Kabinetsreactie op het rapport Erfenis van onrecht en reflectierapporten
Jeugdzorg
Brief regering
Nummer: 2025D30825, datum: 2025-06-30, bijgewerkt: 2025-07-01 10:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Behoeften van jongeren in de kindregeling. Een onderzoek naar erkenning, ondersteuning en toekomstperspectief
- Beslisnota bij Kabinetsreactie op het rapport Erfenis van onrecht en reflectierapporten
Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -1094 Jeugdzorg.
Onderdeel van zaak 2025Z13612:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën
- Medeindiener: J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-07-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
De commissie Hamer laat in ‘Erfenis van onrecht’ indringend zien dat de terugvorderingen door de Belastingdienst in veel gezinnen schulden, armoede, financiële problemen en daaruit voortkomende stress hebben veroorzaakt. Hierdoor konden ernstige problemen in de gezinssituatie ontstaan of werden de bestaande problemen vergroot, met een verslechterde leefsituatie voor de kinderen als gevolg. Door tekortkomingen in het systeem van hulp door wijkteams, jeugdhulp en jeugdbescherming zijn de oorzaken van deze problemen in veel gezinnen niet of onvoldoende herkend en niet tijdig gestabiliseerd. Hierdoor kon een situatie ontstaan waarin uiteindelijk bij een deel van de gezinnen een uithuisplaatsing volgde.
Over de kinderen die zijn getroffen door de toeslagenaffaire én door een uithuisplaatsing stelt de commissie Hamer dat zij extra getroffen zijn: eerst door de onterechte terugvorderingen die tot ernstige problemen in gezinnen hebben geleid, vervolgens door een uithuisplaatsing nadat de oorzaken van de problemen onvoldoende zijn herkend en aangepakt. Deze kinderen hebben door deze stapeling van overheidsingrijpen in hun jonge leven extra leed ervaren. De commissie schetst een aangrijpend beeld van de ervaringen van deze kinderen en hoe de stapeling van overheidsingrijpen grote impact op hun leven heeft gehad, die vaak tot op de dag van vandaag – nu velen inmiddels jongere of jongvolwassene zijn geworden – voelbaar is.
Het kabinet erkent dat deze jongeren extra leed hebben ondervonden door toedoen van de overheid en wil gehoor geven aan de oproep van de commissie Hamer tot zelfstandige erkenning voor deze groep. De precieze vormgeving en invulling van deze expliciete erkenning wil het kabinet met de betrokken partners en organisaties én met jongeren zelf uitwerken in een zorgvuldig proces, zodat zij hierin gezien en gehoord worden en de erkenning voor jongeren daadwerkelijk betekenis krijgt. Dit proces moet ook de basis bieden voor het uitspreken van excuses aan de jongeren die door de combinatie van de toeslagenaffaire en uithuisplaatsingen zo zwaar zijn getroffen, op een goed moment en op een goede manier.
Het kabinet is het met de commissie Hamer eens dat bij deze erkenning ook specifieke, toekomstgerichte ondersteuning hoort, in aanvulling op verbetering van de ondersteuning die er is voor álle kinderen die zijn getroffen door de toeslagenaffaire.
Aanleiding
Op 27 maart 2025 hebben wij u het rapport 'Erfenis van onrecht' van de Commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen aangeboden. Deze commissie onder voorzitterschap van mevrouw Mariëtte Hamer is in 2023 ingesteld door de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris Financiën - Toeslagen en Douane en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De commissie heeft onderzoek gedaan naar de samenloop van factoren die speelden bij gedupeerde gezinnen die te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing, de effecten van deze samenloop op het leven van deze gezinnen en de rol van de overheid en overige betrokken instanties. Met deze brief geven wij een reactie op de bevindingen en aanbevelingen van de commissie Hamer en reageren wij ook op het reflectieverslag van Jeugdzorg Nederland 'Jeugdbescherming als er sprake is van financiële problematiek bij ouders', de interne reflectie van de Raad voor de Kinderbescherming 'Breder kijken dan het kind' en het dossieronderzoek van de Rechtspraak 'De weging van schulden bij uithuisplaatsingen'.
Bevindingen commissie Hamer en reflectierapporten
Het rapport van de commissie Hamer geeft een indringend beeld van de
gevolgen van de toeslagenaffaire voor de gedupeerde gezinnen die zij
heeft gesproken. De terugvorderingen door de Belastingdienst
veroorzaakten in veel gevallen schulden, armoede, financiële problemen
en daaruit voortkomende stress. Hierdoor konden ernstige problemen in de
gezinssituatie ontstaan of werden de bestaande problemen vergroot, met
vaak een verslechterde leefsituatie voor de kinderen als gevolg.
Door tekortkomingen in het systeem van hulp door wijkteams, jeugdhulp en
jeugdbescherming zijn de oorzaken van deze problemen in veel gezinnen
niet of onvoldoende herkend en niet tijdig gestabiliseerd, aldus de
commissie. Als de hulpverlenende instanties al op de hoogte waren van de
financiële problematiek, was men zich er in veel gevallen onvoldoende
van bewust hoe dit doorwerkte in andere problemen, welke (opvoed)stress
dit veroorzaakte en hoe dit problemen in de opvoedsituatie versterkte.
Hierdoor kon een situatie ontstaan waarin uiteindelijk bij een deel van
de gezinnen een uithuisplaatsing volgde. De bevindingen van de commissie
Hamer zijn pijnlijk en zullen de direct betrokken ouders en kinderen
niet verbazen. Zij hebben zelf vaak een jarenlange strijd moeten voeren,
eerst tegen de vorderingen van de Belastingdienst en later ook tegen
kinderbeschermingsmaatregelen.
De commissie Hamer concludeert dat de onterechte terugvorderingen door de Belastingdienst een grote rol hebben gespeeld bij de problemen van de gezinnen en daarmee ook bij de uithuisplaatsingen van de kinderen. In het rapport gaat de commissie met name in op de grote impact op verschillende leefgebieden die dit heeft gehad bij de kinderen om wie het gaat. Het gaat dan onder andere om mentale problemen, beperkte talentontwikkeling, beschadigde relaties met andere gezinsleden en angst voor de overheid en instanties.
De ervaringen van de kinderen kunnen ook doorwerken als zij zelf kinderen krijgen en gaan opvoeden. De uitspraak van één van de door de commissie gesproken kinderen vat dit op een pijnlijke manier samen: ‘Het is niet over en het gaat niet weg’.
De bevindingen van de commissie sluiten aan bij de eerdere conclusie
van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV). Die constateerde in het
rapport ‘Het kind van de rekening’ (2023) dat in 17 van de 20
onderzochte gezinnen de (financiële) gevolgen van de toeslagenaffaire
een rol speelden in het proces dat leidde tot een
kinderbeschermingsmaatregel.
Bevindingen Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming en
GI’s
De rapporten van de Rechtspraak, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) zijn specifieker en beperkter qua scope (want gericht op interne reflectie en dossieronderzoek) dan het bredere beeld dat de commissie Hamer schetst.
