Verslag
Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2464 met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering)
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D30501, datum: 2025-06-27, bijgewerkt: 2025-06-27 14:36, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36678 -7 Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2464 met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering).
Onderdeel van zaak 2025Z00251:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- : Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- : Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2025-01-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-23 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-02-20 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-05-15 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-06-17 16:30: Extra procedurevergadering commissie Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-06-24 14:00: Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2025-07-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 678 | Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2464 met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering) | |
Nr. 7 | VERSLAG Vastgesteld 27 juni 2025 De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid. De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw Adjunct-griffier van de commissie, Van der Steur |
INLEIDING
De leden van de fracties van de PVV-, GroenLinks-PvdA-, VVD-, NSC-, BBB- en de ChristenUnie-fracties hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering, en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie benadrukken het belang van een efficiënte en effectieve overheid die zich richt op de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van een stevige vereenvoudiging van de richtlijn duurzaamheidsrapportering (CSRD). De Omnibus I van de Europese Commissie is daarin een goede eerste stap. Omnibus I en dan met name de Stop-de-klok-richtlijn is verwerkt in de nota van wijziging. Deze leden vinden dit echter een druppel op de gloeiende plaat, en vinden de wijzigingen in het kader van Omnibus I niet ver genoeg gaan. De leden zijn voor het schrappen van CSRD.
ALGEMEEN
§ 1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie willen weten in hoeverre deze implementatie van een EU-richtlijn bijdraagt aan de directe belangen van de Nederlandse burger en het Nederlandse bedrijfsleven.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de duurzaamheidsrapportering meer op een lijn komt te staan met die van de financiële informatie in de jaarrekening. Echter constateren deze leden dat dat niet betekent dat de verantwoording over de duurzaamheidsrapportering ook op een lijn komt te staan met de verantwoording van de financiële informatie in de jaarrekening. Deze leden zijn van mening dat voor het voor volledige transparantie noodzakelijk is om het CSRD-duurzaamheidsverslag jaarlijks op de aandeelhoudersvergadering te behandelen en dat de verantwoording over de duurzaamheidsprestaties wordt afgesloten met een stemming. Waarom heeft de regering hier niet voor gekozen? Wat zouden de effecten zijn als deze verplichting er wel zou komen?
Deze leden constateren ook dat de reikwijdte van deze nieuwe wetgeving zich beperkt tot grote bedrijven. Deze leden zijn van mening dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk bedrijven flinke stappen zetten op verduurzaming, in het belang van de klimaatdoelen en de internationale concurrentiepositie. Overweegt de regering om de CSRD-verplichtingen op termijn uit te breiden naar middelgrote bedrijven? Waarom is er gekozen voor de harde grenzen die er nu zouden gelden?
§ 2. Richtlijn duurzaamheidsrapportering
De leden van de PVV-fractie lezen dat de zogenaamde Stop-de-klok-richtlijn de toepassing van de CSRD voor een groot aantal ondernemingen met twee jaar uitstelt. Voorziet de regering nog problemen met betrekking tot handhaving en compliance bij de uitgestelde invoering? Zo ja, hoe is de regering van plan hiermee om te gaan zodat dit niet leidt tot onnodige onzekerheid voor het Nederlandse bedrijfsleven?
Deze leden willen tenslotte weten wat de impact van de duurzaamheidsrapportering is op de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ten opzichte van bedrijven buiten de Europese Unie?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om helder uiteen te zetten wat er nu is, dan wel wordt, aangepast in de CSRD en wat de gevolgen daarvan zijn.
Deze leden willen ook graag weten wat de regering als nut en noodzaak ziet van CSRD en dus van deze implementatiewet. Hoe kijkt de regering daarnaar in relatie tot de regeldruk en administratieve lasten? Hoe draagt CSRD bij aan vergroening en duurzaamheid? Graag ontvangen deze leden een uitgebreide toelichting en onderbouwing. Deze leden hebben namelijk grote twijfels over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de CSRD-rapportageverplichtingen. Deze leden zijn bang voor een check-the-box- en compliance-exercitie. Hoe kan de regering deze zorg wegnemen?
