[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025 (Kamerstuk 21501-02-3185)

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D32773, datum: 2025-07-07, bijgewerkt: 2025-07-10 12:19, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D32773).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z13972:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D32773 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over onder andere de geannoteerde agenda voor de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025.

De voorzitter van de commissie,

A. de Vries

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Graaf

Inhoudsopgave

Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA
Inbreng VVD-fractie
Inbreng SP-fractie
Inbreng ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
III. Volledige agenda

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken Handel op 14 juli 2025. De leden van de PVV-fractie maken van de gelegenheid gebruik om de volgende vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris voor te leggen.

1. EU–VS handelsbetrekkingen – Nederlandse belangen op 1

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Europese Commissie opnieuw inzet op zogenaamde «rebalancerende maatregelen» in reactie op de Amerikaanse importheffingen. De positieve manier op te lossen en te de-escaleren. De aanhoudende onzekerheid en de mogelijkheid op EU-importheffingen baart de leden van de PVV-fractie tot grote zorg. Dit leidt tot een afname van investeringen en tot uitstel van plannen door bedrijven. Importheffingen zullen vooral Nederlandse bedrijven en Nederlandse consumenten schaden. EU-importheffingen treffen immers niet Brussel, maar rechtstreeks de Nederlandse bedrijven en huishoudens. In dat licht verwijzen de leden van de PVV-fractie naar de door hen ingediende motie-Ram1 en de mede gesteunde motie-Kamminga2 waarin wordt opgeroepen tot compensatie van de schade die Nederlandse bedrijven en burgers lijden als gevolg van de Amerikaanse importheffingen en eventuele EU-tegenmaatregelen en roepen de Staatssecretaris op om zich hiervoor in te zetten. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat Nederlandse ondernemers en burgers uiteindelijk niet de rekening gaan betalen voor dit handelsconflict? Waarom kiest Nederland ervoor zich automatisch te scharen achter de Brusselse lijn, en is het mogelijk om bilateraal de Nederlandse belangen veilig te stellen in de relatie met de Verenigde Staten (VS)? Wat is de status van de onderhandelingen? Welke voorstellen zijn er gedaan en over welke voorstellen wordt concreet onderhandeld met de VS? Ligt er een framework deal voor, waarvan verder onderhandeld kan worden? En over welke sectoren wordt concreet onderhandeld en welke expliciet niet?

De leden van de PVV-fractie willen graag een toelichting over alle tegenmaatregelen die zijn voorbereid en overwogen worden door de Europese Commissie, mochten de onderhandelingen stuk lopen. Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken wat de Nederlandse inzet is bij deze tegenmaatregelen? Is de Staatssecretaris bereid voortaan een nationale belangenafweging op te nemen bij EU-maatregelen op handelsgebied, met expliciete aandacht voor de gevolgen voor het Nederlandse mkb, de farmaceutische industrie, de staalindustrie, de maakindustrie, de logistieke sector, de landbouwexport en de hightechbedrijven die cruciaal zijn voor onze handelspositie?

Daarnaast dringen de leden van de PVV-fractie er bij de Staatssecretaris op aan om ook niet-tarifaire handelsbelemmeringen – zoals EU-richtlijnen en Amerikaanse regelgeving – bespreekbaar te maken in het overleg met de VS. De insteek dient te zijn: het verminderen van administratieve lasten en het schrappen van onnodige wetgeving die leidt tot juridische verplichtingen en kwetsbaarheden voor bedrijven. De leden van de PVV-fractie pleiten ervoor dat belemmerende regelgeving aan beide zijden – dus ook EU-wetgeving zoals de CSDDD, Taxonomy, CSRD, EUDR (ontbossingsverordening), ETS en CBAM – wordt herzien of geschrapt als deze de concurrentiepositie van Europese bedrijven schaadt. Voor de AI Act, dringen de leden van de PVV-fractie nogmaals bij de Staatssecretaris aan om deze richtlijn op pauze te zetten, in navolging van het verzoek van het Nederlandse en Europese bedrijfsleven.

De leden van de PVV-fractie herhalen hun standpunt dat Nederland moet streven naar nul procent importheffingen op handel met de VS. Indien de Amerikaanse regering eenzijdig tarieven verhoogt, dient de Staatssecretaris op te komen voor de belangen van onze ondernemers en passende compensatiemaatregelen te treffen.