De RvdK concludeert in haar reflectieonderzoek dat in alle onderzochte gezinnen sprake was van ernstige, complexe problematiek en dat in geen enkel geval alleen financiële problemen reden waren voor een uithuisplaatsing, maar stelt ook dat financiële problematiek onvoldoende is uitgevraagd en meegenomen als belangrijke factor in het begrijpen en erkennen van het ontstaan van complexe problemen bij gezinnen.
Uit het dossieronderzoek van de Rechtspraak wordt duidelijk dat financiële problematiek nooit de enige reden voor uithuisplaatsing was en dat andere redenen meer op de voorgrond stonden van rechterlijke beslissingen. De onderzoekscommissie van de Rechtspraak realiseert zich dat deze conclusie voor getroffen ouders pijnlijk kan zijn, maar stelt dat op basis van de rechtbankdossiers niet is vast te stellen hoe en in welke volgorde de complexe problematiek is ontstaan. De Rechtspraak publiceerde in 2023 ook een reflectierapport van familie- en jeugdrechters ‘Recht doen aan kinderen en ouders’1 waarin zij concludeerden dat ouders en kinderen zich onvoldoende gehoord voelen in familie- en jeugdrechtzaken, mede door de grote problemen in de jeugdzorg. Jeugdrechters moeten “zich actiever en nieuwsgieriger opstellen met het oog op voldoende rechtsbescherming voor deze ouders en kinderen”, aldus dat reflectierapport.
Het reflectierapport van de GI’s laat zien dat jeugdbeschermers vaak niet of niet goed op de hoogte zijn van de financiële problematiek die er speelt en de impact van financiële problemen onvoldoende wordt meegewogen.
Weinig aandacht voor de financiële situatie, handelingsverlegenheid van professionals en een beperkt instrumentarium binnen de huidige wet- en regelgeving belemmeren een effectieve aanpak om de financiële problematiek als mogelijke oorzaak weg te nemen.
Aanbevelingen commissie Hamer
De aanbevelingen van de commissie Hamer richten zich vooral op de door de toeslagenaffaire getroffen kinderen die uithuisgeplaatst zijn. Kinderen die inmiddels vaak al (jong)volwassen zijn. De kern van deze aanbevelingen is het erkennen van het leed van deze kinderen en het bieden van een toekomstgerichte aanpak om bij te dragen aan het herstel.
Daarnaast doet de commissie aanbevelingen voor het verbeteren van (het systeem van) jeugdhulp en jeugdbescherming om toekomstige uithuisplaatsingen zoveel mogelijk te voorkomen. Deze aanbevelingen richten zich op een meer gezinsgerichte oorzaakanalyse en aanpak van de problemen, het verminderen van het aantal hulpverleners waar gezinnen mee te maken krijgen, het verstevigen van de positie van ouders en kinderen bij beslissingen in de jeugdbeschermingsketen en het verbeteren van actuele kennis en vaardigheden van de betrokken professionals. Daarbij gaat het onder andere over cultuur- en traumasensitiviteit en om het bespreekbaar maken van onderwerpen als financiële zorgen. Tot slot roept de commissie op om werk te maken van een cultuuromslag bij het Rijk, de gemeenten en de ketenpartners, waarbij vertrouwen in burgers het uitgangspunt moet worden.
Het kabinet is de commissie Hamer zeer erkentelijk voor de wijze waarop zij indringend inzichtelijk heeft gemaakt wat de gevolgen zijn voor jongeren en hun ouders die zijn geraakt door de toeslagenaffaire en met een uithuisplaatsing te maken hebben (gehad). Ook dankt het kabinet de organisaties die hebben gereflecteerd of onderzoek hebben gedaan naar hun rol bij de uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerde ouders en daaruit lessen hebben getrokken.
Het kabinet wil recht doen aan de conclusies en aanbevelingen. Het Rijk heeft een grote verantwoordelijkheid om samen met partners, getroffen kinderen de ondersteuning te bieden die nodig is voor hun herstel en hun ontwikkeling én om het in het toekomst beter te doen. Aan deze verantwoordelijkheid geeft het kabinet invulling langs drie lijnen: 1) erkennen, 2) ondersteunen bij herstel en toekomstperspectief en 3) leren en verbeteren. Langs deze lijnen worden de voorgenomen maatregelen in het navolgende verder uiteengezet.
1. Erkennen
Voor kinderen die hebben geleden onder de toeslagenaffaire is in 2022 in samenspraak met hen de kindregeling ontwikkeld. Alle getroffen kinderen krijgen via de kindregeling erkenning voor het leed dat zij hebben ondervonden en een steun in de rug om verder te gaan met hun leven. Deze erkenning en steun bestaan uit een erkenningsbrief, een financiële tegemoetkoming, gemeentelijke ondersteuning en een palet aan voorzieningen die speciaal voor hen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld op het gebied van financiële educatie en mentale hulp.
Over de kinderen die zijn getroffen door de toeslagenaffaire én door een uithuisplaatsing stelt de commissie Hamer dat zij extra getroffen zijn: eerst door de onterechte terugvorderingen van de Belastingdienst die tot ernstige problemen in gezinnen hebben geleid, en vervolgens door een uithuisplaatsing nadat de oorzaken van de problemen onvoldoende zijn herkend en aangepakt. De commissie concludeert dat de uithuisplaatsingen bij een deel van deze gedupeerde gezinnen waarschijnlijk niet zouden hebben plaatsgevonden als de effecten van de toeslagenaffaire eerder waren gestabiliseerd. Het systeem van hulp door wijkteams, jeugdhulp en jeugdbescherming heeft uithuisplaatsingen bij hen niet kunnen voorkomen en dat heeft de negatieve impact voor deze kinderen verder vergroot. Deze kinderen hebben door deze stapeling van overheidsingrijpen in hun jonge leven extra leed ervaren. Dat heeft voor velen een grote impact op hun leven gehad die vaak tot op de dag van vandaag voelbaar is.
Het kabinet ziet een collectieve verantwoordelijkheid van alle partners tezamen voor het stelsel van jeugdbescherming en voor het falen ervan in verband met de toeslagenaffaire waar het de uithuisgeplaatste jongeren betreft. Het kabinet geeft gehoor aan de oproep van de commissie Hamer tot zelfstandige erkenning voor deze groep en erkent expliciet dat deze jongeren extra leed hebben ondervonden door toedoen van de overheid. De precieze vormgeving en invulling van deze expliciete erkenning wil het kabinet met de betrokken partners en organisaties én met jongeren zelf uitwerken in een zorgvuldig proces, zodat zij hierin gezien en gehoord worden en de erkenning voor jongeren daadwerkelijk betekenis krijgt. Dit proces moet ook de basis bieden voor het uitspreken van excuses aan de jongeren die door de combinatie van de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen zo zwaar zijn getroffen, op het goede moment en op een goede manier.
2. Ondersteunen bij herstel en toekomstsperspectief
Bovengenoemde erkenning behelst ook dat het kabinet kinderen en jongeren die te maken hebben gehad met de toeslagenaffaire en vervolgens met een uithuisplaatsing, wil ondersteunen bij hun herstel en toekomstperspectief. Dit is in lijn met het advies van de commissie Hamer om op een toekomstgerichte manier bij te dragen aan het herstel. Het kabinet geeft hier op meerdere manieren invulling aan, die hieronder kort worden benoemd en in het vervolg van deze brief verder worden toegelicht.