Deze leden vragen welke mogelijkheden de regering ziet om nog verdere stappen te zetten naar versimpeling. Deze leden vinden vergroening belangrijk, maar rapportageverplichtingen dragen daar weinig tot niets aan bij. Je gaat niet groen doen, omdat je iets moet rapporteren in de ogen van deze leden. Dat is iets dat men intrinsiek moet willen doen. Hoe ziet het krachtenveld in de Europese Unie er op dit moment uit als het gaat om CSRD (en CSDDD)? Klopt het dat Frankrijk en Duitsland CSRD en CSDDD willen schrappen, ook met het oog op de concurrentiepositie van Europa?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de reikwijdte van de CSRD wordt beperkt. Hoe is echter geborgd dat kleine ondernemingen niet alsnog aan allerlei verplichtingen moeten voldoen? Bijvoorbeeld als toeleverancier van bedrijven die wel moeten rapporteren over CSRD? Deze leden zouden dat onwenselijk vinden. Hoe wordt het zogenaamde “trickle down”-effect richting het MKB voorkomen waardoor ondernemingen die zijn vrijgesteld van CSRD straks gedwongen “vrijwillig” alsnog moeten rapporteren? In hoeverre is dit in wet- en regelgeving af te dichten? Zo ja, hoe?
De leden van de NSC-fractie zijn op dit punt vooral geïnteresseerd in de vraag of er door de versoepeling van de richtlijn sprake is van materieel verlies van duurzaamheid, voor het milieu en voor het klimaat. Leidt de versoepeling tot minder resultaten op deze gebieden? Of leidt de versoepeling er vooral toe dat er minder over geschreven wordt en er minder accountants mee bezig zullen zijn? Kan de regering hierop ingaan?
Deze leden constateren dat de Europese Commissie aangeeft dat met het voorstel de beleidsdoelstellingen van de CSRD overeind blijven op het terrein van de Europese Green Deal en het Actieplan voor de financiering van duurzame groei. Er is echter geen impact assessment uitgevoerd. Deze leden vragen dan ook in hoeverre de beleidsdoelstellingen met betrekking tot verduurzaming kunnen worden behaald als 80 procent van de bedrijven die eerst onder de CSRD vielen hier nu niet meer onder vallen. Kan de regering hierop ingaan? Is de regering voornemens om erop aan te dringen om alsnog een impact assessment uit te laten voeren?
Deze leden vragen ook of het begrip vereenvoudiging of “simplification” niet een beetje een eufemisme is. Als 80 procent van de bedrijven die aan deze rapportageverplichting had moeten voldoen, daar nu niet meer aan hoeft te voldoen, is dit dan wel een vereenvoudiging of eerder deregulering? Kan je met een beperking van de kring van bedrijven met 80 procent nog wel hetzelfde milieueffect bereiken? Of zijn deze duurzaamheidsrapportages toch maar een vorm van greenwashing? Gaan er door deze deregulering meer tonnen CO2 uitgestoten worden, wordt er minder groene stroom geproduceerd, worden er minder windparken aangelegd, worden er minder zonnepanelen op daken geplaatst of worden er minder stroomnetwerken verzwaard? Kortom, welk effect heeft deze deregulering? Is er een milieueffectrapportage op uitgevoerd? Zo ja, wat waren de resultaten hiervan?
De leden van de NSC-fractie vragen of deze dereguleringen gaan helpen bij het Nederland houden van de petrochemische bedrijven en andere bedrijven. Zo ja, op welke manier?
Ook vragen deze leden of het klopt het dat de stop-de-klok-voorstel een onomkeerbare stap was. Tevens vragen deze leden wat de inzet van de regering zal zijn om grote bedrijven die al onder de CSRD vielen, maar in de toekomst niet meer, alsnog uitstel te geven van rapportageverplichtingen gezien het feit dat de stop-de-klok-richtlijn in het Europees Parlement al is aangenomen?