Hoewel de leden van de PVV-fractie een constructieve en de-escalerende handelskoers verkiezen, geldt wat hen betreft ook: mocht president Trump volharden in het hanteren van buitensporige tarieven, dan dient Nederland – samen met de EU – keihard terug te slaan met gerichte tegenmaatregelen, waarbij het belang van het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse burger voorop moet blijven staan.

2. Handelsrelatie met China – strategische naïviteit

De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd over de aanhoudende diplomatieke terughoudendheid ten aanzien van China. Terwijl sprake is van oneerlijke concurrentie, staatsgesteunde dumping en exportcontroles op kritieke grondstoffen, blijft de Staatssecretaris pleiten voor dialoog met Peking. Uit de recente OESO-analyse blijkt dat China zijn binnenlandse ketens op alle niveaus structureel bevoordeelt: gratis grond voor bedrijven, subsidies op landelijk en provinciaal niveau, gunstige leningen vanuit Chinese banken, belastingvoordelen en systematisch accepteren van verliezen of verkopen onder de kostprijs om buitenlandse markten te domineren. Tegelijkertijd schermt China zijn binnenlandse markt af en koopt wereldwijd strategische mijnen op voor cruciale grondstoffen. Een zorgwekkende ontwikkeling is ook de opkomst van de «Smart Dark Factory»: volledig gerobotiseerde fabrieken zonder personeel. Dit zet verdere druk op arbeidsintensieve sectoren in Europa. Waarom spreekt Nederland zich in Brussel niet steviger uit tegen het protectionistische en manipulatieve handelsbeleid van China? Welke concrete maatregelen neemt de Staatssecretaris om strategische sectoren – zoals halfgeleiders, farmacie, defensie, zeldzame aardmetalen, batterijtechnologie en de chemische industrie – te beschermen tegen Chinese dumping, vijandige overnames en Chinese inmenging?

De leden van de PVV-fractie pleiten voor een actieve inzet op strategische onafhankelijkheid van China, zowel nationaal als via EU-kanalen. Het tijdperk van naïeve handelsbetrekkingen met Peking moet wat de leden van de PVV-fractie betreft definitief voorbij zijn.

3. Handelsakkoorden – Nederlandse boeren en bedrijven eerst

De leden van de PVV-fractie erkennen het belang van handelsverdragen, mits deze daadwerkelijk bijdragen aan het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven. Zij verwerpen echter akkoorden waarbij onze boeren en industriële sectoren worden opgeofferd aan ideologische bijlagen over duurzaamheid, klimaat of sociale clausules. De wereldwijde geopolitieke verschuivingen nopen tot een herbezinning van het handelsbeleid. Strategische autonomie en nationale belangen moeten weer leidend zijn. De leden van de PVV-fractie pleiten voor de diversificatie van de handel om Nederland minder afhankelijk te maken van de grote handelsblokken. Is de Staatssecretaris bereid om alle onderhandelingen over handelsakkoorden (zoals met India en Mexico) expliciet te toetsen op concrete voordelen voor Nederlandse sectoren – in het bijzonder landbouw, voedselverwerkende industrie, hightech, logistiek, energie-intensieve industrie en maakindustrie?

De leden van de PVV-fractie spreken zich uit tegen het Mercosur-verdrag en verzoeken de Staatssecretaris die standpunt actief in de Raad Buitenlandse Zaken Handel uit te dragen. Kan de Staatssecretaris garanderen dat geen enkel akkoord zal worden ondertekend dat leidt tot verslechtering van de inkomenspositie van Nederlandse boeren? De leden van de PVV-fractie maken nadrukkelijk bezwaar tegen verdragen die doorspekt zijn met bureaucratische duurzaamheidseisen en eenzijdige klimaatverplichtingen, terwijl ze onvoldoende toegevoegde waarde bieden voor de Nederlandse economie. Dit is niet in het Nederlands belang. De vraag aan de Staatssecretaris of zij zich alleen wil inzetten voor handelsverdragen die zich beperken tot het bevorderen van handel, beschermen en bevorderen van investeringen, kritieke grondstoffen en kritieke producten.

4. Omnibus I/CSDDD – Brusselse ketendwang

De leden van de PVV-fractie zijn fel tegenstander van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Deze ketendwang legt onwerkbare en juridisch risicovolle verplichtingen op aan internationaal opererende bedrijven. Het voorstel ondermijnt het nationale ondernemerschap en vergroot de kwetsbaarheid voor procedures en claims. Waarom heeft de Staatssecretaris ingestemd met de Raadspositie, terwijl deze slechts marginaal afwijkt van het oorspronkelijke Commissievoorstel? Is de Staatssecretaris bereid zich alsnog te verzetten tegen de CSDDD zodra het Europees Parlement zijn positie inneemt? De leden van de PVV-fractie wijzen het principe van ketenaansprakelijkheid en verplichte klimaattransitieplannen categorisch af. Deze wetgeving moet niet worden aangepast, maar ingetrokken. De leden van de PVV-fractie wijzen er bovendien op dat de gevolgen van de CSDDD met name zwaar drukken op sectoren als de logistiek, de importerende handel, de voedingsmiddelenindustrie en industriële productie – sectoren waarin veel Nederlandse bedrijven actief zijn en die cruciaal zijn voor onze exportpositie.

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie hoe het staat met de uitvoering van de motie-Ram3, waarin wordt verzocht om alle nationale koppen op Europese wetgeving uit Nederlandse regelgeving te verwijderen. Wat is het plan van aanpak per ministerie?

5. Conflictmineralenverordening – papieren transparantie

De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de toenemende regeldruk met betrekking tot verslaglegging over conflictmineralen. Transparantie is geen doel op zich, zeker niet als het leidt tot administratieve lastenverzwaring zonder meetbaar effect. De leden van de PVV-fractie constateren dat hiermee de concurrentiepositie van Nederland extra onder druk komt te staan en verslechtert. Hoeveel overtredingen zijn sinds de invoering van de conflictmineralenverordening daadwerkelijk geconstateerd? Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor om deze rapportages openbaar te maken, terwijl vergelijkbare duurzaamheidsrapportages (zoals onder de CSRD) ook niet publiekelijk worden gebundeld? De leden van de PVV-fractie waarschuwen voor een bureaucratisch rapportagelast dat de uitvoeringscapaciteit van zowel bedrijven als toezichthouders overstijgt. De impact raakt importeurs in sectoren als elektronica, staalindustrie, auto-industrie, agrofood en de bredere maakindustrie.

6. Tot slot

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om:

• Niet langer in te stemmen met EU-wetgeving die Nederlandse ondernemers schaadt;

• Alleen handelsbeleid te voeren dat onze strategische autonomie en onze soevereiniteit versterkt;

• Zich uit te spreken tegen ideologisch gemotiveerde verplichtingen vanuit Brussel;

• Te stoppen met het doorschuiven van verantwoordelijkheden en het overdragen van bevoegdheden naar Europese instellingen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Handelsrelatie met de Verenigde Staten

Allereerst hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen en opmerkingen over de handelsrelatie met de Verenigde Staten. De leden vragen zich af welke risico’s Europese en Nederlandse bedrijven lopen die nu in de VS opereren om medeplichtig te raken aan mensenrechtenschendingen, nu deze op grote schaal in de VS plaatsvinden? Zijn er bijvoorbeeld Nederlandse of Europese bedrijven die leveren aan bijvoorbeeld de deportatiekampen in El Salvador of Florida, of aan het ICE-systeem in het algemeen? Zijn dergelijke bedrijven (ook) gevestigd in Europese belastingparadijzen, zoals Nederland, Ierland en Luxemburg? Hoe zou dit in verhouding staan met afspraken over verantwoord ondernemen zoals de OESO-richtlijnen, of het EVRM?

Ook vragen de leden de Staatssecretaris of zij kan uitleggen wat de langetermijnstrategie van Nederland en van Europa is richting de VS? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de inzet van het handelsbeleid door de regering Trump als geopolitiek instrument? Welke risico’s ziet zij? Hoe beoordeelt zij de inzet van het handelsbeleid door de regering Trump om loyaliteit van handelspartners te toetsen? Verwacht zij dat de grilligheid in de toekomst zich verder zal uiten door specifieke belemmeringen op individuele lidstaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk antwoord zal de EU dan geven? Zijn hier duidelijke afspraken over gemaakt? Zijn er plannen om ook binnen de handelsrelatie met de VS te kijken naar intensiveren van relaties met specifieke Staten? Zo ja, met welke Staten? Waarom kiest zij voor deze Staten? Is hier gesprek over op EU-niveau?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de verwachting is dat het op-regels-gebaseerde handelssysteem zoals we dat de afgelopen decennia hebben gekend, en waar Nederland Handelsland zeer goed in gedijde, significant aan het veranderen is. Deelt de Staatssecretaris die mening? In het verleden tijdens overleggen met de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel bleek dat daarover regelmatig gesprekken plaatsvonden met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie staan in nauw contact met werknemersorganisaties. Ook daar leven grote zorgen. Erkent de Staatssecretaris deze zorgen? Erkent zij dat de schokken die het grillige handelsbeleid de Nederlandse economie kan bezorgen, de weerbaarheid van de gehele economie kan verzwakken als Nederland zich niet voorbereidt op het gezamenlijk opvangen van de klappen? Is zij bereid om een Catshuisoverleg bijeen te roepen met vakbonden, MKB, multinationals en andere relevante actoren, zoals financiële instellingen en kennisinstituten? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat andere landen, zoals Spanje en het Verenigd Koninkrijk, grote steunpakketten hebben aangekondigd voor hun economie om de handelsoorlog met Amerika te doorstaan. Hoe kijkt het Nederlandse kabinet naar dit soort landen als voorbeeld?

