[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de periode januari - april 2025 (20e VGR)

Toeslagen

Brief regering

Nummer: 2025D32610, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-10 13:30, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36708 -41 Toeslagen.

Onderdeel van zaak 2025Z14320:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Bijgaand treft u de Voortgangsrapportage voor de hersteloperatie toeslagen. Er wordt gerapporteerd over de periode januari tot en met april 2025.

In deze aanbiedingsbrief informeer ik uw Kamer over hoe ik verder ben gegaan met de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Dam1, met name voor wat betreft de gedeeltelijke herinrichting van het schadestelsel, het versnellen en verbeteren van de bezwaarafhandeling en de harmonisatie van de brede ondersteuning.

Voortgang financiële compensatie

Uit de voorliggende Voortgangsrapportage blijkt dat we flinke stappen blijven maken met de financiële compensatie van gedupeerde ouders door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). In 2025 zullen naar verwachting alle integrale beoordelingen zijn afgerond.

Er hebben zich 69.400 ouders gemeld als potentieel gedupeerd, waarvan tot nu voor 42.000 is vastgesteld dat zij gedupeerd zijn. Alle eerste toetsen zijn inmiddels afgerond en alle (potentieel) gedupeerde ouders hebben ofwel een uitkomst van de integrale beoordeling ofwel zijn bij deze integrale beoordeling in behandeling. Er zijn nu dus geen ouders meer die in de wachtrij staan voor een integrale beoordeling. Per 30 april 2025 heeft 92,5% van de aangemelde ouders (ca. 64.200) een vooraankondiging van de integrale beoordeling ontvangen en heeft 87% een definitieve beschikking (ca. 60.300). Gemiddeld is aan deze ouders na de eerste toets en de integrale beoordeling €40.400 toegekend.

In de integrale beoordeling krijgen gedupeerde ouders naast de compensatie voor de onterechte terugvorderingen, ook een materiele en immateriële schadevergoeding. De compensatie is tenminste €30.000 vanwege de Catshuisregeling, maar kan ook meer bedragen. De materiele schadevergoeding bedraagt 25% van het bedrag waarvoor de ouder is benadeeld en ter invulling van de immateriële schadevergoeding ontvangt de ouder €500 per half jaar dat de problemen met de kinderopvangtoeslag geduurd hebben.

Een gezin dat van alle deelregelingen (exclusief aanvullende schade) gebruik heeft gemaakt, heeft in totaal gemiddeld voor circa €117.500 aan financiële compensatie en ondersteuning ontvangen. Dit betreft de IB-compensatie, de schuldenaanpak en hulp vanuit de gemeente, inclusief ondersteuning via de kindregeling en ex-toeslagpartnerregeling.

Voor ruim 62% van de ex-toeslagpartners die een aanvraag hebben ingediend2 geldt dat zij hun beschikking voor een forfaitaire compensatie van €10.000 hebben ontvangen. Er is aan 4.478 mensen beschikt. Hieronder zijn 167 afwijzingen. 2.695 potentiële ex-toeslagpartners wachten nog op een beschikking.

Inmiddels heeft 96% van de kinderen waarvan is vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming (tussen de €2.000 en €10.000) op grond van de kindregeling, een beschikking hiervoor ontvangen.

De uitvoering van de regeling voor tegemoetkoming aan gedupeerde aanvragers in de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget (HZK-regeling) is gestart.

Voor vrijwel alle gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag (98%) zijn publieke schulden die in aanmerking komen kwijtgescholden. Van de tot nu toe ca. 200.000 ingediende betalingsachterstanden op private schulden is voor bijna 96% bekeken welke schulden overgenomen kunnen worden en afbetaald.

Ouders die momenteel nog gebruik maken van de schuldenaanpak zijn voornamelijk pas recent erkend als gedupeerde of partner van die gedupeerde, ex-toeslagpartner of ontvanger van de nabestaandenregeling.

Alle bestaande, gewijzigde en nieuw aangekondigde maatregelen passen binnen het huidige budget van € 11,7 miljard dat meerjarig voor de hersteloperatie beschikbaar is.

Herinrichting van het schadestelsel

Het kabinet heeft het advies van de commissie Van Dam overgenomen om het stelsel van aanvullende schadecompensatie te versimpelen en te verduidelijken. Hiertoe gaan we werken met twee schaderoutes: de route van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH), waarvoor de bestaande SGH-methodiek het uitgangspunt vormt (route A), en Mijn Herstel (route B), waarin de ouder zelf, of met behulp van een gemachtigde, de schade aannemelijk maakt, via een gepersonaliseerde, ontzorgende, digitale methodiek die samen met ouders en advocaten is ontwikkeld. Beide routes hebben herstel en compensatie verenigd.

Aanmeldportaal en uiterste aanvraagdatum compensatie aanvullende schade

Achter elke ouder zit een uniek verhaal en persoonlijke schade. Geen enkel verhaal is hetzelfde. Dat betekent ook dat voor elke ouder de route naar persoonlijk herstel anders en de behoefte aan ondersteuning daarbij persoonsgebonden is. Het is daarom van belang dat ouders en hun advocaten zich goed kunnen oriënteren en op basis daarvan uiteindelijke een keuze kunnen maken voor de aanvullende schade route die het best past bij de individuele ouder. Een goede, eigen keuze draagt bij aan het herstelproces en beperkt ook de wens tot ‘overstappen’ tijdens het doorlopen van één van de routes, waardoor het stelsel niet onnodig wordt belast. Naast adequate voorlichting is een belangrijk onderdeel daarbij het centrale aanmeldpunt, waar ouders en advocaten informatie vinden over de mogelijkheden van aanvullende schadevergoeding. In september zal dit nieuwe aanmeldportaal van start gaan.

Speciale aandacht zal hierbij zijn voor de ouders die zich al voor aanvullende schade hebben aangemeld (bij de Commissie Werkelijke Schade - CWS). Omdat de Staat ook met hen tot een vaststellingsovereenkomst zou willen komen, zullen deze ouders in de gelegenheid worden gesteld om te kiezen via welke van de twee schaderoutes zij hun traject willen vervolgen.

De best passende keuze voor een ouder kan ook zijn om geen aanvullend schadevergoedingstraject te doorlopen, terwijl een ouder bijvoorbeeld wel behoefte heeft aan een herstelgesprek dat is gericht op het emotioneel afronden van het herstelproces. Ook mogelijkheden als deze wil ik zo goed mogelijk faciliteren.

Op dit moment staat in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) dat ouders tot 31 maart 2025 een aanvraag voor compensatie van aanvullende schade kunnen indienen. In de vorige voortgangsrapportage is al aangegeven dat die mogelijkheid tot tenminste 1 juli 2025 wordt verlengd.

Het kabinet wil ouders vanaf het moment dat het aanmeldportaal is gelanceerd en er duidelijkheid is over de Mijn Herstel route, nog voldoende tijd geven om hun aanvraag voor compensatie van aanvullende schade in te dienen. Daarmee komt het kabinet op een uiterste aanvraagdatum tot 1 januari 2026 voor aanvragen voor aanvullende compensatie. Daarnaast blijft gelden dat ouders zes maanden de tijd hebben na het onherroepelijk worden van de beschikking in de integrale beoordeling, om een aanvraag in te dienen. Het kabinet zal uw Kamer komend najaar een wetswijziging voorleggen waarmee de verlenging van de uiterste aanvraagdatum voor compensatie van aanvullende schade met terugwerkende kracht wettelijk wordt vastgelegd.

Schadekader

Alle inzet is erop gericht om het schadestelsel in september op schaal operationeel te hebben, om zo het financieel en deels emotioneel herstel eind 2027 afgerond te hebben. Daarvoor moet eerst aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan.

De belangrijkste randvoorwaarde is het vaststellen van een schadekader dat uniform van toepassing zal zijn in de forfaitaire schaderoutes. Een concept-schadekader is besproken met een aantal externe deskundigen, de SGH, de werkgroep toeslagenadvocaten en in de Oudercommissie. Het forfaitaire deel van het schadekader is gebaseerd op het huidige schadekader van SGH. Het schadekader uniformeert dus de forfaitaire aanpak binnen het schadestelsel, zodat dezelfde posten en schadebedragen gelden in beide forfaitaire routes.

