Uitkomsten evaluatieonderzoek Nederlandse invulling VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse afkomst en invulling tweede Decennium
Racisme en Discriminatie
Brief regering
Nummer: 2025D30256, datum: 2025-06-26, bijgewerkt: 2025-06-27 09:50, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Mede ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Uitkomsten evaluatieonderzoek Nederlandse invulling VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse afkomst en invulling tweede Decennium
- Rapportage Evaluatie VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst
Onderdeel van kamerstukdossier 30950 -459 Racisme en Discriminatie.
Onderdeel van zaak 2025Z13382:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-07-01 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-01 16:45: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Met deze brief informeren wij u over de uitkomsten van het evaluatieonderzoek van de Nederlandse invulling van het afgelopen VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse afkomst, en de invulling van het onlangs ingegane tweede Decennium.
Het eerste VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse Afkomst
Op 23 december 2013 is door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resolutie 68/237 aangenomen. Daarmee werd het Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst uitgeroepen (hierna: het Decennium). Dit Decennium liep van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2024. De resolutie riep alle VN-lidstaten op actie te ondernemen tegen rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid (op grond van huidskleur, afkomst of nationale of etnische afkomst). Zodat alle fundamentele rechten en vrijheden van mensen van Afrikaanse afkomst beschermd en gewaarborgd werden.
Het Decennium kende drie pijlers, welke hieronder kort zijn samengevat:
Erkenning: het vergroten van kennis en bewustwording over uitsluiting, discriminatie en vooroordelen, het verbreden van onderzoek hierover, en het stimuleren van positieve beeldvorming.
Rechtvaardigheid: het herdenken en verwerken van het slavernijverleden. Zoals meer aandacht voor het slavernijverleden in onderwijs, de borging van een nationale herdenking, en het voorkomen van racisme, waaronder etnisch profileren.
Ontwikkeling: de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie en jeugdwerkloosheid; de bevordering van diversiteit en gelijke kansen binnen het onderwijs, en het bestrijden van racisme en discriminatie in de sport.
Het Decennium is aangewend om de aanpak van racisme in Nederland te versterken. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) was het coördinerende departement, maar voerde niet alle beleidsmaatregelen uit. Meerdere departementen voeren beleidsmaatregelen uit die in lijn zijn met de doelen van het Decennium. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de opvolging van de excuses voor het Nederlands slavernijverleden en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) coördineerde het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat van 1 juli 2023 tot en met 1 juli 2024 liep.
Op 31 december 2024 liep het Decennium af. In opdracht van SZW heeft Radar Advies een evaluatie uitgevoerd naar de Nederlandse invulling hiervan.
Uitkomsten evaluatieonderzoek
Radar Advies onderzocht in het voorliggende evaluatierapport hoe het Decennium is verlopen. In de evaluatie heeft Radar Advies in kaart gebracht welke relevante politiek-maatschappelijke ontwikkelingen zij signaleren, welke activiteiten er tijdens het Decennium zijn uitgevoerd onder de drie pijlers, wat de impact van deze activiteiten was, hoe het proces is verlopen vanaf de lancering van het Decennium, en welke lessen we kunnen trekken uit de evaluatie en welke prioriteiten relevant blijven voor de toekomst.
Het onderzoek concludeert dat de uitvoering van het Decennium gebrekkig was. In het rapport wordt ook ingegaan op politiek-maatschappelijke ontwikkelingen, in deze reactie wordt alleen ingegaan op de beleidsmatige conclusies. De belangrijkste conclusies van het onderzoek worden hieronder samengevat. Voor alle conclusies en aanbevelingen verwijs ik u door naar het evaluatierapport in de bijlage.
Bij de start van het Decennium is niet gekozen voor een aparte programmacoördinatie. Ook zijn er rijksbreed of vanuit de VN geen extra middelen beschikbaar gesteld voor het Decennium. De coördinatie kwam bij SZW te liggen zonder toekenning van extra middelen en mensen. Bij het ontbreken van centrale aansturing heeft dit vanaf het begin tot problemen in de uitvoering geleid.
Een gebrek aan coördinatie, transparantie en informatievoorziening heeft geleid tot onrust en frustratie bij partners en belemmerde structurele samenwerking. Er was behoefte aan een inclusieve en strategisch gecoördineerde aanpak in de samenwerking met de betrokken gemeenschappen, om zo duurzame verandering te bewerkstelligen en om de gemeenschappen te versterken.
De informatievoorziening over het VN Decennium was beperkt, inconsistent en er was geen duidelijke communicatiestrategie. Het is de overheid onvoldoende gelukt om de verschillende gemeenschappen die vallen onder de doelgroep van het Decennium te bereiken. Daardoor is de samenwerking met het maatschappelijk middenveld beperkt van de grond gekomen, en voelden niet alle gemeenschappen zich vertegenwoordigd in de uitgevoerde activiteiten. Ook heeft onduidelijke communicatie over de financiële middelen en de verdeling daarvan geleid tot wantrouwen richting de overheid.
Negatieve ervaringen met onder andere de communicatie, samenwerking en de beschikbare middelen hebben geleid tot weerstand vanuit de betrokken gemeenschappen. Veel betrokkenen zijn teleurgesteld geraakt omdat verwachtingen van het Decennium niet zijn waargemaakt. Binnen een groot gedeelte van de gemeenschappen leefde bijvoorbeeld de verwachting dat er veel geld beschikbaar zou komen en zij daar regie over zouden krijgen.
Omdat niet alle activiteiten vanuit de departementen in het kader van de aanpak van anti-zwart racisme onder de vlag van het Decennium zijn uitgevoerd, en er geen monitoring plaats vond, is het lastig om de impact van het Decennium precies in kaart te brengen.
