Verslag Eurogroep en Ecofinraad juni 2025
Bijlage
Nummer: 2025D30961, datum: 2025-06-30, bijgewerkt: 2025-06-30 17:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag Eurogroep en Ecofinraad 19 en 20 juni 2025 (2025D30960)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 19 en 20 juni 2025, inclusief Raad van Gouverneurs Europees Stabiliteitsmechanisme en Raad van Gouverneurs Europese Investeringsbank
Jaarvergadering Raad van Gouverneurs Europees Stabiliteitsmechanisme
Op 19 juni jl. vond de jaarvergadering van de Raad van Gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) plaats in Luxemburg. Tijdens de vergadering heeft de Raad van gouverneurs het jaarverslag van de instelling over het jaar 2024, inclusief de financiële rekeningen over 2024, goedgekeurd.1 Daarnaast stond de benoeming van drie leden van het auditcomité en de update van de evaluatie van de financiële steuninstrumenten op de agenda. Zoals gebruikelijk wordt de Kamer op de hoogte gesteld van de jaarvergadering van het ESM, het jaarverslag van het ESM en het jaarverslag van het onafhankelijke auditcomité van het ESM, welke onlangs gepubliceerd zijn op de website van het ESM. Daarnaast wordt in deze brief ingegaan op de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) over 2024.
Jaarverslag 2024 ESM
Het jaarverslag van het ESM bevat een beschrijving van de activiteiten van de instelling in 2024 en de jaarrekening van het betreffende jaar. Zoals in voorgaande jaren is een analyse opgenomen over de economische situatie in het eurogebied, met speciale aandacht voor de landen die financiële steun ontvingen (Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus en Portugal). De uitstaande leningen van het ESM aan eurolanden bedroeg eind 2024 77,9 miljard euro ten opzichte van 82,6 miljard euro eind 2023. Dit bedrag is in 2024 gedaald met 4,6 miljard euro. Deze daling komt door een geplande aflossing van Spanje ter waarde van 4,6 miljard euro en een vervroegde aflossing van Griekenland van 32 miljoen euro. Momenteel staan er nog leningen aan Griekenland uit ter waarde van 59,8 miljard euro, leningen aan Spanje ter waarde van 11,9 miljard euro en leningen aan Cyprus ter waarde van 6,3 miljard euro.
Het ESM heeft in 2024 een positief financieel resultaat behaald van 1,8 miljard euro na een winst van 320 miljoen euro in 2023. Het ESM heeft jaarlijks netto-inkomsten door de marge die de landen op hun leningen aan ESM betalen bovenop de financieringskosten van het ESM. Daarnaast belegt het ESM een deel van het ingelegde kapitaal in veilige en liquide activa. Het hogere resultaat over 2024 wordt gedreven door de hogere rente die het ESM ontvangt op haar investeringen en tegoeden bij centrale banken.
Van de 1,8 miljard euro winst over 2024 wordt 3,4 miljoen euro toegevoegd aan het fonds voor het nieuwe ESM-gebouw, in lijn met de in 2023 gewijzigde financieringswijze van het nieuwe ESM gebouw.2 Het resterende resultaat over 2024 (1.785,7 miljoen euro) is tijdens de jaarvergadering door de Raad van gouverneurs gealloceerd aan het reservefonds, in lijn met artikel 24(2) van het ESM-verdrag. De omvang van het fonds voor het nieuwe ESM-gebouw en het reservefonds neemt hiermee toe tot respectievelijk 111,8 miljoen euro en ongeveer 5,28 miljard euro.
Benoeming leden auditcomité
De termijn van drie leden van het auditcomité loopt in 2025 af. De samenstelling van het auditcomité komt tot stand doordat de voorzitter van de Raad van gouverneurs van het ESM (twee leden), de hoogste onafhankelijke auditinstellingen van de aan het ESM deelnemende lidstaten (twee leden) en de Europese Rekenkamer (één lid) leden mogen voordragen. Colette Drinan is voorgedragen door de voorzitter van de Raad van gouverneurs om Lucia Kašiarová te vervangen. Tine Debusschere is voorgedragen door de Belgische nationale Rekenkamer als vervanger van Giovanni Coppola. De Europese Rekenkamer heeft Jorg Kristijan Petrovič voorgedragen als vervanger van Helga Berger, de huidige voorzitter van het auditcomité. De Raad van Gouverneurs heeft ingestemd met de benoeming van Colette Drinan, Tine Debusschere en Jorg Kristijan Petrovič als nieuwe leden van het auditcomité.
Financiële rekeningen EFSF
De Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) is een tijdelijk Europees noodfonds en de voorloper van het ESM. De EFSF kan niet meer gebruikt worden voor het verstrekken van nieuwe stabiliteitssteun. Wel beheert de EFSF de nog uitstaande leningen van de instelling aan Ierland, Portugal en Griekenland. De EFSF heeft in 2024 een winst behaald van 117 miljoen euro tegenover een winst van 129,4 miljoen euro in 2023. Het lagere resultaat komt voort uit hogere financieringskosten. In tegenstelling tot het ESM heeft de EFSF geen netto-inkomsten uit een rentemarge op de uitstaande leningen. Bij het verstrekken van leningen betaalden lidstaten vooraf een servicekostenvergoeding, die over zeven jaar verdeeld als inkomsten bij de EFSF optelden. De EFSF heeft in 2015 zijn laatste leningendeel uitgekeerd en de zevenjarige periode voor de vooraf betaalde servicekostenvergoeding eindigde in 2021. Het resultaat over 2024 wordt toegevoegd aan het reservefonds van de EFSF. Dit reservefonds bestaat uit de ingehouden winst uit voorgaande jaren en kan worden ingezet om toekomstige verliezen van de EFSF te dekken. Deze ingehouden winst stond eind 2023 op 878,4 miljoen euro. Met de toevoeging van de winst over 2024 bedraagt de ingehouden winst 995,6 miljoen euro. De instelling heeft aangegeven dat het reservefonds voldoende ruimte biedt voor het opvangen van het verlies totdat alle leningen zijn terugbetaald.
De nominale waarde van de uitstaande leningen van de EFSF aan Ierland, Portugal en Griekenland bedroeg eind 2024 171,4 miljard euro ten opzichte van 172,9 in 2023. De afname komt door aflossingen van Griekenland met een totale waarde van 1,7 miljard euro. Vanaf 2025 zal ook Portugal beginnen met aflossing van haar EFSF-leningen. Per 31 december 2024 bedragen de uitstaande leningen 127,4 miljard euro aan Griekenland, 25,3 miljard euro aan Portugal en 18,4 miljard euro aan Ierland. In de nominale waarde van de uitstaande EFSF-leningen is niet het uitstel van rentebetalingen op een deel van de verstrekte EFSF-leningen aan Griekenland opgenomen. Deze maatregel is het gevolg van een schuldmaatregel die in juni 2018 is afgesproken, waarbij de rentebetalingen van Griekenland aan de EFSF tot en met 2032 voor een deel van de leningen worden uitgesteld.3 De uitgestelde rente (stand eind 2024 13,9 miljard euro) leidt ertoe dat de vordering van de EFSF op Griekenland t/m 2032 jaarlijks toeneemt. In 2024 was de toename 1,5 miljard euro. Over deze nieuwe vordering die daardoor ontstaat wordt ook weer rente berekend. Na afloop van de periode van rente-uitstel zal terugbetaling van de opgebouwde uitgestelde rente onderdeel worden van het aflossingsschema voor de leningen van Griekenland bij de EFSF.
De opbouw van de vordering op Griekenland heeft geen effect op het garantieplafond van Nederland aan de EFSF, omdat Nederland de maximale schulduitgifte m.b.t. de EFSF garandeert. De EFSF-schuld die nodig is om de uitstaande leningen aan Ierland, Portugal en Griekenland (inclusief uitgestelde rente) te financieren blijft daar onder.
Geactualiseerde evaluatie ESM-instrumentarium
De Raad van Gouverneurs heeft tot slot gesproken over de opvolging die het ESM heeft gegeven aan de comprehensive review van het instrumentarium die op 17 juni 2024 werd gepubliceerd.4 De Tweede Kamer is middels de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van juni geïnformeerd over de inhoud van de voorstellen.5 Daarnaast is de beantwoording op het schriftelijke overleg inzake de geannoteerde agenda voor de vergaderingen van de Eurogroep en de Ecofinraad d.d. 19 en 20 juni verder ingegaan op de details van de voorstellen van het ESM met betrekking tot haar instrumentarium.6
Nederland heeft tijdens de bespreking het belang benadrukt dat het herziene ESM-verdrag door alle lidstaten wordt geratificeerd. Zolang het herziene verdrag niet operationeel is, ziet Nederland geen noodzaak tot het wijzigen van de toegangscriteria tot de preventieve kredietlijnen onder het herziene verdrag om deze in lijn te brengen met de nieuwe Europese begrotingsregels. Verder heeft Nederland aangegeven voorstellen van het ESM af te wegen tegen de doelstelling van het ESM: het verstrekken van stabiliteitssteun, onder stringente voorwaarden die passend zijn voor het gekozen financiële-bijstand instrument, ten gunste van ESM-leden die te maken hebben met of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen, indien zulks onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone in haar geheel en van de lidstaten ervan te vrijwaren. Nederland heeft in deze context aangegeven open te staan voor het verder verkennen van voorstellen voor vertrouwelijke consultaties en groepsaanvragen voor de preventieve kredietlijnen. Ten aanzien van het voorstel om een nieuw permanent preventief instrument op te richten en een bredere toepassing van het Indirect Recapitalisation Instrument (IRI) heeft Nederland aangegeven zeer terughoudend te zijn. Nederland is van mening dat privaat kapitaal de eerste verdedigingslinie moet vormen en vindt dat terughoudendheid met de inzet van publieke middelen gepast is.
Eurogroep in reguliere samenstelling
Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese
Commissie en uitbreiding van de eurozone Bulgarije
De Eurogroep besprak de covergentierapporten van de Europese
Commissie (hierna: Commissie) en de Europese Centrale Bank, waaruit
blijkt dat Bulgarije aan de convergentiecriteria voldoet om toe te
treden tot de eurozone. Ook heeft Bulgarije volgens de Commissie naar
tevredenheid invulling gegeven aan de post-entry toezeggingen,
die het heeft gedaan bij toetreding tot het ERM-II
wisselkoersmechanisme. Op basis hiervan stelt de Commissie voor om
Bulgarije de euro in te laten voeren per 1 januari 2026. De Eurogroep
besprak daarnaast de wisselkoers en keurde de aanbeveling van de
eurolanden aan de Raad goed voor toetreding van Bulgarije tot de euro
per 1 januari 2026.7
Op 26 en 27 juni zal de Europese Raad het convergentierapport en de eurotoetreding door Bulgarije bespreken. Naar verwachting zal het Europees Parlement op 8 juli een opinie over het Bulgaarse toetreden aannemen. In de Ecofinraad op 8 juli zal de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten over de eurotoetreding van Bulgarije per 1 januari 2026 en met eenparigheid van stemmen over de omrekenkoers van de Bulgaarse lev naar de euro. Dit onderwerp is ook besproken bij de Ecofinraad van 20 juni, waar de aanbeveling van de eurolanden ter vaststelling door de Raad voorlag.
Macro-economische ontwikkelingen in de eurozone
De Eurogroep had een gedachtewisseling over nationale
budgettaire ontwikkelingen, mede in het licht van een toename van
defensie-uitgaven en de toepassing van het Europees begrotingsraamwerk.
Daarnaast presenteerde de Commissie de beoordeling van de
ontwerpbegroting van België, die het land door een regeringswissel later
had ingeleverd.
Enkele lidstaten vroegen aandacht voor de toepassing van de nationale ontsnappingsclausule voor landen in een buitensporigtekortprocedure, waarbij zij zich afvroegen of de activatie van de clausule ook zal leiden tot een eerdere beëindiging van de buitensporigtekortprocedure. De voorzitter van de Eurogroep stelde voor om op een later moment om nader stil te staan bij de samenloop tussen het verhogen van defensie-uitgaven en de Europese begrotingsregels.
IMF Artikel IV-missie naar de eurozone
IMF Managing Director (MD) Kristalina Georgieva presenteerde de
conceptverklaring over de Artikel IV-missie naar de eurozone, die
plaatsvond tussen 12 en 15 mei jl. Bij deze zogenoemde Artikel IV
consultaties analyseert het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de
financieel-economische situatie in een land of regio stelt het op basis
daarvan gerichte beleidsadviezen op.
Europa staat er volgens het IMF goed voor, maar moet wel aan de slag met hervormingen en de integratie van markten om concurrerend en weerbaar te blijven. Het economisch beeld wordt getekend door grote onzekerheid, waaronder handelsspanningen en geopolitieke onrust. De ECB onderschreef deze constatering. Het IMF concludeert dat de EU meer zou moet inzetten op concurrentievermogen. Daartoe is het volgens het IMF, ten eerste, nodig om belemmeringen op internationale markten te verminderen door een betere integratie van betalingssystemen, ontwikkeling van de digitale euro en integratie van financiële diensten. Ten tweede beveelt het IMF aan te investeren in publieke goederen, waaronder defensie, energie en onderzoek en innovatie. Ten derde stelt het IMF dat gestreefd moet blijven worden naar een stabiel handelssysteem gebaseerd op regels, waarbij handelsrelaties worden vormgegeven door vrijhandelsovereenkomsten. Meerdere lidstaten riepen op tot het versterken van de internationale rol van de euro. Een aantal lidstaten noemden hierbij de voorziening van een Europees safe asset. Nederland benadrukte het belang van versterking van de interne markt, stappen op de Spaar- en Investeringsunie, en het waarborgen van financiële stabiliteit, mede in het licht van kosten gerelateerd aan o.a. defensie en vergrijzing.
Diversen – aankondiging verkiezing nieuwe
Eurogroepvoorzitter
De termijn van de huidige Eurogroepvoorzitter, Paschal Donohoe,
loopt per juli 2025 af. Kandidaten kunnen zich tot 27 juni melden,
waarna de namen van de kandidaten door het secretariaat bekend worden
gemaakt. Op 7 juli besluit de Eurogroep bij meerderheid over een nieuwe
voorzitter bij meerderheid (11 landen vereist). De Eurogroepvoorzitter
wordt gekozen voor een termijn van twee en een half jaar.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Concurrentievermogen: presentatie van IMF-onderzoek over interne
belemmeringen
De Eurogroep in inclusief verband sprak over de belemmeringen
in de Europese interne markt in het kader van het EU
concurrentievermogen. Het IMF verzorgde een presentatie over de
belemmeringen in de EU en de grote economische baten van het verder
verdiepen van de interne markt. Een toelichting op dit rapport is te
vinden in de geannoteerde agenda van deze Eurogroep/Ecofinraad.8 De Commissie gaf aan een zevental
maatregelen te zien om concurrentievermogen te versterken: (i)
initiatieven van de interne marktstrategie waaronder de wederzijdse
erkenning van beroepskwalificaties; (ii) de ontwikkeling van de Spaar-
en Investeringsunie; (iii) investeringen in defensie: (iv) een optioneel
28ste regime voor insolventieprocedures en het harmoniseren
van insolventieregels; (v) Europese investeringen in energie
grids en betere integratie van energiemarkten; (vi) een
eenvoudiger MFK gericht op concurrentievermogen en meer
prestatie-gebaseerd; en (vii) implementatie van de landspecifieke
aanbevelingen. Lidstaten onderschreven het belang van het versterken van
de interne markt en het belang van maatregelen om belemmeringen in het
functioneren van de gemeenschappelijke markt te reduceren of weg te
nemen. Lidstaten noemden daarbij dossiers die wat hen betreft prioriteit
zouden moeten krijgen, waaronder integratie van kapitaalmarkten, het
verminderen van administratieve lasten voor het bedrijfsleven,
betaalbare energie en kapitaalgebaseerde pensioenen om het aanbod van
private financiering te verhogen.
Digitale euro – stand van zaken
De voorzitter van de Eurogroep sprak de hoop uit tot voortgang
op het dossier op korte termijn. Een belangrijk openstaand vraagstuk is
de omgang met aanhoudingslimieten. Het onderwerp zal worden geagendeerd
in de Eurogroep en Ecofinraad in juli. Zie voor een nadere toelichting
de stand van zaken over de digitale euro onder kopje ‘overig’ in dit
verslag.
Jaarvergadering Raad van Gouverneurs Europese
Investeringsbank
De president van de Europese Investeringsbank Nadia Calviño sprak in haar interventie waardering uit voor het feit dat de statutaire leenlimiet van de EIB met steun van de lidstaten is aangepast. Hierdoor kon de Raad van Bewindvoerders instemmen met het plan om het financieringsvolume voor 2025 te laten toenemen tot EUR 100 miljard.
De president gaf aan dat binnen dit herziene plafond 3,5% van de totale financiering ten gunste komt van de Europese veiligheid en defensie. De Raad van Bewind van de EIB gaf tevens goedkeuring aan een – voor de EIB nieuw type – project voor de bouw van een militaire basis voor het Duitse leger in Litouwen. De president lichtte toe met de vijf grootste nationale investeringsbanken intensief samen te gaan werken op het gebied van defensie-investeringen, en nodigde andere landen uit om zich hierbij aan te sluiten. Als voorbeeld van investeringen in defensiefondsen noemde de president het Nederlandse Keen Venture Partners, waarin de EIB-Groep voor EUR 40 miljoen heeft geïnvesteerd.
Het EIB investeert naast defensie fors in het Europees concurrentievermogen in lijn met de aanbevelingen uit de rapporten van Draghi en Letta. De aandeelhouders van de EIB-Groep zijn akkoord gegaan met het grootste EU-programma voor financiering van Europees technologisch leiderschap en keurden een eerste reeks nieuwe instrumenten goed ter ondersteuning van schone technologie. Met dit TechEU-programma committeert de EIB-Groep tot 2027 EUR 70 miljard, waarmee verwacht wordt EUR 250 miljard aan privaat kapitaal te mobiliseren.
Tenslotte liet de president weten dat de EIB de komende jaren meer dan EUR 11 miljard beschikbaar heeft gesteld voor het investeren in grensoverschrijdende elektriciteitsnetten en -opslag in Europa.
De gouverneurs benadrukten in hun interventies het belang van investeringen in defensie, concurrentievermogen, energie (waaronder kernenergie). Ook werd de meerwaarde van het European Tech Champions Initiative gemarkeerd. Daarnaast onderstreepten diverse gouverneurs het belang van additionaliteit van investeringen binnen en buiten de EU, en van het mobiliseren van privaat kapitaal. Voorts spraken de gouverneurs hun waardering uit voor de wendbaarheid van de EIB, de zeer goede resultaten van het afgelopen jaar, het TechEU programma en de prominente rol van de Bank in Oekraïne.
Nederland benadrukte het belang van het blijven verkennen van de mogelijkheden voor investeringen op het terrein van veiligheid en defensie en het concurrentievermogen via het TechEU-programma en het European Tech Champions Initiative, solide bankieren en het houden van de focus qua activiteiten op sectoren waar de toegevoegde waarde van de EIB ten opzichte van de markt het grootst is.
De voorzitter van het audit comité gaf aan dat de Bank in een gezonde positie is om op te schalen en goede financiële resultaten heeft behaald. De gouverneurs stemden tenslotte in met het rapport van het audit comité en met het financiële jaarverslag van de EIB.
De EIB Groep (EIB en EIF) investeerde in 2024 ca. 91 miljard euro wereldwijd. Hiervan werd 76,6 miljard euro via de EIB geïnvesteerd en 14,4 miljard euro via het Europees Investeringsfonds (EIF). Het totale volume dat de EIB Groep investeerde in Nederland bedraagt ca. 3,1 miljard euro, een flinke stijging t.o.v. 2023 toen ca. 2,2 miljard euro in Nederland werd geïnvesteerd. Hiervan werd circa EUR 634 miljoen geïnvesteerd via het EIF. De investeringen in Nederland in 2024 waren vooral gericht op duurzame energie, verduurzaming, medische en digitale innovatie en het beschikbaar stellen van voldoende financiering aan het MKB.
Met de aanpassing van de statutaire leenlimiet en de daarmee samenhangende verhoging van het financieringsvolume naar EUR 100 miljard is de EIB in staat om gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het Draghi- en Letta-rapport. De huidige strategische koers van de EIB laat een versterkte inzet voor het Europese concurrentievermogen zien, terwijl ook de sterke financieringspositie en AAA-rating van de EIB geborgd blijft. Hiermee is de motie van de leden Bontenbal, Jetten, Grinwis, Dassen en Thijssen (Kamerstuk 21 501-30, nr. 644) afgedaan.
Een nog verdere ophoging van het mandaat9, is wat het kabinet betreft niet opportuun. De inzet van Nederland blijft om binnen de beschikbare volumes van de EIB meer gericht en gefocust te investeren in projecten die een bijdrage leveren aan het Nederlandse en Europese concurrentievermogen, open strategische autonomie en veiligheid en defensie. Nederland ziet net als andere aandeelhouders graag dat er niet enkel op volume gestuurd wordt, maar juist ook op de beoogde impact van deze investeringen. Deze inzet sluit bovendien aan op de aanbeveling in het Draghi rapport om de EIB meer te laten investeren in risicovolle projecten, zoals durfkapitaal. Dit is wat Nederland betreft prioritair en kan binnen het huidige mandaat van de EIB.
Ecofinraad
Ontbijt over defensiefinanciering
Lidstaten wisselden tijdens het Ecofin-ontbijt van gedachten
over defensiefinanciering. Een groot deel van de lidstaten sprak zich
positief uit over SAFE en de nationale ontsnappingsclausule en de
snelheid waarmee de pakketten tot stand zijn gebracht. Meerdere
lidstaten gaven aan te werken aan het identificeren van gezamenlijke
projecten. Sommige lidstaten signaleerden dat het, ondanks het activeren
van de ontsnappingsclausule, niet eenvoudig is om zowel te voldoen aan
een eventuele NAVO-norm van 5% als de Europese begrotingsregels. Deze
lidstaten vonden dat een deel van de financieringsopgave op Europees
niveau tot stand zou moeten komen. Andere lidstaten, waaronder
Nederland, stelden daartegenover dat hoewel het ReARM-pakket verlichting
kan bieden in een transitiefase, de financieringsopgave structureel
ingepast zou moeten worden in nationale begrotingen. Sommige lidstaten
in de nabijheid van Rusland benadrukten de positie als frontliniestaten
en gaven aan dat er grenzen zitten aan wat zij aan slagkracht kunnen
leveren voor de verdediging van Europa. Enkele lidstaten benadrukten de
naleving van de rechtsstaat voor de ontvangst van Europese middelen. Tot
slot wees een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, defensie
en veiligheid aan als belangrijke prioriteiten in het komend MFK. De
Commissie bevestigde dat het binnenkort te verschijnen voorstel aan deze
wens zal voldoen.
Hervormingspakket douane-unie
Het voorzitterschap presenteerde een overzicht van de voortgang
die is geboekt met het douanehervormingspakket. De presentatie werd
gevolgd door een gedachtewisseling over het onderwerp. Tijdens de
discussie spraken de lidstaten brede steun uit voor een tijdig akkoord
over het standpunt van de Raad over het nieuwe kader. Voor Nederland nam
de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane deel aan de
gedachtewisseling.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van
dit hervormingspakket, met name gelet op de enorme stijging aan
e-commerce en de huidige geopolitieke omstandigheden. Nederland sprak
zich positief uit over de Europese samenwerking op dit dossier en
onderstreepte het belang van het pakket voor het ontlasten van het
bedrijfsleven en de bescherming van burgers. Lidstaten riepen
herhaaldelijk op om snel met de triloog te starten en deze dit jaar nog
af te ronden. Het inkomend Deens voorzitterschap gaf aan hiernaar te
zullen streven. Een groot deel van de lidstaten sprak daarnaast
expliciete steun uit voor de oprichting van het EU-Douaneagentschap en
de EU-Douanedatahub. Daarnaast toonde een deel van de lidstaten zich
voorstander voor het invoeren van een handling fee op
e-commercezendingen. De discussie over waar de opbrengsten van de
handling fee naartoe moet zal worden gevoerd in het kader van
de MFK-onderhandelingen. Sommige lidstaten spraken een parlementair- of
studievoorbehoud uit naar de precieze effecten van de invoering van een
handling fee.
Het voorzitterschap concludeerde dat de lidstaten positief zijn over de
teksten en dat er veel steun is voor het hervormingspakket. De
voorzitter gaf aan dat in Coreper op 27 juni mandaat zal worden gevraagd
voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. De Commissie riep
tot slot de Raad en het Europees Parlement op om toestemming te geven
voor de start met het uitwerken van de criteria voor het
EU-Douaneagentschap.
Any other business – stand van zaken financiële
diensten
Het voorzitterschap gaf een overzicht van de stand van zaken
met betrekking tot wetgevingsvoorstellen op het gebied van financiële
diensten, waaronder het onderhandelingsmandaat van de Raad inzake het
betalingsdienstenpakket (PSD3/PSR), de afronding van het werk op de
Verordening Kapitaalvereisten (CRR) om bepaalde regels voor kortlopende
effectenfinancieringstransacties (SFT's) die door banken worden
aangehouden permanent te maken, overeenstemming over de actualiseringen
van de Verordening Centrale Effectenbewaarinstellingen (CSDR), gericht
op het verkorten van de afwikkelingscyclus van beurstransacties van twee
naar één werkdag (T+1) en tot slot over de aanstaande laatste triloog
onder het Poolse voorzitterschap op woensdag 25 juni over de herziening
van het raamwerk voor crisismanagement en depositogarantie voor banken
(CMDI).
Een groot deel van de lidstaten sprak zich vervolgens in de interventies uit over CMDI. Een groep lidstaten, inclusief Nederland, sprak zorgen uit over de richting van de triloogonderhandeling, waar er op meerdere onderdelen wordt afgeweken van het raadscompromis10. Het gaat hierbij met name om de governance van de gemeenschappelijke resolutieraad (SRB) en de waarborgen (zogenoemde ‘bridge the gap safeguards’) voor het gebruik van sectorgefinancierde fondsen, zoals het depositogarantiefonds (DGF) en het Gemeenschappelijk Afwikkelfonds (SRF) in resolutie. Een ander deel van de lidstaten sprak daarentegen steun uit voor de huidige tekst en stelde open te staan voor een spoedig besluit van de onderhandelingen. Inmiddels is bekend geworden dat het Poolse voorzitterschap op 25 juni een akkoord op hoofdlijnen met het Europees Parlement heeft gesloten. Een stemming in de Raad zal pas later plaatsvinden op basis van de definitieve teksten. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd over de uitkomsten van het triloogakkoord en de Nederlandse positie voorafgaand aan stemming in de Raad aan de hand van de inzet zoals beschreven in het BNC-fiche11.
Nederland uitte onder dit agendapunt bezorgdheid over kosten voor de financiële sector in de implementatie van het Framework for financial data access (FIDA) en het delen van financiële gegevens. Nederland pleitte in dat verband voor vereenvoudiging van FIDA-regelgeving om de regeldruk voor bedrijven te verminderen.
Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en
Europese Commissie en uitbreiding van de eurozone Bulgarije
De Ecofinraad stemde in met de vaststelling van de aanbeveling
van de eurolanden aan de Raad over het invoeren van de euro door
Bulgarije. Ook keurde de Ecofinraad de brief goed van het
Raadsvoorzitterschap aan de Europese Raad over uitbreiding van de
eurozone.12
Op 26 en 27 juni zal de Europese Raad het convergentierapport en de eurotoetreding door Bulgarije bespreken. Naar verwachting zal het Europees Parlement op 8 juli een opinie over het Bulgaars toetreden aannemen. De Ecofinraad van 8 juli zal met gekwalificeerde meerderheid besluiten over de eurotoetreding van Bulgarije per 1 januari 2026. Met eenparigheid van stemmen zullen de eurolanden en Bulgarije besluit over de omrekenkoers van de Bulgaarse lev naar de euro.
Lentepakket Europees Semester 2025
De Commissie gaf een toelichting op de Commissievoorstellen
voor landspecifieke aanbevelingen van de Raad in lijn met de
geannoteerde agenda. De Raad keurde de horizontale notitie13 goed over de voorstellen van de
Europese Commissie voor landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de
lidstaten. Deze notitie zal als input dienen voor de gebruikelijke
bespreking van de voorgestelde landspecifieke aanbevelingen in de
Europese Raad op 26 en 27 juni.
Onder dit onderwerp gaf de Commissie ook een toelichting op de verzoeken van lidstaten voor het activeren van de nationale ontsnappingsclausules. 16 lidstaten hebben een aanvraag ingediend. Besluitvorming hierover vindt plaats in de Ecofinraad van juli.
Economische en financiële impact van de Russische
agressieoorlog tegen Oekraïne
De Commissie gaf een update over de uitvoering van de
financiële steun aan Oekraïne. Zowel de Commissie als het IMF zien de
financieringsnoden gedekt tot begin 2027, onder de aanname dat het dit
jaar tot een staakt het vuren komt. Indien de oorlog echter langer
aanhoudt, nemen de financieringsnoden verder toe en zijn de financiële
vooruitzichten minder zeker. De laatste betaling onder de
Extraordinary Revenue Acceleration-lening was op 13 juni,
waarmee de verleende EU-steun onder deze leningen inmiddels op een
totaal van 7 miljard euro komt. De Commissie verwacht daarnaast dit jaar
onder de Oekraïne-faciliteit 9 miljard euro uit te keren. Verder lichtte
de Commissie toe dat Oekraïne, als onderdeel van lopende
onderhandelingen over schuldherstructurering, heeft aangegeven geen
betalingen te zullen doen van bbp garanties met een totale waarde van
ongeveer 665 miljoen. Dit zijn obligaties waarvan de waarde is gelinkt
aan bbp-groei. De Commissie geeft aan de herstructurering van deze
leningen als positief te zien, omdat het zal bijdragen aan het houdbaar
maken van de publieke schuld van het land. Ten aanzien van de Russische
economie, constateert de Commissie dat er sprake is van positieve maar
ook afzwakkende groei (1,7% in 2025 en 1,2% in 2026). Daarbij wordt
verwacht dat de export van onder andere olie en gas verder zullen dalen,
o.a. als gevolg van de EU-sancties. Opbrengsten zijn het afgelopen jaar
met 35% afgenomen, alhoewel geopolitieke onrust en een stijgende
olieprijs dit effect kunnen dempen. De Commissie ziet in zijn
algemeenheid dat de sancties effectief zijn in het raken van de
economische belangen van Rusland. Er waren geen interventies van
lidstaten.
Implementatie Stabiliteits-en Groeipact
De Raad besprak de budgettair-structurele plannen in België en
Bulgarije. Vanwege regeringswissels had de Commissie uitstel verleend
voor indiening van deze plannen. De Raad stelde voor deze landen de
uitgavenpaden vast. Voor België keurde de Raad ook de hervormingen en
investeringen goed die ten grondslag liggen aan verlenging van het
uitgavenpad. Voor België stelde de Raad ook een aanbeveling vast onder
de buitensporigtekortprocedure.
Voor Roemenië stelde de Raad vast dat het land geen effectief gevolg heeft gegeven aan de Raadsaanbeveling om een buitensporig tekort te corrigeren. Omdat Roemenië de euro niet als munt heeft zijn binnen de buitensporigtekortprocedure geen verdere stappen voorzien. Wel kan de Commissie aan de Raad voorstellen om middelen op te schorten binnen de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) en een aantal Europese fondsen. De Commissie gaf in de vergadering aan deze mogelijkheid te onderzoeken.
Implementatie Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
De Raad stemde in met de gewijzigde herstel- en
veerkrachtplannen van België, Italië, Litouwen, Polen, Cyprus, Malta,
Kroatië en Slovenië. De Commissie lichtte toe dat de EU tot op heden
meer dan € 317 miljard uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) aan
de lidstaten heeft uitbetaald. De Commissie schetste de inzet voor het
laatste jaar van de HVF, onder verwijzing van de recente HVF Mededeling
(‘the road to 2026’)14, waarin o.a. lidstaten worden
opgeroepen om waar nodig aanpassingen aan het herstel- en veerkrachtplan
te doen om uitbetaling voor de deadline mogelijk te maken. De Commissie
herhaalt in de mededeling dat mijlpalen en doelstellingen in de plannen
uiterlijk eind augustus 2026 moeten zijn voltooid.
De Raadsconclusies over de ERK rapporten waar de Kamer middels de geannoteerde agenda voor de Eurogroep Ecofinraad van juni over is geïnformeerd, zijn niet behandeld in deze Ecofinraad. Deze Raadsconclusies werden al op 12 juni aangenomen door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken. Daarnaast heeft de aanpassing van het Spaanse herstel- en veerkrachtplan een versneld proces gevolgd, waardoor deze is aangenomen door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 12 juni.
Europese begroting
De Raad nam kennis (als hamerstuk) van het verslag van het
Poolse voorzitterschap15 over de voortgang van de
besprekingen in de Raadswerkgroep over nieuwe eigen middelen.
Belastingbeleid
De Raad keurde (als hamerstuk) het halfjaarlijkse verslag over
belastingvraagstukken16 goed. Dit verslag geeft een
overzicht van de voortgang die de Raad tijdens het Poolse
voorzitterschap heeft geboekt, en geeft de stand van zaken weer van de
belangrijkste onderhandelingsonderwerpen op belastinggebied. De Raad
keurde tevens conclusies17 goed over de voortgang
die de Groep gedragscode voor belastingheffing op ondernemingen in
dezelfde periode heeft geboekt. Ten slotte nam de Raad kennis van een
voortgangsverslag18 over de herziening van de richtlijn
energiebelastingen.
Overig
Verordening en richtlijn betreffende betalingsdiensten en
elektronischgelddiensten in de interne markt (PSR en PSD3)
Begin juni is er overeenstemming bereikt over de positie van de
Raad ten opzichte van de Verordening en richtlijn betreffende
betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt
(PSR/PSD3). Op 18 juni is deze raadspositie tijdens het Comité van
Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) vastgesteld. Het Europees
Parlement stelde zijn positie in april 2024 al vast. Dit betekent dat de
triloogonderhandelingen met de Europese Commissie en het Europees
Parlement van start kunnen gaan.
Belangrijke aandachtspunten voor Nederland tijdens de onderhandelingen waren het verder harmoniseren van regelgeving op Europees niveau, betere bescherming van consumenten tegen (online) fraude en een gelijker speelveld tussen banken en niet-bancaire betaaldienstverleners (PSP’s). Ook heeft Nederland bij de onderhandelingen ingezet op standaardisatie voor dataportabiliteit en interoperabiliteit19. Het raadsakkoord is grotendeels in lijn met de Nederlandse inzet zoals vastgelegd in het BNC-fiche20. Enkel de voorstellen tot extra regulering van grote (tech)bedrijven zijn niet overgenomen. Dit onderwerp zal in het kader van de triloogonderhandelingen terugkomen.
Voorlopig politiek akkoord over het voorstel met
vereenvoudigingen voor het koolstofcorrectiemechanisme aan de grens
(Carbon Border Adjustment Mechanism – CBAM)
Het Poolse voorzitterschap van de Raad en de onderhandelaars van het
Europees Parlement hebben op 18 juni jl. een voorlopig politiek akkoord
bereikt over een verordening die CBAM vereenvoudigt en versterkt. Eerder
bent al geïnformeerd over het raadsakkoord dat is bereikt tussen de 27
lidstaten.21 De tekst van het voorlopige
politiek akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement wijkt daar
slechts zeer beperkt van af. Het Europees Parlement heeft in haar eigen
tekst slechts kleine aanpassingen heeft gedaan, met name om de tekst te
verduidelijken. Het voorstel voor de verordening maakt onderdeel uit van
het eerste ‘Omnibus I’-wetgevingspakket, waarbij de Kamer op de CSRD- en
CSDDD-onderdelen daarvan een parlementair behandelvoorbehoud had
geplaatst22. Het CBAM-voorstel is een separaat
behandeld onderdeel van dit pakket. Het voorstel maakt naleving van de
bestaande CBAM-verordening eenvoudiger, zonder dat de
klimaatdoelstellingen in het geding komen. De belangrijkste aanpassing
is dat het aantal importeurs dat zich moet registreren en
CBAM-certificaten moet kopen met ruim 90% afneemt. Tegelijkertijd blijft
99% van de ingebedde emissies die nu onder CBAM vallen, ondervangen. Het
algemene doel van het voorstel is het verminderen van de administratieve
lasten voor EU-bedrijven, in het bijzonder voor het midden- en
kleinbedrijf. Het kabinet is positief over het bereikte akkoord en heeft
zich tijdens de onderhandelingen ingezet voor langetermijnzekerheid voor
het bedrijfsleven en uitvoerbaarheid. Het voorlopige akkoord moet nu
worden bekrachtigd door de Raad en het Europees Parlement voordat de
officiële tekst wordt vastgesteld en gepubliceerd in het Europese
publicatieblad in de loop van dit najaar. Naar verwachting levert dit
geen verdere discussie op.
Wijziging verordening kapitaalvereisten inzake de
nettostabielefinancieringsratio (NSFR)
Via deze weg informeer ik de Kamer graag over een akkoord dat
is bereikt tussen medewetgevers over een beperkte aanpassing van de
verordening kapitaalvereisten23, specifiek aangaande
de berekening van een liquiditeitseis voor banken, de
nettostabielefinancieringsratio (hierna: NSFR). Op 31 maart jl.
informeerde ik uw Kamer via de gebruikelijke BNC-procedure over een
wetsvoorstel van de Europese Commissie ter aanpassing van de verordening
kapitaalvereisten (Verordening (EU) nr. 575/2013). Het betrof een
beperkte aanpassing van één artikel die de hoogte van enkele factoren
bepaalt voor de berekening van de nettostabielefinancieringsratio
(NSFR). Eerder informeerde ik uw Kamer over de Nederlandse
consultatiereactie voorafgaand aan dit voorstel en over het snelle
verloop van de onderhandelingen.2425
Het voorstel van de Commissie is zonder wijzigingen van de Raad of het Europees Parlement aangenomen. Dat betekent dat de berekening van de NSFR niet wijzigt per 29 juni 2025 naar niveaus die door het Bazels Comité zijn vastgesteld en dat de eerder ingevoerde uitzondering bij deze berekening voor onbepaalde tijd wordt ingevoerd. Nederland heeft zich ingezet voor een tijdelijke verlenging van de bestaande uitzondering, bijvoorbeeld voor een duur van vijf of tien jaar. Desalniettemin sta ik positief tegenover het bereikte akkoord, omdat het omwille van een internationaal gelijk speelveld passend is dat de berekening van de NSFR niet wijzigt per 29 juni 2025.
Uitstel implementatie prudentiële marktrisicoraamwerk
Via deze weg informeer ik de Kamer over een besluit van de
Europese Commissie ten aanzien van de invoering van het
marktrisicoraamwerk voor banken (fundamental review of the trading
book, FRTB). De Europese Commissie heeft in een gedelegeerde
handeling aan medewetgevers voorgelegd om de invoering van dit raamwerk
nogmaals met één jaar uit te stellen, tot 1 januari 2027.26
Er loopt op dit moment een bezwaarprocedure, waarbij een gekwalificeerde
meerderheid van lidstaten bezwaar kan maken. Dit zal naar verwachting
niet gebeuren. Na afloop van de bezwaarprocedure treedt de gedelegeerde
handeling in werking.
De Europese Commissie heeft gedelegeerde bevoegdheden ontvangen om implementatie van dit raamwerk vanwege het internationale speelveld tijdelijk uit te stellen of tijdelijk aanpassingen voor te stellen. Nederland heeft in de consultatiereactie, die eerder met uw Kamer is gedeeld, ruimte gelaten voor meerdere (combinaties) van opties die de eerste of tweede voorkeur hadden en zich uitgesproken tegen generiek uitstel van de invoering.27 De gesteunde opties gingen uit van commitment aan de Bazelstandaarden, het voorkomen van onnodige lasten voor banken en het waarborgen van een gelijk speelveld, zowel internationaal als binnen Europa. Ik betreur dan ook dat de Europese Commissie heeft gekozen voor verder uitstel met een jaar, gezien dit operationele kosten met zich meebrengt voor Nederlandse banken. Het is voor de Europese Commissie niet meer mogelijk de invoering van het raamwerk tot na 1 januari 2027 uit te stellen, gezien het mandaat slechts bevoegdheid gaf om de invoering twee keer met één jaar uit te stellen. Ik zal mij er daarom voor inzetten dat invoering, of mogelijke aanpassing van het marktrisicoraamwerk vanaf 1 januari 2027 zoveel mogelijk in lijn is met de eerder gedeelde inzet in de consultatiereactie. Daarnaast zal ik uw Kamer informeren indien er relevante ontwikkelingen zijn.
Stand van zaken onderhandelingen Omnibus I
Met uw Kamer zijn informatieafspraken vastgelegd met betrekking
tot ontwikkelingen op het Omnibus I-voorstel, voor zover betrekking
hebbend op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Ik
heb uw Kamer toegezegd dat ik u gedurende de onderhandelingen over het
wetsvoorstel Omnibus I in Brussel zal informeren over de voortgang van
de onderhandelingen, via de reguliere geannoteerde agenda’s bij, of
verslagen van, de Eurogroep/Ecofinraad.
Er is een raadspositie bereikt over het deel van het omnibus I-pakket dat ziet op een richtlijn met inhoudelijke wijzigingen van de CSRD en CSDDD. Nederland heeft met deze raadspositie ingestemd. Eerder informeerde ik u al bij brief van 23 juni jl. over het voornemen van het kabinet om in te stemmen met de raadspositie op het deel van de richtlijn met inhoudelijke wijzigingen van de CSRD. Ook informeerde ik u over de inhoudelijke wijzigingen van de CSRD volgend uit deze richtlijn28. Deze wijzigingen zijn onveranderd gebleven in de raadspositie. De staatsecretaris Buitenlandse Handel informeerde u reeds over het deel van de richtlijn dat betrekking heeft op de CSDDD29. Naar verwachting zullen de triloogonderhandelingen onder het Deense voorzitterschap starten, met als doel om snel tot een akkoord te komen. Tijdens de triloogonderhandelingen zal ik uw Kamer, conform de gemaakte informatieafspraken, op de hoogte houden van de voortgang.
Stand van zaken digitale euro
Maandelijks informeer ik de Kamer over de voortgang van de
onderhandelingen over een digitale euro. Naast agendering van de
digitale euro tijdens de Eurogroep, vond er op ambtelijk niveau een
raadswerkgroep plaats om de wetsvoorstellen te bespreken. Op 10 juni jl.
stonden, net als vorige maand, vraagstukken rond het compensatiemodel
voor een digitale euro geagendeerd. Ook werd een conceptversie besproken
van de voortgangsrapportage over de onderhandelingen over een mogelijke
digitale euro, opgesteld door het Poolse voorzitterschap.
Het compensatiemodel gaat over de vergoedingen die banken en betaaldienstverleners mogen vragen voor hun rol bij de distributie van een digitale euro. Voor het compensatiemodel worden meerdere mogelijkheden onderzocht, waaronder het koppelen van de compensatie aan bestaande digitale betalingen en het beprijzen van de transacties in digitale euro op basis van daadwerkelijke kosten. Een combinatie van deze opties is ook een mogelijkheid. Omdat een digitale euro, als die wordt ingevoerd, een nieuw betaalmiddel zal zijn, naast cash en bestaande digitale betaalmiddelen, is het uitdagend om de verwachte kosten goed in te schatten. Daarom wordt overwogen om onderscheid te maken tussen het compensatiemodel op korte en lange termijn. Waar de onderhandelingen vorige maand vooral gingen over de korte termijn, lag nu het model op lange termijn voor. Nederland zet zich in voor een proportioneel compensatiemodel dat zowel voor winkeliers, betaaldienstverleners als de consument passend is. De digitale euro moet een aantrekkelijk betaalmiddel zijn voor gebruik door de consument en voor acceptatie door winkeliers. Dat neemt niet weg dat betaaldienstverleners adequaat gecompenseerd moeten worden voor hun rol in het faciliteren van de digitale euro. Nederland vindt het daarom passend dat het compensatiemodel op termijn gebaseerd dient te zijn op de daadwerkelijke kosten van transacties. Daarbij heeft Nederland aandacht gevraagd voor goede onderbouwing van het voorgestelde compensatiemodel door inschatting van de impact op het betalingsverkeer, ondanks dat dit moeilijk vast te stellen is voor een nieuw betaalmiddel. Het is daarnaast goed dat de ECB een deel van de kosten van de transacties in digitale euro voor haar rekening zal nemen, om zo betaaldienstverleners en winkeliers tegemoet te komen. Ook kan Nederland zich erin vinden dat basisbetaaldiensten kosteloos beschikbaar worden voor consumenten.
Het Poolse voorzitterschap heeft een conceptvoortgangsrapportage opgesteld over de onderhandelingen over een mogelijke digitale euro. Tijdens de raadswerkgroep is het concept besproken. Nederland kon zich in grote lijnen goed vinden in de conceptrapportage. Wanneer de voortgangsrapportage gepubliceerd is, zal ik die met uw Kamer delen.
Via deze weg blik ik graag terug op de voortgang die gemaakt is tijdens het Poolse voorzitterschap en kijk ik kort vooruit naar het komende halfjaar onder het Deens voorzitterschap. Tijdens het Poolse voorzitterschap is het tempo van de onderhandelingen versneld: er zijn vijf raadswerkgroepen geweest over de voorstellen voor een digitale euro, met daarin veel verschillende onderwerpen op de agenda. Ten eerste was, zoals hierboven reeds beschreven, het compensatiemodel een belangrijk onderwerp dat zowel in mei als juni is besproken. Op dit onderwerp is voortgang geboekt, maar verdere bespreking is nog nodig voordat overeenstemming kan worden bereikt.
Daarnaast is er onder het Poolse voorzitterschap gesproken over de bijdrage van een digitale euro aan de weerbaarheid van het betalingsverkeer. In dit kader vindt Nederland het van groot belang dat een digitale euro vanaf het begin ook een offline variant heeft om, naast contant geld, te kunnen dienen als tijdelijke terugvaloptie bij bijvoorbeeld stroomuitval of andere storingen.
Ook privacy en databescherming zijn in de eerste helft van dit jaar aan de orde geweest, onder meer tijdens een technisch seminar van de ECB in maart. Nederland pleit voor een zo hoog mogelijk niveau van privacy.
Verder is er onder het Poolse voorzitterschap gesproken over het internationale gebruik van de digitale euro, bijvoorbeeld in EU-lidstaten buiten de eurozone. Daarbij werd ingegaan op de rol van banken en betaaldienstverleners die binnen de Europese Unie opereren, maar gevestigd zijn in een niet-eurozone land. Voor Nederland is het van belang dat deze banken en betaaldienstverleners alleen de verplichting krijgen om de digitale euro aan te bieden aan hun klanten in de eurozone als deze verplichting proportioneel is. Tegelijkertijd moet hierbij aandacht zijn voor het gelijk speelveld tussen Europese banken en betaaldienstverleners binnen en buiten de eurozone.
Tot slot stond het afgelopen halfjaar de digitale euro als wettig betaalmiddel op de agenda. Nederland staat positief tegenover het vastleggen van de status van de digitale euro als wettig betaalmiddel, mits er enige flexibiliteit is in de acceptatieplicht voor winkeliers en zzp’ers voor wie een dergelijke acceptatieplicht disproportioneel kan zijn. Als een winkelier normaliter geen pinapparaat heeft, moet diegene niet worden verplicht om voor de digitale euro een apparaat aan te schaffen.
Het aanstaande Deense voorzitterschap heeft de ambitie uitgesproken om voor het einde van dit kalenderjaar de onderhandelingen in de Raad af te ronden. Nederland kan zich vinden in deze doelstelling maar benadrukt wel dat er nog belangrijke stappen te zetten zijn, zowel op technisch als op politiek niveau. Waar de voorstellen op onder andere het gebied van privacy en niet-programmeerbaarheid op brede steun kunnen rekenen en in lijn zijn met de Nederlandse positie, zijn er ook nog open vraagstukken op thema’s als het compensatiemodel en de bevoegdheden rond de aanhoudingslimieten van een digitale euro.
Niet alleen lidstaten, maar ook het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank werken aan de mogelijke invoering van de digitale euro. Naast de Raad moet ook het Europees Parlement de wetsvoorstellen behandelen. De rapporteur in het Europees Parlement heeft nog geen conceptrapport gepubliceerd, aan de hand waarvan de onderhandelingen over de positie van het Europees Parlement zullen plaatsvinden. Gelijktijdig is de Rulebook Development Group van de ECB bezig met de voorbereiding van een zogenoemd rulebook voor de digitale euro, waarin standaarden en procedures worden vastgelegd voor een eventuele uitrol van de digitale euro. De ECB kan pas besluiten tot uitgifte van een mogelijke digitale euro nadat er zowel in de Raad, het Europees Parlement als in de daaropvolgende triloogonderhandelingen een akkoord is bereikt over de juridische basis van de digitale euro.
Kamerstukken II, 2022-2023, 21501-7, nr. 1958.↩︎
Kamerstukken II, 2017-2018, 21501-07, nr. 1530↩︎
https://www.esm.europa.eu/system/files/document/2024-06/2024-06-17%20ESM%20Staff%20Report%20on%20Comprehensive%20Review.pdf↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/6f0856b5-f70a-465f-bbdc-69268a6f9542/file↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/ec0e9e2d-db76-466f-ad77-3f85e9cd227f/file↩︎
Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07 nr. 2119 voor een beschrijving van de inhoud van de convergentierapporten en de appreciatie van het kabinet.↩︎
Zie Kamerstukken II, 21507-07 nr. 2118 d.d. 6 juni 2025↩︎
Het begrip mandaat kan afhankelijk van de context op veel manieren worden geïnterpreteerd. Hier wordt bedoeld dat de statutaire leenlimiet nogmaals verder verhoogd wordt, om het totale leenvolume van de EIB te laten toenemen ten opzichte van nu.↩︎
Zie Kamerstukken II, 2023-2024, 21501-07 nr. 2047↩︎
Zie het BNC-fiche Kamerstukken II, 2022-2023, 22 112 nr. 3691↩︎
Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07 nr. 2119 voor een beschrijving van de inhoud van de convergentierapporten en de appreciatie van het kabinet.↩︎
Zie ‘Horizontal note on country-specific recommendations’, document 9901/25 van 12 juni 2025, op de website van de Raad↩︎
Zie de Commissie Mededeling “Next GenerationEU – the road to 2026”, nummer COM (2025) 310 final/2 op de website van de Europese Commissie↩︎
Zie “Presidency progress report on new own resources”, document 10045/25 van 13 juni 2025, op de website van de Raad↩︎
Zie “Ecofin report on tax issues”, document 10611/25 van 20 juni 2025, op de website van de Raad↩︎
Zie “Code of Conduct (Business Taxation) Group - Council conclusions”, document 10627/25, op de website van de Raad↩︎
Zie “Revision of the Energy Taxation Directive - Progress report”, document 7819/25 van 12 juni 2025, op de website van de Raad↩︎
Kamerstukken II, 2024 – 2025, 32013 nr. 298↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 22 112, nr. 3763↩︎
Kamerstukken II 2024-2025, 21501-02, nr. 3161.↩︎
Zie Kamerstukken II, 2024–2025, 36 712, nr. 1.↩︎
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07, nr. 2100.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07, nr. 2109.↩︎
Commission Delegated Regulation amending Regulation (EU) No 575/2013 with regard to the date of application of the own funds requirements for market risk.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 21501-07, nr. 2110↩︎
Kamerstukken II, 2025/26, 36712, nr 7↩︎
Kamerstukken II, 2025/26, 22112, nr. 4088↩︎