Gecombineerde opgave en aanmelding GLB 2025
Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D32460, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-07 09:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 28625 -376 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z14281:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-10 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Tussen 1 maart en 15 mei hebben landbouwers de Gecombineerde opgave 2025 ingevuld. Hiermee konden zij zich onder andere aanmelden voor grondgebonden subsidies van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Met deze brief informeer ik uw Kamer over de belangrijkste uitkomsten van de Gecombineerde opgave 2025 en de inschrijving voor de eco-regeling voor 2025. Daarnaast ga ik in op de motie Flach (SGP) (Kamerstuk 36600-XIV, nr. 55) over de vergoedingen in de eco-regeling en op de doorontwikkeling van de eco-regeling voor 2026. Ook informeer ik u over de bij de Europese Commissie ingediende wijzigingen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) over de inzet van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in Nederland. Tot slot ga ik in op de motie De Groot (D66) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk 33037, nr. 475) over het monitoren van blijvend grasland.
Verloop Gecombineerde opgave 2025
De Gecombineerde opgave is dit jaar goed verlopen. In de periode van 1 maart tot en met 15 mei 2025 hebben in totaal 52.884 landbouwers hun opgave gedaan. Dat is 1,8% minder dan vorig jaar en daarmee in lijn met de verwachting, rekening houdend met de langjarig dalende trend. In de Gecombineerde opgave hebben 43.681 boeren ook hun aanvraag ingediend voor het GLB (met name inkomenssteun, eco-regeling en brede weersverzekering). Ook dat aantal ligt iets lager dan in 2024 en is daarmee in lijn met de langjarige trend.
De door indieners zelf aangegeven invultijden lijken iets lager te liggen dan voorgaande jaren. Dat is op zichzelf een positieve ontwikkeling. Daar komt bij dat het aanvraagproces dit jaar is vereenvoudigd, waardoor landbouwers aan het einde van het jaar hun gegevens niet meer opnieuw hoeven te controleren en versturen. Het is wel van belang dat landbouwers hun aanvraag tot en met
15 oktober actueel houden. Landbouwers zijn hier onder andere over geïnformeerd in de Gecombineerde opgave en via de website van de RVO. Door aanvragen actueel te houden kunnen de resultaten van de satellietmonitoring optimaal gebruikt worden ter ondersteuning van de bedrijfsvoering van boeren. Het helpt ook de handhaving door NVWA te verbeteren en de beslistermijnen van RVO te verkorten. Tijdens de indienperiode van de Gecombineerde opgave zijn minder vragen gesteld aan RVO, de meeste vragen gingen over het bijwerken van de percelen.
Het lijkt erop dat het aandeel opgaves dat is gedaan door adviseurs opnieuw is toegenomen. Daar gaat een zorgelijk signaal van uit. Bufferstroken, landschapselementen en eco-activiteiten hebben veel complexiteit toegevoegd aan de Gecombineerde opgave. Dat blijft een grote uitdaging voor landbouwers, adviseurs en uitvoeringsorganisaties. Met stabiel en voorspelbaar beleid, vereenvoudiging van regels waar het kan en investeringen in betere ICT-ondersteuning zet ik in op verlichting van de regeldruk en de tijdsinzet die daarmee gepaard gaat. De norm dient wat mij betreft te zijn dat landbouwers zelfstandig de opgave kunnen doen.
Inschrijving eco-regeling 2025
Uit de voorlopige eerste resultaten van de Gecombineerde opgave zie ik wederom dat het beschikbare budget van de eco-regeling ruim is overschreden met ongeveer €70 mln. De ervaring leert dat landbouwers hun aanvraag gedurende het jaar nog aanpassen. De uiterste datum om de opgave te wijzigen is op 15 oktober. Hierdoor kan de totale budgetoverschrijding nog verminderen. Binnen de eco-regeling zie ik een toename van hectares waarop eco-activiteiten worden ingezet en een afname van het aantal agrariërs dat geen medaille behaalt. Daarmee laten landbouwers opnieuw hun bereidheid zien om stappen te zetten in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering.
Op basis van de inschrijvingen in de Gecombineerde opgave verwacht ik maximaal budget te moeten schuiven van de basisinkomenssteun naar de eco-regeling om de eco-vergoedingen zo veel mogelijk op peil te houden. Het tarief van de basisinkomenssteun komt dan uit op €158 per hectare. Dat is het minimale bedrag waaraan ik wil vasthouden. Voor de eco-regeling zouden de tarieven voor goud, zilver en brons maximaal 10% lager uitkomen dan de €200, €100 en €60 die eerder waren voorzien. Dit zou dus het geval zijn indien de definitieve aanvragen gelijk blijven. Zoals hiervoor gemeld leert de ervaring dat landbouwers hun aanvraag gedurende het jaar nog aanpassen en daarmee de totale budgetoverschrijding kan verminderen. Desondanks realiseer ik mij dat dit geen prettige boodschap is voor alle deelnemers aan de eco-regeling. In lijn met de motie van het lid Flach streef ik naar consistentie in de vergoedingen voor de eco-regeling. Samen met de sector vind ik het van belang dat boeren kunnen rekenen op de volledige vergoeding voor de inspanningen die zij leveren in het kader van de eco-regeling.
