Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025
Bijlage
Nummer: 2025D31700, datum: 2025-07-02, bijgewerkt: 2025-07-02 17:15, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025 (2025D31699)
Preview document (🔗 origineel)
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 14 JULI 2025
Introductie
Op maandag 14 juli a.s. vindt, onder Deens voorzitterschap, een extra ingelaste Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel plaats in Brussel. Tijdens de plenaire vergadering van de Raad zal worden gesproken over de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS), de handelsbetrekkingen tussen de EU en China en de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden met andere derde landen. Naast de geannoteerde agenda van de Raad wordt hieronder ingegaan op enkele overige onderwerpen: de eerste inzet van het EU Internationaal Aanbestedingsinstrument (IPI), de overeengekomen Raadspositie bij het Omnibus I voorstel, en een laatste stand van toezeggingen en een motie inzake de conflictmineralenverordening.
RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 14 JULI 2025
Handelsbetrekkingen met de VS
De Raad zal spreken over de EU-VS handelsbetrekkingen. Naar verwachting zal de Commissie een terugkoppeling geven over de status van de gesprekken met de VS. Momenteel is meer dan 70 procent van de EU export naar de VS belast met extra importheffingen van Amerikaanse zijde. De VS hanteert een zogenoemde “wederzijdse” heffing van 10 procent op een groot aantal producten. Daarnaast hanteert de VS sectorale importheffingen van 25 procent op auto’s en auto-onderdelen en verhoogde de Amerikaanse regering de sectorale heffingen op staal-, aluminium- en afgeleide producten op 4 juni jl. van 25 procent naar 50 procent. Deze heffingen van respectievelijk 10 procent, 25 procent en 50 procent komen bovenop het bestaande ‘Most Favoured Nation’ (MFN) tarief dat door de VS wordt gehanteerd op basis van de in de WTO vastgelegde tarievenschema’s.
Op 9 juli aanstaande verloopt de 90-dagen pauze van de Amerikaanse landenspecifieke importheffingen zoals die door president Trump zijn aangekondigd op 2 april jl. Aan de andere kant heeft de Europese Commissie het eerste pakket aan Europese rebalancerende maatregelen tot 14 juli opgeschort. Dit pakket bestaat uit verhoogde EU-heffingen op Amerikaanse producten met een totaalwaarde van circa EUR 21 miljard en is een reactie op de eerste heffingen die de VS invoerde op staal en aluminium. Een tweede pakket aan Europese rebalancerende maatregelen is momenteel in voorbereiding.
De inzet van het kabinet en de EU is en blijft om de Amerikaanse heffingen via onderhandelingen zoveel mogelijk op te heffen. Op dit moment ligt het niet in de lijn der verwachting dat er in de komende weken een alomvattend akkoord wordt bereikt met de VS. Wel kan mogelijk worden afgesproken een aantal handelsbelemmeringen over en weer te verminderen en vervolgens de gesprekken over de handelsrelatie de komende maanden te vervolgen.
Tegelijkertijd bereidt het kabinet zich voor op het scenario dat de onderhandelingen geen bevredigend resultaat opleveren en de EU daarom genoodzaakt is om extra maatregelen te treffen om de EU-VS handelsrelatie te rebalanceren. Daarom steunt het kabinet de Europese Commissie in het opstellen van een tweede pakket aan rebalancerende maatregelen. Dit tweede pakket zou dan een reactie zijn op de Amerikaanse “wederzijdse” importheffing van 10 procent, de sectorale importheffingen op auto’s en de verhoogde heffingen op staal en aluminium. Het tweede pakket heeft een periode van publieke consultatie doorlopen en daarnaast is input geleverd door de lidstaten. Ook Nederland heeft input aangeleverd bij de Europese Commissie, mede op basis van inbreng van Nederlandse bedrijven. Momenteel wordt alle geleverde input door de Europese Commissie verwerkt alvorens een definitief voorstel aan de lidstaten voor te leggen.
Handelsbetrekkingen met China
De Raad zal spreken over de handelsbetrekkingen met China, mede met het oog op de aanstaande EU-China top die in juli 2025 zal plaatsvinden. Naar verwachting zal tijdens deze top ook gesproken worden over de handelsrelatie tussen de EU en China.
