[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Migratie) (Kamerstuk 36740-VI-1)

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D31279, datum: 2025-07-01, bijgewerkt: 2025-07-02 09:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VI-18 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z13800:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36740-VI Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Migratie)

Verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Asiel en Migratie hebben de onderstaande fracties de behoefte nadere vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Asiel en Migratie over het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Migratie) (Kamerstuk 36740-VI, nr. 1).

De voorzitter van de commissie,

Vijlbrief

Griffier van de commissie,

Burger

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

II Reactie van de minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

Vraag

De leden van de VVD-fractie constateren dat vooral bij reguliere bezwaarzaken en MVV-nareiszaken (verblijfvergunning en visum) vaak niet op tijd wordt beslist (respectievelijk 20% en 7%). Hoe verklaart de minister dat vooral bij dit type zaken de tijdigheid erg laag is? Is één van de oorzaken het hoge percentage aan reguliere aanvragen waarbij de belanghebbende in bezwaar gaat? Welke maatregelen zijn genomen om vaker tijdig te beslissen en tot welke concrete resultaten hebben deze maatregelen tot dusver geleid?

Antwoord:

De IND heeft in de afgelopen jaren de productiecapaciteit substantieel kunnen uitbreiden, maar moet desondanks op meer aanvragen beslissen dan waar de organisatie op ingericht is. Dat geldt voor asielaanvragen, mvv-nareisaanvragen en bezwaarzaken. Het gevolg is dat aanvragers inderdaad steeds langer moeten wachten en deze aanvragen vaak buiten de beslistermijn worden behandeld. De IND blijft daarom onverminderd inzetten op het nog verder verhogen van de productie. Zoals aangegeven in de IND Stand van de Uitvoering van 11 juni 2024, wil de IND dit bereiken door inzet via drie lijnen: 1) de complexiteit in de behandeling van een aanvraag verminderen, 2) door slimmer en efficiënter te werken en 3) beperkt door gericht meer personeel aan te trekken.

Bij nareis heeft dit op dit moment tot het resultaat geleid dat er in de eerste vijf maanden van 2025 11.410 nareisaanvragen zijn beslist ten opzichte van 7.340 nareisaanvragen in dezelfde periode in 2024. De realiteit laat echter ook zien dat de voorraad van circa 62.000 nareisaanvragen momenteel dermate hoog is dat deze aanvragen nog niet op korte termijn binnen de wettelijke beslistermijn van 9 maanden kunnen worden behandeld. Zeker in deze werksoort speelt het effect van de BNTB’s (vaak meerdere per zaak).

Bij bezwaarzaken is de capaciteit eveneens opgeschaald. Deze specifieke problematiek is ontstaan doordat de behandeling in bezwaar meer tijd vergt als gevolg van recente jurisprudentie van de Raad van State (horen in bezwaar). Ook hier is de IND bezig met nog verder opschalen van de besliscapaciteit.

Vraag

De leden van de VVD-fractie lezen dat het aantal complexe zaken in 2024 is gestegen, waardoor ook de gemiddelde kostprijs omhoog is gegaan. Hoe verklaart de minister deze trend? En welke mogelijkheden zijn er om het aantal complexe zaken te verminderen zonder daarbij tot een hoger inwilligingspercentage te komen?

Antwoord:

De IND doet relatief langer over het afhandelen van een zaak in 2024. De trend is verklaarbaar door het aflopen van het project Bespoedigen Afdoening Asiel (project BAA) dat gericht was op het afhandelen van relatief eenvoudige Syrische asielaanvragen. Na afloop van het project heeft de IND zaken behandeld met een (fors) lager inwilligingspercentage met vaak ook complexere asielmotieven. In de aankomende wetgeving, in het bijzonder ook de implementatiewetgeving voor het Asiel- en migratiepact, liggen tal van voorstellen om de asielprocedure sterk te vereenvoudigen zodat de IND straks veel beter in staat zal zijn om juist en vooral ook wezenlijk tijdiger te beslissen.

De IND verwijst voor de toegenomen complexiteit bij de afhandeling van asielverzoeken naar het onderzoekrapport van december 2023 rapport-complexiteit-bij-het-nemen-van-een-asielbesluit.pdf

Vraag

De leden van de VVD-fractie lezen dat de gemiddelde kostprijs 2024 van reguliere zaken is gestegen door vooral niet-begrote prijsstijgingen. Kan de minister concreet aangeven om welke niet-begrote prijsstijgingen het gaat?

Antwoord:

De initiële kostprijzen in de begroting 2024 hielden geen rekening met prijsstijgingen, zoals de nieuwe CAO-rijk en de inflatie, omdat deze stijgingen nog niet bekend waren. In 2024 heeft de IND voor deze prijsstijgingen loon- en prijsbijstelling ontvangen, waardoor de gemiddelde kostprijzen, onder andere van reguliere zaken, in 2024 zijn gestegen.

Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

Vraag

De leden van de SP-fractie hebben het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Migratie) gelezen net als de resultaten van het Rekenkamerrapport verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over

De leden van de SP-fractie zien dat er vorig jaar bij de uitvoeringsinstanties van het asiel- en migratiebeleid aanhoudende personeelstekorten en oplopende kosten zijn. Deze kosten lopen onder andere op vanwege een vastgelopen asielketen en het feit dat de doorstroom niet lukt en de behandeling van asielaanvragen steeds meer tijd in beslag neemt. Kan een overzicht worden gegeven met de gemiddelde doorlooptijd van 2021 tot en met 2025? Vanaf welk jaar lukt het niet meer om de gemiddelde doorlooptijd van zes maanden te halen? Kan de minister aangeven hoeveel de komende jaren gaat worden geïnvesteerd om de tekorten bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op te lossen? Kan de regering aangeven hoeveel geld er extra wordt uitgegeven jaarlijks omdat de doorlooptijd van zes maanden niet wordt gehaald?

Antwoord:

Sinds 2016 (na de hoge instroom van Syrische asielzoekers) lukt het de IND voor het merendeel van de zaken niet meer om de zaken af te doen binnen de beslistermijn van 6 maanden. In al die jaren is er sprake van een substantieel hogere instroom van zaken dan waarop de IND kon worden ingericht. Het cumulerende effect hiervan uit zich in steeds grotere voorraden wat voor de aanvragers voelbaar is door de steeds langere wachttijden. De zuivere behandeltijd per zaak is niet zo zeer veranderd; er is in feite sprake van een soort file vorming waardoor het veel langer duurt voordat een zaak kan worden opgepakt. Dit ziet met name op de gemiddelde doorlooptijd voor eerste asielaanvragen op spoor 4. Daarnaast geldt voor een substantieel deel van de zaken dat de IND ze binnen de termijn van 6 maanden kan behandelen, zoals spoor 1 en 2. Zie hieronder een overzicht van de gemiddelde doorlooptijd spoor 4 eerste aanvragen van 2021 tot en met mei 2025:

Jaar Doorlooptijd (in weken)
2021 48
2022 32
2023 50
2024 61
2025 76

In de eerste suppletoire begroting is er voor de IND op basis van de MPP 2024-II een budgetverhoging van 33,8 mln in 2025; 87,6 mln. in 2026; 454 mln. in 2027; 590,4 mln in 2028 met een afloop naar 374,1 mln vanaf 2029. Voor het COA heeft de MPP-raming geleid tot een budgetverhoging van 779,4 mln in 2025 en 401,5 mln in 2026. Hiervan is 815,3 miljoen euro in 2025 toegevoegd aan het (crisis)noodopvangbudget en 35,9 miljoen euro in mindering gebracht op het budget voor reguliere opvang.  Hierna loopt het budget van het COA af. Het demissionaire kabinet wil op doelmatige wijze omgaan met publieke middelen. Om die reden zal de inzet blijven om, binnen de budgettaire kaders, zoveel als mogelijk in te zetten goedkopere duurzame contracten.

Vraag

De leden van de SP-fractie constateren dat het aandeel gedwongen vertrek 5 procent hoger lag dan in 2024. Van 22 procent naar 27 procent. Waar ligt dit volgens de minister aan? Heeft de minister het idee dat een strenger en restrictiever beleid effectiever is, of dat een ruimhartiger vrijwillig vertrekbeleid beter werkt met hogere vergoedingen?

Antwoord:

Het uitgangspunt is om vreemdelingen met een vertrekplicht zoveel als mogelijk zelfstandig te laten vertrekken. Indien een vreemdeling niet meewerkt aan zelfstandig vertrek, kan gedwongen terugkeer aan de orde zijn. Ontwikkelingen in vertrekcijfers zijn afhankelijk van een veelheid van factoren, en kunnen niet enkel toegeschreven worden aan een specifieke oorzaak. Factoren die van invloed zijn op de stijging van het percentage van gedwongen vertrek zijn de intensivering van inbewaringstellingen en het verbeteren van afspraken met landen van herkomst over (gedwongen) terugkeer (bijvoorbeeld met Marokko en Algerije). Indien er meer mogelijkheden zijn voor gedwongen terugkeer, dan leidt dit in de praktijk ook tot een toename van zelfstandige terugkeer, omdat er dan ook een stok achter de deur is.

Vraag

De leden van de SP-fractie zien dat er kritiek is geweest van de Rekenkamer op het ontbreken van cijfers uit de Meerjaren Productie Prognose (MPP), die essentieel zijn in de ramingen van de kosten. Begrijpt de minister dat de controlerende rol van de Kamer gehinderd wordt als de belangrijkste basis voor ramingen niet wordt gedeeld? Gaat de minister hier verbetering in aanbrengen? Waarom wil de minister niet transparant zijn in de opbouw van de MPP? Gaat de minister ook lering trekken uit het realistisch begroten van de gelden voor het COA waarbij er al jarenlang sprake is van onderschatting, gezien het feit dat in 21 van de 23 jaren er sprake was van onderschatting van het budget?

Antwoord:

De Meerjaren Productie Prognose (MPP) dient als belangrijke basis voor de financiering van de migratieketen. De MPP wordt ook met de Kamer gedeeld. Bij besluitvormingsmomenten wordt gebruikt gemaakt van de meest actuele prognoses uit de MPP en actuele ontwikkelingen in de migratieketen. De Kamer wordt over de verwerking van de MPP en de gevolgen voor de uitvoering geïnformeerd zoals bij VJN en suppletoire begrotingen. De uitkomsten van de MPP bieden geen garantie voor de daadwerkelijke ontwikkelingen die zich voor gaan doen. Ik zet mij in voor een zo realistisch en transparant mogelijke begroting.

 

Vraag

De leden van de SP-fractie willen de minister met klem wijzen op het feit dat asielnoodopvang 2 tot 3 keer zo duur is als stabiele structurele opvang. Deze leden zien dat er weinig beleid wordt gemaakt om het asielbeleid daadwerkelijk structureel voldoende te maken. Zelfs als de asielinstroom zou afnemen is er alsnog grote behoefte aan voldoende structurele asielopvang, waarin ook rekening wordt gehouden met asielpieken. Deelt de minister de mening dat het sluiten van veel structurele opvanglocaties de afgelopen jaren juist heeft gezorgd voor verhoogde kosten van de asielbegroting? Deelt de minister de mening dat deze beslissing achteraf duurkoop is gebleken omdat asielpieken altijd op moet worden geanticipeerd?

Antwoord:

Het demissionair kabinet zet zich dagelijks in om de instroom van asielzoekers structureel te laten dalen. Het tweestatusstelsel en de asielnoodmaatregelenwet die uw kamer in behandeling heeft zijn hier voorbeelden van. Ondanks deze maatregelen erkent het kabinet dat uitbreiding van betaalbare opvangcapaciteit nodig is. Daarom wordt in samenwerking met het COA, binnen de huidige budgettaire kaders, ingezet op de realisatie van opvangplekken, conform de verdeelbesluiten zolang de spreidingswet in werking is. Het demissionaire kabinet wil op doelmatige wijze omgaan met publieke middelen. Om die reden zal de inzet blijven om, binnen de budgettaire kaders, zoveel als mogelijk in te zetten op betaalbare contracten. Verder zet het kabinet naast instroom beperkende maatregelen eveneens in op maatregelen die de uitstroom van statushouders uit de opvang bevorderen.

Vraag

De leden van de SP-fractie zien bij de behandeling van het jaarverslag ook de ruimte om hun ongenoegen te uiten over het feit dat een groot aantal moties niet is uitgevoerd. Zeker als het ging om de moties die ‘tegen uitgangspunten van het regeerakkoord’ in gingen of moties die gingen om adequate oplossingen voor kinderen in de asielopvang waar al meerdere moties over zijn aangenomen. Begrijpt de minister dat een aangenomen motie betekent dat een meerderheid van de Kamer wilt dat dit gebeurt? Dat dit belangrijker is dan de uitgangspunten in het regeerakkoord gezien het feit dat de Kamer de minister hier bijstuurt? Dat moties niet bedoeld zijn om vanuit het Kabinet te besluiten welke moties wel en niet belangrijk zijn? Dat het enige legitieme argument kan zijn dat het niet uitvoerbaar is en ook dat dit goed onderbouwd moet zijn? Dat de wens van de regering in deze inferieur is aan die van de Tweede Kamer? Op welke manier gaat deze minister hier verbetering in brengen?

Antwoord:

Het kabinet hecht veel belang aan door de Kamer aangenomen moties. Uitgangspunt is vanzelfsprekend dat aangenomen moties worden uitgevoerd. Wanneer uitvoering van een motie onwenselijk of onmogelijk wordt geacht, zal na bespreking daarvan in de Ministerraad door de verantwoordelijk bewindspersoon de Kamer daarover, onderbouwd, worden geïnformeerd. Het kan ook voorkomen dat in een motie iets wordt verzocht waar het kabinet invulling aan wenst te geven, maar waarvoor geldt dat het niet (geheel) lukt binnen de gewenste termijn. Een aantal moties rond de opvang van minderjarigen is daarvan een voorbeeld. De vastgelopen asielopvang maakt dat het op meerdere locaties niet mogelijk is de opvang voor minderjarigen voldoende goed vorm te geven. Dat is zeer onwenselijk en er wordt voortdurend ingezet op verbetering. De Kamer wordt frequent hierover geïnformeerd; laatstelijk op 23 april met de brief “Stand van zaken over de verbetering van de situatie van kinderen en amv in de asielopvang”, waarin ook een verdiepende inventarisatie naar de situatie van kinderen in de (asiel)opvang is aangekondigd.”

Vragen en opmerkingen vanuit de BBB-fractie
De leden van de fractie-BBB hebben kennisgenomen van het Jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024 (onderdeel Migratie). Hier zijn geen vragen over.