Antwoord op vragen van het lid Flach over het bericht “Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: ‘geen enkele verwijzing naar God en geloof’”
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D32447, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-11 09:32, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2642).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Beslisnota bij antwoord op vragen van het lid Flach over het bericht “Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: ‘geen enkele verwijzing naar God en geloof’”
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van zaak 2025Z09561:
- Gericht aan: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2642
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: «geen enkele verwijzing naar God en geloof»» (ingezonden 16 mei 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 juli 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2368
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: «geen enkele verwijzing naar God en geloof»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe reageert u op de stelling dat in de wet besloten zou liggen dat geloof en staat gescheiden moeten blijven en dat daarom geen enkele verwijzing naar het geloof naar voren mag komen tijdens huwelijksvoltrekkingen? Onderkent u dat deze strikte interpretatie niet in lijn is met het tweeluik Religie in het publieke domein dat door het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten is opgesteld en lange tijd wordt gehanteerd?2
Antwoord 2
Het beginsel van de scheiding tussen kerk en staat houdt in dat de overheid geen geloof of wijze van geloofsbelijdenis mag voortrekken of voorschrijven. De overheid bemoeit zich niet met de inhoud van de godsdienst of levensovertuiging of met de wijze waarop de godsdienst of levensovertuiging wordt beleden. Omgekeerd hebben religieuze organisaties geen formele positie binnen de overheidsorganisatie.
In het geval van de huwelijksvoltrekking schrijft het Burgerlijk Wetboek (artikel 1:68 BW) voor dat er geen godsdienstige plechtigheden plaats mogen hebben voordat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken. Hieruit kan ook worden afgeleid dat de wet alleen het burgerlijk huwelijk kent. De buitengewoon ambtenaar van burgerlijke stand zal dan ook, in het kader van de uitvoering van een publieke dienst, bijvoorbeeld geen gebed uitspreken bij de huwelijksvoltrekking of Gods zegen geven; deze plechtigheden horen bij een eventuele (aanvullende) eredienst ter voltrekking van het huwelijk.
Zoals ook de gemeente Rotterdam heeft aangegeven in haar beantwoording van vragen van raadsleden Segers-Hoogendoorn en Vonk (d.d. 10 juni 2025), kunnen feitelijke constateringen, bijvoorbeeld hoe het echtpaar elkaar heeft leren kennen, logischerwijs wel onderdeel uitmaken van de inleidende toespraak.3
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat een gemeente bij een belangrijk moment als een huwelijksvoltrekking direct onderscheid maakt tussen burgers op grond van de aanwezigheid van een godsdienstige overtuiging? Bent u ook van mening dat deze handelwijze niet onder de beleidsvrijheid van gemeenten valt?
Antwoord 3
De beleidsvrijheid van de buitengewoon ambtenaar van burgerlijke stand wordt begrensd door het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet. Het verbod van onderscheid op grond van godsdienst is nader uitgewerkt in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Op grond van de Awgb is zowel direct als indirect onderscheid op grond van godsdienst verboden bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake indien dit geschiedt door de openbare dienst (artikel 7, lid 1, aanhef en onderdeel b, Awgb). Het is niet aan mij om de voorwaarden die in een concreet geval bij een huwelijksvoltrekking zijn gesteld te toetsen aan het verbod van onderscheid op grond van godsdienst; dat is aan het College voor de Rechten van de Mens of de rechter.
Vraag 4
Vindt u dat het de verantwoordelijkheid van de gemeente is om toezicht te houden op wat de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand in zijn toespraak zegt? Hoe wordt het recht op de vrijheid van meningsuiting van deze ambtenaar beschermd?
Antwoord 4
De vrijheid van meningsuiting is een zeer belangrijk grondrecht maar niet absoluut. Zo dient de buitengewoon ambtenaar van burgerlijke stand zich te houden aan de regels die gelden voor de huwelijksvoltrekking. Zo regelt het Burgerlijk Wetboek (artikel 1:68 BW) dat geen godsdienstige plechtigheden plaats mogen hebben, voordat de partijen aan de bedienaar van de eredienst zullen hebben doen blijken, dat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken. Ook artikel 10 van de Ambtenarenwet bevat een beperking op de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren.
Het is aan de gemeente in kwestie om toezicht te houden op deze regels en de beleidsinvulling die de gemeente aan deze regels geeft. Zie voorts de beantwoording op vragen 5 t/m 7.
Vraag 5
Vindt u ook dat, in lijn met artikel 2:6 van de Algemene wet bestuursrecht, huwelijken in Nederland in beginsel in het Nederlands moeten worden gesloten? Hoe worden de belangen van derden en het algemeen belang gewogen bij de keuze voor een andere taal?
Antwoord 5
Artikel 2:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft inderdaad voor dat bestuursorganen en onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen de Nederlandse taal gebruiken, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Verder bepaalt het tweede lid van dit artikel dat er kan worden afgeweken van het eerste lid en er dus een andere taal kan worden gebruikt, «indien het gebruik daarvan doelmatiger is en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad». Het afwegen van de verschillende betrokken belangen bij de taalkeuze voor de huwelijksvoltrekking is een taak van het bevoegde gezag. In dit geval ligt die bevoegdheid bij de ambtenaar van burgerlijke stand die het huwelijk voltrekt.
Vraag 6
In hoeverre wordt bij de keuze voor een andere taal onderscheid gemaakt tussen het afleggen van de verklaringen, (het voorlezen van) de inhoud van de akte en de overige inhoud van de huwelijksceremonie? Hoe waarborgt u dat sprake is van adequate vertalingen van de inhoud van aktes?
Vraag 7
Betekent de keuze voor een andere taal dan het Nederlands of Fries dat de volledige huwelijksvoltrekking vertaald moet worden? Bent u van mening dat de behoefte om een andere dan de Nederlandse of de Friese taal te hanteren tot de verantwoordelijkheid van burgers behoort en niet ten laste van de gemeente mag komen?
Antwoord 6 en 7
Zoals in het antwoord op vraag 5 toegelicht, is de te bezigen taal tijdens de huwelijksvoltrekking in beginsel Nederlands of Fries en is het aan het bevoegde gezag om een besluit te nemen ten aanzien van de taal die kan worden gebezigd tijdens de huwelijksvoltrekking en bij het nemen van dat besluit de bij het geval betrokken belangen af te wegen. Het huwelijk komt tot stand doordat het bruidspaar verklaart elkaar aan te nemen tot echtgenoten, en doordat de ambtenaar van de burgerlijke stand dit bevestigt. De verplichting om zorg te dragen voor een adequate vertaling van deze wettelijke huwelijksverklaring ligt bij de gemeente waar het huwelijk in een andere taal mag worden voltrokken. De ambtenaar van de burgerlijke stand moet er verder van overtuigd zijn dat het bruidspaar begrijpt dat zij samen een huwelijk aangaan. Wanneer deze ambtenaar daar niet van overtuigd is, zal hij eisen dat bij de huwelijksvoltrekking een tolk aanwezig is. De kosten van de tolk komen voor rekening van het bruidspaar.
RD, 15 mei 2025, «Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: «geen enkele verwijzing naar God en geloof»» (https://www.rd.nl/artikel/1107372-rotterdam-legt-trouwambtenaar-ten-onrechte-beperking-op-geen-enkele-verwijzing-naar-god-en-geloof).↩︎
https://www.vng.nl/sites/default/files/2020-02/tweeluikreligieenpubliekdomein2019.pdf.↩︎
Te vinden via https://rotterdamraad.bestuurlijkeinformatie.nl/Reports/Item/7738a311-eab8-4701-a94b-89be4f3bc073↩︎