Wat het kabinet betreft is het belangrijk dat de EU in gesprek blijft met China en daarbij samenwerking zoekt op de terreinen waar dat in ons beider belang is. China is immers een belangrijke economische partner voor de EU. Tegelijkertijd zijn er aanzienlijke zorgen die de handelsrelatie met China bemoeilijken, zoals over oneerlijke subsidies, overcapaciteit en beperkte markttoegang voor Europese partijen die het gelijke speelveld in de weg staan. Een effectieve inzet van het EU-handelsinstrumentarium is een belangrijk onderdeel van een assertief EU-handelsbeleid dat de economische belangen van de EU beschermt. Ook heeft het kabinet zorgen over de brede exportcontrolemaatregelen die China neemt op kritieke grondstoffen. Het kabinet zal er in de Raad voor pleiten dat de Commissie deze zorgen blijvend onder de aandacht brengt in China. De EU-China top biedt daar een belangrijke gelegenheid toe.
Lopende onderhandelingen
De Raad zal naar aanleiding van een toelichting van de Commissie stilstaan bij verschillende bilaterale handelsrelaties, inclusief aangekondigde, lopende en afgeronde onderhandelingen over handelsakkoorden. Naar verwachting betreft dit onder andere de onderhandelingen met
Indonesië; de vier Mercosur-landen Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay; Mexico; India; en de Verenigde Arabische Emiraten.
Zoals bekend zet het kabinet in op een actief handelsbeleid, waarin handelsakkoorden een belangrijk instrument zijn. Handelsakkoorden kunnen bijdragen aan het vergroten van de economische weerbaarheid en slagvaardigheid van Nederland en de EU en zorgen voor verbeterde markttoegang voor ondernemers. Bovendien faciliteren handelsakkoorden de diversificatie van handelspartners en mitigeren daarmee de risico’s van strategische afhankelijkheden. Tegelijkertijd blijft gelden dat het kabinet ieder nieuw akkoord op de merites beoordeelt voorafgaand aan besluitvorming, met als uitgangspunt dat deze akkoorden moeten bijdragen aan het versterken van de Nederlandse economie.
Overig
Eerste inzet EU Internationaal Aanbestedingsinstrument (IPI)
Vanaf 30 juni jl. sluit de EU Chinese bedrijven uit van aanbestedingsprocedures voor medische apparatuur. Deze maatregel betreft de eerste inzet van het EU Internationaal Aanbestedingsinstrument (International Procurement Instrument, IPI) en zal van toepassing zijn op aanbestedingsprocedures met een waarde van meer dan EUR 5 miljoen. Daarnaast mogen gewonnen tenders voor niet meer dan 50 procent uit Chinese input bestaan. Aanbestedende overheidsdiensten hoeven de IPI-maatregel niet toe te passen indien geen alternatieve aanbieders beschikbaar zijn. Deze IPI-maatregel volgt op een onderzoek naar de Chinese aanbestedingsmarkt voor medische appratuur waarin de Europese Commissie concludeert dat Europese bedrijven op wijdverspreide en systematische wijze worden benadeeld.1 Met deze IPI-maatregel beoogt de EU de wederkerigheid tussen de Europese en Chinese aanbestedingsmarkt voor medische apparatuur te verbeteren en daarmee het gelijke speelveld voor Europese bedrijven te verbeteren. Zoals ook al hierboven aangeven is een effectieve inzet van het EU-handelsinstrumentarium een belangrijk onderdeel van een assertief EU-handelsbeleid. Het kabinet steunt de Europese Commissie daarom bij deze inzet van het IPI.
Uitkomst Raadspositie Omnibus I voorstel (CSDDD onderdeel)
In juni jl. zijn de onderhandelingen over het Omnibus I pakket, waar de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDDD) onderdeel van is, versneld. Uw Kamer is hierover op 23 juni nader geïnformeerd.2 Op 23 juni jl. zijn de EU-lidstaten in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) een Raadspositie overeengekomen.3 Ondanks stevige Nederlandse inspanningen samen met andere lidstaten is de hieronder beschreven inzet op sommige punten niet of niet volledig behaald. In een verdeeld krachtenveld heeft het kabinet uiteindelijk ingestemd met het compromis dat als inzet dient voor onderhandelingen met het Europees Parlement. Hierbij is de afweging gemaakt dat het blokkeren van dit compromis meer negatieve dan positieve gevolgen zou hebben. Regeldrukvermindering is een prioriteit van dit kabinet. Bedrijven zijn gebaat bij zo spoedig mogelijke afronding van de onderhandelingen en de duidelijkheid die dat oplevert.