Er blijft conform Wht een mogelijkheid voor precieze maatwerkberekening. Deze methode bestaat uit een forfaitair deel (in lijn met het uniforme schadekader) en uit een maatwerk deel met precieze berekeningen. Bij deze maatwerkberekening dient de ouder het causaal verband en de schade aannemelijk te maken volgens de methode die momenteel wordt gehanteerd door de VSO-Regieroute en de CWS.

Het uitgangspunt is dat door toepassing van het uniforme schadekader de routes gelijkwaardig zijn in uitkomst, maar dat de ouder het proces volgt dat het beste bij hem of haar past.

Toegang voor gedupeerden met integrale beoordeling lager dan €30.000

Momenteel hebben ouders met een IB lager dan €30.000 geen toegang tot de route van SGH. Dit was het gevolg van de motie Grinwis3 van juni 2024 die het kabinet opriep om “focus aan te brengen door de regeling [van de SGH] primair, en dus niet uitsluitend, te richten op gedupeerden voor wie uit de integrale beoordeling blijkt dat de Catshuisregeling van €30.000 onvoldoende is”. En mede ingegeven door de veronderstelling dat ouders die een hoge terugvordering hebben terugbetaald ook hogere vervolgschade kunnen hebben gehad, en dat je hoge vervolgschade minder snel zou verwachten bij een lage terugvordering.

Het kabinet vindt het belangrijk dat alle ouders die menen aanvullende schade te hebben, toegang kunnen hebben tot dezelfde schaderoutes. Daarom is de afgelopen periode beleid ontwikkeld voor alle gedupeerde ouders, ongeacht de hoogte van de integrale beoordeling.

Om ook in forfaitaire schaderoutes beter rekening te kunnen houden met de impact van de gedupeerdheid, wordt bij het berekenen van de aanvullende schade voor alle gedupeerden gekeken naar een aantal indicatoren, zoals de hoogte, duur en feitelijke terugbetaling van onterecht teruggevorderde kinderopvangtoeslag. Concreet betekent dit dat als een ouder over één of twee toeslagjaren minder dan €2.000 per jaar heeft terugbetaald of de terugvordering snel is hersteld, in het forfaitaire stelsel niet op voorhand wordt aangenomen dat schade (volledig) is ontstaan door de toeslagenaffaire. Daardoor kunnen posten niet of niet volledig worden toegekend, tenzij uit aanvullende onderbouwing blijkt dat de schade wel het aannemelijk gevolg is van de toeslagenaffaire.

Stichting (Gelijk)waardig Herstel (route A)

Het kabinet heeft veel waardering voor de methodiek die SGH hanteert bij het vaststellen van aanvullende schade. Het werken met een Luisterend Schrijver die het verhaal van de ouder optekent wordt door ouders als waardevol ervaren en draagt bij aan de emotionele verwerking van hetgeen hen is aangedaan. Het is de bedoeling dat deze route zo snel mogelijk opschaalt op een wijze die uitlegbaar is naar zowel de ouders als de samenleving, waarbij het verhaal van de ouder centraal staat.

Op 9 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit om Minister van Staat Winnie Sorgdrager aan te stellen als regeringscommissaris om de ontstane bestuurlijke impasse met SGH te doorbreken.4 Helaas heeft mevrouw Sorgdrager zich genoodzaakt gevoeld om haar opdracht terug te geven.5 Daarop heb ik emeritus-hoogleraar en voormalig staatssecretaris Michiel Scheltema gevraagd als informele verkenner. In deze hoedanigheid verkent de heer Scheltema de voorwaarden voor een werkzame en duurzame samenwerkingsrelatie tussen het ministerie van Financiën en SGH, voorwaardelijk voor de vereiste opschaling en uitvoering van de SGH-route.

In samenwerking met de heer Scheltema en mijzelf zijn de gesprekken met SGH hervat. Deze gesprekken hebben reeds de eerste vruchten afgeworpen. Er zijn goede afspraken gemaakt met SGH over de deelnemersvoorwaarden voor gedupeerden met integrale beoordeling lager dan €30.000, zoals hierboven toegelicht. Zij kunnen gaan starten met de SGH-route. SGH begint met de ouders die zich al bij hen hebben gemeld. In de zomermaanden treffen SGH en het ministerie de benodigde voorbereidingen om vanaf september stapsgewijs qua volume te kunnen opschalen.

Daarnaast is een andere werkwijze ten aanzien van de kwaliteitsborging in de SGH-route overeengekomen, passend binnen de DVO tussen ministerie en SGH. Een juiste toepassing van het schademodel zal voortaan achteraf worden beoordeeld. Voor de gedupeerde ouders betekent dit dat het ministerie van Financiën, zoals ook werd aanbevolen door de commissie Van Dam, stopt met het vooraf toetsen van iedere individuele schadestaat. Dit zal naar verwachting een versnelling opleveren.

Mijn Herstel (route B)

Naast SGH werkt het kabinet aan een aanvullende schaderoute voor ouders die bij het aannemelijk maken van hun financiële schade zelfstandig of met zelfgekozen ondersteuning gebruik willen maken van een digitaal ondersteund en te personaliseren proces. Deze route is ontworpen in overleg met ouders, op basis van vier principes: snel, transparant, integraal en persoonlijk. Voor deze route zijn de best werkende onderdelen van de Regieroute-VSO en de geleerde lessen uit de pilot Digitale route samengebracht. De route werkt op basis van integrale afhandeling van schade en bezwaar, waarmee wordt bedoeld dat bij het bereiken van overeenkomst over de aanvullende schade, een eventueel bezwaar wordt ingetrokken. Mijn Herstel werkt met hetzelfde ruimhartige uniforme schadekader als SGH en biedt een herstelrechtgesprek. De route brengt een oplossing voor ouders die eraan toe zijn om onder meer eigen regie sneller tot een uitkomst van hun schade te komen.

In de afgelopen maanden heb ik met uiteenlopende betrokkenen brainstormsessies, overleggen en rondetafelgesprekken gevoerd, om tot een gedragen ontwerpvisie van Mijn Herstel te komen. Dit ontwerp wordt in de zomer en in samenwerking met stakeholders en uitvoering nader uitgewerkt. Alles wordt in het werk gesteld om in september 2025 live te gaan met de Mijn Herstel route. Deze route zal vervolgens stapsgewijs worden opgeschaald, met het oog op de kabinetsdoelstelling om voor het eind van 2027 het (financieel) herstel van ouders af te ronden.

Mijn Herstel werkt op basis van gericht persoonlijk contact tussen de behandelaar voor bespreking van de zaak, maar wordt daarnaast maximaal digitaal gefaciliteerd. Om ouders te ontlasten wordt in kaart gebracht of en op welke wijze data die in overheidsbezit is kan worden ontsloten om het aannemelijk maken van de schade te ondersteunen voor die schadeposten waarvoor ondersteunende stukken noodzakelijk zijn – hierbij houdt de ouder de regie over deze keuze. Het is de verwachting dat deze mogelijkheid voor ouders die hiervoor kiezen een sneller proces betekent.

Door ouders zelf de keuze te bieden over sleutelbeslissingen in het proces zoals het indienen van schadeposten en de wijze van ondersteuning, wordt de ouder in de gelegenheid gebracht ook emotioneel tot herstel te komen. Indien gewenst kan een herstelrechtgesprek worden gevoerd met experts, dat is gericht op het emotioneel afronden van het herstelproces.

In de ontwikkeling van deze nieuwe schaderoute kiest het kabinet voor een voortvarend tijdspad. Er is snelheid nodig omdat ouders te lang moeten wachten, met name de groep die hun schade wil schikken maar zich minder thuis voelt bij de methode van SGH. Mijn Herstel route eindigt ook in een VSO met finale kwijting. Met name het opschalen van de benodigde uitvoeringsonderdelen vraagt nog veel uitwerking en implementatie. De verwachting is dat Mijn Herstel in september definitief live kan gaan. Ouders kunnen zich tot die tijd blijven aanmelden bij de SGH. Ook de Regieroute VSO neemt tot het moment dat de nieuwe schaderoute Mijn Herstel live gaat nog ouders in behandeling.

Bestuursrechtelijke beoordeling van aanvullende schade

Het kabinet zet erop in om met alle ouders die in aanmerking komen voor de vergoeding van aanvullende schade tot een schikking te komen, via één van de twee hierboven beschreven routes. Voor de ouders die van mening blijven dat een VSO geen succesvolle afronding van het financieel herstel biedt, blijft een bestuursrechtelijke beoordeling van de aanvullende schade een mogelijkheid.

Ouders die zich al hebben aangemeld voor de CWS, wordt de mogelijkheid geboden om bij de livegang van het aanmeldportaal over te stappen naar SGH of Mijn Herstel.

Overgangspad

Met bovenstaande toelichting op de wijzigingen in het schadestelsel is ook voldaan aan het verzoek om voor de zomer een overgangspad naar een vereenvoudigd schadestelsel te schetsen (motie Van Eijk/Vijlbrief6)

Bezwaarafhandeling

In reactie op het advies van commissie Van Dam heb ik verschillende maatregelen aangekondigd om een doorbraak te realiseren in de afhandeling van bezwaren. Hierbij geef ik uw Kamer een update over de maatregelen die het kabinet neemt om een betere, eerlijkere en snellere afhandeling van bezwaar mogelijk te maken.

Passende aanpak

Allereerst blijven we inzetten op het voorkomen dat er bezwaar wordt ingediend. In de zienswijze fase van de integrale beoordeling is er veel aandacht voor uitleg aan de ouder over hoe de integrale beoordeling tot stand is gekomen.

In de bezwaarafhandeling zelf wordt gewerkt met een passende aanpak: op basis van een gesprek met de ouder wordt een aanpak gekozen die het beste aansluit bij de behoeften. UHT breidt hiertoe de inzet om met ouders contact op te nemen, kort nadat zij bezwaar ingediend hebben, uit. Het mandaat van medewerkers van UHT om zelf keuzes te maken wordt verruimd. Waar het mogelijk en wenselijk is, wordt geprobeerd om er met de ouder en eventueel diens gemachtigde op meer informele wijze uit te komen, bijvoorbeeld door het beantwoorden van vragen. De passende aanpak kan ook bestaan uit een inhoudelijke behandeling van het bezwaar, met of zonder advisering door de onafhankelijke Bezwaarschriftenadviescommissie. Ook mediation kan aan behoeften van ouders tegemoet komen. In mediation op bezwaar tegen de integrale beoordeling wordt waar mogelijk bovendien aanvullende schade meegenomen. Beroepszaken worden steeds vaker buiten de rechtbank afgedaan omdat UHT met de ouder, vertegenwoordigd door een gemachtigde, tot overeenstemming komt. Ook neemt UHT contact op met ouders die al lange tijd wachten op de inhoudelijke behandeling van hun bezwaar. Hen wordt verzekerd dat zij niet zijn vergeten en uitgelegd dat de wachttijden voor de behandeling van bezwaren helaas lang zijn.

Er heeft onlangs een opleidingsweek plaatsgevonden voor alle medewerkers van UHT die werken aan bezwaar, beroep en aanvullende schade, om zich de passende aanpak eigen te maken. Om de werkwijze in te bedden in de organisatie zijn er coaches aanwezig op de werkvloer, vindt er intervisie plaats en worden er gerichte interne opleidingen gegeven.

Prioritering

In navolging van het advies van de commissie Van Dam om te prioriteren in de afhandeling van de bezwarenvoorraad, geef ik de prioriteit aan bezwaren die ingaan op de vraag of ouders al dan niet gedupeerd zijn. Het is zeer onwenselijk dat ouders hierover nog steeds in onzekerheid verkeren. Daarbinnen wil ik voorrang geven aan de bezwaarzaken waarin het gaat om mensen die geen kinderen hebben en waarbij ook geen kinderopvangtoeslag aan de orde is. Het kabinet vindt het zeer onwenselijk dat deze groep aanvragers gedupeerden langer laat wachten. Ik heb daarom de capaciteit voor de behandeling van deze geprioriteerde bezwaren uitgebreid.

Dit betekent in de praktijk wel dat andere bezwaarzaken soms langer moeten wachten, ook als de wettelijke beslistermijn al is overschreden en dwangsommen moeten worden uitgekeerd.

Daarnaast stuurt UHT strakker op het behalen van de termijnen bij pro forma bezwaren. Inzet op finale kwijting voor het gehele financieel herstel – zoals dat hierboven over het schadestelsel is beschreven - zorgt er niet alleen voor dat ouders niet langer in meerdere wachtrijen staan, maar ook voor het terugbrengen van de bezwaarvoorraad.

Overweging rond het niet afschaffen van dwangsommen

Ouders hebben de mogelijkheid om, als zij te lang moeten wachten op een beschikking of beslissing op bezwaar, een ingebrekestelling in te dienen en vervolgens een beroep niet tijdig beslissen (BNTB) in te dienen, waarna bij toekenning door de rechter een dwangsom volgt. In reactie op het advies van de commissie Van Dam heb ik aangegeven de rechtsmogelijkheden te onderzoeken om de dwangsommen die een bestuursrechter oplegt indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist bij een BNTB in het kader van de hersteloperatie af te schaffen. Op basis van een juridische verkenning en praktische afweging kom ik tot de conclusie dat dit onderwerp in breder verband opvolging verdient en dat het niet voor de hand ligt om binnen de hersteloperatie toeslagen verder te verkennen of het mogelijk is om dwangsommen af te schaffen.

Brede ondersteuning

Naast het financieel herstel is ondersteuning bij het weer oppakken van het leven een essentieel onderdeel van de hersteloperatie voor gedupeerde toeslagenouders en voor de kinderen en ex-toeslagpartners van deze herstelgerechtigden. Gemeenten spelen hierin door middel van de brede ondersteuning op de vijf leefgebieden een grote en belangrijke rol.

De commissie Van Dam concludeert dat de verschillen in de brede ondersteuning tussen gemeenten wringen met het gelijkheidsbeginsel en zorgen voor veel frustratie bij ouders en kinderen. De commissie adviseert daarom om het kader voor de brede ondersteuning te harmoniseren en vast te leggen. Het kabinet onderkent het belang van een eenduidige, uitlegbare aanpak waardoor ouders en kinderen weten waar zij aan toe zijn en heeft dit ook onderschreven in de reactie op de commissie. Tegelijkertijd blijft het belangrijk dat gemeenten maatwerk kunnen blijven leveren en kunnen doen wat nodig om ouders te ondersteunen bij het weer oppakken van hun leven. Verschillen in ondersteuning zijn inherent aan het bieden van maatwerk. Om de brede ondersteuning te harmoniseren met behoud van maatwerk zijn, naast de wetswijziging van 1 januari jl. waarin termijnen voor de brede ondersteuning zijn opgenomen, inmiddels een aantal belangrijke stappen gezet.

Modelbeleidsregels voor alle gemeenten

Ten eerste heeft de VNG in reactie op het advies van de commissie Van Dam, in samenwerking met gemeenten en gedupeerde ouders, modelbeleidsregels ontwikkeld en aan gemeenten aangereikt.7 De beleidsregels geven invulling aan het door de commissie aanbevolen geharmoniseerde afwegingskader waarbinnen gemeenten ouders helpen. Het helpt de verschillen in de opzet en het aanbieden van brede ondersteuning tussen gemeenten onderling te verkleinen, met behoud van ruimte voor lokaal maatwerk. De beleidsregels bieden duidelijkheid en harmoniseren welke afwegingen ten grondslag liggen aan de geboden hulp, wanneer welke hulp (voorziening) wordt ingezet en geven duidelijkheid rondom het proces. Ook bieden ze duidelijkheid voor ouders en kinderen die recht hebben op hulp, bijvoorbeeld over welke afwegingen een gemeente maakt om te komen tot maatwerk. Het model helpt gemeenten om beleid op een eenduidige manier vorm te geven, zodat ouders en kinderen in verschillende gemeenten zoveel mogelijk op gelijke wijze worden behandeld.

Intensieve begeleiding van gezinnen die de regie kwijt zijn

De commissie Van Dam heeft geconstateerd dat er gezinnen zijn die problemen op verschillende leefgebieden hebben en als gevolg daarvan de regie over hun leven kwijt zijn. Het gaat hier om gezinnen voor wie het voor de toeslagenaffaire al lastig was om grip te houden op hun leven en waarbij de toeslagenproblematiek dit vervolgens totaal onmogelijk heeft gemaakt. Het lukt deze gezinnen niet om zelf de regie terug te krijgen. Naar de inschatting van de commissie gaat het om 2.000 tot 3.000 gezinnen.

Het kabinet ziet grote voordelen in een integrale aanpak van problemen van deze gezinnen, waarbij in één plan van aanpak alle herstelbehoeften worden samengebracht en parallel worden opgepakt. Het gaat hierbij niet om een aparte route of regeling, maar om een speciale groep binnen de brede ondersteuning, waarvoor we zoveel mogelijk op één plek alle mogelijkheden samenbrengen die er binnen en buiten de hersteloperatie zijn.

Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie is recent een eerste start gemaakt met de aanpak voor deze groep en ook zijn al enkele doorbraken bereikt. De eerste 40 casussen zijn besproken, en laten zien dat er beperkt sprake is van vastgelopen financieel herstel, maar veel vaker complexe problematiek op het sociaal domein. Aan de casusbesprekingen nemen, naast het ministerie van Financiën, het Instituut voor Publieke Waarden (IPW), Stichting Lotgenotencontact, Oudercommunities, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), UHT Brede Hulpteam en Ondersteuningsteam Uithuisgeplaatste kinderen deel. Voor het vervolg zal ook het ministerie van SZW deelnemen.

Een aantal thema’s kwam in de gesprekken vaak terug: de behoefte aan een vertrouwenspersoon die de ouders bijstaat; aan een regisseur die verschillende betrokken instanties aan elkaar kan koppelen en de behoefte aan huisvesting.

De noodzaak voor een structurele aanpak voor multiproblematiek komt hoe dan ook duidelijk naar voren. De bevindingen uit deze eerste groep gezinnen neem ik mee in de uitwerking van de opschaling van de aanpak voor de hele groep. Tegelijkertijd blijf ik op kleine schaal casussen oppakken die worden aangedragen door het veld. Het vervolg van deze aanpak wordt, zeker gelet op de problematiek die betrekking heeft op het sociaal domein, samen met de nieuw aan te stellen bestuurlijk regisseur en met de meest betrokken departementen (SZW en VWS) verder vormgegeven en waar mogelijk gekeken of deze aanpak en de bij SZW al bestaande aanpak voor multiproblematiek elkaar kunnen versterken.

Bestuurlijk regisseur integrale ondersteuning

Recent heb ik aangekondigd een bestuurlijk regisseur integrale ondersteuning aan te willen stellen.8 Deze bestuurlijk regisseur heeft als belangrijkste opdracht het overkoepelende doel van de integrale ondersteuning te bevorderen: het bieden van tijdige, samenhangende en mensgerichte hulp. Het is daarbij van groot belang dat de bestuurlijk regisseur zich zowel op volwassen gedupeerden richt als op kinderen en jongeren die zijn getroffen.

Het is ten eerste belangrijk dat de bestuurlijk regisseur zorgdraagt voor een verantwoorde en breed gedragen transitie van de gemeentelijke hersteltaken naar het reguliere sociaal domein. Daarnaast heeft de bestuurlijk regisseur een centrale rol in het realiseren van verbeteringen voor de periode die nog rest totdat de overdracht naar reguliere uitvoering een feit is. Het gaat dan onder andere om het regisseren van het proces om te komen tot nadere kaderstelling en harmonisatie van de brede ondersteuning, met inachtneming van het belang van maatwerk en voortbouwend op het proces dat is gestart richting beleidsregels voor de brede ondersteuning. Ook gaat het om het bevorderen van een effectieve uitvoering van de integrale ondersteuning door middel van het verkrijgen van meer inzicht in de voortgang hiervan, gevolgd door voorstellen voor het oplossen van gesignaleerde knelpunten. Een andere kerntaak van de bestuurlijk regisseur is te zorgen voor de verbinding tussen de gemeentelijke inzet in de brede ondersteuning en de landelijke voorziening voor mentaal welzijn. Deze voorziening is op dit moment in oprichting en is een belangrijke stap om ouders en later ook kinderen en jongeren te helpen die professionele ondersteuning nodig hebben op het gebied van mentale gezondheid.