Het kabinet voert diverse verbeteringen door in de kindregeling voor álle kinderen en jongeren die door de toeslagenaffaire getroffen zijn:
Brede ondersteuning versterken: betere regie en meer uniform ondersteuningsaanbod.
Intensieve integrale aanpak voor gezinnen en jongeren die de regie zijn kwijtgeraakt.
Aanvullende voorziening gericht op mentaal welzijn en (langdurig beschikbare) nazorg.
Over bovenstaande onderwerpen wordt uw Kamer periodiek geïnformeerd via de voortgangsrapportages Hersteloperatie Toeslagen. De eerstvolgende voortgangsrapportage wordt op 4 juli a.s. aan uw Kamer aangeboden.
Specifiek voor de getroffen kinderen die ook te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing geldt het volgende:
Het kabinet verkent samen met jongeren de mogelijkheden voor een specifieke nieuwe regeling voor deze doelgroep, gericht op onderwijs en ontwikkeling.
Het Ondersteuningsteam ondersteunt gedupeerde ouders, kinderen én jongeren bij hun herstel. Of de uithuisplaatsing nu in gedwongen kader was of vrijwillig. Deze ondersteuning is per direct beschikbaar en wordt extra onder de aandacht gebracht binnen deze groep omdat we zien dat het van grote toegevoegde waarde is.
Getroffen jongeren kunnen hun dossier inzien, in gesprek gaan met de GI en/of de RvdK over de doorwerking van de toeslagenaffaire, en als zij dat willen een toelichting met hun perspectief laten toevoegen aan het dossier. Met de RvdK, de GI’s en het Ondersteuningsteam werken we hiervoor een procedure uit.
Bij de uitwerking van alle maatregelen geldt dat jongeren nauw worden betrokken. Allereerst natuurlijk bij het vormgeven van hun eigen herstel, maar ook breder wordt met hen besproken of zij zelf een actieve rol kunnen hebben in bijvoorbeeld het opzetten of onderhouden van lotgenotencontact, het voorlichten van organisaties binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming en het vormgeven van nazorg. Ook in het proces waarin deze beleidsreactie tot stand is gekomen is met jongeren gesproken die zijn getroffen door de toeslagenaffaire én een uithuisplaatsing. In een participatiebijeenkomst op 12 juni jl. konden jongeren reageren op de voorgestelde uitwerking van de aanbevelingen van de commissie Hamer. Hun betrokkenheid en openheid waren van grote waarde. We zijn hen dankbaar dat zij hun ervaringen en reacties met ons wilden delen.
2.1 Betere ondersteuning voor alle getroffen kinderen
Het kabinet onderkent dat er verbetering nodig is van de huidige kindregeling, onder andere op enkele punten die door de commissie Hamer worden vermeld. Het ministerie van Financiën heeft recent nader onderzoek laten uitvoeren naar de specifieke behoeften van getroffen jongeren, mede op verzoek van de Tweede Kamer.2 Dit onderzoek 'Behoeften van jongeren in de kindregeling' is als bijlage bij deze brief gevoegd. Het onderzoek concludeert dat de kindregeling helpt, maar dat er ook aandachts- en verbeterpunten zijn.
Op de punten van erkenning van geleden onrecht, leeftijdsspecifieke financiële ondersteuning en toegang tot brede ondersteuning komt de kindregeling op dit moment tegemoet aan de behoeften van jongeren. Maar in de uitvoering van de kindregeling is nog winst te behalen. Jongeren geven aan dat erkenning niet slechts een eenmalige verontschuldiging zou moeten zijn, maar een continu en integraal proces waarin zij serieus genomen worden in hun eigen rechten en ervaringen. Als het gaat om leeftijdsspecifieke financiële ondersteuning hechten jongeren veel waarde aan maatwerk dat past bij hun levensfase.
De kindregeling biedt gerichte ondersteuning die rekening houdt met de fase waarin een jongere zich in zijn of haar leven bevindt. Wat betreft de toegang tot brede ondersteuning biedt de kindregeling de gewenste brede aanpak, met ruimte voor maatwerk, zoals hulp bij remigratie, psychische zorg of het hervatten van onderwijs.
Volgens jongeren kent de kindregeling drie structurele tekortkomingen: 1) De regeling lijkt te veel gericht op financiële compensatie, terwijl cruciale toekomstvragen zoals studieschuld, huisvesting of mentale zorg, te weinig structureel worden opgepakt; 2) De kwaliteit en beschikbaarheid van psychische hulp is onvoldoende; 3) Passende publieksdienstverlening ontbreekt. Het onderzoek schetst in dat licht drie aandachtspunten voor de toekomstige ontwikkeling van de kindregeling: het verkleinen van de verschillen in de brede ondersteuning tussen gemeentes, de ondersteuning bij het toewerken naar een schuldenvrije herstart met een stabiele financiële basis, en het vinden van evenwicht tussen een uniforme aanpak en maatwerk.
Onder andere op basis van het onderzoeksrapport zet het kabinet zich voor alle getroffen kinderen in voor betere regie en een meer uniform ondersteuningsaanbod, met oog voor maatwerk. Verder neemt het kabinet aanvullende maatregelen voor alle getroffen jongeren die gericht zijn op zorg voor mentaal welzijn op de korte en lange termijn. De maatregelen worden hieronder toegelicht.
A. Verbeteren brede ondersteuning
Het kabinet heeft in april jl. het voornemen uitgesproken een ‘Bestuurlijk Regisseur Integrale Ondersteuning’ aan te stellen.3 We verwachten dat deze bestuurlijk regisseur op korte termijn aan de slag zal gaan. Hierbij zal het bevorderen van een goede samenwerking tussen alle uitvoerende partijen op rijks- en gemeentelijk niveau essentieel zijn. Dit sluit aan bij de uitkomsten van het eerdergenoemde behoeftenonderzoek: ‘Met oog op de uitvoering is belangrijk te begrijpen dat jongeren de overheid als één geheel zien, waardoor zowel de papieren erkenning als de praktische uitvoering, gezamenlijk hun gevoel van erkenning bepalen. Inconsistente uitvoering ondermijnt dit vertrouwen en kan ertoe leiden dat de regeling als onbevredigend wordt ervaren.’
Om de gesignaleerde verschillen in de brede ondersteuning te verkleinen heeft de VNG in samenwerking met gemeenten en gedupeerde ouders, modelbeleidsregels voor de brede ondersteuning ontwikkeld en aan gemeenten aangereikt.6 De beleidsregels geven invulling aan het door de commissie Van Dam aanbevolen geharmoniseerde afwegingskader waarbinnen gemeenten ouders en kinderen helpen. Het model helpt gemeenten om beleid op een eenduidige manier vorm te geven, zodat ouders en kinderen in verschillende gemeenten zoveel mogelijk op gelijke wijze worden behandeld, terwijl er ruimte blijft voor maatwerk.4 Het is aan gemeenten zelf om de beleidsregels via het college van burgemeester en wethouders vast te stellen, waarbij ook ruimte is opgenomen om de regels aan te passen aan lokale omstandigheden.