Het merendeel van de respondenten heeft enige positieve verandering ervaren in de afgelopen 10 jaar op twee van de drie pijlers; erkenning en rechtvaardigheid. Veranderingen werden echter vaak niet (eenduidig) toegeschreven aan het Decennium, maar eerder aan bredere maatschappelijke bewegingen zoals Black Lives Matter.
Wantrouwen naar de overheid is evident en door de wijze waarop het Decennium is uitgevoerd niet verminderd. Het evaluatieonderzoek concludeert dat onderliggende mechanismen zoals de doorwerking van het koloniaal en slavernijverleden bijvoorbeeld in de vorm van institutioneel racisme hieraan ten grondslag liggen. In de uitvoering van het Decennium is onvoldoende rekening gehouden met dergelijke fundamentele mechanismen. Het bewustzijn hierover is binnen SZW in de loop van het Decennium wel toegenomen.
Reactie op de bevindingen
De lessen uit het afgelopen Decennium hebben duidelijk gemaakt dat om daadwerkelijk impact te hebben, een gerichte programmaorganisatie, interdepartementale coördinatie, structurele- en transparante communicatie met betrokken maatschappelijke organisaties en zelforganisaties, en duurzame financiële inzet nodig zijn. Als overheid (h)erkennen we deze lessen. Deze zijn onder andere meegenomen in de wijze waarop het Herdenkingsjaar Slavernijverleden bij OCW en het Programma Slavernijverleden bij BZK zijn ingericht, alsmede binnen de preventieve aanpak van anti-zwart racisme binnen SZW. Inhoudelijke punten zijn tevens meegenomen in het beleid gericht op de aanpak van anti-zwart racisme.
Volgens de onderzoekers laat het evaluatieonderzoek in de kern zien dat historisch beladen mechanismen en systemen van uitsluiting door de overheid een cruciale rol spelen in de relatie tussen de overheid en de betrokken gemeenschappen. Met name aan de start van het Decennium was SZW zich hier onvoldoende bewust van. Het bewustzijn hierover, maar ook over bredere zaken zoals institutioneel racisme, is in de loop der jaren binnen de overheid toegenomen. In de relatie tussen de overheid en de betrokken gemeenschappen speelt dit een belangrijke rol.
De blijvend relevante thema’s die uit de evaluatie van het VN Decennium naar voren kwamen passen onder het huidige beleid van onder andere BZK, OCW, SZW, VWS en JenV:
• het vergroten van kansengelijkheid;
• tegengaan van discriminatie en racisme;
• bewustwording van koloniaal en slavernijverleden;
• tegengaan van etnisch profileren, onder andere door de politie.
In de beleidsinzet van de betrokken departementen zal blijvend aandacht zijn voor de aanpak van anti-zwart racisme en discriminatie en racisme in de brede zin. De inzet van SZW specifiek op de preventieve aanpak van anti-zwart racisme, richt zich op alle Afro-Nederlandse gemeenschappen, en niet alleen op de nazaten van het Nederlands Trans-Atlantisch slavernijverleden. De Kamer zal worden geïnformeerd over de voortgang van de diverse projecten en initiatieven via de voortgangsbrieven Slavernijverleden die BZK periodiek naar uw Kamer stuurt.
Invulling Tweede VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse Afkomst
De VN heeft, in consensus, op 17 december 2024 besloten om van 2025 tot en met 2034 een tweede VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst uit te roepen. Voor het tweede VN Decennium gelden dezelfde drie pijlers; erkenning, rechtvaardigheid en ontwikkeling. De pijlers van het tweede Decennium overlappen voor een groot gedeelte met de lijn van het huidige beleid.
Voor de bestrijding van de doorwerking van het slavernijverleden, het borgen van een jaarlijkse herdenking, en meer kennis en bewustwording over het slavernijverleden zijn substantiële middelen beschikbaar. Er is door het vorige kabinet € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven en € 100 miljoen voor beleidsintensiveringen. De middelen worden gelijk verdeeld over Suriname, Caribisch en Europees Nederland.1 Ook is er structureel € 8 miljoen beschikbaar voor het Herdenkingscomité Slavernijverleden.2 Daarnaast waren er voor het Herdenkingsjaar, door OCW, twee subsidiefondsen van in totaal 7.2 mln. opgezet, en in 2030 zal het Nationaal Slavernijmuseum zijn deuren openen.
Ook werken betrokken ministeries binnen hun eigen domein aan de bestrijding van anti-zwart racisme en discriminatie en racisme in de brede zin. Deze inzet richt zich onder andere op de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie en stagediscriminatie, investeringen in meerjarig onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden en bescherming en behoud van cultureel erfgoed, en de bestrijding van discriminatie en racisme in de sport en in de zorg. Deze inzet is gebaseerd op bewezen werkzame mechanismen zoals het vergroten van kennis en bewustwording, het tegengaan van stereotypering en (onbewuste) vooroordelen, het vergroten van empathie en het bestendigen van een positieve sociale norm van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.
Gezien de brede scope van de huidig beleidsinzet en de grote overlap met de doelstellingen van het tweede Decennium, maar ook bij het gebrek aan financiële middelen, zal er geen separaat programma worden opgezet in het kader van het tweede Decennium. De aanpak van discriminatie en racisme is desalniettemin een blijvende prioriteit voor de betrokken ministeries. Voor SZW via een blijvende en gerichte inzet op de preventie van anti-zwart racisme. Voor BZK in het tot uitvoering brengen van het Programma Slavernijverleden en als coördinerend departement voor de aanpak van discriminatie grondenbreed. Deze aanpak is opgenomen in het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme van 2022 en 2023. Het kabinet en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme werken momenteel aan een Nationaal Programma met meerjarenagenda.
De Staatssecretaris Participatie
en Integratie,
J.N.J. Nobel
De Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark