[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Analyse over de verhouding van de Nederlandse wetgeving met ILO-verdrag C121

Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Brief regering

Nummer: 2025D31162, datum: 2025-07-01, bijgewerkt: 2025-07-03 15:59, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26448 -847 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI).

Onderdeel van zaak 2025Z13757:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Nederland kent een uitgebreid stelsel voor werknemers die door ziekte of beperking inkomensverlies lijden. Dit arbeidsongeschiktheidsstelsel wordt gevormd door loondoorbetaling bij ziekte, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).

Nederland is lid van de International Labour Organization (ILO) en heeft diverse verdragen ten aanzien van de sociale zekerheid geratificeerd en geïmplementeerd. Daarmee heeft Nederland zich gecommitteerd aan deze verdragen en wordt het Nederlandse stelsel beoordeeld aan de hand van de in deze verdragen opgenomen normen. ILO-verdrag 121 ziet daarbij specifiek op prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten.

In het najaar van 2024 heeft de Tweede Kamer een tweetal moties aangenomen die betrekking hebben op het arbeidsongeschiktheidsstelsel en de verhouding tot ILO-verdrag 121. Het Comité van deskundigen van de ILO heeft de afgelopen jaren meerdere keren geconcludeerd dat het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel niet voldoet aan ILO-verdrag 121. Deze moties komen daaruit voort.

De motie van het lid Saris1 roept op om: “een analyse te maken van de Nederlandse wetgeving op de genoemde punten in relatie tot het ILO-Verdrag 121, hier juridisch advies van buiten op te vragen en de analyse (…) naar de Kamer te sturen”.

De motie van het lid Patijn2 roept op om: “in kaart te brengen welke stappen er nodig zijn om het arbeidsongeschiktheidsstelsel in overeenstemming te brengen met het ILO-verdrag en de Kamer hier (…) over te informeren”.

Bijgaand treft u een analyse door het ministerie van SZW van hoe de wet- en regelgeving op het terrein van ziekte en arbeidsongeschiktheid zich verhoudt tot het ILO-verdrag 121. Het doel van de analyse is om in kaart te brengen wat de normen zijn van ILO-verdrag 121 en over welke onderdelen van het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel discussie met het Comité van deskundigen bestaat. Ten slotte is een aantal richtingen geschetst waarmee deze discussiepunten weggenomen zouden kunnen worden. Bij de oplossingsrichtingen is kort aangegeven wat de mogelijke voor- en nadelen zijn.

Tevens treft u het externe juridisch advies aan, in de vorm van een analyse die is opgesteld door emeritus-hoogleraar mr. F.J.L. Pennings. In dit stuk wordt eveneens gereflecteerd op de bestaande discussiepunten van het Comité van deskundigen. Ook worden enkele oplossingsrichtingen geschetst om deze discussiepunten weg te nemen. Mr. Pennings heeft ook de analyse die door mijn ministerie is opgesteld tegengelezen. Zijn lezing heeft niet geleid tot wijziging van de analyse.

Overigens merk ik op dat Nederland dit jaar ook moet rapporteren aan de ILO met betrekking tot de ‘observations’ en ‘direct requests’ van het Comité van deskundigen over ILO-verdrag 121. Deze rapportage zal dit najaar naar de ILO verzonden worden.

Met de verzending van deze stukken beschouw ik de beide moties als afgedaan. Desgevraagd ga ik graag met uw Kamer in gesprek over de analyses.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum


  1. Kamerstukken II 2024-25, 36 600 XV, nr. 84.↩︎

  2. Kamerstukken II 2023-24, 26 448, nr. 769.↩︎