Zoals ik uw Kamer heb medegedeeld is er dit jaar echter geen haalbare juridische mogelijkheid om nationale middelen toe te voegen om de vergoedingen in 2025 op peil te houden (Kamerstuk 28625, nr. 373). Graag ga ik in gesprek met de sector om te bekijken hoe we het beste met deze situatie om kunnen gaan. Voor 2026 heb ik in de Voorjaarsnota aan uw Kamer voorgesteld €50 mln. aan het GLB-NSP toe te voegen zodat boeren vertrouwen kunnen houden in de tarieven voor zowel inkomenssteun als eco-regeling. Ik onderzoek of dit voor 2027 ook mogelijk is.
Stikstofbindende gewassen en consistentie vergoedingen
In het kader van stabiliteit binnen de eco-regeling heb ik besloten geen nieuwe eco-activiteiten toe te voegen aan de regeling. Naast de wijziging van de waarde van stikstofbindende gewassen blijven alle toegekende punten en waarden gelijk. Vorig jaar heb ik wel de Wageningen University & Research (WUR) om wetenschappelijk advies gevraagd voor de verdere ontwikkeling van de gewassenlijsten binnen de eco-regeling in 2026, op basis van ontvangen suggesties uit de praktijk. Het advies van de WUR voor 2026 is bijgevoegd bij deze brief. Het betreft bijvoorbeeld de toevoeging van rietzwenkgras (industriegras) als rustgewas en verlengde teelt en de toevoeging van bosui voor de eco-activiteit vroeg ras rooigewas. RVO heeft deze wijzigingen deze maand gecommuniceerd richting de sector, op basis van het advies van de WUR.
De motie van het lid Flach c.s. (Kamerstuk 36600-XIV, nr. 55) van 17 oktober 2024 verzocht de regering de vergoedingen voor onder meer stikstofbindende gewassen in de eco-regeling voor 2025 in lijn te brengen met de vergoeding in de afgelopen jaren. Verder verzocht de motie consistentie in te brengen in de hoogte van vergoedingen voor de eco-regeling en ook op langere termijn voldoende middelen binnen beschikbare budgetten te waarborgen.
Op basis van aanvullende informatie over de teeltpraktijk van stikstofbindende gewassen was vorig jaar de waarde voor de eco-activiteit ‘stikstofbindende gewassen’ in de twee regio’s herberekend. Volgens deze herberekening zouden de waardes moeten worden verlaagd. Aangezien deze waarde relatief laat werd gecommuniceerd en om de continuïteit van de eco-regeling te waarborgen, heb ik vorig jaar afgezien van deze waardeverlaging. Het advies van de WUR uit 2024, wat een verlaging van de premie voor stikstofbindende gewassen onderbouwt, wil ik wel per 2026 doorvoeren. Dit heb ik op 17 oktober 2024 gecommuniceerd in debat met uw Kamer over de LVVN-begroting 2025. De waarde van een eco-activiteit is altijd gebaseerd op gederfde inkomsten en gemaakte kosten. Ik vind het belangrijk om aan deze werkwijze vast te houden, zodat we boeren ondersteunen om echte impact te maken op de groene doelen van het GLB. Deze wijziging is al eerder door RVO aan de sector gecommuniceerd.
Ingediende NSP-wijzigingen
Op 28 mei jl. heb ik een aantal wijzigingen van het NSP voor het GLB ter goedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd. Deze wijzigingen hebben betrekking op uitvoeringsjaar 2026 en zijn vooraf afgestemd met alle stakeholders. Als eerste is een vermindering van de overheveling van de eerste naar de tweede pijler voorgesteld, om de hoogte van de basispremie en de eco-regeling voorspelbaar te houden. Daarnaast zijn wijzigingen voorgesteld ten behoeve van de uitbreiding van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), zoals de aanpassing van de tarieven en de verwachte groei in areaal. Als laatste is een aantal wijzigingen voorgesteld binnen de tweede pijler, om de uitvoering van regelingen te versterken. Ik zal uw Kamer uitgebreider informeren over de wijzigingen wanneer deze door de Commissie zijn goedgekeurd.
Het Monitoring Comité GLB gaf unaniem positief advies op de NSP-wijzigingen. De Europese Commissie kan binnen 30 werkdagen opmerkingen over de wijzigingen maken. Als de Commissie geen opmerkingen maakt, worden deze uiterlijk na drie maanden goedgekeurd.
Monitoring blijvend grasland
De motie De Groot (D66) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk 33037, nr. 475) van 6 november 2022 verzoekt de regering om de Kamer jaarlijks te informeren over de monitoring van de afname van grasland. Over de jaren 2023 en 2024 was er een toename van blijvend grasland van 748.721 ha naar 748.923 ha. Het aandeel blijvend grasland ten opzichte van het totale areaal landbouwgrond is daarmee toegenomen van 42,33% naar 42,68%. Procentuele toename wordt ook veroorzaakt doordat het totaal areaal bouwland over 2023 en 2024 is afgenomen van 982.765 ha naar 970.450 ha. De gegevens over het aantal hectare grasland in Nederland worden ingewonnen via de Gecombineerde opgave. In de maand maart van het opvolgende jaar zullen de gegevens aan de Europese Commissie worden gerapporteerd.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur