[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie doorlichting Besluit Geslachtsnaamswijziging

Personen- en familierecht

Brief regering

Nummer: 2025D31023, datum: 2025-06-30, bijgewerkt: 2025-07-02 13:27, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33836 -123 Personen- en familierecht.

Onderdeel van zaak 2025Z13679:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


33 836 Personen- en familierecht

Nr. 123 Brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2025

De wijziging van de achternaam is in de afgelopen jaren meerdere malen aan de orde gekomen in uw Kamer. Het ging daarbij vooral om de gronden voor wijziging, de (hoge) kosten van naamswijziging voor bepaalde groepen en de procedure.1 In de afgelopen maanden heeft bureau Andersson Elffers Felix (AEF) een doorlichting van het Besluit Geslachtsnaamswijziging (hierna: Besluit) op deze punten uitgevoerd. Het betreffende rapport Richting een toekomstbestendig besluit: Doorlichting van het Besluit Geslachtsnaamswijziging (14 april 2025) doe ik u hierbij toekomen. Hierna ga ik in op de huidige werking van het naamrecht, de conclusies en aanbevelingen van AEF, waarna ik een beleidsreactie hierop geef.

Huidige werking naamrecht

Het Nederlandse naamrecht is verankerd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het wijzigen van de voornaam en het wijzigen van de geslachtsnaam (achternaam).

Art. 1:4 lid 4 BW bepaalt dat de rechter na een daartoe ingediend verzoekschrift de voornaam kan wijzigen. Volgens jurisprudentie dient daarvoor een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan, al lijkt daar in de meer recente rechtspraak niet meer zo zwaar aan te worden getild als voorheen.2 Verder moet worden beoordeeld of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met al bestaande achternamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn (art. 1:4 lid 2 BW.

Artikel 1:7 BW bepaalt dat de achternaam bij Koninklijk Besluit kan worden gewijzigd. In het Besluit geslachtsnaamswijziging (Bgw) zijn de gronden opgenomen waarop de wijziging van de achternaam kan plaatsvinden. Ook is daarin opgenomen aan welke voorwaarden de nieuw te kiezen naam moet voldoen. De procedure van de wijziging van de achternaam loopt via uitvoeringsorganisatie Justis. De kosten (leges) bedragen €835, behalve voor specifieke groepen. 3

De taakverdeling tussen rechter (voornaam) en Justis (achternaam) heeft een historische achtergrond. In de 19e eeuw werd de Kroon/Koning een belangrijkere instantie geacht, die ging over de “geslachtsnaam” (de achternaam); de rechter kon zich buigen over de minder belangrijke voornaam.

Conclusies en aanbevelingen AEF

De doorlichting van AEF betreft alleen het Besluit geslachtsnaamswijziging. AEF concludeert in het rapport dat het huidige Besluit onvoldoende aansluit bij de (veranderende) behoeften vanuit de samenleving. De knelpunten zitten vooral op het gebied van gronden, kosten en termijnen. Het komt regelmatig voor dat burgers een wijziging van de achternaam willen aanvragen bij uitvoeringsorganisatie Justis, maar hier niet voor in aanmerking komen. Bepaalde doelgroepen (bijv. Armeniërs, Oeigoeren en geadopteerden) ervaren moeilijkheden met betrekking tot de bewijslast en het opvragen van benodigde documenten uit het buitenland. Sommige aanvragers ervaren de relatief hoge kosten van een aanvraag als een drempel. Voor aanvragers met een achternaam die bijvoorbeeld doet denken aan pijnlijke geschiedenis, waarbij de eigen familienaam ongevraagd en ongewild door anderen is aangepast, geldt dat de gevraagde leges vaak als onterecht worden ervaren. In het kader van een toegankelijk, toekomstbestendig en uitvoerbaar Besluit, kan worden overwogen om het Besluit en de bijbehorende procedures te vereenvoudigen, aldus AEF. Een Besluit met simpelere gronden en bewijslast kan bijdragen aan een eenvoudiger (en goedkoper) proces voor burger en uitvoering. Voor de uitvoering geldt daarnaast dat een proces dat enkel een ‘administratieve handeling’ vereist, ook bij gemeenten kan worden belegd.