De bestuurlijk regisseur heeft binnen diens opdracht bijzondere aandacht voor de naar schatting 2.000 tot 3.000 gezinnen die al vóór of als gevolg van de toeslagenaffaire de regie over hun leven zijn kwijtgeraakt, zoals eerder in deze brief toegelicht.

Het aanzoeken van een bestuurlijk regisseur gebeurt in goed overleg met de VNG en ook SZW en VWS zullen worden betrokken bij de precieze vormgeving van de opdracht voor deze persoon. De bestuurlijk regisseur is in ieder geval onafhankelijk en opereert op basis van bestuurlijk commitment van alle betrokken partijen. Dat gebeurt in afstemming mij als staatssecretaris Herstel & Toeslagen, want ik blijf namens het kabinet politiek verantwoordelijk voor de hersteloperatie. Wanneer bekend is wie de rol van bestuurlijk regisseur zal gaan vervullen zal ik uw Kamer hier uiteraard over informeren.

Onderzoek Auditdienst Rijk naar verzend- en ontvangstdata

Per brief van 26 maart 2025 heb ik uw Kamer geïnformeerd over een onderzoek dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft uitgezet bij de Auditdienst Rijk (ADR) over de verzend- en ontvangstgegevens.9 Hierbij wordt gekeken naar de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van deze gegevens voor de hersteloperatie. Graag informeer ik u over de voortgang van dit onderzoek. In goede samenwerking tussen de ADR en UHT vordert het onderzoek. De ADR heeft nagenoeg alle gesprekken met betrokkenen binnen Dienst Toeslagen en de Belastingdienst afgerond en hier gespreksverslagen van gemaakt. Tevens worden de gegevens verzameld waarmee de ADR een steekproef van 10 personen per jaar voor 13 berekeningsjaren kan gaan doen. Afronding van het onderzoek is voorzien aan het einde van het derde kwartaal van 2025, waarna ik uw Kamer over de uitkomsten en de betekenis hiervan zal informeren.

Tot slot

Gedupeerden van de toeslagenaffaire moeten voorbij het onrecht worden geholpen, zodat zij verder kunnen met hun leven. Ondanks de demissionaire status van dit kabinet blijft mijn aandacht en inzet volledig gericht op de hersteloperatie toeslagen. Gedupeerde ouders en hun gezinnen wachten al te lang op herstel en ik zal mij, in de tijd die mij nog rest als staatssecretaris voor Herstel en Toeslagen, samen met de collega’s in het kabinet en al onze partners, maximaal blijven inspannen om hier nog zo veel mogelijk voortgang op te boeken.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën – Herstel en Toeslagen,

S.Th.P.H. Palmen-Schlangen


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1458↩︎

  2. Ruim 4.100 ex-partners hebben zich gemeld op uitnodiging van UHT. Sinds afgelopen december bestaat de mogelijkheid tot zelfmelden, waardoor er in korte tijd bijna 3.000 aanmeldingen zijn bijgekomen.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1405↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024/25, 36708, nr. 9↩︎

  5. Kamerstukken II, 2024/25, 36708, nr. 12↩︎

  6. Kamerstukken II, 2024/25, 31066 nr. 1486↩︎

  7. https://vng.nl/nieuws/model-beleidsregels-brede-ondersteuning↩︎

  8. Kamerstukken II, 2024/25, 36 708, nr. 15↩︎

  9. Kamerstukken II, 2024/25, 36708, nr. 6.↩︎