Lijst van vragen en antwoorden over de Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (Kamerstuk 29521-494)
Nederlandse deelname aan vredesmissies
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D31082, datum: 2025-07-01, bijgewerkt: 2025-07-01 13:33, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A.W. Westerhoff, griffier
- Beslisnota bij Lijst van vragen en antwoorden over de Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (Kamerstuk 29521-494)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 29521 -498 Nederlandse deelname aan vredesmissies.
Onderdeel van zaak 2025Z13718:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-07-02 12:15: Procedurevergadering (verplaatst i.v.m. NAVO-top) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-07-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 18:00: Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-07-03 21:00: Debat over de artikel 100-brief EUFOR Althea (plenaire afronding in 1 termijn) (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (š origineel)
29521-494 Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea
nr. Lijst van vragen en antwoorden
Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie over de brief van beide ministers inzake de Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (29521, nr. 494).
De daarop door de ministers gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
Voorzitter van de commissie,
Klaver
Griffier van de commissie,
Westerhoff
Nr | Vraag | Bijlage | Blz. (van) | t/m |
1 | Wat is de actuele status van het nationale arrestatiebevel voor president Dodik en het verzoek tot aanhouding bij Interpol? Antwoord Het nationale arrestatiebevel, uitgevaardigd in het kader van het lopende strafrechtelijk onderzoek tegen president van Republika Srpska Milorad Dodik wegens een aanval op de constitutionele orde van Bosniƫ en Herzegovina, is nog steeds geldig en niet ten uitvoer gebracht. Interpol heeft het verzoek van het Staatshof van Bosniƫ en Herzegovina tot het uitvaardigen van een internationaal opsporingsbericht door Interpol, een zogenaamde Red Notice, afgewezen. |
0 | ||
2 | Is EUFOR Althea voldoende voorbereid op scenarioās van escalatie? Aangezien de operatie in twintig jaar nooit een escalatie heeft hoeven opvangen, zijn de tests met reservetroepen voldoende? Antwoord Het kabinet hecht er belang aan dat EUFOR Althea zich gedegen voorbereidt op diverse scenarioās. Nederland roept hiertoe regelmatig op wanneer de voortgang van de operatie wordt besproken in het EU Politiek en VeiligheidscomitĆ© (PSC). De operatieleiding van EUFOR Althea monitort de
veiligheidssituatie continu en past de omvang en het optreden van de
operatie daarop aan. In geval van escalatie kan het multinationaal
bataljon de-escalerend optreden en bijvoorbeeld crowd and riot
control-acties uitvoeren, strategische posities beschermen of als
quick reaction force optreden. Op verzoek van de commandant van
EUFOR Althea kunnen reserve-eenheden op korte termijn worden geactiveerd
door de operationeel commandant gevestigd bij het militaire
hoofdkwartier van de NAVO. Om eenheden voor te bereiden op mogelijke escalatie organiseert EUFOR Althea bovendien elk jaar de oefening Quick Response. Hierbij wordt het ontplooien van reserve-eenheden naar het inzetgebied geoefend, en tevens getraind met het evacueren van personen, crowd and riot control, de medische afvoerketen, en het veiligstellen van kritieke infrastructuur (inclusief een vliegveld), personen, wapens en munitie. |
|||
3 | Wordt er rekening gehouden met dreiging van Russische hybride oorlogsvoering of desinformatie gericht op de missie? Hoe wordt dit risico verkleind? Wordt overwogen om in de toekomst ook cybercapaciteiten of technische ISR-middelen ('Intelligence, Surveillance and Reconaissance') in te zetten vanuit Nederland? Antwoord Er wordt rekening gehouden met Russische activiteiten in
Bosniƫ en Herzegovina, ook op het gebied van hybride oorlogvoering en
desinformatie. Nederland probeert dit risico te mitigeren door
voorlichting in het opwerkprogramma van de militairen om dergelijke
activiteiten beter te herkennen. Daarnaast worden dergelijke
activiteiten indien waargenomen gerapporteerd, waarop analyses kunnen
plaatsvinden om de veranderingen van de dreiging en van de manieren van
optreden van Rusland te verwerken in de voorlichting. De nieuwe artikel 100-bijdrage bevat geen cybercapaciteiten of technische ISR-middelen. De bijdragen aan EUFOR Althea worden ingevuld aan de hand van behoeften die EUFOR Althea opstelt. Indien zij een aanvullende behoefte stellen aan cybercapaciteiten of technische ISR-middelen, zal bezien worden of Nederland dergelijke capaciteiten beschikbaar kan stellen. |
|||
4 | Hoe wordt de dreiging van Russische en Servische inlichtingenactiviteiten geadresseerd en geminimaliseerd, gezien het hoge risico op spionage in Bosniƫ en Herzegovina? Antwoord Het eigen personeel in de operatie wordt voorafgaand aan zijn uitzending gebrieft over inlichtingendreigingen en hoe het deze in praktische zin kan herkennen, tegenkomen en hiermee om moet gaan. |
|||
5 | Hoe wordt deze inzet ontvangen door de lokale bevolking en autoriteiten van Bosnië en Herzegovina? Heeft het impact op de bilaterale relatie met Nederland? Antwoord Sinds 2023 levert Nederland weer militairen aan EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina. Deze inzet versterkt de regionale stabiliteit tegen een achtergrond van hernieuwde geopolitieke spanningen. De Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea wordt door de autoriteiten in Bosnië en Herzegovina gewaardeerd als professioneel en betekenisvol. De publieke opinie in Bosnië en Herzegovina is verdeeld, waarbij het publiek in de Federatie over het algemeen positief is en de operatie wordt gezien als een stabiliserende factor. In de Republika Srpska-entiteit is de houding vaak sceptischer, hoewel niet specifiek gericht op Nederlandse deelname. Belangrijk is dat de inzet via het militaire en politieke vlak de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Bosnië en Herzegovina heeft bevorderd, ook met betrekking tot veiligheid, hervormingen en Europese integratie. |
|||
6 | Staat de Nederlandse inzet in verhouding tot de inzet van andere deelnemende landen? Antwoord Nederland draagt vanaf oktober 2025 bij met ongeveer twaalf procent van de totale omvang van de operatie. In totaal nemen 24 landen deel aan EUFOR Althea, waarvan achttien EU-lidstaten: Belgiƫ, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italiƫ, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemeniƫ, Sloveniƫ, Slowakije, Spanje, Tsjechiƫ en Zweden. Naast de EU-lidstaten leveren ook Albaniƫ, Chili, Moldaviƫ, Noord-Macedoniƫ, Turkije en Zwitserland een bijdrage aan EUFOR Althea. Net als Nederland leveren veel landen een bijdrage op roulerende basis. |
|||
7 | In hoeverre zijn de bijdragen van partnerlanden, zoals de Verenigde Staten, cruciaal voor de uitvoering van deze missie? Antwoord De VS maakt geen deel uit van EUFOR Althea, maar speelt tegelijkertijd op politiek vlak een belangrijke rol in Bosniƫ en Herzegovina als initiatiefnemer en mede-ondertekenaar van het Dayton vredesverdrag. De VS is daarnaast, samen met andere partners, zoals het VK, Duitsland, Frankrijk, Turkije en de EU, een belangrijke partij in de Peace Implementation Council Steering Board, die de Hoge Vertegenwoordiger in Bosniƫ en Herzegovina van sturing voorziet. Daarnaast organiseren de VS en het VK regelmatig militaire oefeningen met het Bosnische leger. Verder is de rol van de NAVO in EUFOR Althea cruciaal. Onder de zogenaamde Berlijn Plus-constructie verloopt de militaire aansturing van EUFOR via de commandant in het militaire NAVO-hoofdkwartier in Mons, Belgiƫ. |
|||
8 | Waaruit bestaat de geweldsinstructie? | |||
9 | Waaruit bestaan de Rules of Engagement? | |||
10 | Is de Nederlandse geweldsinstructie afgestemd op de andere deelnemende landen? Antwoord op vraag 8, 9 en 10 De Nederlandse geweldsinstructie voor EUFOR Althea is afgeleid van de Rules of Engagement voor EUFOR Althea. Vanwege operationele en personele veiligheid doet het kabinet geen mededelingen over de inhoud van geweldsinstructies. |
|||
11 | Kunt u aangeven of de Bosnische strijdkrachten op enig moment in staat zullen zijn om zich zelfstandig tegen buitenlandse agressie te verdedigen of de binnenlandse stabiliteit te bewaren? Zo ja, binnen welke termijn zijn ze daartoe in staat? Antwoord De Bosnische krijgsmacht is op korte termijn niet in staat om de soevereine en territoriale integriteit van Bosniƫ en Herzegovina te verdedigen. De focus ligt de komende jaren op de verbetering van de interoperabiliteit met de NAVO en de modernisering van de krijgsmacht. De Bosnische krijgsmacht kampt met financiƫle en materiele tekorten, verouderde wapensystemen, gebrekkige voorzieningen en personele leegloop. Bovendien beperkt de sterke etnische verdeeldheid van de nationale krijgsmacht de functionaliteit van het leger. |
3 | ||
12 | Wat is de omvang van, en over welke militaire middelen beschikken, de (paramilitaire) milities van de Republika Srpska? Antwoord De Republika Srpska (RS)-politie/gendarmerie beschikt over een beperkte hoeveelheid middelen die kunnen worden aangewend voor militair gebruik. De RS-politie kampt met een hoge mate van vergrijzing en personeelstekorten. De RS-overheid onderneemt de afgelopen maanden stappen om de politiecapaciteit te verhogen, zoals de aankondiging van de oprichting van een grenspolitie en een wetsaanname die het mogelijk maakt om een reserve (burger)-eenheid op te zetten om personeelstekorten op te vangen. Het valt nog te bezien in hoeverre deze wetsaanname daadwerkelijk geĆÆmplementeerd wordt. Andere paramilitaire groepen, zoals sommige veteranenorganisaties en motorclubs, zijn fluĆÆde en informeel gestructureerd. Hierdoor kan de precieze omvang van deze organisaties niet worden vastgesteld. |