AEF doet verder de aanbeveling om een visie te ontwikkelen op (het belang van) de functies van achternamen in de hedendaagse samenleving. Het belang dat aan deze functies wordt gehecht, heeft implicaties voor de wijze waarop het Besluit (en het bredere naamrecht) is ingericht. Daarnaast wordt geadviseerd om door middel van onder meer een publiekspeiling in kaart te brengen wat de impact is van een eventuele grote versoepeling op het aantal aanvragen. De uitvoerbaarheid van een eventuele (grote) versimpeling hangt samen met de impact hiervan op het aantal aanvragen. Deze peiling biedt ook inzicht in de potentiële impact op de uitvoering.

AEF adviseert verder om te overwegen om het voor alle meerderjarigen mogelijk te maken om eenmaal in hun leven laagdrempelig hun achternaam te wijzigen, zonder opgave van reden. AEF geeft aan dat in dit geval sprake is van een administratieve handeling, waardoor de uitvoering hiervan tegen lagere kosten bij gemeenten belegd kan worden. Maak daarbij een uitzondering voor complexe zaken waarbij minderjarigen zijn betrokken of bij een eventuele tweede naamswijziging en overweeg die bij bijvoorbeeld Justis of de (kinder)rechter te beleggen, aldus AEF.

Onderdeel van de huidige procedure bij Justis is dat een besluit tot wijziging van de achternaam wordt getekend door de Koning. AEF doet de aanbeveling om de procedure op dit punt anders in te richten en bij naamswijziging een ‘gewone’ beschikking af te laten geven. Dit verkort de looptijd van het proces, maakt de uitvoering efficiënter en vermindert de kosten voor de burger.

Ouders kunnen de achternaam van de vader en/of moeder aan hun kind geven.4

Deze keuze is mogelijk bij de geboorte, erkenning, adoptie en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Een meerderjarige die tussen de 18 en 21 jaar oud is, kan deze naamskeuze onder voorwaarden herzien en alsnog kiezen voor de achternaam van de andere ouder of een gecombineerde achternaam. AEF doet de aanbeveling om de onnodig beperkende termijn tot de leeftijd van 21 jaar (artikel 5 lid 2 Bgw) af te schaffen.

Grofweg een derde van de verzoeken die bij Justis binnenkomen, betreft het verzoek om naamswijziging van een minderjarig kind. In een groot deel daarvan gaat het om situaties na een scheiding. AEF doet de aanbeveling om te onderzoeken of het belang van het kind voldoende wordt geborgd in de huidige inrichting van de procedures binnen het Besluit en daarbij in overweging te nemen of het wenselijk is om aanvragen m.b.t. minderjarige kinderen standaard te beleggen bij de (kinder)rechter of om gespecialiseerde professionals (kinderpsychologen) een rol te geven in zaakbehandeling bij Justis.

Zoals gezegd bedragen de leges bij Justis €835, behalve voor specifieke groepen. Bijvoorbeeld slachtoffers van incest of ernstige mishandeling door hun ouder/naamgever kunnen op dit moment al kosteloos hun naam wijzigen. Dat geldt ook voor de nazaten van tot slaaf gemaakten, in ieder geval tot 1 juli 2029. AEF doet de aanbeveling om vanuit oogpunt van het gelijkheidsbeginsel ook aanvragers die een achternaam hebben die anderszins uit een pijnlijk verleden voortkomt, deze mogelijkheid te bieden. Daarbij is op dit moment te denken aan geadopteerden, Oeigoeren en Armeniërs, maar in de toekomst kunnen andere groepen volgen. AEF stelt daarbij tevens dat een eenmalige mogelijkheid tot laagdrempelige naamswijziging voor alle meerderjarigen de noodzaak wegneemt van een ingewikkelde afbakening van groepen die kunnen worden aangemerkt als het hebben van een naam die voortkomt uit een pijnlijk verleden.

Beleidsreactie

Graag reageer ik op dit rapport, waarbij ik mij goed kan vinden in de hoofdlijnen die AEF schetst.