Via de brede ondersteuning worden jongeren die kampen met problematische schulden geholpen met het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod. Gemeenten helpen deze jongeren bij het aflossen van hun schulden en bieden perspectief voor de toekomst. Na een aanloopperiode heeft de staatssecretaris Herstel en Toeslagen in samenwerking met gemeenten en de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) actie ondernomen om het aanbod te verbeteren en uitgebreider en proactief onder de aandacht te brengen: de aanmeldtermijn voor de regeling wordt verlengd, er is een eenvoudig online aanmeldloket gemaakt op de website van de Kindregeling en recent is er gegevensdeling tot stand gebracht tussen UHT en de Belastingdienst om jongeren met problematische schulden te identificeren. Op zeer korte termijn worden deze gegevens met gemeenten gedeeld, zodat zij deze jongeren gericht en proactief kunnen benaderen voor brede ondersteuning en – indien mogelijk - het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod.
B. Integrale aanpak voor gezinnen en jongeren die de regie zijn kwijtgeraakt
In maart van dit jaar heeft het kabinet ook aangekondigd een intensieve integrale aanpak te ontwikkelen voor circa 2.000 à 3.000 gezinnen en jongeren die de regie zijn kwijtgeraakt.5 Deze aanpak, een van de aanbevelingen van de commissie Van Dam6, is kleinschalig van start gegaan en wordt de komende periode uitgebouwd. Ook jongeren die – bijvoorbeeld door een uithuisplaatsing – geen onderdeel meer uitmaken van het gezin, maar wel de regie kwijt zijn geraakt, kunnen gericht voor deze aanpak worden aangedragen door ketenpartners. In lijn met de aanbeveling van de commissie Hamer op dit punt zal deze aanpak zo veel mogelijk gaan werken per gezin of jongere met één casemanager die integrale ondersteuning biedt.
C. Aanvullende voorziening voor mentaal welzijn en nazorg
De commissie Hamer benadrukt dat langdurige mentale ondersteuning een essentieel onderdeel kan zijn van het herstel van kinderen en jongeren. Ook uit andere gesprekken met jongeren en uit het behoeftenonderzoek weten we dat veel jongeren het belangrijk vinden dat de mogelijkheid om gebruik te maken van psychosociale zorg langdurig beschikbaar blijft.
Het kabinet ziet ook dat langdurige mentale ondersteuning essentieel is voor het perspectief van kinderen en jongeren en geeft dan ook concreet invulling aan deze aanbeveling door de ontwikkeling van een specifieke voorziening op het gebied van mentale ondersteuning: een landelijk en laagdrempelig (contact)punt voor ouders en jongeren voor steun bij (intergenerationeel) trauma- en stress-gerelateerde problematiek, toeleiding naar mentale zorg en specifieke coaching voor ontwikkeling richting de toekomst. Deze voorziening zal naar verwachting begin 2026 beschikbaar zijn. De Kamer wordt hierover via de voortgangsrapportages over de hersteloperatie toeslagen geïnformeerd.
Naast de meerjarige voorziening voor mentaal welzijn wordt uitgewerkt hoe jongeren ook op de langere termijn een vindplaats kan worden geboden voor (lotgenoten)contact, ondersteuning en emotioneel herstel. Het kabinet gaat in overleg met de Oudercommissie, ouders en jongeren, en andere relevante partijen, onderzoeken of en hoe we vanuit de tijdelijke initiatieven één voorziening kunnen oprichten die aansluit bij de behoeften en voortbouwt op de trajecten en gesprekken die al zijn gestart.
2.2 Toekomstgerichte aanpak voor uithuisgeplaatste kinderen
Zoals genoemd ziet en erkent het kabinet dat de groep kinderen die te maken hebben gehad met de toeslagenaffaire en vervolgens ook met een uithuisplaatsing, extra leed heeft ondervonden als gevolg van stapeling van overheidsingrijpen. Het kabinet is het met de commissie Hamer eens dat daar specifieke ondersteuning voor deze groep bij hoort, in aanvulling op de ondersteuning die er reeds via het Ondersteuningsteam voor hen is en de eerdergenoemde voorzieningen die er voor alle getroffen kinderen zijn of komen.
In lijn met het advies van de commissie Hamer gaat het niet om schade- of compensatieregelingen zoals die voor de ouders beschikbaar zijn, maar richt het kabinet zich op de toekomst van jongeren, met een specifieke voorziening die deze jongeren ontwikkelperspectief en begeleiding biedt. De commissie Hamer adviseert om een nieuwe landelijke regeling te maken, het kabinet geeft hieraan gehoor door dit in onderdelen uit te werken: rond mentaal welzijn, nazorg en onderwijs/ontwikkeling.
Daarnaast hebben getroffen jongeren de mogelijkheid hun jeugdbeschermingsdossier in te zien en daarover in gesprek te gaan met de RvdK en/of de GI’s. Ouders en jongeren kunnen een toelichting bij het dossier maken waarin de impact en doorwerking van de toeslagenaffaire kan worden benoemd en hun perspectief kan worden opgenomen. Hieronder (onder B) wordt dit nader toegelicht.
A. Ontwikkelperspectief
Het rapport van de commissie Hamer laat zien dat het toekomstperspectief
van uithuisgeplaatste kinderen is aangetast door een combinatie van
factoren, zoals het verlies aan sociale relaties, vroegtijdige
schoolverlating en de geïsoleerde positie waarin zij terecht zijn
gekomen. Het rapport onderstreept daarom het belang om uithuisgeplaatste
kinderen tegemoet te komen in hun verminderde toekomstperspectief en
ontwikkelkansen die zij hebben gemist. Het kabinet wil samen met deze
jongeren onderzoeken of en hoe een regeling geïntroduceerd kan worden
die gericht is op een voorziening op het gebied van onderwijs en
ontwikkeling. De verkenning moet uitwijzen of en hoe het mogelijk is
aanbod vorm te geven dat aansluit bij de behoeften van deze jongeren, en
op korte termijn beschikbaar en uitvoerbaar is binnen de begroting van
de hersteloperatie toeslagen. Een eventuele begrotingsmutatie zal te
zijner tijd via het reguliere begrotingsproces aan de Kamer worden
voorgelegd, zodat de Kamer hier als onderdeel van de besluitvorming haar
budgetrecht over kan uitoefenen.
Zoals hierboven toegelicht onderschrijft het kabinet het doel van het advies van de commissie om jongeren zonder financiële belemmeringen ontwikkelperspectief te bieden. Het kabinet focust daarbij op het faciliteren van ontwikkelmogelijkheden, zoals het volgen of hervatten van een (afgebroken) opleiding, en is daarbij niet voornemens om een aanvullende schuldenregeling te treffen. Te veel focus op het generiek kwijtschelden van publieke schulden of studieleningen gaat voorbij aan de diversiteit binnen de groep getroffen jongeren. Het zou onrechtvaardig zijn ten opzichte van de grote variëteit aan situaties waarin er mogelijk geen schulden maar wel opleidingswensen zijn, vanwege gemiste ontwikkelkansen. Het kabinet wil dus maatwerk leveren op het gebied van studie en ontwikkeling op een manier waarbij bestaande studieschulden geen belemmering zijn voor toekomstige opleidingen.
Geen generieke kwijtschelding van (studie)schulden, maar wel doorbreken van barrières in individuele situaties. Aanvullend kan in specifieke gevallen ook het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod voor problematische schulden en/of het maatwerk via DUO worden ingezet.
Met het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod helpen gemeenten getroffen jongeren met het oplossen van hun problematische schulden, omdat deze schulden het toekomstperspectief in de weg staan. Dit doen gemeenten door deze schulden over te nemen middels een saneringskrediet, dat vervolgens door het Rijk wordt betaald. Jongeren hoeven hierin dus geen financiële bijdrage te doen of af te lossen, anders dan bij de reguliere schuldhulpverlening. Uit een inventarisatie blijkt dat de gemiddelde schuldenlast die wordt opgelost per jongere circa 18.000 euro betreft. In combinatie met de voorziening voor ontwikkelperspectief acht het kabinet het huidige aanbod toereikend. Wel voert het kabinet verschillende verbeteringen in dit aanbod door, zoals toegelicht in paragraaf 2.1.
B. Ondersteuningsteam
De commissie Hamer benoemt expliciet de waarde van het Ondersteuningsteam (OT) en beveelt aan dit voort te zetten. Die aanbeveling neemt het kabinet over. Het OT is er om gedupeerde ouders én kinderen die te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing te ondersteunen in hun herstel. Deze hulp was en is direct beschikbaar, ook voor jongeren. Dat geldt evenzeer als er geen sprake was van een gedwongen uithuisplaatsing maar van een uithuisplaatsing in het vrijwillig pf semi-vrijwillig kader. Ook als de kinderen inmiddels meerderjarig zijn, kan het OT ondersteuning (blijven) bieden.
Van de bijna 1.000 door het OT gestarte ondersteuningstrajecten sinds 2022 gaat het tot nu toe in ongeveer een kwart van de gevallen om kinderen. Samen met de betrokken partijen brengen we het OT nog gerichter en beter onder de aandacht bij kinderen en jongeren die met uithuisplaatsing te maken hebben (gehad). Onder meer door de GI’s en de RvdK bij lopende uithuisplaatsingen deze jongeren over het aanbod te laten informeren.
C. Inzage, toelichting en gesprek bij afgesloten dossiers
Kinderen en volwassenen die in het verleden te maken hebben gehad met kinderbeschermingsmaatregelen hebben recht op informatie over deze maatregelen, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).7 Het kunnen inzien van het eigen dossier kan van grote betekenis zijn bij het begrijpen van wat er is gebeurd en kan zo een rol spelen in de verwerking van het verleden.
Er bestaan reeds procedures bij GI’s en de RvdK om toegang te krijgen tot de relevante dossiers. Daarbij hebben ouders en kinderen ook de mogelijkheid om een toelichting toe te voegen aan het dossier. Hierin kan de mening of reactie van ouders of kinderen worden vastgelegd zonder dat de inhoud van het dossier verandert. Het is belangrijk dat ouders en kinderen weten hoe een dossier kan worden opgevraagd en ingezien.
In het bijzonder voor kinderen die zijn getroffen door de toeslagenaffaire en met uithuisplaatsing te maken hebben gehad, is een zorgvuldig en laagdrempelig proces waarin een toelichting aan het dossier kan worden toegevoegd belangrijk. In deze toelichting kan het perspectief van ouders of kinderen worden benoemd ook waar het de doorwerking van de toeslagenaffaire betreft. Met de GI’s, de RvdK en het Ondersteuningsteam werken we een procedure rond inzage van dossiers uit waarin jongeren en/of ouders als zij dat willen met deze organisaties in gesprek gaan over de doorwerking van de toeslagenaffaire en indien gewenst een toelichting kunnen toevoegen aan het dossier. Bij de verdere uitwerking hiervan betrekken we ook jongeren zelf.
D. Herbeoordeling in lopende dossiers
Tijdens het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag op
donderdag 10 april 2025 is door het lid Dijk een motie (31 066, nr.
1477) ingediend die het kabinet onder meer verzoekt ‘om gedupeerde
ouders de mogelijkheid te geven om een multidisciplinaire analyse van
hun dossier te laten maken die kan leiden tot een herbeoordeling en
hereniging van hun gezin’. Deze motie vraagt ook om nader
wetenschappelijk onderzoek, daar komen we later in deze brief op
terug.
Bij lopende uithuisplaatsingen vindt jaarlijks (of vaker, afhankelijk van de duur van de afgegeven machtiging) een beoordeling plaats als een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing aan de orde is. Daarnaast hebben alle ouders het recht een herzieningsverzoek in te dienen bij de GI of de rechter. Het OT informeert gedupeerde ouders die door hen ondersteund worden over deze mogelijkheid en kan daarbij ondersteunen als ouders dat willen.8
Gedupeerde ouders kunnen ook een Verklarende analyse laten maken met hulp van een externe deskundige om met alle betrokken partijen op een gestructureerde manier inzichtelijk te maken hoe problemen in het gezin zijn ontstaan en/of voortduren én welke factoren en omstandigheden verbetering mogelijk maken. Ouders kunnen dit ook benutten bij de rechter als bijvoorbeeld over verlenging van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing wordt besloten. Verklarende analyses zijn geen formeel onderzoek of ‘second opinion’, maar de verworven inzichten uit de verklarende analyse dragen bij aan het gezamenlijk formuleren en in gang zetten van concrete vervolgstappen.9
De wettelijke mogelijkheid tot ‘contra-expertise’ (veelal een onafhankelijke beoordeling door een externe deskundige), dat bij een herzieningsverzoek of verlenging machtiging uithuisplaatsing kan worden ingebracht, kan op dit moment niet of nauwelijks worden gebruikt. Dit is het gevolg van onder meer het gebrek aan capaciteit en de lange wachttijden en doorlooptijden van dit deskundigenonderzoek. Naar aanleiding van de gesignaleerde knelpunten is door het ministerie van Justitie en Veiligheid in 2024 opdracht gegeven om de knelpunten in kaart te brengen en op zoek te gaan naar verbeteringen rond het deskundigenonderzoek in kinderbeschermingsprocedures. De verkenning is recent (juni 2025) opgeleverd en bevat verbeteringen die ertoe moeten leiden dat het deskundigenonderzoek eerder en sneller in het proces beschikbaar is, analyserend en verklarend van aard is en zo inhoudelijk betekenisvoller kan zijn voor kinderen en gezinnen. Een uitwerking hiervan volgt naar verwachting einde van dit jaar.
Ook van het belang in dit kader is het zogenaamde ‘initiatief Van Raan-Peters’, dat tot doel heeft om gedupeerde ouders die met uithuisplaatsing te maken hebben, de mogelijkheid te bieden om kosteloos door een onafhankelijke gedragsdeskundige een contra-expertise te laten uitvoeren. De toenmalige minister voor Rechtsbescherming heeft uw Kamer daarover eerder geïnformeerd.10 We verwijzen naar de recente beantwoording door de Staatssecretaris Rechtsbescherming van Kamervragen van het lid Koops hierover: na afronding van de eerste twee pilotzaken zal een evaluatie van dit initiatief worden gedaan. Over de uitkomsten daarvan wordt de Kamer eind 2025 geïnformeerd.
