Kabinetsreactie op het adviesrapport van de Staatscommissie rechtsstaat ‘De gebroken belofte van de rechtsstaat. Tien verbetervoorstellen met oog voor de burger’
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2025D32649, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-11 11:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Beslisnota bij Kabinetsreactie op het adviesrapport van de Staatscommissie rechtsstaat ‘De gebroken belofte van de rechtsstaat. Tien verbetervoorstellen met oog voor de burger’
- Bijlage bij de kabinetsreactie op de verbetervoorstellen van de Staatscommissie rechtsstaat
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -981 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2025Z14328:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Onze democratische rechtsstaat is waardevol en gebouwd op een stevig fundament. Toch constateert de Staatscommissie rechtsstaat in haar adviesrapport van 10 juni 2024 aan de drie staatsmachten dat de rechtsstaat tekort schiet voor een deel van de mensen die de bescherming van de rechtsstaat juist het meest nodig hebben. Dat is een stevige conclusie die helaas niet nieuw is, en die bevestigt dat verschillende onderdelen van de democratische rechtsstaat en de positie van de burger versterkt moeten worden. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat in Nederland in vergelijking met andere landen hoog is. Voor het behoud van dit vertrouwen heeft het stevige fundament onder onze rechtsstaat permanent aandacht en onderhoud nodig.
De staatscommissie heeft veel aanbevelingen gedaan hoe we dat kunnen doen. Het kabinet dankt de staatscommissie voor haar rapport en het diepgaande onderzoek waaraan mensen uit de hele samenleving hebben meegewerkt. Alle aanbevelingen zijn door het kabinet overwogen. Het resultaat van onze overwegingen is te lezen in de bijlage bij deze brief. Het kabinet neemt een flink aantal maatregelen dat (direct) aansluit op de aanbevelingen in het rapport, naast de maatregelen die al in het regeerprogramma zijn aangekondigd. Dat is de invulling die dit kabinet geeft aan het advies van de staatscommissie. De essentie is dat er een cultuurverandering nodig is, die de komende jaren en door toekomstige kabinetten voortgezet moet worden. Dat kost tijd, en het is niet uitgesloten dat er aanvullende maatregelen nodig zijn. Ook het toenemende digitale karakter van de rechtsstaat stelt ons voor nieuwe en extra uitdagingen. Het is de verantwoordelijkheid van het kabinet realistische voorstellen te doen die ook waargemaakt kunnen worden. Alleen zo kan het kabinet bouwen aan het vertrouwen van mensen in de overheid.
In deze brief lichten we een aantal belangrijke punten uit die voor burgers het verschil moeten maken. Dit doen we aan de hand van de drie thema’s genoemd in het adviesrapport van de staatscommissie:
We zorgen dat de overheid meer gaat handelen vanuit de principes van de rechtsstaat;
We werken aan vereenvoudiging van beleid, wetgeving en de uitvoering;
We zetten in op het verbeteren van de rechtsbescherming van burgers.
We zorgen dat de overheid meer gaat handelen vanuit de
principes van de rechtsstaat
De overheid gaat het perspectief van burgers nog meer betrekken
in haar werkzaamheden. De impact op belanghebbenden, zoals burgers en
bedrijven, staat centraal in de vorming van beleid. Het gebruik van het
Beleidskompas (de werkwijze voor het maken van beleid) bevordert het
afwegen van opties die er zijn om beleid te maken en wat daarvan de
gevolgen zijn voor burgers. Door het kabinet wordt ingezet op een
bredere bekendheid en beter gebruik van het Beleidskompas binnen de
Rijksoverheid.
Het kabinet legt ook sterker de nadruk op het rechtsstatelijk besef van ambtenaren door hier aandacht aan te besteden in verplichte opleidingen. Het is belangrijk dat de overheid transparant communiceert over gemaakte keuzes en burgers daadwerkelijk gehoord en gezien worden. Dit betekent ook dat het contact tussen burger en overheid wordt verbeterd om de rechtsstaat meer leidend in het handelen van de overheid te kunnen maken.