3 | ||
13 | Overtreffen de paramilitaire capaciteiten van Republika Srpska die van de reguliere Bosnische krijgsmacht? Zo ja, in welke mate? Antwoord De nationale Bosnische krijgsmacht is momenteel in omvang en capaciteit sterker toegerust op een confrontatie dan RS-politie-eenheden. Qua middelen is de RS-politie wel in staat om plaatselijk en tijdelijk de strijd aan te binden met de Bosnische krijgsmacht. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 11, beperkt de sterke etnische verdeeldheid van de nationale krijgsmacht de functionaliteit van het leger. Van de aanwezigheid van EUFOR Althea gaat evenwel een afschrikwekkende werking uit en de operatie kan waar nodig optreden als quick reaction force. |
3 | ||
14 | Binnen welk tijdsbestek kunnen de reserve-eenheden van EUFOR Althea worden ingezet indien de veiligheidssituatie plots verslechtert? Antwoord Reserve-eenheden kunnen op verzoek van de commandant van EUFOR Althea worden geactiveerd door de desbetreffende commandanten. Een deel van de reserve-eenheden kan op korte termijn worden ingezet. Vanwege operationeel belang en persoonlijke veiligheid doet het kabinet geen uitspraken over precieze reactietijden. |
5 | ||
15 | Nemen de reserve-eenheden van EUFOR Althea ook zwaarder materieel mee, of is het meer van hetzelfde? Antwoord De operatie heeft de beschikking over verschillende reserve-eenheden, die variƫren in het materieel dat ze meenemen. Vanwege operationele en personele veiligheid doet het kabinet geen mededelingen over de samenstelling van het materieel van reserve-eenheden. |
5 | ||
16 | Ziet Nederland een risico ten aanzien van de Hongaarse deelname aan EUFOR Althea met een compagnie, aangezien Hongarije president Dodik politiek steunt? Antwoord Het kabinet beschouwt de Hongaarse diplomatieke en financiƫle steun aan president van Republika Srpska Dodik en de inzet van antiterreureenheden ten tijde van de uitspraak in het proces tegen Dodik als zeer onwenselijk. De combinatie van deze steunmaatregelen en de Hongaarse deelname aan EUFOR Althea kan het wantrouwen onder een deel van de bevolking voeden dat de operatie niet bereid of in staat is tot adequaat optreden. In dat opzicht bestaat een risico dat de Hongaarse deelname de geruststellende en afschrikwekkende werking van EUFOR Althea deels ondermijnt. Tegelijkertijd merken we op dat het optreden van de Hongaarse militairen binnen EUFOR Althea in de afgelopen jaren professioneel is geweest, en geen aanleiding gegeven tot twijfel over hun integriteit. De militaire commandostructuur besluit over het militair handelen en wordt geleid door de Operationele Commandant van EUFOR Althea (en tevens SHAPE Vice-Chief of Staff), de Franse Generaal Cottereau. Hongarije levert momenteel tien procent van de eenheden binnen de operatie. Deze vallen onder het bevel van de Force Commandant van EUFOR Althea in Sarajevo. |
7 | ||
17 | Hoe is binnen EUFOR Althea gereageerd op het feit dat Hongarije in februari een anti-terreureenheid van zeventig man stuurde naar Republika Srpska? Wanneer werd EUFOR Althea van deze Hongaarse actie op de hoogte gebracht? Antwoord EUFOR Althea heeft geen formele reactie gegeven op de Hongaarse actie. Hongarije heeft EUFOR Althea niet op de hoogte gebracht. |
7 | ||
18 | Waarom is Bosniƫ en Herzegovina zelf nog steeds niet in staat om relatief eenvoudige politietaken zoals Crowd & Riot Control uit te oefenen? Antwoord Zie het antwoord op vraag 11. De Bosnische politie en krijgsmacht hebben net als de Republika Srpska te maken met een gebrek aan personeel en verouderd materieel. Daarnaast is er sprake van etnische verdeeldheid. |
7 | ||
19 | Is er genoeg (zwaar) materieel aanwezig voor de Nederlandse militairen in geval van een acuut verslechterende veiligheidssituatie? Antwoord De infanteriecompagnie is voldoende uitgerust, met onder andere gepantserde voertuigen en voldoende munitie, in het voorkomende geval van een verslechterende veiligheidssituatie. |
8 | ||
20 | Wat voor soort materieel verstrekt EUFOR Althea aan de Nederlandse militairen? Is dit materieel deugdelijk? Wiens eigendom is het materieel? Antwoord Troepenleverende landen zijn zelf verantwoordelijk voor het inbrengen van materieel en dienen zelfvoorzienend te zijn. Een uitzondering hierop zijn de radioās die door het multinationaal bataljon worden verstrekt aan de infanteriecompagnie om communicatie tussen de staf van het multinationaal bataljon en de betreffende compagnie mogelijk te maken. |
8 |