Een naam heeft zowel voor de samenleving als de burger een belangrijke functie. Het is een middel om individuen te onderscheiden. De invoering van het burgerservicenummer (BSN) heeft het belang van deze identificerende functie evenwel sterk verminderd. Tegenwoordig is belangrijker dat de naam een inherent onderdeel is van de identiteit van een persoon, met een eigen karakter. Dat geldt voor achternamen, maar ook voor voornamen.

In het licht hiervan vind ik het wenselijk te onderzoeken hoe naamswijziging, langs de lijnen van het rapport, beter kan aansluiten bij maatschappelijke behoeften. De komende maanden zal ik in samenspraak met de betrokken organisaties de volgende twee maatregelen nader onderzoeken:

  1. aanpassen gerechtelijke procedure: bij wijzigen of vaststelling geboortegegevens kan de rechter desverzocht meteen de voor- en achternaam wijzigen;

  2. vereenvoudiging procedure naamswijziging: via gemeente of Justis.

Daarbij neem ik in aanmerking de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Van Ginneken5, waarin de regering is verzocht om te onderzoeken of het mogelijk is om een naamswijziging tegen beperkte kosten tot stand te brengen voor groepen wier achternaam hun is opgelegd en hen doet herinneren aan een pijnlijke geschiedenis. Tevens neem ik in aanmerking de aangenomen motie van de leden Van Nispen en Tseggai, waarin de regering is verzocht om voortgang te maken met het vereenvoudigen van de procedure tot identiteitsherstel en dit zoveel mogelijk via één procedurele route en kosteloos te maken voor geadopteerden die daar behoefte aan hebben.6 Daarbij is van belang dat een maatregel met betrekking tot identiteitsherstel vanuit rechtsgelijkheid niet enkel geadopteerden kan betreffen. Tot slot merk ik op dat ik de in de motie Van Nispen en Tseggai genoemde algehele kosteloosheid van herstel van identiteit niet opportuun acht. Bij de verschillende onderdelen hierna, zal ik dit toelichten.

Gerechtelijke procedure

Op dit moment is voor een wijziging van een voornaam een verzoek aan een rechter vereist (art. 1:4 BW), terwijl de wijziging van een achternaam via uitvoeringsorganisatie Justis verloopt (art. 1:7 BW), met als sluitstuk een Koninklijk Besluit. Voor aanpassing van de in de Nederlandse registers opgenomen geboorteakte is eveneens een verzoek aan een rechter vereist. Ik wil bekijken hoe de (civiele) rechter in een gerechtelijke procedure voor de wijziging van geboortegegevens in de geboorteakte (art. 1:24 BW) of voor het vaststellen van geboortegegevens (art. 1:25c BW), desverzocht óók meteen de voor- en achternaam kan wijzigen. Op die manier ontstaat bij de rechter één loket voor verzoeken tot identiteitsherstel, wat het proces overzichtelijker en efficiënter maakt. Dat is nu nog niet het geval. Ik wil in samenspraak met de betrokken organisaties onderzoeken of dit mogelijk en uitvoerbaar is.

Een procedure bij de rechter kost de burger geld in verband met advocaatkosten en griffierechten.7 Een geheel kosteloze gerechtelijke procedure ten behoeve van identiteitsherstel acht ik niet opportuun. Het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand biedt de mogelijkheid om onder omstandigheden de kosten van rechtsbijstand vergoed te krijgen bij naamswijziging.

Vereenvoudiging naamswijziging

Uit gesprekken met geadopteerden blijkt dat voor velen de wijziging van een voor-of achternaam al voldoende is, maar zij lopen vaak aan tegen de strikte´ gronden voor naamswijziging en de bijbehorende kosten.8 In lijn met de aanbevelingen in het rapport van AEF wil ik de uitvoeringsconsequenties onderzoeken van een vereenvoudiging van de wijziging van de voornaam en achternaam voor meerderjarigen. Ik denk hierbij aan een algemene mogelijkheid om eenmalig, zonder opgave van redenen,9 via de gemeente (ambtenaar van de burgerlijke stand) de voornaam en/of achternaam te wijzigen, met een beperkte keuze voor de nieuwe achternaam (bijv. achternaam die men eerder heeft gehad, achternaam van andere ouder of voorouder). De kosten voor de burger van een naamswijziging zullen naar verwachting beperkt blijven (zoals AEF schetst), mede omdat een inhoudelijke beoordeling in deze gevallen niet nodig is. Van deze regeling zouden uit oogpunt van rechtsgelijkheid niet alleen geadopteerden, maar alle meerderjarigen in Nederland gebruik kunnen maken die in aanmerking komen voor naamswijziging (dus in voorkomende gevallen ook bijvoorbeeld Oeigoeren en Armeniërs).