Deze leden vragen of het klopt het dat het uitstel van de rapportageverplichting niet geldt voor bedrijven die nu onder CSRD zouden vallen, maar straks toch niet. En dat er ook een groep bedrijven is waarvoor de rapportage inhoudelijk gaat wijzigen. Deze bedrijven zouden dan te maken krijgen met een jojo-beleid? Deelt de regering de mening dat dit niet wenselijk is?
Hoe worden op dit moment de OESO-richtlijnen uit 1976 gehandhaafd, zo vragen de leden van de NSC-fractie. Welk effect heeft CSRD hierop? Welk effect heeft het Omnibus-pakket hierop? Heeft dit per saldo een positief of negatief effect op maatschappelijk verantwoord ondernemen, het milieu en het klimaat?
Ook willen deze leden weten of het principe van dubbele materialiteit behouden blijft. Wat betekent dit voor de implementatie van CSDDD? De inhoud van de standaarden van CSRD komt voort uit de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), waarin de echte regels staan. Op welke manier wordt de Kamer betrokken bij de beoogde herziening hiervan door de Europese Commissie?
Deze leden willen ook weten hoe de beperktere assurance-eisen die de Europese Commissie voor ogen heeft, zich met de nationale assurance-standaarden die in Nederland van toepassing zijn verhouden.
Ten slotte vragen de leden van de NSC-fractie of het klopt dat volgens het Omnibus I-fiche (p. 12) slechts een keer in de vijf jaar gemonitord wordt op de juistheid van de duurzaamheidsrapportages? Zal deze controlefrequentie effectief zijn nu sommige bedrijven zelf aangegeven dat dit niet zo is? Is het denkbaar dat gewerkt wordt met steekproeven of onverwachte controles om de bedrijven scherp te houden?
De leden van de BBB-fractie constateren dat bedrijven diversiteitsgegevens moeten rapporteren volgens de ESRS. Dit betekent onder andere dat er indicatoren moeten zijn over de verhouding man/vrouw in de organisatie en informatie over de effectiviteit van diversiteits- en inclusiebeleid. Wat is het standpunt van de regering rond de rapportageverplichtingen rond gender- en diversiteitskwesties? Is dit wat de regering betreft een prioriteit die terecht onderdeel is van de richtlijn?
Deze leden zien dat in de memorie van toelichting nauwelijks wordt gerept over de impact die deze bredere toepassing van de richtlijn, en de richtlijn als geheel heeft op de concurrentiekracht van Nederlandse en Europese bedrijven. In hoeverre ziet de regering structurele risico’s ontstaan in concurrentieverhoudingen ten opzichte van geïndustrialiseerde landen die niet meegaan in vergaande regeldruk rond duurzaamheidsrapportering? Leidt de wetgeving tot een weglekeffect van bedrijven die op zoek gaan naar landen waar men geen of minder rapportageverplichtingen heeft ten aanzien van deze thema’s?
§ 3. Omzetting van de richtlijn duurzaamheidsrapportering
De leden van de VVD-fractie constateren dat het Implementatiebesluit richtlijn duurzaamheidsrapportering eerder in de Tweede Kamer lag dan de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering. Hoe is dat mogelijk? Het implementatiebesluit moet nogmaals naar de Kamer, wanneer wordt dit aan de Kamer voorgelegd? Wat betekent dit voor het op dit moment bij de Eerste Kamer aanhangige Implementatiebesluit?
Deze leden hebben grote kritiek op de elementen van CSRD die werking met terugwerkende kracht hebben. Deze leden willen geen werking met terugwerkende kracht. In de nota van wijziging worden de data voor rapporteren aangepast. In hoeverre is er nu nog steeds sprake van werking met terugwerkende kracht? Als er nog elementen van terugwerkende kracht in zitten, waarom is daar nog sprake van en hoe is dit te voorkomen? Hoe gaan andere landen om met de werking met terugwerkende kracht?
Deze leden willen niet dat bedrijven, die straks waarschijnlijk niet hoeven te rapporteren, nu alsnog wel moeten gaan rapporteren. Ze zouden dat onbegrijpelijk vinden. In hoeverre is hier nu in de voorliggende wetgeving en/of de nota van wijziging nog sprake van. Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Welke aanpassingen zijn of worden er via de Omnibus I gedaan om dit te voorkomen?