Bij publieke dienstverleners komen mensen en bedrijven in contact met de overheid. Zij zijn het gezicht van de overheid en zijn een belangrijke schakel met de samenleving. Het is belangrijk dat dienstverlening goed en tijdig kan worden verleend, en de publieke dienstverleners en decentrale overheden daar de ruimte en middelen voor hebben. Zij signaleren bovendien wanneer wet- en regelgeving niet goed uitpakt voor mensen, of ondoenlijk wordt. Een stevige positie van publieke dienstverleners, toezichthouders en decentrale overheden is dus van groot belang voor uitvoerbaar beleid. We onderzoeken het advies van een rode kaart of noodrem, zodat uitvoerende instanties altijd aan de bel kunnen trekken wanneer zij problemen zien aankomen bij de uitvoering van beleid. Tegelijkertijd zien we ook dat er al veel instrumenten bestaan die moeten waarborgen dat het geluid van uitvoerende instanties goed wordt gehoord en signalen worden opgepakt, maar dat deze niet altijd breed bekend zijn of (correct) worden gebruikt. Het is belangrijk dat verschillende overheden die instrumenten goed benutten, en het kabinet het gebruik daarvan onder de aandacht brengt.
Om ervoor te zorgen dat mensen kunnen doen wat er door de overheid van ze gevraagd wordt, is het belangrijk dat overheidsinformatie voor iedereen begrijpelijk en vindbaar is. Daarom wordt overheid.nl gemoderniseerd; alle informatie over publieke producten en diensten is daar straks eenvoudig te vinden. Komen mensen er toch niet zelf uit, dan zetten we erop in dat burgers bij de overheidsdeur waar ze aankloppen geholpen worden, of begeleiden we ze naar de plek waar ze die hulp kunnen krijgen. Ook werkt het kabinet aan een wetsvoorstel dat de Algemene wet bestuursrecht wijzigt (Wet versterking waarborgfunctie Awb). In deze wijziging wordt voorgesteld dat de motivering die een overheidsorganisatie vermeldt bij een besluit, begrijpelijk moet zijn.
We werken aan vereenvoudiging van beleid, wetgeving en de uitvoering
Het is van belang dat mensen weten waar ze recht op hebben en dat kunnen regelen met de overheid. In de complexiteit van wet- en regelgeving is dit steeds lastiger geworden voor burgers. Vereenvoudiging is een grote opgave die over meerdere kabinetsperioden heen vastgehouden dient te worden. Dit helpt burgers en uitvoerende organisaties, en draagt uiteindelijk bij aan het (herstel van) vertrouwen in de overheid. Vereenvoudiging gebeurt bijvoorbeeld op het terrein van inkomensondersteuning en het toeslagen- en belastingstelsel. Een betrouwbaar en toegankelijker stelsel moet bijdragen aan bestaanszekerheid van mensen. Waar mensen met meerdere instanties te maken hebben, helpt het als die instanties gegevens veilig en makkelijk met elkaar kunnen delen. Dit voorkomt dat mensen hun verhaal steeds opnieuw moeten vertellen. Het kabinet werkt eraan tot verantwoorde gegevensuitwisseling te komen.
We zetten in op het verbeteren van de rechtsbescherming van
burgers
Om de grondrechten van burgers beter te beschermen, komt het kabinet met
een wetsvoorstel om rechters de bevoegdheid te geven om wetten te
toetsen aan de klassieke grondrechten in de Grondwet en een wetsvoorstel
om een grondwettelijk hof op te richten. Het eerstgenoemde wetsvoorstel
is in consultatie gebracht.