Raadspositie
In het BNC-fiche heeft het kabinet bij de beperking van gepaste zorgvuldigheid tot directe zakenrelaties aangegeven alternatieven voor te stellen die bijdragen aan regeldrukvermindering en de effectiviteit van het voorstel. Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen daarom ingezet op een meer risicogerichte benadering. Dat sluit beter aan bij de internationale standaarden4 die een deel van de bedrijven al toepast. De Raadspositie bevat geen volledig risicogerichte benadering, maar wel enkele verbeteringen op dit vlak. Bijvoorbeeld doordat de analyse van de directe en de indirecte zakenrelaties meer risicogericht is gemaakt en bedrijven in de keten beter worden beschermd tegen onnodige informatie-uitvragen.
In de Raadspositie staat dat de klimaatverplichtingen zich beperken tot het vaststellen van een klimaattransitieplan. Hieraan is toegevoegd dat de toezichthouder uitsluitend toezicht houdt op de vaststelling, en ondernemingen kan adviseren over het ontwerp en implementatie. Er waren lidstaten die de klimaatverplichting volledig wilden schrappen. Anderzijds waren er lidstaten die het compromis van het voorzitterschap niet ver genoeg vonden gaan om de klimaatdoelen te bereiken. Voor Nederland was het van belang dat de verplichting voor een klimaattransitieplan niet geschrapt werd.
De Raadspositie heeft de uitbreiding van de bepalingen over maximumharmonisatie overgenomen van het Commissievoorstel. Het kabinet steunt deze uitbreiding. Het blijft wel mogelijk voor lidstaten om strengere verplichtingen in te stellen ten aanzien van bescherming van de mensenrechten, arbeids- en sociale rechten, het milieu of het klimaat.
De Raadspositie heeft in lijn met de Nederlandse positie de geharmoniseerde bepalingen over boetehoogte teruggebracht. Dit draagt bij aan het gelijke speelveld. Ook de richtsnoeren die de Commissie in samenwerking met de lidstaten hierover zal opstellen dragen bij aan uniforme handhaving tussen lidstaten. De in het Commissievoorstel geschrapte geharmoniseerde bepalingen over civiele aansprakelijkheid zijn in de Raadspositie niet teruggebracht. Het kabinet heeft hier tijdens de onderhandelingen juist op ingezet om fragmentatie te voorkomen. Daarvoor bleek onvoldoende draagvlak.
De overige punten uit het Commissievoorstel, genoemd in het BNC-fiche, zijn in grote lijnen overgenomen in de Raadspositie. Wel introduceert de Raadspositie twee nieuwe aanpassingen. Ten aanzien van de reikwijdte is de drempelwaarde voor bedrijven om onder de verplichtingen te vallen verhoogd van 1.000 naar 5.000 medewerkers en van EUR 450 miljoen naar EUR 1,5 miljard jaaromzet. Het kabinet heeft tot op het laatste moment ingezet op behoud van de reikwijdte van het Commissievoorstel, conform de toezegging aan uw Kamer door de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Tweeminutendebat over de Raad Buitenlandse Zaken op 19 juni jl. Hier was echter geen draagvlak voor. Daarnaast bevat de Raadspositie een bepaling waarmee de toepassing van de richtlijn nog een jaar wordt uitgesteld. Dit uitstel komt bovenop het eerder overeengekomen uitstel op grond van de “stop de klokrichtlijn”5, en betekent dat de verplichtingen voor bedrijven van toepassing zullen worden vanaf juli 2029.
Vervolg
Naar verwachting zal het Europees Parlement in oktober van dit jaar een positie innemen op het Omnibus I-voorstel. Daarna starten de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie. De uitkomsten zal het kabinet op hun merites beoordelen en daarover positie bepalen. Het kabinet zal ook bij het Europees Parlement de Nederlandse standpunten onder de aandacht blijven brengen. Vanuit de Europese Raad is de wens geuit om vóór het einde van dit jaar de triloog af te ronden en tot een politiek akkoord te komen. Na overeenstemming over de aanpassingen aan de CSDDD zal het kabinet het implementatietraject van de Wet internationaal verantwoord ondernemen (Wivo) weer oppakken.