Deze leden lezen in de nota van wijziging dat de richtlijn deels wordt geïmplementeerd. Wat wordt er wel en niet geïmplementeerd. Wat is de reden daarvoor?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat moet worden voorkomen dat vanuit de Europese Unie (aanvullende) sectorspecifieke standaarden, aanbevelingen en rapportagetools worden opgelegd. Hoe is dat in het voorliggende voorstel geborgd? Bijvoorbeeld doordat ingezet wordt op al bestaande, ontwikkelde standaarden vanuit (Europese) sectoren en branches. Is de regering bereid om zoveel mogelijk in te zetten op vanuit de sectoren zelf ontwikkelde standaarden en bestaande brancheformats? Welk overleg vindt er over de voorstellen plaats met de verschillende betrokken sectoren? Hoe kan worden geregeld dat CSRD-plichtige bedrijven en afnemers en toeleveranciers duidelijkheid krijgen over de sectorspecifieke brancheformats?
Deze leden lezen her en der in de memorie van toelichting dat er gebruik wordt gemaakt van een aantal lidstaatopties. Kan er een totaaloverzicht van de lidstaatopties worden gegeven en welke er niet worden gebruikt?
Deze leden en de leden van de BBB-fractie vragen of er kan worden aangegeven in welke gevallen dit zorgt voor koppen op Europese regelgeving? Waarom kiest de regering daar dan voor gelet op het hoofdlijnenakkoord, dan wel het regeerprogramma?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie graag weten wanneer de algemene maatregel van bestuur gereed is en wordt voorgehangen bij de Kamer. Deze leden willen ook graag weten of er nog meer AMvB’s en/of ministeriële regelingen volgen uit deze implementatiewet en wat daarvan de planning is.
De leden van de NSC-fractie willen ook weten pp welke manier parlementaire betrokkenheid georganiseerd wordt met betrekking tot de AMvB. Wordt deze voorgehangen bij de Kamer?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om te schetsen hoe dit implementatiewetsvoorstel zich verhoudt tot het geheel van de CSRD en de Omnibus-pakketten. In welke mate zijn deze voorstellen afgezwakt en hoe komt dit tot uiting in de onderhavige implementatiewet? In hoeverre is hierbij het oorspronkelijke doel van de wetgeving uit het zicht geraakt? Tevens vragen deze leden hoe de regering ervoor zorg draagt dat de goedbedoelde regels en richtlijnen uit dit pakket daadwerkelijk bijdragen aan het boeken van duurzame resultaten en niet verworden tot bureaucratische handelingen die een doel op zichzelf worden.
§ 3.1 Lidstaatopties assurance-onderzoeken van de duurzaamheidsrapportering in Jaarrekeningrichtlijn
De leden van de BBB-fractie constateren dat de richtlijn een aantal lidstaatopties biedt waarvan Nederland er een overneemt, namelijk het toestaan dat een andere externe accountant de duurzaamheidsrapportage controleert. In hoeverre heeft de regering zich hardgemaakt voor verdere lidstaatopties die de regeldruk zouden kunnen beperken en kleine bedrijven hadden kunnen uitzonderen van rapportageverplichtingen?
§ 3.1.2 Onafhankelijke verlener van assurancediensten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op dit punt waarom Nederland geen gebruik maakt van de mogelijkheid om ook andere, onafhankelijke duurzaamheidsassurancedienstverleners toe te staan. Is de regering het met deze leden eens dat dit behulpzaam kan zijn in het kader van de schaarste aan accountants en specialisten op het gebied van duurzaamheid? Zou gebruik maken van deze optie niet tot meer innovatie kunnen leiden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering nog geen gebruik maakt van een lidstaatoptie voor het borgen van de kwaliteit van het assurance-onderzoek van de duurzaamheidsrapportages. Deze leden begrijpen dat daarvoor nader onderzoek nodig is. De vraag is waarom dit onderzoek nog niet is gedaan. Wat is de doelstelling van het onderzoek en wat zijn de planning van het onderzoek? Hoe doen andere landen dit? Wordt er in het onderzoek ook gekeken naar de impact en gevolgen van de verschillende opties? Ook omdat er bij deze leden zorgen zijn over voldoende aanbod.
§ 3.2.12 Handhaving en tuchtrecht
De leden van de PVV-fractie merken op dat de AFM bestuursrechtelijk toezicht wil houden op de naleving van de voorschriften voor de inrichting van de verslaggeving van beursondernemingen. Deze leden hechten waarde aan duidelijke verantwoordelijkheden en efficiëntie. Kan de regering toelichten hoe de toezichtstructuur optimaal ingericht wordt om dubbel werk en onnodige complexiteit te voorkomen en tegelijkertijd een effectieve handhaving wordt gegarandeerd zonder extra kosten voor de ondernemers?
Deze leden vragen tenslotte op dit punt hoe wordt gewaarborgd dat de verandering in toezicht, inclusief de voorbereide openbare consultatie, daadwerkelijk ten goede komt aan de Nederlandse economie en niet leidt tot een verdere uitdijing van de bedrijfsbureaucratie.
§ 4. Effecten bedrijfsleven; regeldrukkosten
De leden van de PVV-fractie vragen op dit punt of de regering concreet kan maken welke voordelen deze richtlijn voor Nederlandse MKB-bedrijven oplevert, specifiek in het licht van de extra administratieve lasten en kosten die hiermee gepaard gaan.
Voorts vragen deze leden hoe de implementatie van deze richtlijn, inclusief de uitgestelde data, zich verhoudt tot de kabinetsvisie op verminderde bureaucratie en administratieve lasten voor bedrijven.
De leden van de VVD-fractie begrijpen niet waarom er alleen wordt ingegaan op de regeldrukkosten bij accountants(organisaties). Wat zijn de gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven dat moet rapporteren en voor het MKB? Waarom is dit niet meegenomen in het wetsvoorstel?
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat de regeldrukwinst voor Nederland 4,4 miljard euro bedraagt? Gaat dit om accountantskosten of ook om andere kosten?
Ook vragen deze leden of het klopt dat de beperking van de reikwijdte van de CSRD naar 1000 werknemers en 450 miljoen netto-omzet ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie (1000 werknemers hetzij 50 miljoen netto-omzet, hetzij 25 miljoen balanstotaal) gelijk staat aan 80 procent minder regeldruk.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de voorliggende wetgeving zal zorgen voor een stijging van de regeldruk nu rapportageverplichtingen zo drastisch worden uitgebreid. Deze leden vragen hoe de ambitie uit het regeerprogramma om regeldruk te verminderen zich hiertoe verhoudt.
§ 5. Uitvoeringskosten
De leden van de PVV-fractie willen weten wat de totale geschatte kosten zijn van de implementatie en handhaving van deze richtlijn voor de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven.
Deze leden vragen in hoeverre deze kosten worden gedekt door EU-gelden. Als dat niet het geval is, hoe wordt voorkomen dat dit leidt tot een verdere belasting van de Nederlandse schatkist ten koste van andere prioriteiten zoals koopkracht en zorg?
Tenslotte vragen deze leden op dit punt of de regering kan toelichten of er alternatieven zijn overwogen om de doelen van duurzaamheidsrapportering te bereiken zonder additionele (EU-gerelateerde) lasten.
§ 6. Toezichtkosten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien een belangrijke rol weggelegd voor de AFM om goed toezicht te houden op de uitvoering van deze wet. Dat is van belang om greenwashing te voorkomen. Is de capaciteit van de AFM voldoende om het toezicht op deze nieuwe taak goed uit te voeren? Moeten er daarvoor niet meer middelen beschikbaar worden gesteld?