Complexe verzoeken (waarbij de verzoeker bijvoorbeeld een bredere keuze voor de achternaam wil), tweede verzoeken en verzoeken voor minderjarigen, lopen via Justis. Het idee is dat deze taakverdeling zorgt voor een efficiënte en passende inzet van uitvoeringsorganisaties en het verlagen van drempels voor burgers om desgewenst hun naam te wijzigen. Ik wil in samenspraak met de betrokken organisaties onderzoeken of het voorgaande mogelijk en uitvoerbaar is.

Ik zal ook een publiekspeiling laten uitvoeren om in beeld te brengen in welke mate dit aansluit bij een behoefte van burgers en om een inschatting te kunnen maken van het te verwachten aantal verzoeken om naamswijziging via de gemeente.

Met Justis en andere betrokken organisaties zal ik ook in overleg treden over het waarborgen van het belang van het kind in de situatie dat een ouder of een (andere) wettelijke vertegenwoordiger een wijziging vraagt van de voor- of achternaam van een minderjarig kind.

Tot slot

De hiervoor geschetste aanpassingen vereisen wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij zal met de betrokken organisaties de komende maanden worden gesproken om de uitvoerbaarheid en impact op de uitvoering goed in kaart te brengen.

In het najaar zal ik u over de voortgang van het onderzoek nader informeren.

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

T.H.D. Struycken


  1. Commissiedebat 24 maart 2022, Kamerstukken II, 2021/22, 33836, nr. 69, p. 28; behandeling van het wetsvoorstel Introductie gecombineerde geslachtsnaam 7 september 2022, Handelingen II, 7 september 2022, nr. 15, item 3, p. 17; Commissiedebat 3 april 2024, Kamerstukken II 2023/24, 33836, nr. 97, p. 19; Nota van toelichting bij het Besluit geslachtsnaamswijziging nazaten van tot slaaf gemaakten en tijdelijke bekostiging, Stbl. 2024, 128, p. 7; Brief van 4 maart 2025 over ondersteuning van (volwassen) geadopteerden Kamerstukken II 31265, nr. 134, p. 9.↩︎

  2. E.C.C. Punselie, in :T&C Personen- en familierecht, art. 4 boek 1 BW, aant. 4.↩︎

  3. Art. 4 Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, waarin wordt verwezen naar art. 1a en 4 Bgw.↩︎

  4. Sinds 1 juli 2024 kunnen kinderen ook een gecombineerde achternaam krijgen (Wet introductie gecombineerde geslachtsnamen).↩︎

  5. Kamerstukken II 2021/22, 33836, nr. 71.↩︎

  6. Kamerstukken II 2024/25, 33836, nr. 111.↩︎

  7. Bij zaken rond aanpassing van de geboorteakte kan in ieder geval voor het vaststellen van de gegevens voor de geboorteakte bij de rechtbank een verzoek om gesubsidieerde rechtsbijstand worden ingediend https://www.rvr.org/kenniswijzer/zoeken-kenniswijzer/toevoegen/personen/p100-personen/. De griffierechten bedragen €331, voor onvermogenden €90, waarvoor een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand nodig is.↩︎

  8. €835,- voor de wijziging van een achternaam via Justis en ca. €1000-1500 voor een wijziging van de voornaam via de rechter.↩︎

  9. De rechter kan een voornaam wijzigen als daarvoor een gewichtige reden bestaat (art. 1:4 BW/jurisprudentie); wijziging van de achternaam is mogelijk als daarvoor een grond is opgenomen in het Besluit geslachtsnaamswijziging (art. 1:7 BW).↩︎