E. Rechtsbijstand
Een van de aanbevelingen van Commissie Hamer is uithuisgeplaatste jongeren toegang te geven tot kosteloze rechtsbijstand. De staatssecretaris Rechtsbescherming gaat hierover graag op korte termijn met de jongeren verder in gesprek om scherper te krijgen welke onderliggende behoeftes hier spelen, waar belemmeringen optreden in het bestaande aanbod van gesubsidieerde rechtsbijstand dat ook voor hen beschikbaar is (bijvoorbeeld rond de eigen bijdrage voor gesubsidieerde rechtsbijstand) en om te onderzoeken of bestaande regelingen voor alternatieve geschilbeslechting voldoen.
3. Leren en verbeteren
Erkenning van leed en het leren van gemaakte fouten zijn cruciaal voor de toekomst. In de eerste plaats om recht te doen aan kinderen en gezinnen die hebben geleden onder de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen. In de tweede plaats om te voorkomen dat ouders en kinderen dit leed in de toekomst opnieuw ervaren. Om het functioneren van het stelsel van jeugdbescherming te verbeteren, werkt het kabinet onder meer via het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming toe naar meer integrale ondersteuning van gezinnen en huishoudens, met een centrale rol voor stevige lokale teams met oog voor veiligheid en een kwalitatief sterk Regionaal Veiligheidsteam. Het kabinet wil minder kinderbeschermingsmaatregelen, en in het bijzonder minder uithuisplaatsingen. En als er toch ingegrepen moet worden, moet dat met betere hulp voor het gezin en minder versnipperd.11 Bij de inzet van een jeugdbeschermingsmaatregel moet altijd gewerkt worden aan de onderliggende problematiek, waarbij ook oog moet zijn voor schuldenproblematiek. Die les uit de toeslagenaffaire willen we breed met elkaar delen en vraagt iets van alle betrokken partijen.
Een andere les die het kabinet trekt uit het rapport van de commissie Hamer, maar ook uit eerdere rapporten over het stelsel van jeugdbescherming is dat de rechtsbescherming voor ouders en kinderen in de jeugdbescherming echt beter moet. Daartoe dient het wetsvoorstel ‘Wet ter Versterking van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming’.
Bovenstaande wordt hieronder verder uitgewerkt via de volgende thema’s:
Opvolging rapporten RvdK, Rechtspraak en GI’s
Integrale ondersteuning van gezinnen
Verbeteren rechtsbescherming in de jeugdbescherming
Zorgen voor cultuuromslag en zorgvuldige analyses
Aanvullend wetenschappelijk onderzoek
Benutten van expertise rond erkenning en herstel
3.1 Opvolging rapporten RvdK, Rechtspraak en GI’s
De reflectierapporten van de RvdK en de GI’s en het dossieronderzoek (en het eerdergenoemde reflectierapport uit 2023) van de Rechtspraak geven inzicht in wat deze organisaties hebben geleerd over het leed van de gedupeerde ouders en de getroffen jongeren die te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing, en over hun eigen rol hierin. De lessen zijn vertaald in verschillende aanbevelingen die opgevolgd worden of al zijn opgepakt. Hieronder wordt dit per organisatie kort toegelicht.
A. Reflectierapport en dossieronderzoek Rechtspraak
De Rechtspraak volgt de aanbevelingen op uit het reflectierapport ‘Recht doen aan kinderen en ouders’ uit 2023 en het recente dossieronderzoek. Enkele concrete stappen zijn:
Afschaffing meldbriefprocedure (per juli 2024): zittingen worden nu standaard gepland.
Extra tijd per zaak: middelen zijn beschikbaar voor langere zittingen en reflectietijd.
Horen van kinderen vanaf 8 jaar in plaats van 12 jaar: per 1 juli 2025 is dit een landelijke norm.
Motivering van uitspraken: spoed- en verlengingsuitspraken worden nu schriftelijk gemotiveerd.
Verbetering vindbaarheid van dossiers, waarbij digitalisering behulpzaam zal zijn.
B. Reflectierapport Raad voor de Kinderbescherming
De RvdK heeft een deel van de aanbevelingen voortkomend uit het onderzoek van de commissie Hamer en diverse reflectietrajecten overgenomen en verwerkt in een plan van aanpak dat nu wordt uitgevoerd:
Ondersteuning bij zaken waarin dupering door de toeslagenaffaire aan de orde is, wordt sinds 2025 landelijk georganiseerd.
Vanaf zomer 2025 wordt in beschermingsonderzoeken expliciet aandacht besteed aan signalen van armoede en financiële stress bij ouders en kinderen.
Organisatiebreed wordt geïnvesteerd in het vergroten van kennis- en gespreksvaardigheden via webinars, trainingen, kennisdeling en intervisie.
Er wordt op alle locaties bijscholing gegeven aan medewerkers, waarbij het gaat over de impact van geldzorgen bij gezinnen en het signaleren, bespreken en ondersteunen hiervan.
De RvdK zet zich in om samen met ketenpartners afspraken te maken over de instrumenten die in de hele keten gebruikt kunnen worden om financiële problematiek te signaleren en bespreekbaar te maken.
C. Reflectierapport Gecertificeerde Instellingen
De GI’s monitoren maandelijks de acties die voortkomen uit hun reflectierapport 'Jeugdbescherming: als er sprake is van financiële problematiek bij ouders'12. Sinds januari 2025 is een werkgroep actief die werkt aan de opvolging van de aanbevelingen uit de eigen reflectie en andere recente rapporten.
Er is breed commitment over de visie op financiële problematiek binnen jeugdbescherming die naar aanleiding van het reflectietraject is geformuleerd.
De visie is: 'We hebben als GI een verantwoordelijkheid in onze relatie met gezinnen om aandacht te hebben voor financiële problematiek. Dit betekent dat het doorvragen op financiële problematiek en het organiseren van of verwijzen naar de juiste hulp in het takenpakket van de jeugdbeschermer hoort.'
Deze visie wordt breed verspreid binnen de organisatie. Verdere uitwerking volgt van voorstellen rond bewustwording, kennisdeling en praktische toepassing.
In overleg met ketenpartners worden samenwerking en afspraken rond financiële problematiek – in het verlengde van de geformuleerde visie – verder geconcretiseerd.
3.2 Integrale ondersteuning van gezinnen
Het rapport van de commissie Hamer laat zien dat complexe problematiek integraal moet worden aangepakt. Het kabinet onderschrijft deze analyse. Jeugdzorg alléén kan geen antwoord bieden voor grote zorgen die kunnen spelen bij ouders, zoals schulden of psychische problemen. De oplossing ligt in een samenhangende aanpak, waar de problemen in gezinnen vanuit verschillende domeinen integraal worden aangepakt. Het is daarbij ook noodzakelijk om meer naar de oorzaken van problemen in gezinnen te kijken en niet alleen in te grijpen op de gevolgen. En ervoor te waken dat er alleen over gezinnen met problemen wordt gesproken in plaats van met hen samen te werken aan duurzame oplossingen.
Het Rijk ontwikkelt daarom, samen met de VNG, een brede agenda sociaal domein waarin de domeinoverstijgende gezinsaanpak centraal staat. Hierin hebben onderwijs, bestaanszekerheid, hulp en ondersteuning een centrale rol. Eind 2025 zijn de contouren van deze agenda gereed. De departementen VWS en JenV werken daarnaast met de ministeries van BZK, OCW en SZW aan een interdepartementale aanpak om gezinnen in een kwetsbare positie meer preventief en integraal en daarmee beter te ondersteunen. De staatssecretaris Participatie en Integratie (SZW) heeft u – mede namens de staatssecretaris Rechtsbescherming – over deze aanpak geïnformeerd in de brief van 6 juni 2025 over het programma Armoede en Schulden.13
De jeugdsector moet zelf ook meer gezinsgericht gaan werken, zoals de commissie Hamer adviseert. In de Hervormingsagenda Jeugd zijn reeds afspraken gemaakt die ertoe moeten leiden dat hulpvragen steeds meer worden bekeken vanuit de context van de jeugdige. Dit is nader uitgewerkt in de eerdergenoemde voortgangsbrief Jeugd van 13 juni.
3.3 Verbetering rechtsbescherming in de jeugdbescherming
De commissie Hamer wijst op een ondermaatse rechtsbescherming in de jeugdbescherming voor kinderen en ouders, en sluit daarmee aan op eerdere rapporten, zoals de Eindevaluatie Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen, het advies van de Commissie Van Dooijeweert en het rapport Terugplaatsen na gedwongen uithuisplaatsing.14 Om de rechtsbescherming van ouders en kinderen te verbeteren wordt momenteel gewerkt aan het wetsvoorstel ‘Wet ter Versterking van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming’. Over de voortgang van dit wetstraject heeft de Staatssecretaris Rechtsbescherming u geïnformeerd in de voortgangsbrief jeugdbescherming van 17 juni jl. Het wetsvoorstel versterkt de rechtsbescherming van kwetsbare gezinnen die te maken krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel, zodat zij beter worden gehoord, betrokken en ondersteund.
Een van de doelen van dit wetsvoorstel is om terugplaatsing na uithuisplaatsing te bevorderen. In het wetsvoorstel wordt het uitgangspunt van ‘werken aan thuisplaatsing’ wettelijk vastgelegd. Bij het werken aan thuisplaatsing is omgang cruciaal. Mede daarom krijgt omgang in het wetsvoorstel een veel prominentere plek bij uithuisplaatsing dan nu het geval is. Verder wordt de beslissing over het opvoedperspectief van de minderjarige expliciet bij de kinderrechter neergelegd (en dus niet alleen bij de GI gelaten). Vanaf het eerste verzoek tot een machtiging uithuisplaatsing moet expliciet worden gemaakt wat het opvoedperspectief van een minderjarige is, waarbij het uitgangspunt is dat wordt gewerkt aan thuisplaatsing. Bij elke verlenging wordt het opvoedperspectief opnieuw expliciet gemaakt. Hierdoor kan de kinderrechter sneller bijsturen als naar de visie van de GI het opvoedperspectief elders dan thuis ligt, maar bijvoorbeeld blijkt dat de mogelijkheden voor thuisplaatsing nog onvoldoende zijn onderzocht.
Ouders krijgen in het wetsvoorstel daarnaast een laagdrempelige ingang bij de kinderrechter om na gezagsbeëindiging een verzoek tot (wijziging van) omgang in te dienen. Daarnaast krijgen ouders kosteloze rechtsbijstand in procedures uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging. Verder wordt momenteel onderzocht hoe kinderen standaard kunnen worden ondersteund bij procedures binnen de jeugdbescherming.15 Bij dit onderzoek worden nadrukkelijk ook kinderen en ervaringsdeskundigen betrokken. De resultaten hiervan worden na de zomer verwacht.
3.4 Zorgen voor cultuuromslag en zorgvuldige analyses
De commissie Hamer wijst op een benodigde cultuuromslag binnen Rijk, gemeenten en ketenpartners, waarbij vertrouwen in kinderen en hun ouders centraal staat. Er moet meer oog zijn voor de kracht van kinderen en ouders in plaats van hun tekorten, en professionals moeten de ruimte krijgen om een zorgvuldige analyse van de gezinssituatie te (laten) maken voordat beslissingen worden genomen. Het kabinet onderschrijft deze aanbevelingen van de commissie die aansluiten bij andere recente rapporten over het functioneren van het stelsel van jeugdzorg en jeugdbescherming en realiseert zich ook dat dit een proces van lange adem is.
De commissie Hamer geeft aan dat gedupeerde jongeren en ouders van harte bereid zijn om met betrokken instanties en professionals in hun regio in gesprek te gaan over hoe de hulpverlening aan gezinnen en jeugdbescherming anders en beter kan. Het kabinet neemt dit aanbod graag aan. De komende periode werken we uit hoe zij input kunnen geven aan de professionals over de benodigde cultuurverandering. Hierin betrekken we ook de lessen van het Ondersteuningsteam.
A. Handelingskader en verbeteren feitenonderzoek
In het kader van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming wordt
een uniform richtinggevend handelingskader ontwikkeld voor
professionals. Een andere grondhouding staat hierin centraal: integraal
systeem- en mensgericht werken wordt het uitgangspunt. Onderdeel van dit
kader wordt onder meer een module voor verklarende analyses, zodat deze
meer wijdverbreid en meer uniform kunnen worden ingezet. Ook worden
richtsnoeren geboden voor de kwaliteit van onderzoek voordat hierop een
advies aan de rechter kan worden gebaseerd. Daarnaast wordt in het
‘Vervolgtraject verbeteren feitenonderzoek’ door Veilig Thuis, GI’s en
de RvdK gewerkt aan verbeteringen in de kwaliteit van de besluitvorming.
Ik verwijs u naar de recente jeugdbeschermingsbrief van 17 juni waarin
dit verder is toegelicht.
B. Lessen Ondersteuningsteam
De afgelopen jaren heeft het OT intensief samengewerkt met ouders en jongeren in de jeugdbeschermingsketen. Op basis van die praktijkervaring heeft het OT lessen geformuleerd die onder andere gaan over de gewenste basishouding binnen de jeugdbescherming, over mensgericht en traumasensitief werken en het betrekken van verschillende levensdomeinen. Het OT draagt die visie en lessen op verschillende manieren actief uit, onder meer via trainingen voor professionals en studenten en via werksessies voor professionals, beleidsmedewerkers, managers en bestuurders, zodat huidige en toekomstige professionals in de jeugdzorg en jeugdbescherming hiervan leren en hierdoor geïnspireerd worden en ouders en kinderen binnen de jeugdbescherming beter geholpen worden.16
3.5 Aanvullend wetenschappelijk onderzoek
De eerdergenoemde motie Dijk c.s. verzoekt het kabinet naast ‘herbeoordeling’ ook om aanvullend wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de totstandkoming van de uithuisplaatsingen in het toeslagenschandaal en de lessen die hieruit getrokken kunnen worden. Zoals toegezegd in de appreciatie van de motie door de staatssecretaris Rechtsbescherming, is gesproken met relevante partijen, waaronder de onderzoeksgroep van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC).17
Op het punt van herbeoordeling van dossiers van door de toeslagenaffaire gedupeerde ouders is hiervoor (zie paragraaf 2.2 onder D) al ingegaan. Het is belangrijk om onafhankelijke herbeoordeling van dossiers vanuit gedragsdeskundige expertise niet te verwarren of te vermengen met onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Zowel herbeoordeling als wetenschappelijk onderzoek zijn belangrijk en noodzakelijk, maar ze zijn in methode en doelstelling wezenlijk verschillend.
Het onderzoek van de commissie Hamer heeft duidelijke conclusies getrokken over de relatie tussen de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen: de terugvordering door de Belastingdienst heeft een grote rol gespeeld bij de problemen van de gezinnen en daarmee ook bij de uithuisplaatsingen van de kinderen. Veel van de uithuisplaatsingen hadden niet hoeven plaatsvinden als eerder was gesignaleerd wat er speelde aan een opeenhoping van problemen.
Het kabinet omarmt deze conclusies en daarmee is de onderzoeksvraag uit het onderzoeksvoorstel van de RUG uit 202218 minder relevant geworden. De vraag of er een causaal verband is geweest tussen de schulden als gevolg van de terugvordering van toeslagen en de kinderbeschermingsmaatregelen staat niet meer ter discussie; het kabinet erkent in lijn met de bevindingen van de commissie Hamer dat de schulden in de meeste gevallen een omstandigheid zijn geweest die in negatieve zin heeft bijgedragen aan het ingrijpen door de overheid door middel van een kinderbeschermingsmaatregel.
De conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek van de commissie en de reflecties van de organisaties – en ook de bevindingen uit het eerdergenoemde rapport over terugplaatsing bij uithuisplaatsing – maken duidelijk dat nader wetenschappelijk onderzoek nodig is dat ziet op de inhoudelijke grondslagen en voorwaarden voor overheidsingrijpen in gezinnen en huishoudens. Het onderzoek van de commissie Hamer laat zien dat jeugdbeschermingsmaatregelen zijn ingezet, terwijl gezinsgerichte maatregelen op het wegnemen van schulden of inzet van hulpverlening verdere verergering van problemen en – in het verlengde daarvan – uithuisplaatsingen had kunnen voorkomen. Dit gegeven noodzaakt tot herbezinning op de vraag welke waarden overheidsinterventies in een gezin rechtvaardigen en wat de legitimiteit is van de overheid om burgers te dwingen tot een vorm van bescherming.
Ook nader onderzoek is nodig naar de effecten van uithuisplaatsingen en terugplaatsingen op ouders en kinderen en welke hulp aan ouders bevorderlijk is in het tot stand brengen van een duurzame terugplaatsing.
De staatssecretaris Rechtsbescherming heeft het WODC gevraagd bovenstaande te (laten) onderzoeken en zal de Kamer via de eerstvolgende voortgangsbrief Jeugdbescherming informeren over de concrete onderzoeksvragen en de planning van deze onderzoeken.
3.6 Benutten van expertise rond erkenning en herstel
Onder regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is een programma Erkenning en Herstel ingericht om het lerend vermogen van de overheid te verbeteren. Dit Rijksbrede programma richt zich op het delen van ervaringen en het verbeteren van wetgeving, beleid en de cultuur binnen de overheid, onder meer via een kennisnetwerk. In de kabinetsreactie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op het rapport van de Nationale Ombudsman ‘Herstel bieden; een vak apart’19 is toegelicht dat de overheid hiermee lessen uit hersteltrajecten wil ophalen en structureel en breed toegankelijk maken en daarmee het lerend vermogen van de overheid vergroten.20 De geleerde lessen die onder andere via dit kennisnetwerk zijn gedeeld heeft het kabinet meegenomen in deze beleidsreactie en zullen ook worden benut in de verdere uitwerking en uitvoering van de verschillende maatregelen.
Afsluiting
Het rapport van de commissie Hamer geeft een schrijnend en eerlijk beeld van de vaak blijvende schade die door de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen is aangericht. Deze jongeren dragen de negatieve impact nog elke dag met zich mee. Tegen hen zeggen we: wij zien en horen jullie en we erkennen dat er door toedoen van de overheid veel leed is aangericht in jullie leven.
Samen met de jongeren en de betrokken organisaties gaan we aan de slag om de maatregelen en acties in deze brief verder uit te werken in concrete acties en stappen. Wij zullen de Kamer voor het einde van 2025 informeren over de voortgang via de reguliere voortgangsbrieven over de hersteloperatie toeslagen en jeugd(bescherming).
De Staatssecretaris Rechtsbescherming,
Teun Struycken
De Staatssecretaris Herstel en Toeslagen,
Sandra Palmen-Schlangen
De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport,
Judith Zs.C.M. Tielen
Rechtspraak, Recht doen aan kinderen en ouders; Reflectierapport over de positie van de rechter in de jeugdbescherming, 2023, en De weging van schulden bij uithuisplaatsingen; Dossieronderzoek naar de rol van problematische schulden in jeugdbeschermingszaken, 2025.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 066, nr. 1485↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 708, nr. 15↩︎
https://vng.nl/nieuws/model-beleidsregels-brede-ondersteuning↩︎
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 708, A↩︎
Spoedadviescommissie Van Dam (2025). Minder beloven meer doen.↩︎
Zie o.a. EHRM 13 juli 1989, Gaskin t. het Verenigd Koninkrijk, nr. 10454/83, waarin het Hof oordeelde dat het recht op toegang tot persoonlijke gegevens in overheidsdossiers valt onder artikel 8 EVRM. Zie ook EHRM 28 oktober 1998, Guerra e.a. t. Italië, nr. 14967/89, waaruit volgt dat de overheid in bepaalde omstandigheden de positieve verplichting heeft om informatie te verstrekken die essentieel is voor het privéleven van betrokkene.↩︎
Zie de brief van de toenmalige minister voor Rechtsbescherming van 3 juni 2022 over herziening bij lopende uithuisplaatsingen en wat daarin ten aanzien van gedupeerde ouders de extra inspanningen zijn (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 31066, nr. 1027)↩︎
Zie tweede voortgangsbrief UHP KOT (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 31839, nr. 909)↩︎
Tweede Kamer, Vergaderjaar 2022-2023, 31839, nr. 948.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31839, nr. 1087.↩︎
Jeugdzorg Nederland, Jeugdbescherming; als er sprake is van financiële problematiek bij ouders, december 2024.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024/2025, 24 515, nr. 799↩︎
M.R. Bruning e.a., Eindevaluatie Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen, Nieuwe rechtsgronden in een haperend jeugdbeschermingsstelsel, Den Haag: WODC 2022, Adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, Kinderen en ouders met recht goed beschermd, Den Haag 2024 en M.R. Bruning e.a., Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing, Den Haag: WODC 2025.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31 839, nr. 1035↩︎
Zie voor een overzicht van het aanbod: https://hetondersteuningsteam.nl/trainingen/↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36708, nr. 11.↩︎
https://www.rug.nl/rechten/actueel/220523-rug-onderzoek-verband-toeslagenaffaire-en-uithuisplaatsingen-def.pdf↩︎
Nationale Ombudsman, Herstel bieden: een vak apart. Een vergelijkend onderzoek naar tien hersteltrajecten, 24 oktober 2023↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 33 047, nr. 28. Zie ook: het ‘Afwegingskader onverplicht overheidshandelen bij klemmende situaties’ van de Raad van State dat is gepubliceerd op 26 mei 2025.↩︎