Deze leden constateren dat de AFM in haar reactie op de wet aangeeft dat het nodig is om de civielrechtelijke basis van het verslaggevingstoezicht te wijzigen in een bestuursrechtelijke basis, om goed uitvoering te kunnen geven aan haar toezichthoudende rol. Daarin gaat de regering nu niet mee. Wat gaat de regering doen om de uitvoering van het toezicht op de duurzaamheidsrapportering op orde te krijgen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er extra capaciteit nodig is bij de AFM voor uitvoering van deze wet. Hoe gaan deze kosten worden verrekend? Wie gaat deze kosten betalen? Waarom kan dit niet binnen de bestaande formatie van AFM opgelost worden?
§ 7. Uitvoerings- en handhavingstoets
De leden van de VVD-fractie willen weten wat er is gedaan met de constatering dat de AFM het toezicht op de accountantsorganisaties voor dit wetsvoorstel slechts op ondoelmatige wijze zou kunnen uitvoeren. Hoe kan dit doelmatig worden? De AFM zegt dat ook dat het geconsulteerde wetsvoorstel slechts beperkt uitvoerbaar is. Wat is hieraan gedaan?
§ 8.1 Toetsing Adviescollege toetsing regeldruk
De leden van de VVD-fractie vinden het zorgelijk dat het ATR aangeeft dat er zorgen zijn over de regeldruk voor MKB-bedrijven als gevolg van de informatiebehoefte van rapportageplichtige grote ondernemingen. Wat is hieraan gedaan? Wat is hier aan te doen? In hoeverre biedt Omnibus I daarvoor een oplossing? Als dit niet het geval is, waarom biedt dit geen oplossing?
§ 8.3 Openbare consultatie
Eerder gaf het bedrijfsleven aan dat de CSRD-controle “niet-uitvoerbaar” zou zijn, constateren de leden van de VVD-fractie. De leden van de VVD-fractie willen graag weten waarom dit nu wel het geval is of zou zijn. Waarom is er nu geen sprake meer van een bureaucratisch monster? Eerder was er ook kritiek dat kleinere bedrijven te weinig tijd hadden om aan de duurzaamheidsregels te voldoen. In hoeverre is er nu wel voldoende tijd en ruimte voor de voorbereiding van deze regelgeving voor kleinere bedrijven?
Deze leden willen graag een uitgebreide reactie van de regering over hoe met de Omnibus I aan de kritiek en zorgen van het bedrijfsleven tegemoet gekomen is. Het gaat dan om de volgende onderwerpen:
Gelijktijdige implementatie besluit en wet;
terugwerkende kracht;
verwachtingskloof;
zorg over beschikbaarheid en betaalbaarheid van accountants;
lidstaatoptie controle andere partijen dan accountants;
eerste twee jaar geen handhaving en
hergebruik van gegevens.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel VIII (wijzigingen Wet op de ondernemingsraden)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het wetsvoorstel ondernemers verplicht om jaarlijks met de ondernemingsraad een gesprek te voeren over de duurzaamheidsrapportering. De ondernemingsraad is vervolgens bevoegd hierover standpunten kenbaar te maken. Deze leden zijn hier blij mee, maar zijn van mening dat deze standpunten ook openbaar bekend dienen te zijn. Deze transparantie is van belang om een goed en breed beeld te krijgen van de stappen die een bedrijf maakt als het aankomt op verduurzaming. Daarbij is wederhoor vanuit meerdere ‘stakeholders’ van belang. Deze leden zouden dan ook graag zien dat de ondernemingsraad het recht krijgt om een standpunt over de duurzaamheidsrapportering in te nemen, om dit standpunt aan te bieden aan de algemene vergadering en om dit desgewenst tijdens de algemene vergadering toe te lichten. Daarmee zou deze vorm van het innemen van een standpunt op duurzaamheid gelijkgetrokken worden met het recht van de ondernemingsraad om advies te geven bij ingrijpende bestuursbesluiten, zoals grote overnames en afsplitsingen, besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen en het bezoldigingsbeleid. Deze leden vragen de regering of er mogelijkheden worden gezien om dit te regelen.
OVERIG
De leden van de NSC-fractie vragen wanneer de Wet internationaal verantwoord ondernemen ter implementatie van de CSDDD bij de Kamer zal worden ingediend.