Toezeggingen en motie conflictmineralenverordening
Tijdens het commissiedebat Oorlogen in de Democratische Republiek Congo en Soedan op 25 maart jl. is toegezegd door de toenmalige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp om in gesprek te treden met de toezichthouder op de conflictmineralenverordening (CMV), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), om de mogelijkheden te onderzoeken om de verslaglegging onder de verordening openbaar te maken.
Aangezien de verslaglegging inzake gepaste zorgvuldigheidsbeleid6 refereert naar een verantwoordelijkheid voor bedrijven lijkt het niet doelmatig om als kabinet deze rapportages te bundelen en publiekelijk vindbaar te maken. Een dergelijke bundeling wordt ook niet toegepast bij andere duurzaamheidsrapportageverplichtingen, zoals in de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Op grond van deze wetgeving rapporteren ondernemingen publiekelijk over hun impacts op duurzaamheid. Deze rapportage wordt niet door de overheid gebundeld. Met het oog op het gelijke speelveld ligt het niet voor de hand om dit wel te doen bij bedrijven die onder de conflictmineralenverordening vallen.
Uiteraard acht het kabinet transparantie en de naleving van de verslagleggingsverplichting van bedrijven belangrijk voor de implementatie van de verordening. Om die reden zijn er gesprekken met de ILT geweest om de naleving van artikel 7 lid 3 door bedrijven sterker te verankeren in het toezicht, onder meer door bedrijven te attenderen op dit element van de verordening. Daarnaast is het kabinet in gesprek getreden met de ILT over de openbaarmaking van de verslaglegging inzake het toezicht op de conflictmineralenverordening.7 De ILT heeft aangegeven deze jaarverslagen openbaar te gaan maken vanaf het jaar 2024. De publicatie van het jaarverslag 2024 zal later dit jaar plaatsvinden.
Motie Hirsch
De motie Hirsch van 27 mei jl.8 riep op tot opname van Rwanda en Uganda op de lijst van hoogrisicolanden (artikel 14 lid 2). De CMV regelt dat de Commissie een beroep doet op externe experts om tot een lijst van conflict- en hoogrisicogebieden te komen. Lidstaten en de Commissie hebben geen directe invloed op de lijst.9 Desalniettemin heeft het kabinet de zorgen van Uw Kamer over doorvoerlanden besproken met de Commissie. De Commissie gaf aan de intentie te hebben om het element van doorvoerlanden onderdeel te maken van de aanbestedingsprocedure voor actualisatie van de lijst. De Commissie wil hiertoe eind 2025 een overeenkomst sluiten met een externe partij.
De motie vraagt ook om internationaal toezicht op de handelsketens samen met de Congolese overheid. Het toezicht op de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen verankerd in de Europese conflictmineralenverordening wordt in elke lidstaat toevertrouwd aan de nationale bevoegde autoriteit (toezichthouder). In Nederland is dat de ILT, die sinds 2022 toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen. Omdat het hier gaat over de import van goederen naar de Europese interne markt ligt internationaal toezicht niet voor de hand. Bovendien zijn de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen landenneutraal. Hoewel er onder de verordening specifiek aandacht is voor import uit conflict- en hoogrisicolanden moeten alle bedrijven die boven de in de verordening vastgelegde drempelwaarden importeren zich aan deze verplichtingen houden.
https://ec.europa.eu/transparency/documents-register/detail?ref=COM(2025)5&lang=en↩︎
Kamerstuk 22112, nr. 4088↩︎
Draft Directive on certain corporate sustainability reporting and due diligence requirements, Council’s negotiating mandate, 23 June 2025.↩︎
De OESO-richtlijn voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.↩︎
Kamerstukken 36712, nr. 2↩︎
Art. 7 lid 3 Verordening - 2017/821 - EN - EUR-Lex↩︎
Art. 17 lid 1 Conflictmineralenverordening↩︎
Kamerstukken 29237, nr. 220↩︎
De regio’s die op die lijst komen wordt bepaald aan de hand van de methodologie zoals beschreven hier: https://www.cahraslist.net/methodology↩︎