallen jaren gebruikt te gaan worden, lonen deze investeringen. Ter illustratie; indien het warmteverlies gereduceerd zou worden tot gemiddeld 15% zou er op basis van cijfers uit 2023 (meest recente cijfers) jaarlijks 3,2 miljoen GJ aan warmte bespaard kunnen worden. Dit heeft een marktwaarde van €129 miljoen, een broeikasgasintensiteit van 70.531 ton CO2 en is genoeg om ruim 90.000 huishoudens van warmte te voorzien. Om te zorgen dat de markt niet vanwege korte-termijn denken deze lonende duurzaamheidsmaatregelen achterwege laat, kan een landelijke norm noodzakelijk zijn die een maximum stelt aan het toegestane warmteverlies. Daarom wordt voorgesteld om de mogelijkheid voor het invoeren van een efficiëntie-norm toe te voegen aan de Wet collectieve warmte.

Het huidige wetsvoorstel bevat een mogelijkheid voor een norm voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, maar dit leidt niet direct tot efficiënt warmtegebruik bij duurzame warmtebronnen. Om de uitstoot van broeikasgassen voldoende te beperken zodat we de klimaatdoelen halen, is niet alleen vereist dat we overstappen op duurzamere energiebronnen, maar ook dat we efficiënt omgaan met deze bronnen. De voorgestelde efficiëntienorm zorgt niet alleen voor dat er minder kosten veroorzaakt door het warmteverlies worden afgewenteld op consumenten, maar zorgt ook dat er efficiënt gebruik gemaakt wordt van de al beschikbare duurzame warmtebronnen. Die bronnen zijn (nu nog) schaars en we kunnen het ons niet permitteren om daar onzuinig mee om te gaan. Warmte die weglekt had immers gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden.

Een efficiëntienorm voor warmtenetwerken moet landelijk geregeld worden. De Wet collectieve warmte laat geen ruimte voor lokaal maatwerk, doordat artikel 11.1 van het wetsvoorstel bepaalt dat Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten, het college en de gemeenteraad niet bevoegd zijn regels te stellen ten aanzien van het leveren, transporteren, produceren en inkopen van warmte, het beschikbaar stellen van restwarmte en de tarieven die daarvoor in rekening kunnen worden gebracht in het belang van een betrouwbare, betaalbare en broeikasgassen-vrije warmtevoorziening. Kortom, als het landelijk niet goed geregeld wordt, kunnen lokale overheden dat niet ondervangen.

Ten slotte draagt dit amendement bij aan de doelstelling van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie. Die richtlijn verplicht Nederland om de efficiëntie bij verwarming en koeling te bevorderen.

Postma