Verder vragen de leden zich af welke inzet wordt gepleegd om de strategische samenwerking te intensiveren met andere landen waar de VS een relatief intensieve handelsband mee heeft, en die de waarden van de Europese Unie in zekere mate, delen? In het specifiek zijn de leden benieuwd naar de relaties met Australië, Brazilië, Canada, Chili, Japan, Kenia, Zuid-Korea, Mexico, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Taiwan en Indonesië.

De leden merken op dat er ook landen zijn waarmee Nederland al decennialang een handelsrelatie onderhoudt die meer autoritaire regimes hebben waar via wet- en regelgeving het recht op vrije meningsuiting zeer is ingeperkt, of de regeringen zwaar inzetten op het uitsluiten van specifieke bevolkingsgroepen – denk aan Argentinië, China, de Golfstaten en India. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie erkennen de dilemma’s die bij deze strategische handelsrelaties komen kijken. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de EU de banden met die landen nu aanhaalt? Op welke wijze worden de ontwikkelingen in die landen op het gebied van mensenrechten, meegenomen?

WTO

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen op het artikel «EU and Germany push for a new World Trade Organization»4 en vragen de Staatssecretaris naar haar reactie hierop. De leden vragen of zij het genoemde Von der Leyen/Merz-voorstel met de Kamer kan delen. Is dit voorstel al eerder met de lidstaten besproken? Zo ja, wanneer? Zo nee, wanneer staat dit op de agenda van de RBZ Handel? De leden vragen de Staatssecretaris of zij op de hoogte is van voorbereidende gesprekken met andere landen waarmee de EU strategische handelsrelaties heeft, voordat dit voorstel naar buiten is gebracht? Zo ja, met welke landen en/of handelsblokken zijn voorbereidende gesprekken gevoerd? Is de Staatssecretaris bekend met de reacties van strategische handelspartners op het voorstel Von der Leyen/Merz? Zo ja, kan zij die dan met de Kamer delen? Is de Staatssecretaris bekend met de reacties van de BRICS-landen op het voorstel Von der Leyen/Merz? Zo ja, kan zij die dan met de Kamer delen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Staatssecretaris naar de visie van Nederland op de rol van de WTO. Deelt de Staatssecretaris de inschatting van de President van de EU en de premier van Duitsland, dat het wenselijk is om een nieuwe organisatie op te zetten in plaats van de WTO zoals die nu functioneert, van binnenuit aan te passen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Ziet de Staatssecretaris een rol voor de UNCTAD waar het betreft de aanpassingen van het wereldhandelssysteem aan de nieuwe geopolitieke realiteit? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Welke risico’s ziet zij in het creëren van een parallelle structuur aan de WTO? Welke reactie verwacht zij van landen waar het leiderschap nauwe banden onderhoudt met de regering Trump?

Energy Charter Treaty

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij bekend is met het onderzoek «Aftershock in Groningen».5 Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij de analyse uit het rapport deelt dat de Groningse arbitragezaken die Exxon en Shell tegen de Nederlandse staat voeren, niet op zichzelf staan maar deel uitmaken van een bredere trend waarin fossiele energiebedrijven het systeem van investeringsbescherming (ISDS) gebruiken als middel om verantwoordelijkheid te ontwijken en hun winsten veilig te stellen. Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om voorstellen om de «sunset clausule» van het Energiehandvestverdrag (ECT) buiten werking te stellen, te steunen? Zo nee, waarom niet? Deelt de Staatssecretaris de observatie dat het vermogen van overheden om in het algemeen belang te handelen – zoals het beschermen van basisrechten van werknemers en burgers, en bescherming van het milieu – op het spel staat? Zo nee, waarom niet?