Het kabinet wil dat iedereen in Nederland een passende en duurzame
uitkomst kan vinden voor een juridisch probleem. Ook op dit thema wordt
aan concrete verbeteringen voor burgers gewerkt. Op Rijksoverheid.nl is
de informatievoorziening over de verschillende vormen van
geschiloplossing verbeterd. Hierdoor kunnen mensen beter bepalen wat
voor hen de beste manier is om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld
via mediation of een gang naar de rechter.
Het kabinet investeert vanaf 2027 structureel 14 miljoen euro in het
Juridisch Loket om rechtshulp te verbeteren. Ook wordt de sociale
advocatuur versterkt door deze toekomstbestendiger te maken en te werken
aan een redelijke vergoeding. Hiervoor is vanaf 2027 jaarlijks 30
miljoen euro beschikbaar. Voor het jaar 2026 zullen ook al middelen
beschikbaar worden gesteld.
Het kabinet gaat daarnaast kijken hoe er landelijk een netwerk kan komen voor sociaaljuridische dienstverlening en heeft hiervoor een kwartiermaker aangesteld. Daarnaast blijft mediation na doorverwijzing vanuit de rechtspraak de komende jaren de eerste 2,5 uur gratis. Voor mensen met schulden geldt dat zij beter geholpen moeten worden, zodat mensen eerder hulp zoeken en krijgen om van problematische schulden af te komen. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van een schuldenfunctionaris. Investeringen in familie- en jeugdrechtspraak moeten ervoor zorgen dat de rechtsbescherming van kwetsbare gezinnen wordt verbeterd. De kinderrechter wordt beter in staat gesteld een goede afweging te maken in kinderbeschermingszaken en recht te doen aan deze kinderen en hun ouders.
Het eerder genoemde conceptwetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb bevat verschillende voorstellen die beogen de dienstverlening door de overheid te verbeteren de menselijke maat in het bestuursrecht te versterken en laagdrempelige geschilbeslechting te bevorderen.
Vervolg
Bovenstaande punten geven geen volledig overzicht van de
stappen die gezet zullen worden naar aanleiding van het adviesrapport
van de staatscommissie. Het kabinet heeft het rapport betrokken bij de
uitwerking van de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord in het
regeerprogramma. Daar voegen we de acties aan toe die worden
aangekondigd in de reactie op dit rapport en in de reacties op andere
rapporten, zoals van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en
Dienstverlening, de Venetië Commissie en de Raad Openbaar Bestuur. Met
dit pakket aan maatregelen geven we tevens uitvoering aan de motie
Lahlah c.s.1
Het is belangrijk te markeren dat het kabinet met verschillende maatregelen al gestart is, waar andere nog verder uitgewerkt, onderzocht of in de toekomst opgepakt moeten worden. Tegelijkertijd laat het goed zien wat het kabinet wil: beleid, wet- en regelgeving, toezicht en handhaving aan laten sluiten bij de leefwereld van mensen en zorgen voor een goed werkende en begrijpelijke uitvoering daarvan. Nu, morgen en voor de toekomst. De rechtsstaat is een overkoepelend begrip en raakt vele beleidsterreinen. De acties in deze kabinetsreactie zijn daarom door verschillende bewindspersonen opgepakt en zij zullen de Kamer binnen hun portefeuilles informeren over de voortgang.
En boven alles geldt: alleen samen kunnen we vorm geven aan onze uitgangspunten als vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Dat betekent dat het kabinet over alle maatregelen naar aanleiding van deze verbetervoorstellen zoveel mogelijk het gesprek aan gaat. Ook met de andere staatsmachten, zoals geadviseerd door de staatscommissie, in een terugkerende rechtsstaatdialoog, waarin signalen over de werking van de rechtsstaat worden besproken. Alleen zo kunnen we aansluiten bij wat er in de samenleving speelt en doen wat nodig is, voor burgers, publieke dienstverleners, toezichthouders en decentrale overheden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De Staatssecretaris Rechtsbescherming,
T.H.D. Struycken
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Kamerstukken II 2024/25, 36600 VI, nr. 67.↩︎