[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onveiligheid en dwingende controle in (gesloten) groeperingen

Slachtofferbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D30934, datum: 2025-06-30, bijgewerkt: 2025-07-01 11:42, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33552 -138 Slachtofferbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z13652:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Met deze brief geef ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid uitvoering aan de toezegging die ik heb gedaan tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid op 16 oktober 2024. Ik heb aangegeven dat ik in het voorjaar van 2025 in een brief aan de Kamer zal reageren op de bescherming van personen, in het bijzonder kinderen, in gesloten gemeenschappen, bezien vanuit zowel strafrechtelijk als hulpverleningsperspectief.

Met deze brief informeer ik u verder over afdoening van de volgende moties:

  • Kamerstuk 34 843, nr. 100 - De motie van het lid Van Nispen (SP) om te bezien wat er concreet gedaan kan worden voor slachtoffers van misstanden van misbruik en sociaal doodverklaren en met voorstellen naar de Kamer te komen; en om voorts naar effectieve manieren te zoeken om deze praktijken binnen gesloten gemeenschappen te stoppen om nieuwe slachtoffers te voorkomen;

  • Kamerstuk 33 552, nr. 124 - De motie van de leden Van Nispen (SP) en Michon-Derkzen (VVD) om te onderzoeken hoe mensen beter beschermd kunnen worden tegen sektes en of, en zo ja hoe, voorkomen kan worden dat kinderen formeel toetreden tot gesloten gemeenschappen; en om in het kader van de aanstaande nieuwe wet omtrent strafbaarstelling van psychisch geweld het beleid rondom sektes beter vorm te geven en hierover al in een vroeg stadium te overleggen met deskundigen, Fier en de politie.

Tegelijkertijd bied ik met deze brief het onderzoeksrapport Uittreding uit gesloten gemeenschappen met een religieus karakter – Terminologie en randvoorwaarden voor hulpverlening en mijn beleidsreactie daarop aan. Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van de Open Universiteit en Avans Hogeschool in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Voor de volledigheid wijs ik u op de beantwoording van drie sets Kamervragen die tijdens de huidige kabinetsperiode door uw Kamer zijn ingediend naar aanleiding van verschillende casussen omtrent onveiligheid en dwingende controle in gesloten gemeenschappen.1

Inleiding

Iedereen heeft het recht om zijn eigen religie of levensovertuiging te kiezen en zich daarnaar te gedragen, zolang dit binnen de wettelijke kaders valt. De overheid dient terughoudend te zijn bij het interveniëren in processen binnen religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen. Dit vloeit voort uit het recht op vrijheid van vereniging (art. 8 Gw) en het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (art. 6 Gw), zoals vastgelegd in de Grondwet en internationale verdragen2 (zoals het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, IVRK). Deze rechten zijn cruciaal voor de bescherming van individuele vrijheid en de verscheidenheid aan overtuigingen in onze samenleving.

Wel heeft de overheid een duidelijke rol bij het ingrijpen in strafbare feiten binnen groepen, in het bijzonder wanneer het gaat om feiten tegen minderjarigen. Hoewel schendingen van rechten en (kinder)misbruik niet beperkt zijn tot gesloten gemeenschappen, brengen deze door hun hiërarchie, geslotenheid en overmatige toewijding wel een verhoogd risico op systematisch en onbestraft misbruik met zich mee. In dergelijke gemeenschappen kan het delen van ervaringen en het zoeken naar hulp bemoeilijkt worden door sterke loyaliteit, geheimhouding, machtsstructuren en een hoge mate van (dwingende) controle. Leden voelen zich vaak niet veilig om te spreken uit angst voor sociale uitsluiting of repercussies, wat leidt tot isolement en beperkte toegang tot externe hulpbronnen. Dit is zeer schadelijk, want fysiek en psychisch misbruik zijn ernstige schendingen van de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers, met langdurige gevolgen die hun dagelijks leven, relaties, werk en welzijn ingrijpend kunnen beïnvloeden. Het is daarom van belang dat de overheid bewustzijn creëert over deze dynamieken, waar mogelijk maatregelen neemt om misbruik te voorkomen en aan te pakken, en hulp organiseert voor slachtoffers.

In deze brief informeer ik u langs drie lijnen over relevante ontwikkelingen:

1) hulp en ondersteuning, 2) bescherming en 3) aanpak. Ik sluit af met een reactie op het onderzoek Uittreding uit gesloten gemeenschappen met een religieus karakter.

  1. Hulp en ondersteuning

1.1 Hulppunt Onder Controle bij Fier

De leden Van Nispen (SP) en Van Wijngaarden/Michon-Derkzen (VVD) hebben, na de stopzetting van het meldpunt Sektesignaal in 2020, via verschillende moties en Kamervragen gepleit voor betere ondersteuning van mensen die slachtoffer zijn van misbruik of andere schadelijke gedragingen in gesloten gemeenschappen. Daarom heeft mijn voorganger Fier, het landelijk expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties, gevraagd een hulppunt op te zetten voor deze doelgroep.

Fier is op 1 juni 2024 gestart met een 2,5-jarige pilot om een hulppunt in te richten, zodat er één herkenbaar punt komt voor hulp en doorverwijzing aan slachtoffers van onveiligheid en dwingende controle in (gesloten) groeperingen. Het hulppunt is erop gericht dat ook mensen die twijfelen over (de veiligheid binnen) hun groepering bij Fier kunnen aankloppen, ook als ze nog steeds bij die groep betrokken zijn. Naast slachtoffers kunnen hun naasten hier terecht voor advies. Het hulppunt zal op 1 juli 2025 van start gaan onder de naam Hulppunt Onder Controle (H-O-C).

Slachtoffers en naasten kunnen via de website veilig, vertrouwelijk en kosteloos chatten met Fier, waar ze informatie, advies en professionele hulp kunnen ontvangen. De chat wordt bemand door hbo-opgeleide hulpverleners die slachtoffers ondersteunen die te maken hebben (gehad) met onveilige situaties en misstanden binnen een (gesloten) groepering. Chatgebruikers kunnen een account aanmaken, zodat ze op hun eigen gewenste momenten meerdere keren terug kunnen komen voor hulp. De chat staat in verbinding met hulpverleningspartners en (opsporings)instanties, zodat slachtoffers ook offline ondersteuning kunnen krijgen indien zij dat wensen. Het hulppunt zal daartoe met de politie, meer specifiek met politiemedewerkers met de kenniscompetentie sektes en gesloten gemeenschappen, samenwerken. Deze politiemedewerkers doen dit werk, met toestemming van de politieleiding, naast hun reguliere politiewerk. Dit is geborgd in het landelijk opererend Netwerk Divers Vakmanschap (NDV).

Het hulppunt van Fier investeert in het ontwikkelen van expertise op het gebied van onveiligheid en dwingende controle in (gesloten) groeperingen, met als doel een landelijke kennisfunctie te creëren. Hiervoor wordt samengewerkt met deskundigen op operationeel en wetenschappelijk vlak, zowel nationaal als internationaal. Fier is lid van de International Cultic Studies Association (het internationaal kennisnetwerk van professionals, wetenschappers en ervaringsdeskundigen, ICSA). Ook staat Fier in contact met andere Europese hulppunten en expertisecentra op dit gebied. De verworven kennis vormt de basis voor het hulppunt en de gerichte, onderbouwde inzet van hulpprofessionals die betrokken zijn bij de online hulpverlening. Vanuit deze kennispositie wordt er gewerkt aan kennisdeling, onder andere door het organiseren van voorlichtingssessies voor professionals. Daarnaast wordt er actief aandacht besteed aan samenwerking en het uitwisselen van informatie over trends en ontwikkelingen met gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie (OM).

De webpagina over het hulppunt is in mei 2025 live gegaan en zal vanaf 1 juli 2025 verder worden aangevuld met risico-indicatoren en een hulpwijzer.3 De chat met Fier is al geopend en kan ondersteuning bieden aan mensen die bijvoorbeeld seksueel geweld, psychisch geweld of uitbuiting hebben meegemaakt. Vanaf 1 juli 2025 kunnen mensen bij Fier terecht voor ondersteuning vanuit de specialisatie onveiligheid en dwingende controle in (gesloten) groeperingen. In het najaar van 2025 wordt er een online campagne gelanceerd om mensen te informeren over de hulp die het hulppunt biedt en hen te begeleiden naar de beschikbare ondersteuning. In het najaar van 2026 wordt de pilot bij Fier geëvalueerd en op basis hiervan zal de mogelijkheid tot het borgen van de hulpverlening worden bezien. Als de pilot succesvol blijkt te zijn, is het streven om deze hulpverlening duurzaam in te richten.

  1. Bescherming

2.1 Toetreding tot gesloten gemeenschappen

In de motie van de leden Van Nispen (SP) en Michon-Derkzen (VVD) wordt gevraagd of voorkomen kan worden dat kinderen formeel toetreden tot gesloten gemeenschappen. Het is niet mogelijk om te voorkomen dat kinderen toetreden tot gesloten gemeenschappen, gezien de wettelijke kaders met betrekking tot ouderlijk gezag en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Ouders hebben het recht om hun kinderen op te voeden volgens hun geloof of levensbeschouwing (artikel 1:247 BW, artikel 6 Grondwet, artikel 9 EVRM). De rechten en het welzijn van het kind moeten echter ook in overweging worden genomen (artikelen 3 en 14 IVRK). Zo mogen geloofsregels nooit schadelijk zijn voor kinderen. Ook moeten kinderen de ruimte krijgen om hun eigen identiteit en overtuigingen te ontwikkelen. Ze hebben de vrijheid om, wanneer ze daartoe in staat zijn, een zelfgekozen godsdienst of levensovertuiging aan te nemen.

2.2 Bescherming van kinderen

Kinderen hebben recht op een veilige en gezonde omgeving waarin zij vrij kunnen opgroeien. Veilig Thuis (VT) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) vervullen een essentiële rol in de bescherming van kinderen tegen onveiligheid en verwaarlozing. VT fungeert als het meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling, waar professionals en burgers vermoedens van misstanden kunnen melden. Vervolgens wordt indien nodig onderzoek gedaan en/of hulp ingezet om het gezin te ondersteunen en de veiligheid van het kind te waarborgen. Het is ook belangrijk dat scholen bij twijfels over onveilige thuissituaties contact opnemen met VT voor advies. Om de samenwerking tussen scholen en VT te verbeteren, worden er concrete stappen gezet. In de Kabinetsreactie op het inspectierapport pleegmeisje Vlaardingen wordt benadrukt dat er samen met onderwijspartners structureel aandacht wordt gevraagd voor de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap investeert in kennis over deze meldcode door gerichte trainingen voor onderwijsprofessionals aan te bieden.4

De RvdK komt in actie wanneer er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van een minderjarige. Zij beoordeelt de situatie en adviseert de rechtbank over noodzakelijke jeugdbeschermingsmaatregelen. Ze kan bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing verzoeken als dit in het belang van het kind is. De RvdK werkt nauw samen met andere jeugdhulpverleners en instanties.

De inzet van deze organisaties is zeker ook van groot belang wanneer er zorgen zijn dat gesloten gemeenschappen schadelijk zijn voor minderjarigen. In dergelijke situaties kan er sprake zijn van sociale isolatie, beperkte toegang tot hulp en een gebrek aan toezicht van externe instanties, waardoor kinderen extra kwetsbaar zijn. Het is essentieel dat VT en de RvdK tijdig signalen ontvangen zodat passende maatregelen genomen kunnen worden om het welzijn van deze kinderen te waarborgen. Het nieuwe hulppunt van Fier biedt een laagdrempelige chat, waardoor ook slachtoffers die anders niet opgemerkt worden in beeld kunnen komen. De chatmedewerkers van Fier onderhouden goed contact met de offline hulpverlening, zoals de politie en VT. Wanneer het wenselijk is om de politie of VT te betrekken bij face-to-face hulpverlening of om een melding te doen, zal dit via de chat worden gefaciliteerd.

2.3 Vrijstelling van de leerplicht

Onderwijs speelt een belangrijke rol in het bevorderen van sociale integratie en het stimuleren van kritisch denken. De leerplicht is samen met toegankelijk onderwijs het middel om het recht op onderwijs voor alle kinderen te waarborgen. Het OM vervolgt alleen zaken waarin onterecht een beroep op de vrijstelling van de leerplicht wordt gedaan vanwege richtingsbezwaren, zoals bij kinderen die al op een school zijn ingeschreven. Onlangs heeft het OM aangekondigd andere zaken met betrekking tot deze vrijstelling niet meer te vervolgen, omdat de wettelijke bepalingen verschillend worden geïnterpreteerd, wat leidt tot onvoorspelbare uitkomsten van strafrechtelijke procedures en mogelijke ongelijke behandeling.5 Daarom is het OM van mening dat strafrechtelijke vervolging niet langer verantwoord is, behalve in gevallen waarin op formele gronden ten onrechte een beroep op de vrijstelling wegens richtingsbezwaren wordt gedaan. Op dit moment ontbreekt het aan andere handhavingsmogelijkheden. Vanuit het nieuwe hulppunt van Fier is aangegeven dat dit als zorgwekkend wordt ervaren. In de zomer van 2025 zal de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief naar de Kamer sturen waarin zij haar visie op de toekomst van de vrijstelling van de leerplicht deelt.

  1. Aanpak

3.1 Interventiemogelijkheden

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het ingrijpen in gesloten gemeenschappen door autoriteiten. Een eerste mogelijkheid is strafrechtelijk ingrijpen als het OM voldoende bewijs heeft dat er sprake is van strafbare feiten. Een tweede mogelijkheid is civielrechtelijk optreden tegen rechtspersonen door het OM indien het doel of de werkzaamheid van de rechtspersoon in strijd is met de openbare orde (artikel 2:20 BW). In dat geval kan het OM de rechter vragen de rechtspersoon verboden te verklaren en te ontbinden. Uiteraard moet ook in dit geval genoeg bewijs zijn dat het doel en de werkzaamheid van de rechtspersoon in strijd is met de openbare orde. Een derde mogelijkheid is het optreden tegen groepen door gemeenten, hoewel hun mogelijkheden vaak beperkter zijn dan die van het OM. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde. Als een groep activiteiten organiseert die overlast veroorzaken of in strijd zijn met lokale regelgeving, kan de gemeente in dat verband vergunningen weigeren of intrekken (op basis van de Gemeentewet en specifieke bepalingen in de APV van de gemeente).

Tot nu toe zijn er geen signalen uit de praktijk bekend dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om strafbare feiten adequaat aan te pakken. Mocht dit in de toekomst veranderen, dan zal worden beoordeeld of en welke gerichte stappen nodig zijn om de mogelijkheden uit te breiden. Wel is er bij instanties nog veel onbekendheid over de context waarin misstanden binnen gesloten gemeenschappen plaatsvinden. Het is de bedoeling dat het hulppunt van Fier in contact staat met (opsporings)instanties en hulpverleningspartners, zodat Fier een warme overdacht kan faciliteren richting face-to-face hulpverlening of het doen van een melding of aangifte, als slachtoffers hiervoor openstaan. Het hulppunt zal daartoe met de politie samenwerken. De precieze uitwerking van de samenwerking wordt zo nodig bijgesteld op basis van ervaringen. Het hulppunt is daarnaast vanuit zijn expertpositie beschikbaar voor de politie voor kennis en informatie ten behoeve van opsporing en vervolging.

3.2 Aanpak Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering

Zoals ook genoemd in de Voortgangsrapportage High Impact Crimes 2022–2023 kenmerken gesloten gemeenschappen zich door interne, vaak van de samenleving afwijkende, waarden en normen. Binnen deze systemen is vaak sprake van intergenerationele overdracht van criminaliteit en sociale controle, terwijl hulpverlening en opsporingsdiensten vaak geen toegang hebben tot deze gezinnen. Dit bemoeilijkt het signaleren en tegengaan van misstanden zoals sociaal isolement, (seksueel) misbruik, uitbuiting en psychisch geweld.6

Om deze barrière te doorbreken, is de toenmalige minister van Justitie en Veiligheid in 2022 een samenwerking gestart met Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, waarbij eerst bestaand onderzoek over gesloten culturele gemeenschappen is samengebracht. Op basis van de onderzoeksresultaten en pilot-werksessies heeft het Leger des Heils een werkzame totaalaanpak ontwikkeld en vastgelegd in een handleiding. De werkwijze biedt concrete handelingsperspectieven en helpt professionals binnen zorg en veiligheid om betere toegang te krijgen tot deze gemeenschappen en effectieve samenwerkingsrelaties op te bouwen. Dit draagt bij aan het signaleren en stoppen van misstanden en het bieden van ondersteuning aan slachtoffers.

Momenteel verkent de minister van Justitie en Veiligheid samen met het Leger des Heils hoe zij in de positie gebracht kan worden om deze kennis optimaal in te zetten binnen de domein overstijgende samenwerking. Het contact tussen het Leger des Heils en Fier is reeds gelegd.

3.3 Strafbaarstelling psychisch geweld

Tijdens het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen op 16 oktober 2024 heeft de toenmalige staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer toegezegd een wetsvoorstel in te dienen voor een afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld en uw Kamer voor de zomer van 2025 te informeren over de contouren van dit wetsvoorstel. Momenteel wordt een wetsvoorstel voorbereid dat strekt tot een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld. Hiervoor heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid de afgelopen periode gesprekken gevoerd met betrokken organisaties en experts. Ook met het hulppunt van Fier is gesproken over psychisch geweld in de context van dwingende groeperingen. Hiermee is opvolging gegeven aan de motie van de leden Van Nispen (SP) en Michon-Derkzen (VVD). In de zomer van 2025 ontvangt uw Kamer een brief over de voortgang van de prioriteiten uit het plan van aanpak ‘Stop femicide!’. Daarbij ontvangt uw Kamer zoals toegezegd ook de contouren van de afzonderlijke strafbaarstelling psychisch geweld.

Onderzoek Open Universiteit en Avans Hogeschool

Het onderzoeksrapport Uittreding uit gesloten gemeenschappen met een religieus karakter beschrijft een onderzoek naar de terminologie en randvoorwaarden voor hulpverlening aan uittreders van gesloten gemeenschappen. Het onderzoek bouwt voort op het onderzoek ‘Uitsluiting van ex-leden door religieuze gemeenschappen’ (Van Schaik, Janssen et al., 2023) dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) is uitgevoerd in 2023.

Dit onderzoek geeft inzicht in de terminologie rondom gesloten gemeenschappen, de juridische implicaties daarvan en de hulpbehoeften van mensen die deze gemeenschappen verlaten, aangeduid als uittreders. De focus ligt hierbij op gesloten gemeenschappen met een religieus karakter. In tegenstelling tot het eerdere onderzoek ‘Uitsluiting van ex-leden door religieuze gemeenschappen’, waarin het ging om uitsluiting, is in dit rapport gekozen voor een bredere benadering, waarin ook vrijwillige uittreding is meegenomen. In de praktijk blijkt de grens tussen vrijwillige uittreding en uitsluiting vaak diffuus. In beide situaties ervaren betrokkenen echter klachten, wat kan leiden tot hulpvragen.

Het onderzoek combineert literatuurstudie, juridische analyse en empirische verdieping via focusgroepen met ervaringsdeskundigen, professionals in de rechtshandhaving en hulpverleners. Hierbij staan drie thema’s centraal: (1) terminologie en het narratief rond gesloten gemeenschappen; (2) de juridische implicaties en beperkingen rond het gebruik van bepaalde termen door overheden in het licht van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging; en (3) de hulpvraag, hulpbehoefte en randvoorwaarden voor hulpverlening aan uittreders.

Het onderzoek toont aan dat de thematiek rondom uittreders uit gesloten gemeenschappen complex, gelaagd en contextafhankelijk is. In de literatuur is er geen eenduidigheid over de terminologie die gebruikt wordt om deze gemeenschappen te beschrijven. Begrippen zoals ‘sekte’, ‘cult’, ‘nieuwe religieuze beweging’, ‘gesloten gemeenschap’ en ‘dwingende groepering’ worden in verschillende contexten toegepast, waarbij de betekenis en impact van deze termen sterk kunnen variëren. Sommige termen zijn historisch of sociologisch onderbouwd, maar roepen in de praktijk vaak negatieve associaties op of worden door uittreders niet herkend. Het begrip ‘sekte’ is bijvoorbeeld historisch geworteld in religieuze afscheiding en is door sociologen verduidelijkt met typologieën, maar heeft in het publieke debat een negatieve connotatie gekregen.

Uit het onderzoek komt ook naar voren dat processen die zich binnen gesloten gemeenschappen afspelen niet te vangen zijn in uniforme structuren, maar terugkerende patronen vertonen, met name wanneer gekeken wordt naar de fasen vóór, tijdens en na het lidmaatschap. Individuen die toetreden zijn op zoek naar zingeving en verbondenheid, en blijken soms extra vatbaar vanwege psychologische of sociale kwetsbaarheden. Tijdens het lidmaatschap wordt de groepsbinding versterkt via sociale controle, interne normering en het isoleren van leden ten opzichte van contacten buiten de gemeenschap. Uittreding – vrijwillig of gedwongen – blijkt in veel gevallen een ingrijpende ervaring, met mogelijke gevolgen op emotioneel, sociaal en identiteitsniveau. Vooral in de periode direct na uittreding is sprake van kwetsbaarheid. Dit geldt met name voor individuen die hun hele leven in de gemeenschap hebben doorgebracht.

Uit de literatuur en focusgroepen blijkt dat het zoeken naar hulpverlening voor uittreders complex is. Belemmeringen zoals schaamte, schuldgevoel, wantrouwen en sociale isolatie kunnen ertoe leiden dat pas laat naar buiten wordt getreden met klachten. De hulpvragen zijn veelzijdig: van materiële ondersteuning tot psychologische begeleiding, waarbij eerst aan basisbehoeften moet worden voldaan voordat mentale hulp ingezet kan worden. De kwaliteit van de geboden hulp is afhankelijk van het bewustzijn van professionals over de specifieke leefwereld van deze doelgroep.

Reguliere hulpvoorzieningen, zoals gemeentelijke hulp en Slachtofferhulp Nederland (SHN), zijn toegankelijk, maar vaak niet specifiek afgestemd op de context van uittreders uit gesloten gemeenschappen.

Beleidsreactie

Ik wil de onderzoekers bedanken voor hun waardevolle bijdrage aan de verdieping van dit onderwerp. Ik heb met interesse kennisgenomen van de onderzoeksresultaten. De resultaten bieden nuttige inzichten in de complexe en gelaagde thematiek rondom uittreders uit gesloten gemeenschappen.

Hoewel de literatuur geen eenduidigheid biedt over de terminologie, is het duidelijk dat woorden ertoe doen. Terminologie beïnvloedt zowel de beeldvorming als de relatie tussen hulpverleners en cliënten, wat het belang van zorgvuldige en contextgevoelige terminologische keuzes in de hulpverlening onderstreept. De bevindingen uit de focusgroepen laten zien dat ervaringsdeskundigen en professionals de term 'sekte' als negatief ervaren, terwijl 'dwingende groepering' en 'gesloten gemeenschap' als neutraler worden beschouwd. Het onderzoek wijst ook op het geldende juridische kader, dat duidelijke grenzen stelt aan de uitlatingen van de overheid over religieuze groeperingen. Overheden zijn gehouden tot een neutrale en onpartijdige opstelling, met bijzondere zorg voor religieuze minderheden. Om deze reden lijkt het gepaster om termen als 'dwingende groepering' en 'gesloten gemeenschap' te gebruiken.

De belemmeringen die uittreders uit gesloten gemeenschappen ervaren bij het zoeken naar hulp zijn zorgwekkend en benadrukken de noodzaak voor meer bewustzijn onder hulpverleners. Het is cruciaal dat reguliere hulpvoorzieningen niet alleen toegankelijk zijn, maar ook specifiek afgestemd op de unieke context en behoeften van deze doelgroep. Het is bemoedigend om te lezen dat het hulppunt van Fier kan inspelen op de duidelijke behoefte aan herkenning en hulp voor deze doelgroep. Ik zal de vereisten voor effectieve hulpverlening, evenals de bruikbare modellen en kaders die in het onderzoek worden genoemd, delen met de bij de voor dit onderwerp relevante organisaties zoals Fier, SHN, VT, OM, politie en de VNG. Fier is al op de hoogte gesteld van de bevindingen met betrekking tot terminologie en is mede op basis van deze inzichten tot de naam van het nieuwe hulppunt gekomen.

De volgende stappen worden de komende maanden gezet. Het Hulppunt Onder Controle (H-O-C) bij Fier gaat op 1 juli 2025 officieel van start. In het najaar van 2025 wordt er een online campagne gelanceerd om mensen te informeren over de hulp die het hulppunt biedt en hen te begeleiden naar de beschikbare ondersteuning. In het najaar van 2026 wordt de pilot bij Fier geëvalueerd. Dan wordt tevens een congres georganiseerd op basis van de bevindingen van Fier.

De Staatssecretaris Rechtsbescherming,

T.H.D. Struycken


  1. Kamervragen II, 2024-2025, Aanhangsel, nr. 1468

    Kamervragen II, 2024-2025, Aanhangsel, nr. 2431

    De beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Nispen (SP) over de verder aan het licht gekomen misstanden in sektes door het Undercover onderzoek (ingezonden 3 juni 2025) wordt gelijktijdig met deze brief naar uw Kamer verzonden.↩︎

  2. Vrijheid van godsdienst: Europees Verdrag voor de rechten van de mens (artikel 9), Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 10), Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (artikel 18), Verdrag inzake de rechten van het kind (artikel 14), Universele Verklaring van de rechten van de Mens (artikel 18).

    Vrijheid van vereniging: Europees Verdrag voor de rechten van de mens (artikel 11), Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 12), Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (artikel 22), Verdrag inzake de rechten van het kind (artikel 15), Universele Verklaring van de rechten van de Mens (artikel 20).↩︎

  3. www.fier.nl/hulppunt-onder-controle↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024–2025, 31 015, nr. 277↩︎

  5. https://www.om.nl/actueel/nieuws/2025/04/07/vervolging-leerplichtzaken-artikel-5b↩︎

  6. Kamerstukken II, 2023-2024, 28 684, nr. 733↩︎