Welke risico’s ziet de Staatssecretaris zelf in het heersende systeem van investeringsbescherming (ISDS), waarvan Nederland altijd een groot voorstander is geweest? Is de Staatssecretaris bereid tot bijvoorbeeld het uitsluiten van ISDS van alle toekomstige handels- en investeringsverdragen? Is de Staatssecretaris bereid om voor lopende ISDS-afspraken, te waarborgen dat geschillen over publieke belangen worden behandeld door nationale rechtbanken, niet door private tribunalen?

Conflictmineralenverordening

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen de opvolging die door de Staatssecretaris is gegeven aan de moties en toezeggingen over de conflictmineralen uit Soedan en DR Congo. Ketentransparantie is, aldus de leden van deze fractie, juist in dit soort situaties van het allergrootste belang, om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven bewust of onbewust, direct of indirect, bijdragen aan het in stand houden van conflicten in landen en regio’s die rijk zijn aan primaire, strategische grondstoffen.

De Staatssecretaris heeft met de toezichthouder ILT afgesproken dat relevante jaarverslagen openbaar gemaakt zullen worden vanaf het jaar 2024. De publicatie van het jaarverslag 2024 zal later dit jaar plaatsvinden. Acht de Staatssecretaris dat NGO’s, journalisten en andere derden hiermee de rol kunnen vervullen die voor hen is voorzien in de Conflictmineralenverordening, namelijk het delen van zorgen over naleving met de relevante autoriteit? Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer ook te informeren over de conclusies die zij verbindt en maatregelen die zij treft naar aanleiding van de observaties in de Jaarverslagen sinds 2021 in het kader van de Conflictmineralenverordening? Zo ja, wanneer zou zij dat kunnen doen? Zo nee, waarom niet?

Mandaatverlening voor de onderhandelingen van het Sustainable Investment Facilitation Agreement tussen de EU en Ivoorkust

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook vragen over de mandaatverlening voor de onderhandelingen van het Sustainable Investment Facilitation Agreement tussen de EU en Ivoorkust. Zij merken op dat er op dit moment geen duurzaamheidsafspraken in de overeenkomst zijn opgenomen. De leden wijzen erop dat het Nederlandse kabinet eerder steun heeft uitgesproken voor de mededeling van de Europese Commissie «The Power of Trade Relationships» waarin standaarden zijn opgesteld voor modernisering van handelsakkoorden. Is het in lijn brengen van het akkoord met Ivoorkust met deze mededeling een voorwaarde voor Nederland om te ratificeren, vragen de leden aan de Staatssecretaris. Op welke manier draagt dit akkoord bij aan het tegengaan van arbeids- en milieuschendingen in belangrijke toeleveringsketens uit Ivoorkust zoals cacao? Op welke manier krijgt het maatschappelijk middenveld de mogelijkheid om mensenrechten en klimaat te beschermen, aangezien er niet voorzien is in een Domestic Advisory Group zoals bij handelsakkoorden?

CSDDD

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen en opmerkingen over de CSDDD. De leden wijzen erop dat de Staatssecretaris heeft aangegeven dat er voor de Nederlandse wens om een geharmoniseerd regime voor civiele aansprakelijkheid terug te brengen, niet voldoende draagvlak onder de lidstaten leek. Zij vragen zich af of Nederland dit onderwerp nog wel ter tafel gebracht heeft tijdens het Comité van Permanente Vertegenwoordigers op 23 juni jl.? Kan de Staatssecretaris aangeven wat tijdens deze onderhandeling de Nederlandse inspanning is geweest aangaande een geharmoniseerd regime voor civiele aansprakelijkheid?

Het kabinet gaf aan zich te kunnen vinden in het Commissievoorstel ten aanzien van de aanpassing van artikel 22 over klimaattransitieplannen. De leden van deze fractie vragen of het kabinet kan toelichten welke inzet Nederland tijdens de Coreper-onderhandelingen heeft gepleegd om de verplichting voor bedrijven tot het opstellen van een klimaattransitieplan, inclusief concrete uitvoeringsmaatregelen, in de Raadspositie te behouden. Gezien de meningsverschillen binnen de Raad, welke ruimte ziet het kabinet om vanuit de Raad vast te houden aan het Commissievoorstel?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat de Raad wil dat de toepassing van de CSDDD nog een jaar wordt uitgesteld. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat dit uitstel bovenop het eerder overeengekomen uitstel op grond van de «stop de clock richtlijn» komt. Wat is de Nederlandse positie over dit uitstel, waardoor de verplichtingen pas over 4 jaar, in juli 2029, en voor wat betreft de klimaattransitieplannen pas in juli 2031, toegepast zullen worden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen de Staatssecretaris op het artikel «Inside the Franco-German plot to kill Europe’s ethical supply chain law»6, waarin wordt beschreven dat Macron en Merz hun inspanningen hebben gecoördineerd en wederzijdse concessies hebben afgesproken om ervoor te zorgen dat er een compromis naar de Franse en Duitse wensen werd bereikt in de Raad. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze vermeende politieke afstemming in het licht van het gebrek aan consensus over verschillende kernelementen van de richtlijn, de positie van kleinere lidstaten in de besluitvorming binnen de EU en de geloofwaardigheid van het Omnibusproces inzake de CSDDD? De leden vragen of zij van mening is dat deze gang van zaken in overeenstemming is met de geest van Europese samenwerking en solidariteit.

Verder vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie of het klopt dat het Poolse voorzitterschap in Coreper heeft meegedeeld aan de vertegenwoordigers dat er voldoende steun was voor de finale compromistekst? Kan de Staatssecretaris toelichten op basis waarvan het voorzitterschap stelde dat er sprake was van «voldoende steun» voor dit voorstel? Heeft Nederland een reactie gegeven op het voorstel van het Poolse voorzitterschap zoals dat in Coreper is gepresenteerd? Kan de Staatssecretaris toelichten wat de inhoud en strekking van deze reactie was?

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie, nu de richtlijn is uitgesteld tot juli 2029, welke concrete stappen het kabinet neemt om ervoor te zorgen dat Nederlandse bedrijven vooruitgang boeken bij het aanpakken van hun aandeel in de reductie van emissies en andere klimaatmaatregelen in lijn met de toezeggingen van Nederland in het kader van het akkoord van Parijs.

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025. Zij willen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken het kabinet om nadere toelichting.

De leden van de VVD-fractie hechten groot belang aan stabiele en wederzijds voordelige handelsrelaties tussen de EU en de Verenigde Staten. De huidige spanningen en het vooruitzicht van nieuwe Amerikaanse importheffingen baren hen dan ook zorgen. Zij constateren dat de tijdelijke opschorting van de aangekondigde tarieven de EU ruimte biedt om tot een werkbaar politiek akkoord te komen. Tegelijkertijd wijzen zij op het belang van een eensgezinde Europese aanpak, waarbij nationale uitzonderingsverzoeken het onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie niet mogen ondermijnen. Hoe beoordeelt het kabinet in dit licht de huidige stand van zaken in de onderhandelingen? En acht het kabinet de uitruil van een basistarief van 10% tegen het schrappen van heffingen op specifieke sectoren zoals staal en aluminium een proportionele en houdbare uitkomst?

De leden van de VVD-fractie verzoeken het kabinet tevens om een toelichting op de Nederlandse inzet ten aanzien van strategische sectoren. Zijn er volgens het kabinet sectoren waarvoor uitzonderingen of specifieke afspraken wenselijk zijn, bijvoorbeeld vanwege hun economische belang of afhankelijkheid van trans-Atlantische handelsstromen? En hoe verhoudt deze inzet zich tot de bereidheid van andere lidstaten om concessies te doen in ruil voor een breder akkoord?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de verwachte impact van de Amerikaanse maatregelen op de Nederlandse economie. Heeft de Europese Commissie inmiddels gehoor gegeven aan het Nederlandse verzoek om een impactanalyse? Zo ja, wat zijn de belangrijkste uitkomsten en welke sectoren in Nederland worden het zwaarst geraakt?

De leden van de VVD-fractie vragen verder aandacht voor de Europese tegenmaatregelen. Zij hechten eraan dat deze proportioneel en doeltreffend zijn. Hoe beoordeelt het kabinet de voorgestelde tweede set tegenmaatregelen van 8 mei jongstleden? En is het kabinet van mening dat het voorgestelde pakket voldoende robuust is om geloofwaardig als drukmiddel te fungeren, zonder daarbij de Europese eenheid of het multilaterale handelssysteem te ondermijnen?

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre het kabinet mogelijkheden ziet om in te zetten op samenwerking met de VS op terreinen van wederzijds belang, zoals de aanpak van Chinese handelsverstoringen en overproductie. Acht het kabinet dit een kansrijke route om escalatie op de korte termijn te vermijden en de strategische handelsrelatie met de VS op de langere termijn te versterken? De gesprekken over TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership) liggen al sinds 2016 stil en zijn in 2019 «overbodig en niet langer relevant» verklaard, maar zit het kabinet in het licht van actuele geopolitieke ontwikkelingen wellicht een nieuwe kans voor herleving en herstart van TTIP? Zo ja, op welke wijze bent u bereid om hieraan vorm te geven, zo nee waarom niet?

Inbreng leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025. Dit heeft bij deze leden tot een aantal vragen en opmerkingen geleid.

Het valt de leden van de SP-fractie op dat het onderwerp wapenhandel in zijn geheel niet voorkomt op de geannoteerde agenda. Dit bevreemdt eerdergenoemde leden, die het kabinet de vraag zouden willen stellen waarom dit onderwerp niet geagendeerd is en of het Nederlandse kabinet dit onderwerp heeft proberen te agenderen. Drie onderwerpen achten eerdergenoemde leden van belang.

Op de eerste plaats de wapenhandel met Israël. Iedere dag worden wij geconfronteerd met nieuwe mensenrechtenschendingen en voortdurende genocide door het Israëlische leger. Toch blijft wapenhandel met Israël voortduren, zowel export als import. Dit, terwijl het wapenexportbeleid export verbiedt zodra er al een risico op mensenrechtenschendingen bestaat. Waarom is er nog steeds geen wapenembargo afgekondigd voor Israël?

Ten tweede zijn Finland, Oekraïne, Polen en de Baltische staten voornemens uit het Ottawaverdrag tegen personeelslandmijnen te stappen. Vorige week nam de kamer de Motie van het lid Dobbe over Finland, Oekraïne en de Baltische Staten nogmaals verzoeken in het Ottawaverdrag te blijven aan.7 Dit leidt tot de vraag wat er gebeurt als deze landen wel uit het verdrag stappen. Is het dan nog mogelijk om een gemeenschappelijk wapenexportbeleid met deze landen te voeren? En hoe voorkomen we dat Nederland bijdraagt aan het verhandelen of produceren van verboden wapens? Graag een reactie.

Tot slot. In de nieuwe wapenexportrapportage van de Minister staat duidelijk aangegeven dat Nederland wapens blijft exporteren naar de Verenigde Arabische Emiraten, waarvan we weten dat het land de RSF steunt in de gruwelijke strijd in Soedan, één van de grootste humanitaire catastrofes van het moment. Kan de Staatssecretaris definitief uitsluiten dat Nederlandse wapens via de Emiraten in Soedan terecht komen?

Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomst van de Raadspositie omtrent het CSDDD-onderdeel van het Omnibus I-voorstel. De leden betreuren dat de uiteindelijke Raadspositie nog verder is afgezwakt ten opzichte van de Nederlandse inzet, na al eerdere afzwakkingen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat Nederland zich, zoals omschreven in de kamerbrief over de inzet CRP Omnibus-CSDDD (Kamerstuk 22 112, nr. 4088), in de onderhandelingen over het voorstel heeft ingezet voor een risicogebaseerde benadering bij het beoordelen en identificeren van risico’s op misstanden. Desondanks is in de uiteindelijke Raadspositie gekozen voor een tier-1 aanpak, waarbij bedrijven slechts een algemene scoping hoeven uit te voeren en hun inspanningen mogen baseren op redelijkerwijs beschikbare informatie. Kan het kabinet toelichten op welke wijze de Raad tot deze uiteindelijke positie is gekomen, die op belangrijke punten afwijkt van de Nederlandse inzet? Op welke wijze heeft Nederland tot en met 23 juni invulling gegeven aan zijn inzet binnen de onderhandelingen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe groot de Staatssecretaris het risico acht dat de risicogebaseerde aanpak een maas in de wet wordt en het voor bedrijven mogelijk wordt om de controle op hun meest problematische toeleveranciers te ontlopen. Hoe wil de Staatssecretaris dit risico voorkomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie herinneren zich de eerder gedane toezegging van de Minister (tijdens het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 19 juni jl.) om niet akkoord te gaan met het Franse voorstel en zich maximaal in te spannen voor het behoud van de reikwijdte van de CSDDD zoals gesteld in het Commissievoorstel. Dit Franse voorstel ging over het verhogen van de drempel van bedrijven die onder de verplichtingen vallen naar 5.000 medewerkers. De leden hebben met verbazing kennisgenomen dat de Staatssecretaris alsnog akkoord is gegaan met het verhogen van deze drempel naar de genoemde 5.000. Kan het kabinet toelichten waarom de Raad heeft besloten tot de verruiming van de drempelwaarden? Hoe verhoudt deze keuze zich tot de Nederlandse inzet in de onderhandelingen? Waarom heeft de Staatssecretaris zich niet aan de toezegging gehouden, zo vragen de leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoeveel Europese en Nederlandse bedrijven uiteindelijk onder de richtlijn gaan vallen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris kan onderbouwen waarom de wijzigingen van de CSDDD de effectiviteit van de richtlijn niet significant gaan ondermijnen. Voorts vragen de leden welke mechanismen ervoor gaan zorgen dat de vijfjaarlijkse monitoring (in plaats van jaarlijkse monitoring) voldoende is om potentiële misstanden snel op te sporen en aan te pakken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te vragen om de uiteindelijke Raadspositie te toetsen op onder andere de effectiviteit. Gezien de zomer is er genoeg tijd voordat het Europees Parlement haar standpunt moet bepalen en vervolgens de trialoog gaat plaatsvinden. Zo nee, waarom is de Staatssecretaris dit niet bereid te doen?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in het BNC-fiche aangaande de CSDDD van 24 maart jl. ook de kabinetspositie is opgenomen over de aanpassingen aan de CSRD. De Kamer is daarna separaat geïnformeerd over de inzet en uitkomst van de onderhandelingen over de CSRD door de Minister van Financiën. Zijn de richtlijnen inzake CSRD en CSDDD tijdens deze vergadering separaat geagendeerd en behandeld, of zijn zij als onderdeel van het Omnibus-I-voorstel in één totaalpakket besproken en in stemming gebracht?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris duidelijkheid kan scheppen over de behandeling van en het besluitvormingsproces over de verschillende onderdelen van het Omnibus-I-pakket binnen het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van 23 juni jl. en de Raad Algemene Zaken van 24 juni jl. Heeft Nederland actief ingestemd met het Raadsvoorstel? Heeft Nederland zich op bepaalde discussiepunten van stemming onthouden of actief tegen het Raadsvoorstel gestemd?

II. Reactie van de Staatssecretaris

IV. Volledige agenda

Geannoteerde agenda voor de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025

Brief regering d.d. 02-07-2025 – Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, J.C. Boerma – Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 14 juli 2025

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 15 mei 2025

Brief regering d.d. 23-05-2025 – Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever – Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 15 mei 2025

Voorgestelde Raadsbesluiten – overeenkomst inzake de interpretatie van het Energiehandvestverdrag (ECT)

Brief regering d.d. 20-06-2025 – Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, J.C. Boerma – Voorgestelde Raadsbesluiten – overeenkomst inzake de interpretatie van het Energiehandvestverdrag (ECT)

Nederlandse inzet CRP Omnibus-CSDDD

Brief regering d.d. 23-06-2025 – Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, J.C. Boerma – Nederlandse inzet CRP Omnibus-CSDDD

Fiche: Aanbeveling onderhandelingsrichtsnoeren handelsakkoorden tussen de EU en de Raad voor Samenwerking voor Arabische Golfstaten en respectievelijke lidstaten

Brief regering d.d. 13-06-2025 – Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp-Fiche: Aanbeveling onderhandelingsrichtsnoeren handelsakkoorden tussen de EU en de Raad voor Samenwerking voor Arabische Golfstaten en respectievelijke lidstaten


  1. Kamerstuk 21 501-02, nr. 3094.↩︎

  2. Kamerstuk 31 985, nr. 94.↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-02, nr. 3151.↩︎

  4. DW, 7 april 2025, https://www.dw.com/en/eu-and-germany-push-for-a-new-world-trade-organization/a-73143928.↩︎

  5. SOMO, 2 juli 2025, https://www.somo.nl/aftershock-in-groningen/.↩︎

  6. Politico, 30 juni 2025, https://www.politico.eu/article/inside-the-franco-german-plot-to-kill-europes-ethical-supply-chain-law/.↩︎

  7. Kamerstuk 21 502-02, nr. 3195.↩︎